gaan weer
per trekschuit!
Voor FIETSENDE VROUWEN
EN MEISJES
TAILLEURS en
ENSEMBLES
Bouwen wij aan
een nieuwe
toekomst!
Indien dit tentje
klappen kon'
Zaterdag 1 Juni 1940
Derde blad
Het voorjaar brengt
Hooooh/n Jagertje!
Afbeelding van een trek
schuitmodel, dat te zien is
in het Nederl. Historisch
Scheepvaartmuseum te Am
sterdam. De lijn, welke de
schuit met het jaagpaard
verbindt, wordt bevestigd
aan de ringen op de voor
steven.
„HOO—O—O—O—H, JAGERTJE!
DE LIJN KAN WEL STUK
MET DIE HORTEN! HIJ MOT
NOG LANGER MEE AS IK;
AS 'T GOD BLIEFT!"
DAT zei de oude schippers
knecht Kees uit- de „Camera
Obscura" tot den schrijver
van dit vermaarde boek, toen Hilde-
brand, nu ongeveer honderd jaar ge
leden, een reisje maakte per trek
schuit. De lijn is stellig stuk gegaan
met die horten en heel Holland heeft
naderhand gelachen om de trek
schuit, zooals het gelachen heeft om
den aapjeskoetsier en de paarden
tram. Maar in het voorjaar van 1940
als het bezit van een haverkist be
langrijker is dan dat van een benzi-
ne-reservoir, maakt de spot plaats
voor een plechtig eerherstel van
paard en jager. Is op de Naarder
Trekvaart de trekschuit niet reeds ge
signaleerd? En zal zij niet steeds
meer „in trek" komen?
De sensatie van te zitten in zoo'n ouder-
[wetsch vervoermiddel, op de met kussens be-
idekte banken in de kleine kajuit, het z.g.n.
tentje", van te koekeloeren uit de popperige
raampjes tusschen de grijs-met-wit geblokte
en rijkelijk van franje voorziene gordijntjes
door, beleefde gisteren Uw verslaggever.
Hoe? zegt ge, de krant wil ons toch niet
wijsmaken, dat nog één der nakomelingen
iVan Moeder Trekschuit „zeewaardig" is?
Heen, stel U gerust, lezer, we „voeren" dan
ook niet met die wonderlijke schuit. We la
gen stil, ons schip lag en ligt nog stil... in
den tuin naast het rustieke gebouw van het
iNed. Historisch Scheepvaartmuseum aan de
Corn. Schuytstraat te Amsterdam. Een
groot zandbassin, met glas overkapt, bevat
twee pracht-exemplaren van het historische
passagiersvaartuig, dat nu weer in de mode
gekomen is, n.1. een Noordhollandsch trek-
jacht van omstreeks 1750 en 'n Zaansch trek
jjacht van eenige decenniën later.
Joffers met luifelhoeden
Met hun donkergroen geverfde
boorden en vergulden achtersteven
liggen ze daar, temidden van het
modern-gebouwde Amsterdam-Zuid,
op den zonnigen middag, als twee
verkwikkend-rustig aandoende her
inneringen uit een bestofte eeuw...
Joffers, wijdgerokt, slank-gekeursd
den luifelhoed op, .schepen zich in'
daarbij galant geholpen door den
schipper of door een jonkman, wien
pandjesjas en „kachelpijp" niet mis
staan... Het is alles zoo lang geleden...
Wij hebben eerbied voor de rustige tradi
ties van Hollands verkeers-verleden en
óók voor den ouderdom der beide sierlijke
scheepjes. Voorzichtig begeven we ons dus
aan boord, in gezelschap van de museum- bi
bliothecaresse, mej. Pot. Zij weet overal het
fijne van en leidt ons als een goede boots
man op onze journalistieke vaart door de
Wateren der trekschuit-wetenschappen
Stel U voor: een eenvoudig houten schip,
groen geverfd, doch sierlijk gelijnd en mei
een vergulden, fraai gebeeldhouwden spiegel
rouwenfiguren, een leeuw, krullen en ande
re motieven steken goudig af tegen het don
kere fond. Ook de vensters der intieme pas
sagiersruimte zijn goud-omlijst. Er is vol
doende plaats voor den schipper, diens
knecht en voor die reizigers, die het dek bo
ven het roefje prefereeren in dit Zaansche
tentjachtje, dat eigenlijk een zeer speelsch
lid is der trekschuiten-dynastie. Het diende
n.1. niet voor algemeen passagiersvervoer,
maar was particulier eigendom van een def
tige Zaansche familie. Het kende geen uit
puilende valiezen, puffende burgers en zeu
rige gesprekken, het kende slechts proviand
mandjes,, elegante jeugd en het gefluister
van minneden... Lees maar, wat de heer Jac.
