21 personen naar het interneeringskamp HeT GeHeim unn Contrabande-onderzoek bespoedigd Nieuw initiatief van Roosevelt Italië niet geimponeerd Klink op dreef te Nijmegen 7 orrance Esdale Geheimzinnige moord te Delft Bloembollen zwaar getroffen Rede van minister De Geer FEUILLETON Zigeuner gaat zijn vrouw te lijf Italië voor dc beslissing tnsscheo oorlog of vrede Postvluchtcn op Indië EERBERICHT DE BILT SEINT: Roosevelt feliciteert POLEN UUelïennea De Minister-President, jlir. mr. D. J. de Geer, heeft Zaterdagmiddag te een uur voor de Rijkszenders en voor de Phohi- zenders de volgende radiorede uitgespro ken. Waarde luisteraars hier en overzee, „Met leedwezen moet ik u mededeelen, dat voor de regeering ononistootelijk is ko men vast te staan, dat er onder onze land- genooten eenigen zijn, wier geestesgesteld heid en optreden zóó weinig in overeenstem ming zijn met den neutraliteitswil der na tie, dat zij een gevaar vormen voor ons land en dat tegen hen bijzondere maatregelen zijn moeten worden genomen. „Gij moet wij hierbij niet misverstaan. Dat gedurende een oorlog de eene burger van een neutraal land meer sympathie heeft voor deze en de ander voor die belligerente mogendheid, is een normaal verschijnsel. In den wereldoorlog was het niet anders en gaf men daaraan in besloten kring ook ruim schoots uiting. Een levendig temperament ontbrak daarbij niet. Zelfs werd vernomen van familiebijeenkomsten, die periodiek plachten te worden gehouden, maar nu tij delijk moesten worden stopgezet, omdat ze altijd weer aanleiding gaven tot hevige twist gesprekken over het goed recht van de el kaar beoorloogende partijen. Een gevaar voor ons land stak in dit alles niet en het geloof aan onze neutraliteit werd er ner gens door aan het wankelen gebracht. Maar het onderscheid is, dat al die pro dit of pro dat pleitende burgers bovenal waren: pro-Nederlandsch. Hun vaderlandsche ge voelens waren buiten geding. Hun sympa thieën voor een strijdende partij lagen in een ander, en lager, vlak. Om het eens dui delijk te zeggen: wanneer de belligerent van hun voorkeur op een bepaalden dag onze neutraliteit geschonden zou hebben, dan zou den zij zich bitter ontgoocheld hebben ge voeld en de tevoren gekoesterde sympathie geleid hebben tot een te feller afkeer. Thans is dit bij .de personen, waarop ik doelde, anders. Zij zijn niet voor alles: pro-Nederlandsch. Zij maken in het buiten land de eerlijkheid van onze neutraliteits politiek verdacht. Zij ondermijnen het vertrouwen in onzen krachtigen wil tegenstand te bieden tegen elke schending van ons grondgebied, van welke zijde die ook komt. De beveiliging, die voor elk der oorlog voerende partijen ligt in de paraatheid van onze weermacht, breken zij af en daardoor tevens de bescherming, die voor ons in die paraatheid ligt. En wat het ergste is, de partijdigheid, waarvan zij ten onrechte, en tegen beter weten in, de Regeering betichten, beoefenen zij zelf. Zij zijn niet te vergelijken met de politi- seerende Nederlanders uit de jaren van 19141918, maar met de verdwaasde Ihnd- genooten, die aan het einde de 18e eeuw, in den tijd van de Fransche revolutie, de donkerste uren brachten over ons volk. Reeds deze les der geschiedenis verbiedt ons, hen ongemoeid hun gang te laten gaan. Hun aantal is verdwijnend klein. De regee ring weet, dat ongeveer heel de natie staat achter haar loyale en consequente neutrali teitspolitiek. Maar ook één vlieg kan be derf brengen aan kostelijke apothekerszalf. Die vlieg