in ouden tijd Hei GeHeim unn PRACTISCHE VACANTIE-JAPONNEN vuren van Tohr V rijster markt in Schagen 7 orrance Esdale door Edgar Rice Burroughs FEUILLETON „Wie ooit van slappe nering klaagt, Cupido houdt zijn slijters", zong men vroeger en wie thans op zachte avonden door stille laantjes en paadjes gaat, raakt er van overtuigd, dat die waar heid ook nu nog geldt Alleen de wijze waarop de mtnnenden elkander vonden is gewijzigd met de veranderde algemeene zoden en gewoonten. Maar nog steeds speelt de „vrijagie" een groote rol in het leven van den mensch, als voorportaal van één der belangrijkste gebeurtenissen, het huwelijk. Dat het vrijen ook vroeger uiterst belangrijk werd gevonden, blijkt wel uit de vele gebruiken die men in oude boeken vindt beschreven, evenals uit de literatuur. Waren niet Cats, Heinsius, Hooft, Wester- baan en vele anderen in de zeventiende eeuw de dichters van talrijike minnedichten, waarin de liefde werd geprezen en de jon gelingschap werd aangemoedigd de stoute schoenen aan te trekken en zich aan den kleinen Liefdegod over te geven? Vooral Cats was daar sterk in en zeer terecht gaf Mr. Jacob Luyt het bevel aan de jonge lieden: „Cats mét hart en zinnen eert, Die met reden minnen leert". Op het platteland was het gewoonte bij feestmaaltijden lofliederen te zingen op het vrijen, welke gewoonte ook nog lang na de zeventiende eeuw werd gehandhaafd. Ook minne- en huwelijksgedichten werden ge reciteerd, in Friesland b.v. één van den Frieschen dichter Gijsbert Japiks, dat met den goeden raad eindigde: „Wijsheidsraad geleide Uwe schreden. Dan is 't vrijen als 't behoort." Voor onze voorvaders was het veel moei lijker om in aanraking te komen met hun respectieve Dulcinea's, want de jonge dochters stonden onder strenge tucht en vertoonden zich zelden op straat. Wanneer ze in het openbaar verschenen, waren ze bijna altijd van een chaperone vergezeld, zoodat het dan ook al heel moeilijk was met haar in aanraking te komen. Het be gin van een vrijage gaf dus reeds de moei lijkheid hoe met de jonge dame in kwestie in aanraking te komen en haar zijn liefde te verklaren. In de zeventiende eeuw was één der eerste pogingen meestal door mid del van een bloem of een ruiker, die aan den deurklopper werd gebonden, te polsen of liet meisje in het algemeen iets voor. een l>epaalden jongeman gevoelde. Werd de bloem binnengehaald, dan was dat een gunstig teeken. vond de jongeman het be wijs van zijn liefde echter in de goot te rug, dan was dat het teeken, dat het meis je van geen enkelen aanbidder iets moest hebben. Werd de bloemenhulde geaccepteerd, dan werd enkele avonden achtereen een ruiker aand en klopper gelxmden, want de jonge mannen van dien tijd gingen niet over één nacht ijs. Wanneer ze er echter tenslotte van overtuigd waren, dat hun uitverkorene wel iets voor een nadere kennismaking voelde, werd,en bloemen gegeven, die met linten waren versierd, waarop spreuken of gezegden stonden waaruit het meisje kon afleiden wie de aanbidder was. Was het de ware, dan behield ze de bloemen, was het echter een andere dan zij bedoelde, dan werd het bouquet in de goot gedepo- door: Roy Vickers 25 „Dat was maar een rechercheur," zei Ge- rald, „Torrance hoorde hem in den tuin en toen ben ik naar buiten gegaan om te zien, wie het was." Schijnbaar wilde Annabelle het niet doen voorkomen, alsof zij niets gezien had. Dus zei Torrance: „Gerald heeft de diamanten ge vonden." „O! En jullie wilden het voor mij geheim houden!" Zij ging naar Gerald toe en legde haar hand op zijn schouder. „Gerald, ik vind het niet prettig, wanneer je mij als een klein kind behandelt. Ik vind toch werkelijk, dat je mij alles moet vertellen, al kan ik je niet helpen; je weet toch, dat ik het zoq graag