Honig Jsz. Jr., de schrijver van de geschiede
nis der Zaanlanden, er van vertelt in een zij
ner schetsen ..Van over het IJ" in de „Oude
Tijd" van 1870, als hij de trotsche eigenares
van zulk een speleyaartuig aan het woord
laat:
„Indien dit tentje klappen kon!"
„Dat is nu ons rijtuig", sprak de gastvrouw
glimlachende. Het voert ons naar onze rond
jes of bezoeken, zooals de steêlui zouden zeg
gen dient verder om ons bij guur of regen
achtig weer naar de kerk te brengen, waar
ge dan een heele rij kunt vinden liggen. Als
dan wordt van de wegsloot gebruik gemaakt,
en daarom worden de bruggen er over op een
hoogte gebouwd, dat men er onderdoor kan
varen. Ik verzeker U, dat het een gemakke
lijk en aardig vervoer is. De zitplaatsen in
het net geschilderde tentje zijn met zachte
kussens voorzien, en onder dezen zijn kast
jes voor velerlei berging.
„Daar hebt ge nu het nut en vermaak bei
den", zeide onze gastheer glimlachende,
maar moeder heeft nog twee eigenschappen
vergeten. Zoo kan men het jagtje ook voor
zeilschip gebruiken en hoewel het door zijn
bouw geen snel zeiler is, zoo vergoedt het
toch menigeen het gemis van een booever.
En dan zou onze Aagje U kunnen vertellen,
hoeveel pret ze niet geven om mee naar de
kermis te varen! Ja, dan zoudt ge 't eens
zien moeten, welk een menigte jagtjes uit de
andere dorpen voorbijvaren en hooren, hoe
menig lied dan in den stillen avond uit die
verlichte tentjes U in de ooren klinkt!"
„Ja ja", antwoordde de moeder
meesmuilende en uit het blosje dat
de wangen der dochter kleurde, mog-
ten we opmaken, dat achter die toe
geschoven gordijntjes het wel we
zen zou als in het bosschaadje van
Ilooft's Dorilea: „Indien dit tentje
klappen kon!"
Speelgoed
ALLE NEDERLANDERS MOETEN
OP ELKAARS STEUN KUNNEN
REKENEN.
De oorlog, waarover zooveel gedacht en
gesproken is, heeft dan toch ook ons land
niet gespaard. In de bange dagen, die ach
ter ons liggen, zijn wij de waarden van het
leven plotseling heel anders gaan zien en
waardeeren. In het leven van velen kwa
men groote onherstelbare veranderingen,
onzekerheid kwam in menig bestaan, dat
tot nu toe zoo vast gefundeerd leek.
Groot is het leed dat geleden wordt,
zwaar zijn de zorgen, die ons beklemmen.
Diep zijn de wonden, welke ons volk «ijn
toegebracht en talrijk de vragen die, op
ons aanstormend, de harten folteren.
Evenwel:
„Schoon g' in 't verdriet
Nérgens uitkomst ziet,
Gróóter dan de Helper
Is de nood toch niet!"
Al heeft ieder zijn persoonlijk leed te
dragen en al heerscht in tal van gezinnen
rouw, wij moeten ons thans inspannen om
Bovenstaand fragment veroorloofden we
ons over te nemen uit de beschrijving van
den heer C. G. van 't Hooft (8e jaarverslag
Vereen. Ned. Hist. Scheepvaartmuseum.) De
heer van "t Hooft meldtn og, dat 't jachtje 7
m. lang en 2.15 m. breed is en het beeld
houwwerk als een unicum beschouwd mag
worden.
Eenvoudiger werd het in dit artikeV reeds
genoemde Noordhóllandsche trekjacht ge
bouwd. Minder verguldsel zien we en hééle-
maal geen gordijntjes; was ook niet noodig
bij massavervoer...
We hebben tenslotte in het Museum het
eenig aanwezige model van een trekschuit
bezichtigd. Het is zoowel voor personen
als vrachttransport ingericht. Een miniatuur
dekzeil sluit de laadruimte af. In de ijzeren
ringen waaraan de lijn wordt bevestigd, past
precies Uw duim... Het geheel is nog geen
meter lang... Een kostbaar stukje speelgoed.
Niet zoozeer om de schuiten spijt
het mij!
Toen de oude schippersknecht Kees de
bovenaangehaalde woorden sprak, waren de
Spoorwegen juist in opkomst. In dit verband
schreef Hildebrand.