moet onschadelijk gemaakt. Het is in overeenstemming daarmee, dat in den afgeloopen nacht een maatregel is genomen, waartoe de gelegenheid biedt het bepaalde in artikel 33 van de wet op den staat van oorlog en beleg. Dit artikel luidt aldus: „Het militair ge zag is bevoegd, aan personen, wier aanwe zigheid voor de rust en de algemeone vielig- heid wordt geacht gevaarlijk te zijn, het ver blijf binnen het in staat van beleg verklaar de grondgebied te ontzeggen en deze daar uit te verwijderen, of, indien de mogelijk heid daartoe niet bestaat", en dit is het geval nu het geheele land in staat van be leg is, „hen in bewaring te stellen". door: Roy Vickers 15. „Ik denk," zei meneer Massiter, „als ze hooren, dat Oom Julius zjjn neef totaal ont erfd heeft, dit jongmensch hem ten zeerste dankbaar mag zijn." „U bedoelt," zei Torrance heel zachtjes, „dat Gerald hem zijn leven te danken zou hebben?" „Nou..." „Want indien het geld aan mij toegelaten wordt, dan zou Annabelle er totaal geen baat bij hebben, als Gerald vermoord wordt?" „Nou..." „Nu wij er over praten, kan ik mijzelf be- heerschen, meneer Massiter. Eenerzijds is het een opluchting, dat alles, ook die vreeselijke angst, een vasten vorm krijgt. Ik geloof, dat u van begin af aan al overtuigd was, dat Annabelle of iemand anders dat inter view met professor Ellister in de Parijsche editie van de Record gelezen had; dat zij naar Spanje ging of gezondéh werd om Gerald te pakken te krijgen; en dat het geld tenslotte in haar handen komt door een me thode van wegwerken drie mannen ston den er in den weg en twee er van zijn nu dood. Gerald is de laatste." „Ben je er absoluut zeker van, dat het Annabelle was, die je tusschen de gordijnen door zag?" Torrance keek snel op. Was zij er „abso luut zeker van"? Zij trachtte te antwoorden, maar kon het niet. „Wat moeten wij doen?" riep zij uit. „Naar Londen terug gaan en een onderhoud hebben met den notaris van Oom Julius. We moeten te weten komen, aan wien hij zijn be- Het militair gezag heeft 21 personen, die voor de rust en veiligheid gevaarlijk werden geacht, in bewaring gesteld. Het heeft dit ge daan na grondige voorbereiding en met groote nauwgezetheid. Menigeen, tegen wien voor den oppervlakkigen beschouwer ver moedens zouden kunnen rijzen en wiens handelingen dan ook ernstig zijn nagegaan, is huiten den maatregel gebleven, omdat geenerlei concrete aanwijzing bestond voor liet gevaarlijke van zijn optreden. Van deze '21 echter is komen vast te staan, hoofd voor hoofd en op grond, niet van eenig politiek inzicht, maar van persoonlijke gedragingen, dat de veiligheid des lands hun intemeering gebiedt. De regeering is overtuigd, dat deze daad van het militair gezag, die geheel in de lijn ligt van de sinds het uitbreken van den oor log constant door ons land gevolgde poli tiek, door de overweldigende meerderheid van ons volk met onverdeelde instemming zal worden begroet". Geïnterneerden terstond naar het kamp overgebracht. Uit Den Haag wordt gemeld, dat de 21 per sonen. die door de regecring zijn geïnter neerd. in den loop van den nacht en van den «lag uit de verschillende plaatsen in het land terstond naar het interneeringskamp zijn overgebracht. De voorbereidende maatregelen hiertoe waren reeds geruimen tijd tevoren genomen. Tot de geïnterneerden behooren mr. Rest van Tonningen, hoofdredacteur van het Nat. Dagblad, de heer Kröller, kringleider der N.S.B. en de heer Van Oort. bekend door de publicatie van anti semitische