wil doen." Zooals altijd werkte Annabelle op zijn ge voel. Gerald werd gedwongen zichzelf te ver dedigen. „Er gebeurt heusch niets," mopperde hjj en voegde er aan toe: „Ik had je er morgen ochtend alles over willen vertellen." „Had je dat willen doen? Dan heb ik teveel gezegd. Vergeef mij." Zij bukte zich en kuste hem, zooals hij geknield lag, op zijn wang. „Maar het is niet geweldig belangrijk, Ge rald? Wat zei die politieman er van?" „Ik heb het hem niet verteld. We hebben nog geen gelegenheid gehad, om ergens aan te denken." Voordat zij kon antwoorden, voegde hij er aan toe: „Onder het eten kwam ik ineens tot de ontdekking, toen ik naar den haard zat te staren, dat er iets verkeerds aan was iets niet in orde." Torrance hield haar adem in. Hij ver knoeide alles door te veel woorden. „Onbewust heb ik er den heelen avond al over zitten denken. Ik nam mij voor. er eens goed naar te kijken. Toen ik het van dichtbij bekeek zag ik. dat het cement om dezen baksteen niet was zooals het andere. Dus heb ik het weggeschraapt, en nu heb ik dit be vonden." neerd. Om het het meisje gemakkelijker te maken in het raden van „wie ia wie", flaneerde de jongeman voortdurend voorbij haar huis, steeds nadrukkelijk groetend, wanneer zij zich voor het raam vertoonde. Liep tot dusver alles naar wensch, dan volgden geschenken in suikerwerk, „speei- koorn" later „speculatie" genoemd. Deze zoete geschenken gingen dan dikwijls ge paard met versjes, die dan den overgang vormden tot de meer openlijke hofmakerij. Want al spoedig volgde nachtbezoek van den vrijer, die voor de deur of voor het venster der slaapkamer van het meisje, alleen of in gezelschap van vrienden min nedichten zong. In sommige deelen van ons land was het gewoonte, o.a. op het Groninger platteland, dat de jongeman die een meisje op het oog had, dit aan dat meisje mededeelde door middel van een vriend, de vrijerdrager, maaks- of meeksman. Deze sprak dan met de ouders en de dag en het uur van het eerste bezoek van den minnaar werden vastgesteld. Zeer zeker viel die dag op een Dinsdag of Vrijdag. Op den afgesproken tijd begaf de meeksman zicji met den vrijer naar het huis, beiden voorzien van een wandelstok. De meeksman leverde den jongeman dan af. maar bleef gedurende het geheele bezoek. Hadden de jongelieden elkaar eenigszins leeren kermen, dan werd de dag vastgesteld waarop het ja of nee woord werd gehaald. Trad de jongeman op den bewusten dag het huis van zijn gelief de binnen, dan keek hij dadelijk naar den koffiepot, want was deze versierd met groen, dan was de zaak voor elkaar. Het paard van het rijtuig waarmee de vrijer was gekomen, werd dan In 6taart en ma nen bestrikt en zoo reed de toekomstige bruidegom triomfantelijk naar zijn hofstede terug. De vrijerdrager kreeg als belooning het traditiooecle geschenk: een nieuwen hoed! Vrtjstermarkten in Schermerhorn en Schagen. In Schenmerhorn werd een markt ge houden van de trouwlustige meisjes. De dorpsomroeper maakte dan bekend wan neer de markt zou plaats vinden in liet logement „De Valck". Tijdens een dergelij ke veiling werden de meisjes dan inder daad bij opbod verkocht Het spreekt van zelf. dat de jongemannen alleen boden op de meisjes die hun welgevallig waren. Wanneer er tenslotte een hoogste bieder overbleef, was de koop nog niet gesloten, want dan moest het meisje bepalen of ze wilde of niet. Wilde ze wel, dan werd d<i koopsom aan haar vader ter hand gesteld. Weigerde ze echter den vrijer te nemen, dan moest ze het gelag betalen om den koop ongedaan te maken. Over deze vrij- stermarkten is een tooneetetuk gemaakt, dat in Amsterdam vooral veel 6ucces schijnt te hebben gehad in het einde van de ze ventiende en het begin van de achttiende eeuw. Te Schagen werd de