„Niet zoozeer om de schuiten spijt
het mij; zij hebben te vele gebreken
en er zijn betere dingen om mee
vooruit te komen, maar om de schip
pers! Want aan hen, mijne vrienden!
zullen wij verliezen. Het is een goed,
eerlijk, trouw en ouderwetsch slag
van volk, en jammer zal het zijn, als
het van de aarde of, laat ik zeggen,
van de wateren verdwijnt, Eerbied
voor hen!"
Aan dit trouwhartige volk zal Nederland
de instandhouding van zijn binnenvaart ge
durende deze moeilijke tijden te danken heb
ben. „Wij blijven varen"!
De trek naar buiten neemt meer en
meer toe, naar mate de dagen milder worden
Fietsen is een sport, die in de eerste
plaats gaarne beoefend wordt, door allen,
die zich gaarne in korten tijd verplaatsen
en de vrije uren in de natuur doorbrengen.
Maar de kleeding dient zich aan fiets en
buiten zijn aan te passen en moet doelmatig
doch tevens flatteus zijn. Het vrouwelijk
element dient steeds op den voorgrond
gesteld te worden en onze schets geeft ver
schillende modellen weer, die aan dezen
eisch voldoen.
De broekrok is buitengewoon practisch.
doch vraagt een mooie coupe en wordt
alléén voor sportieve doeleinden gedragen.
Als stadskleeding is hij niet op zijn plaats.
Men kan desverkiezende ook over een kor
ten fietsbroek een ruim rokje dragen, doch
in dit geval is het aan te bevelen om geen
zware stof te verwerken, doch b.v. effen
flanel.
Bonte vesten, kleurige blouses en hoofd
doeken verleenen een vroolijke noot aan
dit genre kleeding, terwijl ook menigmaal
dankbaar gebruik gemaakt wordt van ge
breide jumpers en resten. Deze zijn gemak
kelijk om mede te nemen wanneer men
een fietstocht gaat maken, omdat ze niet
kreukelen en hier of daar in een koffertje
of rugzak ondergebracht kunnen worden.
Links geeft onze schets een moderne
broek-rok met aansluitend jakje van de
zelfde stof, alleen het voorstuk is effen en
kan van peau de suède gemaakt worden.
Fig. 2 geeft een geplooide broekrok te
zien met kort jasje van dezelfde stof. Ge
breid boord en manchetten en opknoop-
bare capuchon, die practische diensten be
wijst als een regenbuitje de draagster van
dit costume overvalt.
Fig. 3 geeft een geruit vest te zien, dat
gedragen wordt .over blouses met lange
of korte mouwen, terwij] de wikkelrok met
een lange rij knoopen in het midden sluit.
Voor jonge meisjes leenen zich voor war
me zomerdagen shorts, waarover evenwel
een aan de voorzijde dichtgeknoopte rok
gedragen wordt. Practisch materiaal voor
een dergelijke costume is grof linnen. On
deraan rechts is een korte regencape met
capuchon aangegeven, die al even onmis
baar is als sportieve schoenen, en gebreide
handschoenen met leeren binnenkant
Hoofd doeken zullen weten te voorko
men, dat al te weerspannige lokken het
kapsel teveel in de war doen geraken en
ook de turban beoogt hetzelfde doeL
Wanneer wij de voorjaarscollecties der
Fransche modehuizen eens in oogenschouw
nemen, dan valt ons aanstonds op, dat Me
vrouw Mode rekening heeft gehouden met
de wenschen harer volgelingen. De practijk
toch heeft geleerd, dat deze laatsten haar
hart verpand hebben aan tailleurs en en
sembles. Om nu te voorkomen, dat deze
wat eentonig aandoen, worden telkenma
le weer wijzigingen in de details aange
bracht.
Verscheidenheid van mantels.
De costumemantels, zoowel die van effen
als van fantasiestof gemaakt worden,
geven langere modellen te zien en zijn
vrijwel steeds getailleerd. De indruk, dien
zij over de geheele linie maken, is vrij
hoog, met een rij knoopen, slechts een en
kel model heeft een overslag. Wij noemen
tevens nog de groote zakken, die onder de
taillelijn worden opgestikt, terwijl de rug
van fantasiemantels met tailleband en
binnenwaartsche plooien is afgewerkt.
De rokken
zijn recht, hebben soms een licht klokken
de onderlijn verkregen, door gedeeltelijk
opgestikte plooien aan voor- of achterzijde,
doch ook ze^baans-rokken zijn modern, ter
wijl slanke figuurtjes ook ploirokken kun
nen dragen.
Ensembles
uit japon en manteltjes brengen weer een
nieuwe noot, die toch den indruk maakt
van een ensemble. Zoo zagen we een ge-
plooiden rok, met bovenstuk van unistof,
waarvan ook het sportieve manteltje was
gemaakt, terwijl hierop incrustaties van de
ruit waren aangebracht. Dergelijke ensem
bles zijn niet alleen practisch, doch tevens
gekleed.