geschriften en de heer Feij uit Rotterdam, welke laatste een verwoed aanhanger zou zijn geweest van de communistische leer. Bij de arrestatie hebben tal van rijksveld wachters de rijksrecherche geassisteerd, zoo wel te Haarlem, Amsterdam als Utrecht. De aangehouden personen zijn per celwagen overgebracht naar het inteneeringskamp. Thans ook overeenkomst met Engeland. De regeeringspersdienst meldt: Zooals be kend, vertrok d.d. 11 April een delegatie naar Parijs tot het voeren van besprekingen met de Fransche regeering over de toepassing van het contrabande regime, voor welk zelfde doel met de Britsche regcering be sprekingen. zijn gevoerd, welke op 21 Maart j.1. hebben geleid tot de parafeering van een overeenkomst met Engeland. Ook de te Parijs gevoerde onderhandelin gen hebben thans geleid tot overeenstem ming over een regeling, welke 3 dezer daar ter stede is geparafeerd door de voorzitters der delegaties. Na de onderteekening van beide arran gementen mag dezelfde behandeling wor den verwacht door de Britsche en de Fransche contrabandecontrole inzake den aanvoer van Nederland van overzee, waar door tevens een sn«plle behandeling van de Nederlandsrhe "schepen bij liet contrabande- onderzoek zöoveél mogelijk Wordt bevor derd. De besprekingen te Parijs worden thans voortgezet over het wedcrzijdsche handels verkeer tusschen Nederland en Frankrijk. INVLOED VAN DEN OORLOG OP ONZEN IN- EN UITVOER. Uit de statistische gegevens der eerste zeven oorlogsmaanden kan worden bere kend, dat de uitvoerwaarde van boter, kaas condens, melkpoeder, caseine, eieren vleesch spek en reuzel, vergeleken bij de overeen komstige zeven vredesmaanden vrijwel ge lijk is gebleven, n.1. rond 110 millioen gul den, hoewel de productiekosten aanzienlijk zijn gestegen en de uitgevoerde hoeveel heden geen groote daling te zien hebben gegeven,, met uitzondering van varkens- vloesch. De invoer van voedergranen, veekoeken, oliehoudende grondstoffen en tarwe daalde. Vermelding verdient nog, dat onze bloembollen-export, voor een groot deel als gevolg van het Engel- sche invoerverbod, daalde van 39 tot 24 miliioeri of 38 en in waar de van 22.8 op 13.2 mill. gld. of met 42%. Revolver en mes kwamen te voorschijn. In e«en woonwagen van de zigeunerfamilie St., welke gedomicilieerd is te Dokkumi, doch tijdelijk verblijf houdt te Tzumma- rum, gemeente Barradeel, is Zaterdag twist ontstaan tusschen den 50-jarigen zigeuner P. St., zijn 39-jarige echtgenoote M. M., en hun 19-jarigen zoon. De ruzie liep zoo hoog, dat de man zijn revolver greep en in het wilde weg begon te schieten. Hij raakte evenwel niemand. Toen hij zijn revolver had leeggeschoten, greep hij een mes en ging daarmede zijn vrouw te lijf. Hoewel de zoon probeerde de vechtenden te scheiden, bracht de zigeuner zijn vrouw een lange snede in de hals toe. Het mag een wonder heeten, dat de slagader niet werd geraakt. De zoon kreeg eendge messteken in het gezicht. De plaatselijke geneesheer verbond de gewonden, waarna zij naar hun woon wagen konden terugkeeren. De politie slaagde er spoedig in den da der te aresteeren. St. is ter beschikking van den officier van justitie te Leeuwarden ge steld. Revolver en mes zijn in beslag ge nomen. Lijk van verpleegster in sloot gevonden. een Een werklooze uit Delfs heeft Zaterdag morgen een afschuwelijke ontdekking ge daan. In een ondiepe sloot nabij den Pauw molen ontdekte hij liet lijk van een jonge vrouw, waarvan het hoofd verwond was. On middellijk waarschuwde hij de