markt eenvoudiger gehouden. Op kermisdag gingen de jonge- dochters naar het kerkhof, dat door een lagen muur was afgescheiden van den weg. Bij de poort stond een man, de „wer- veldraaijer van het hek" genoemd, die er voor zorgde, dat alleen meisjes naar bin nen gingen, die voor een vrijer in aan merking kwamen en alleen jongens uit het dorp of uit de buurt, want aan vreemde eenden in de bijt had men een hekel. Deze werveldraaier kreeg van iederen jongeman of ieder meisje, dat hij liet passeeren een dubbeltje. Bij de kerk ontstonden dan de paartjes, die samen kermis gingen vieren. De meisjes, die overbleven, kregen hun dubbeltje weer terug, maar moesten eerst de klink van de kerkdeur schuren! Zoo waren er talrijke vrijage-gewoonten in ons land in vroegere tijdén. Ze waren er allen op berekend de jonge menschen gelegenheid te geven elkaar te leeren kennen, opdat na het jawoord geen groote desillusie zouden ontstaan, hetgeen trouwens nu nog de be doeling van de verloving is. Een garderobe, die practisch en met over leg wordt samengesteld zal behalve een mantelcostume ook een min of meer ge- kleeden mantel en een regenmantel bevat ten, en daarnaast een min of meer uitge breide collectie japonnen en enkele blou ses en jumpers. Onontbeerlijk voor werkende vrouwen is een mantel, die sportief kleedt en ge makkelijk zit en zoo noodig ruim genoeg is om over een tailleur aange trokken te worden, als de avonden bepaald kil zijn. Het dragen van een regenmantel Is de TARZAN en de 101. „We zullen Rathor nooit tijdig genoeg be reiken om Tarzan te hulp te komen, als we de reis te voet moeten maken," zei Ukah, „dus moeten we een olifant zien te bemach tigen." „En waar?" vroeg d'Arnot, „zul len we zoo'n dikhuid vinden?" „Bij onze vjjanden, misschien morgen!" was het won derlijke antwoord van Ukah... Den volgenden dag waren Tarzan en O'Rourke in de juweelengroeven van Tohr. Dit waren grote putten, uitgehakt in de aarde, waar de felle zon onbarmhartig brandde. Hier werkten vele slaven, die al half dood waren, mannen van Tohr en Rathor, met ket tingen aan elkaar geklonken, met hun hou- weelen, terwijl de lucht vervuld was met klaagliederen. O'Rourke hield even op om het zweet van zijn oogen af te vegen. Snel kwam een bewaker naar hem toe en hief zijn zweep op. Het lange einde sloeg om hem heen en sneed hem diep in het vlees. „Jouw zwijn!" riep Perry uit. „Als ik niet vastgebonden was, rukte ik je zwarte hart uit je lichaam!" „Stil," fluisterde Tarzan, „denk er aan dat Ahtea hun opgedragaen heeft ons te doden, als we ons verzetten." „Als je je rustig houdt," raadde de aapman kalm aan, „zal ik misschien wel een manier vinden om te ont snappen, een gevaarlijke manier, maar de moeite waard om te proberen!" laatste jaren iets, waar men werkelijk niet tegenop behoeft te zien, want de kleurige weefsels, die men ervoor aanwendt ver mogen zelfs aan een troosteloozen regendag zijn somberheid te ontnemen. Waterdichte zijden weefsels weten te voorkomen, dat het hemelwater de dunne zomerjaponnetjes doordrenkt, hetgeen ook het geval is met, met een dun gummilaagje tegengevoerde linnen mantels. Parapluies, die zoo mooi van uitvoering zyn, dat men ze tevens te gen inwerking der felle zonnestralen kan benutten, worden met veel fantasie in kleurige dessins gefabriceerd. Hoofddoek jes, zoowel als regenkapjes met schouder- bedekkinng zijn details, die slechts een bescheiden plaatsje voor zich opeischen. De tailleur kan vervangen worden door een ensemble, dat zoovele mogelijkheden biedt, omdat men bij fantasie rok of man tel telkens weer eens iets anders kan dra gen. Effen rokken en manteltjes van ge streepte stoffen vallen zeer in den smaak en worden op warme dagen vervangen door vlotte modellen van