Niets weerhoudt ons om het manteltje,
mits de kleur neutraal is ook op andere
rokken te dragen. Bij een Fransche collec
tie was o.m. een marineblauwe japon met
gesoutacheerde bovenpas. een garneering.
die zich in bescheide- vorm op het mantel
tje van dezelfde stof herhaalde. Het ietwat
stemmige effect werd onderbroken door
een smal wit piquévestje met kraagje.
De garneering der costumemantels be
de gemeenschappelijke verslagenheid en de
gemeenschappelijke nooden te overwinnen.
Hoe ingrijpend onze samenleving ook uit
haar voegen is gerukt, wij mogen niet ver
sagen.
Nu is weer het parool: vooruit! Na de
verschrikkelijke gebeurtenissen beginnen
de zenuwen zich te ontspannen en gaan
wij het als een zegen beschouwen, wanneer
wij ons dagelijksch werk weer kunnen op
nemen als voorheen. Naar oud-Hollandschen
trant en in écht N'ederlandschen geest heeft
ieder het zijne afgestaan om te voorzien in
anderer ellende. We willen allen helpen,
die hulp noodig hebben, geen sterveling uit
gezonderd. Zulk werken is heilzaam voor
onszelf en voor geheel het Xederlandsche
volk.
Intusschen wij werken nu niet alleen voor
den materieclen nood van de bewoners van
geteisterde s'eden, dorpen en streken, maar
we helpeh elkaar nu ook moreel, met een
opbeurend woord, met een bemoedigenden
handdruk en met goeden raad. Wij sluiten
daarvan niemand uit; alle Nederlanders,
hoofd voor hoofd moeten opelkanders hel
penden steun kunnen rekenen.
Nadat Nederland met ontembaren moed
en eerbied afdwingende dapperheid gestre
den heeft zoolang het den hoogstelt gezags
drager hier te lande ondanks het uitblijven
van de beloofde hulp mogelijk scheen, moe-
ton wij thans ook weten te berusten in de
maatregelen der Duitsche bezettingsautori
teiten; maatregelen intusschen, waarvan
wij kunnen constateeren. dat ze strooken
met de eer van ons land. Wij moeten nu
ook de ons opgelegde plichten met stiptheid
en nauwgezetheid volbrengen, omdat nalatig
heid onszelf en ook anderen in groot ge
vaar en in allerlei moeilijkheden kan bren
gen. Ouderen en jongeren moeten zich ont
houden van elke opmerking, van elk ver
wijt, van elke critiek, van iedere daad,
welke anderen kan hinderen of kwetsen.
Ieder moet zich onthouden van het mee-
verspreiden van allerlei groote en kleine
oncontroleerbare geruchten; ook daarmede
kan men immers onbedoeld der waarheid
geweld aandoen, het recht verbuigen en
den naaste krenken. Men onthoude zich
ook van het trekken van de meest ernstige
conclusies, ook Uit de meest oppervlakkige
indrukken en de meest onvolledige gege
vens.
Het is nu niet de tijd voor praten en
voor gepraat, maar voor werken en aan
pakken, om te bouwen aan een nieuwe toe
komst. Keeren wij, ieder voor zich. met 't
geweldig gebeuren van deze dagen tot ons
zeiven in. We hebben in den tuin van ei
gen hart en leven, ook van eigen levens
kring, nog zoovéél te wieden!
staat meestal uit stiksels in rechtlijnige
geometrische figuren, die zich langs zoom
of naden herhalen, ook relief stiksels vin
den toepassing o.m. in den vorm van bloem
en bladmotieven, die langs de zakken of de
sluiting worden aangebracht.
Mevrouw Mode heeft terecht begrepen,
dat haar volgelingen zich bijzonder ver
trouwd hebben gemaakt met het dragen
van tailleurs en ensembles. Zij legt er zich
dan ook steeds meer op toe om modellen
te ontwerpen, die zich niet slechts voor
jeugdige slanke figuurtjes leenen, doch
ook voor meer gezette dames geschikt zijn.
Onze schets geeft zoo'n costume weer van
dunne zwarte wollen stof en een mooie
verdeeling van de panden, die gemarkeerd
worden door stiksels. Een bijzondere noot
brengen de twee paar zakjes, die verschil
lend van vorm zijn, terwijl de sluiting
plaats vindt met twee knoopen. Een geruit
georgette shawltje vult den kraagloozen
hals aan. De lengte van den mantel is, in
overeenstemming met de eischen. die een
meer gezet figuur stelt, vrij lang.
De tweebaansrok heeft schuin geknipte
zijnaden, waardoor de zoom een lichte gol
ving te zien geeft.