politie. Na onderzoek bleek het lijk te zijn van een 25- jarige leerlingverpleegster G. Melaard, die werkzaam was in een inrichting voor Gees teszieken te Delft. De verwondingen aan het hoofd zijn waarschijnlijk toegebracht met een scherp voorwerp. Hoewel er ecnige aanwijzingen zijn, heeft men den dader of daders tot nu toe niet kunnen vatten. Ook in het gras werden bloedsporen ge vonden. Een bcinodderd fietsspoor leidde in de richting Rotterdam. In de buurt van de plaats van het misdrijf werd een bemodder- de pomp gevonden. Om half elf uitgegaan. Zuster Melaard is om half elf Vrijdag avond naar Rotterdam vertrokken. Onder weg is zij dus overvallen, vermoord en be roofd. Een taschje met eenig geld is ver dwenen, ook haar rijwiel is verdwenen. Men acht de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de vrouw al eenige uren dood was voor ze in de sloot werd geworpen en in een auto daar heen is gebracht. De „Gionale d' Italia" betoogt dat Italië doör de Britsch-Fransche vlootconcentratie op de Middelland- sclie Zee niet geimponeerd is. Het Italiaansche blad „Giornale d'Italia" levert commentaar op de concentratie van F.ngelsche en Fransche vlootstrijdkrachten in de Middellandsche Zee. De Italiaansche natie begrijpt nog niet precies welk bijzonder plan het solidaire besluit van Engeland en Frankrijk om hun oorlogsvloot in de Middellandsche Zee te versterken, heeft ingegeven. Maar in ieder geval blijft de Italiaansche natie vol komen kalm. Het is niet de eerste maal, dat Italië de vloten van Engeland en Frank rijk zich ziet concentreeren in de Mid- denllandsche Zee met duidelijke anti-Itali- aansche richtlijnen en opereeren volgens een gemeenschappelijk politiek plan. Dat heeft echter nooit indruk gemaakt op Italië, dat voorgegaan is vrijelijk ziin po litiek toe te passen, die er op gericht is zijn legitieme nationale rechten te beschermen of zijn opvatting van de hoogste Europee- sche belangen te verdedigen. Wanneer echter deze geheimzinnige ontplooi ing v. Fr.-Britsche vlootstrijdkrachten in de Midd. Zee die klaarblijkelijk samenvalt met den ernstigen nederlaag, welke door de geallieerden geleden is langs de kusten van Noorwegen en in de Noordzee, eenige po ging mocht beteeknen tot offensieve onder nemingen met het oog op een nieuwe af leiding van geallieerde zijde, of ten behoe ve van een herstel van hun politiek en militair prestige, dan zou deze poging stui ten op een snelle en krachtige reacte van den kant van Italë. Italië, zoo besluit het blad, is vastbeslo ten het hoofd te bicden aan iedere bedrei ging. van welke zijde zii ook kome, en haar af te slaan. STREEFT DE AMERIKAANSCHE PRESIDENT NAAR EEN BREEDE VREDESREGELING? Hulp aan de geallieerden door opheffing der credietbeperking. Terwijl het Amerikaansche staatsdeparte- ment zich in stilzwijgen hult aangaande Roosevelt's pogingen, om uitbreiding van den oorlog te voorkomen, verklaart men in officieuse kringen, dat Italië's houding in zake het deelnemen aan den oorlog in een zeer delicaat evenwicht is en dat in de on middellijke toekomst wel eens zou kunnen worden beslist tusschen oorlog of vrede. Men acht 't mogelijk, dat Roosevelt er niet alleen naar streeft een uit breiding van den oorlog te voorko men, maar ook tracht een alge- meenen vrede tot stand te brengen, al achten politieke waarnemers, volgens United Press, voor het oogenblik de kans op succes zeer klein. Wel is men van meening, dat Roo sevelt met alle mogelijke argumen ten Mussollni van