koelwerkend lin nen met korte of halflange mouwen, waar onder men alleen een vest draagt van een of ander dun weefsel. De modellen van deze manteltjes zijn zeer verschillend evenals de lengte, doch meestal wordt bij de keuze van het maak sel een groote vrijheid gelaten. Zeer af- kleedend zijn ook de spencers, aansluiten de blouses met knoopsiuiting in het mid den, welke van verschillende weefsels ge maakt worden, doch voor de vacantiewe- ken vooral van linnen'zeer geschikt zijn b.v. in een of andere pastelkleur. Bedrukt katoenen japonnen leenen zich voor de morgenuren en maken plaats voor meer gekleede modellen, naarmate de dag meer verstrijkt. Hoe vlot eenvoudige ka toentjes kunnen zijn blijkt wel uit de twee- Juist toen ik binenkwam, wilde je ze weer terugleggen, zonder er iets over te zeggen?" „Ik begrijp niet, dat jouw binnenkomen er iets mee te maken heeft." Gerald werd kwaad, „ik geloof, dat dat het beste is, wat we doen kunnen. Ik zie niet in, hoe dit op de een of andere manier de politie kan helpen." Annabelle keek, of zij berouw had.. „Jp weet natuurlijk het beste, wat er ge daan moet worden." „Maar ben je het er dan niet mee eens? Zij zullen mij natuurlijk een ongelooflijk aantal vragen stellen, die tot niets leiden. Wat vind jg dan, dat we doen moeten?" „Ik vind dat we de meening van Torrance moeten vragen." Er ontstond een plotselinge spanning. Voor het eerst zaten zij Annabelle dwars. Gerald had al op een halfbakken manier geprobeerd, Annabelle op haar plaats te zetten. „Je kunt mij er niet inmengen!" zei Tor rance met noodelooze heftigheid. „Nu, ik weet wat ik vind, maar ik kan het niet onder woorden brengen." Zij keek Tor rance verwijtend aan. „Maar ik geloof, dat als Gerald die diamanten terug legt, de po litie zal zien, dat er iemand aan den haard heeft zitten knoeien en de mogelijkheid be staat toch. dat de rechercheur in den tuin tusschen de gordijnen door alles heeft kun nen zien." Daar dit waar was, zwegen zij. „Zij loopen den heelen tijd in en uit," ver volgde Annabelle, „en wat je ze ook over dien baksteen vertelt, je weet zeker dat ze hem er weer uit zullen nemen, "om te zien of je de waarheid spreekt. En als zij tot de conclusie zouden komen, dat dat niet zoo was „Daar heb je natuurlijk volkomen gelijk in," zei Gerald. Maar wil je dan, dat ik die din gen naar de politie breng?" „O, ik weet het niet!" zei Annabelle hui lend. „Maar ik heb zoo'n idee, dat ze ons in gevaar zullen brengen, als we niet voor zichtig zijn!" Wanneer Annabelle geholpen had Oom Julius te vermoorden, renedeerde Torrance. wat had ze dan met die ruwe diamanten wil len doen? En wat had ze nu weer voor indien ze iets in 't schild voerde? Beiden keken haar aan, benieuwd wat z ij er over zou zeggen. Maar zij vermoedde, dat Annabelle iets met Gerald voor had. Zij be sloot haar hiermede door te laten gaan, mis schien zou zij dan haar doel verraden. „Er komt natuurlijk herrie, als ik hen die steenen toon," zei Gerald, „misschien zou het beter zijn, als ik ze begroef." „Dat is een goed idee,Gerald", zei Tor rance. Door het met Gerald eens te zijn, had zij tenminste de zekerheid niet te doen, wat Annabelle wilde. „Dat zou ik niet kunnen verdragen ze zouden je te pakken kunnen krijgen, terwijl je er mee bezig was. En dan nee, dat zou werkelijk vreeselijk zijn!" Annabelle bukte zich en raapte de steenen op. liet ze van de eene hand in de andere han gleden en telde ze, en toen was Torrance opnieuw overtuigd. Het was een herhaling van het gebaar, dat zij van achter de gor dijnen had gezien, maar opnieuw werd de overtuiging teniet gedaan, toen Annabelle sprak. „Geef ze my, Gerry. Laat mij ze verber gen." „Goeie Hemel, welnee! Als ze jou er mee vonden „Dan kan er niets gebeuren," zei