deelneming aan den oorlog zal trachten af te hou den. Amerikaansche ambtenaren verklaren, dat zij teekenen zien van een geleidelijk toe nemende geneigdheid om de credietbeper- kingen, belichaamd in de neutraliteitswet, op te heffen of te verminderen, ten einde de geallieerden to helpen. Allen zijn het ech ter er over eenq, dat geen poging zal wor den ondernomen, om deze wet te wijzigen, in de thans bijeen zijnde congreszitting. Verzoeken om vermindering der credietbe- perkingen zijn ook ontvangen van land bouwproducten, daar sommigen gelooven, dat wanneer den geallieerden credieten wor den gegeven, zij weer Amerikaansche land bouwproducten zullen gaan koopen. De ra mingen varieeren tusschen 5 en 8 milliard dollars als het bedrag aan goud en buiten- landsche securities, welke de geallieerden tot hun beschikking hebben. Italië treft maatregelen Italië heeft zijn voorbereidende maatregelen haastig voltooid als antwoord op de concen tratie van Britsche vlooteenheden in de Mid dellandsche Zee. De schepen van de kustver dediging zijn bemand, teneinde op alle even tualiteiten te zijn voorbereid. Ook in de Al pen langs de Fransch-Italiaansche grens wer den voorzorgsmaatregelen genomen. Alle troepenbewegingen waren geheim. Een hooge militaire autoriteit verklaarde, dat Italië al maandenlang op alles was voor bereid en voegde er aan toe, dat de laatst ge troffen maatregelen de voorbereiding alleen maar volledig maakten. Geheimzinnig contact Amerika- Italië? Het vertrek van het Amerikaansch s.s. „Washington" naar Italië is Zaterdag twee uur vertraagd, aangezien na een telefonische boodschap uit onbekend gebleven bron te Washington gewacht moest worden op drie zakken met wat officieele kringen noemden „belangrijke post" uit Washington. De kapitein van het mailschip heeft nog verklaard, geheime orders te hebben ont vangen voor het geval tijdens de reis van het schip vijandelijkheden in de Middel landsche Zee mochten uitbreken. Anti-geallieerde Milaan. betooging te Volgens te Rome ontvangen berichten heeft te Milaan een honderdtal studeniten een anti-gealllieerde betooging gehouddn. De studenten hieven pro-Duitsche leuzen aan en schreeuwden: „Weg met Engeland en Frankrijk". De meening van Ansaldo. De directeur van het Italiaansche blad Telegrafo, Ansaldo, heeft gister in zijn we- zittingen heeft nagelaten en dan moeten we de de de feiten aanpakken," eindigde meneer Massiter. Zijn oogen sloten zich en, terwijl hjj nog rechtop in zijn stoel zat met een vork met kip in zijn hand, viel hij in slaap. HOOFDSTK XVII. Het testament. Precies om elf uur zat Torrance te praten met den heer Vackery, den notaris van Oom Julius. Om tien minuten over elven zat zij in een taxi, op weg naar het Parnassus hotel, om rapport uit te brengen aan Hart- landt Mass«ter. Acht minuten van het onderhoud, dat zij met den vriendelijken ouden notaris gehad had, waren besteed geweest aan uitingen van medeleven en instemming over het feit, dat de moord zoowel vreeselijk als onver klaarbaar was geweest. Haar was moed in gesproken en zjj had vele vriendelijke en vaderlijke raadgevingen gekregen; zij had het allemaal geslikt. En pas de laatste vijf tien seconden waren de feiten voor den dag gekomen. Ook Julius had er gedurende zijn laatste levensdagen over gedacht, zijn bezittingen eh aan anderen na te laten. Maar het was nooit zoover gekomen, dat dit testa ment onderteekend werd. Het rechtsgeldige testament werd derhalve drie jaren geleden opgemaakt en hierin stond vermeld, dat alles aan Gerald vermaakt werd. Het bui tenhuis, had de heer Vackery haar naar zijn beste weten gezegd, bracht, na aftrek van de successierechten, een kleine vijfduizend gulden 's jaars op. En dan was er natuurlijk ook nog het huis in de stad. Derhalve wist meneer Vackery niets af van de geweldige gevolgen, die door het overlijden van professor Ellister in een voorstad van Pargs om vijf uur op dienzelf den dag, ontstonden. En zeer waarschijnlijk wist Gerald hier ook niets van af. En na verloop van tijd zou Gerald hooren, dat er niet sprake was van vijfduizend gul den (en dan nog „het huis in de stad") maar er zou dan sprake zijn van enkele slor dige millioenen. En als Gerald een testa ment zou maken in het voordeel van Anna belle, dan zou hij de volgende zijn. Een verkeersagent stak zijn hand op en alles wachtte, en zonder eenige logica begon Torrance te lachen. De man was zoo groot en zoo vol zelfvertrouwen. En zoo waren sr duizenden en nog eens duizenden agenten door de stad verspreid. Het was een ade mende levende beloft, dat een gewelddadige dood niet voorkwam, behalve als gevolg van een ongeluk of van een liefdesdrama. En toch hadden ze oom Julius vermoord en Professor Ellister ook. En die agent kon het niet voorkomen. „Let op mijn woorden, agent, de. volgende die er aar» gaat is Gerald Sara- nack, als jullie er niet een stokje voor steken." Dagelijks kwamen er vrouwen met zulke ver halen bij de politie. En dan kregen ze een kóp thee en als ze wat gekalmeerd waren, den raad weer rustig naar huis te gaan. „Ik wilde graag meneer Hartland Massiter spreken, er is haast bij," zei Torarnce tegen den bediende in de groote hall van het Parnassus hotel, doch deze antwoordde haar beleefd, dat meneer Massiter uitgegaan was. Torrance wachtte een half uur tevergeefs. En wel een kwaad half uurtje. Zij had haar zitplaats zoo gekozen, dat zjj de groote draai deur in het oog kon houden. Elke man die aanstalten maakte om binnen te komen, zag zij voor Hartlandt Massiter aan. Op een gege ven oogenblik gaf zij bijna een gil, toen zij zich verbeeldde, dat zij niet Massiter, maar den man met het rattengezicht zag, wiens eene wreede hand tot geweldige afmetingen werd vergroot. „Het komt doordat ik te weinig heb ge slapen." zeide zij tegen zichzelf, toen het een onschuldig mannetje uit de provincie bleek te zijn. „En toch ben ik zoo helder, als nooit te voren en weet ik, wat er gedaan moet wor den." Bovendien wist zij, dat het dadelijk gebeu ren moest en dat meneer Massiter het later wel kon hooren. Om even over eenen reed de aftandsche taxi, die altijd bij het station stond, de oprijlaan van Hillfoot op. Er stond nog een wagen voor de deur, dus moest Torrance in de laan voor de ramen van de eetkamer uitstappen, het zelfde raam waartegen zij dien vreeselijken nacht gestaan had, toen zij tusschen de gor dijnen had doorgekeken en dat kleine, fijne vrouwtje aan het werk had gezien, bezig met De positie der postvliegtuigen was gister: Uitreis: „Oehoe" (Smirnoff) te Sin gapore, wordt 5 Mei te Batavia ver wacht. „Nandoe" (Gravis) te Basra, word: 8 Mei te Batavia verwacht. Thuisreis^ „Gier" (Blaak), te Napels. „Emoe" (Kalberer) te Jodhpoer, wordt 7 Mei te Napels verwacht. Verwachting: Iets warmer, ge deeltelijk bewolkt, overwe gend droog, zwakke tot ma tige wind uit Noordelijke richtingen. kelijksche toespraak tot de troepen gezegd: „Napoleons poging tot een o inval in Enge land zal zeker en spoedig door Duitschland in