Anna belle opgewekt. „Zij kunnen nyj onmogelijk met den mooord in verband brengen. Maar ze kunnen wel probeeren, iets belachelijks over jou te bewijzen. Wat vind jij, Torrance?" „Ik geloof, dat je gelijk hebt," weifelde Torrance. Zij zou meneer Massiter hierover moeten vragen. Indien Annabelle was, wat zrj dachten, was het om zoo te zien onbe grijpelijk, dat zij er beslist op stond het risico, om de steenen te bewaren, te dragen. „Dat is dus in orde." Zij sprak als een schoolmeisje, die hen had doen beloven op haar verjaardagpartij te komen. „Ik zal jullie niet vertellen, wat ik van plan ben er mee te doen. En als de politie jullie dan vragen stelt dan weten jullie werkelijk niets. En nu blijf ik niet langer op, want anders bedenken jullie nog een massa bezwaren." Zij knikte Torrance toe en liep beslist opge wekt de kamer uit. Gerald bukte zich en begon den baksteen weer op zrjn plaats te brengen. Torrance stond naar hem te kijken. Na eenigen tijd ging hii op zijn hurken zitten. J „De vrouw, die jij hier met dien bezig zag, de japon, waarvan het model uiterst een voudig is. De taille krijgt een aansluitende lijn door groepen van plooien, die in het midden het breedst zijn en naar onder en bovenkant tot niet toe uitloopen. Frisch staat het geschulpte kraagje van piqué, waarvan ook de manchetten gemaakt zijn. Linnen wordt eveneens veel gedragen en dit materiaal leent zich uitstekend om met bloemen motieven geborduurd te wor den, zooals afb. 3. dit te zien geeft. Apart werken de getande deelen aan blouse en rok. Links een effen linnen blouse, zeer sober doch afkleedend model, dat gedragen wordt op een rokje met opgestikte stolpplooien. Rechts een wandeljapon, die een combina tie van donkerblauwe en wit met blauwe bedrukte zijde te zien geeft. moet met den moord in verband staan." „Ja, Gerald." „Ik heb je gezegd, dat Annabelle om mid dernacht in Parijs was, dus kan het Anna belle niet geweest zijn. En indien zij op de een of andere manier in verband staat met den moord, zou zij iets van die diamanten afweten. En zou zij niet zoo gek zijn, ze mee te nemen." Toen Torrance niets zei, ging hij door: „Indien de politie ze bij haar vindt, zullen jij en ik natuurlijk de waarheid zeggen en haar vrij spreken." „O!" stamelde Torrance. „Wat is er?" Zij had zich de woorden van Hartlandt Massiter herinnerd. „Zij zullen je de feiten opdringen, zoodat je precies zult zeggen wat zij willen, wanneer de politie op het tooneel verschijnt". „Niets, Geraldik wilde alleen maar zeggen, dat je dien omslachtigen uitleg niet noodig hebt. Door dat Parijsche alibi gaat Annabelle vrij uit. Wel te rusten!" HOOFDSTUK XXVII. Voor het gerecht. De week ging in een waas van angst en onzekerheid voorbij; Gerald moest tegenwoor- ig zijn bij het uitgestelde vooronderzoek van Julius Saranack. Torrance nam aan, dat zij en Annabelle niet mee zouden gaan, maar zij werd spoe dig tot andere gedachten gebracht. k vind, dat mijn plaats aan zijn zijde is," zei Annabelle, „wat mijzelf betreft, kan het schelen- want ik zal jou naast mij nebben als hij voorgeroepen wordt. Jij bent zoo sterk, Torrance". Zij gingen gedrieën op stap, werden te- samen op een lange bank geplaatst. Anna belle zat tusschen hen in, terwijl Gerald aan het uiteinde zat bij den doorgang. n de rechtzaal probeerde Torrance de zaak te volgen, maar zij werd afgeleid Zooals de meeste menschen. die voor den eersten keer naar een „Coroner's Court" gaan, viel gemoedelijken geest, die er heersch ip' h °roner was een dokter, die haar woilPtr ?eUg 6ens behandeld had bij af- moeifiik v, Vfan ïUn hu>sdokter. Het viel haar dood van £eheei te combineeren met den uood van oom Julius. Wordt vervollid-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 6