dezen oorlog worden herhaald. Nooit zijn de omstandigheden, waarin deze oor log gevoerd wordt, voor den aanvaller zoo gunstig geweest. Nooit tevoren zijn de tech nische middelen, waarover Engelands te genstander op het vasteland beschikt, zoo perfect geweest! „Eeuwenoude vriendschap" tus schen Amerika en Polen. Naar het Poolsche telegraafagentschap meldt, heeft de President der Poolsche Repu- publiek ter gelegenheid van den Poolschen nationalen feestdag een felicitatietelegram van president Roosevelt ontvangen, waarin Roosevelt schrijft; „Ik verzoek u mijn oprechte wenschen voor het voortduren der traditioneele vriend schap tusschen het volk der Vereenigde Staten en het Poolsche volk te aanvaar den". De Poolsche President heeft geantwoord zeer bewogen te zijn en den grootsten prijs te stellen op de eeuwenoude vriendschap tusschen beide volkeren. I -» le in de achtervolging. 3e ln de ommium. Bij de in het Goffertstadion te Nijmegen gehouden wielerwedstrijden wist Klink in de achtervolging over maximum 5 K.M. te winr nen van Van Egmond, Pijnenburg en van der Vijver, Tegen van Egmond was de strijd zeer fel en wist onze Wieringer een tijd te maken van 6 min. 12 1/5 sec. In den klassemeniswedstrijd over 20 ron den met 4 klassementen werd van Egmond winnaar met 14 pt.; 2. van der Vijver, 3, Klink. In de tijdrace over 500 Meter: 1. van Eg mond, 32 4/5 sec.; 2. van der Vijver, 331/5 sec.; 3. Pijnenburg, 35 sec.; 4. Klink 35 sec. Totaal uitslag ommium: 1. van Egmond; 2. van der Vijver; 3. Klink, 4. Pijnenburg. een troffel ruwe diamanten in te metselen. Annabelle Terwijl ze den chauffeur betaalde, hoorde zjj iemand achter haar het raam openen. Anna belle Annabelle stond op de bank ln den uitbouw, waarop nu geen kussens meer lagen. Zij sprong als een veertje zoo licht naar buiten. „Torrance! Wat eenig! Het lijkt wel too- verij! Gisteravond vond ik een foto van je. Ik keek je diep in de oogen en wenschte en wenschte maar dat jij zou komen, en nu ben je er! Maar je hebt niets bij je!" Twee handen grepen die Torrance, hielden ze vast en zij kon de hare niet terug trekken. „Ik kom niet logeeren, Annabelle. Ik..." „O! Maar dat moet je juist wel doen, an ders bederf je alles! Maar dat bepraten we wel na de koffie. Zullen we weer door het raam naar binnengaan?" Omdat zij niet tegen Annabelle op kon, klom ook Torrance door het raam en kwam zoo in de voorkamer. Het zou dom van haar zijn, om kort te doen tegen Annabelle. Het was zoo'n lief meisje, of was zij degene, van wie alles uitging Het had geen nut, om kort te zijn. Intusschen praatte de meisjesstem door: „Kind, ik heb gewoonweg een ontzettenden ochtend doorgemaakt. Gerald moest naar het voorloopig onderzoek en ik ging natuurlijk met hem mee. Ik vind dat gedoe zoo... zoo burgerlijk." Het voorloopig onderzoek! Dat had Tor rance heelemaal vergeten. „Wat is er vastgesteld?" vroeg zij. „Totaal niets. Daarom vond ik het allemaal zoo noodeloos. Er werd alleen maar getui genis afgelegd, dat het lijk gevonden was. Alsof het al niet in alle couranten had ge- staan! En toen werd de bijeenkomst gesloten tot de volgende week! En natuurlijk hebben ze Gerald dan niet noodig, dus moesten we het heele gedoe om hoegenaamd geen reden meemaken!" Die arme Gerald was ontzettend boos. Hij zal natuurlijk opgetogen zijn dat je gekomen bent, hoewel ik het hem nog niet kan zeggen- Hij zit in de studeerkamer te praten met een klerk van meneer Vackery." Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 2