tijdelijk adres Zeekrijgsraad in Den Haag Het groote doel Zaterdag 27 Juli 1940 Twecdc Blad De uitbreiding van het politiecorps Twee politieagenten aan wissen dood ontkomen Hoofdbureau van politie wordt verplaatst Past toch op Uw fiets Hoog bezoek Groote teleurstelling Fröbelschool op Urk Mijn vriend de défaitist aan het woord Luthersche kerkdienst te Schagen Madiniejumi (Van onzen Haagschen Correspondent). Zoo is dan de Zeekrijgsraad, na vele om zwervingen, in Den Haag terechtgekomen en heeft er onderdak gekregen bij den hier reeds gevestigden Krijgsraad voor de landmacht. Twee statige heerenhuizen aan de Laan Copes van Cattenburch, no. 6 en no. 12, herbergen de onderscheidene functionnarissen van de presidentén en hun paatsvervangers, en de fis caals tot de officieren-commissaris en de secretarissen toe. Bij no. 12 is de begane grondverdieping verbouwd en vertimmerd en hier is, met be hulp van wat vroeger een in den tuin uitsprin gende serre en eetkamer was, een behoorlijk ruim zaaltje verkregen. Op een podium, met den rug naar deze tuin- ramen, zit, als gebruikelijk achter lange, stem mig bekleede tafel de Krijgsraad. Op dezen druilerigen Vrijdagmiddag is het de Zeekrijgs raad die hier allerlei pekelzonden van onbe raden Jantjes zal berechten; in den letter lijken zin pekelzonden, want door de bijzon dere omstandigheden en gebeurtenissen van den laatsten tijd heeft de militaire rechtsple ging wel het een en ander moeten .opzouten". In rustige, wat schemerige omgeving wordt hier rechtgesproken, en wie hier de heeren van den Zeekrijgsrarad voor zich ziet zitten en nog hangende zaken hoort afdoen, laat als van zelf even de gedachten gaan over de jong ste „geschiedenis" van het college dat zoo lang één is geweest met onze eerste Marine haven. Hoe lang niet is aan de Buitenhaven recht gesproken over groote en kleine marine-zon daren? Men keek er over het water en zag er de schepen van de Koninklijke Marine, soms wel héél weinig, naderhand weer wat imeer. Aan de Buitenhaven beleefde de Zeekrijgs raad den soms roerigen tijd van de vorige mobilisatie, den nedergang van de pacifisti sche droomjaren, toen het stil begon te worden in Willemsoord en daarna den op nieuw ter hand genomen opbouw, midden waarin de oorlog ons verraste. Het krijgs geweld overschreed ditmaal wel onze gren zen en de Zeekrijgsraad dook in de gewelven van de Oostbatterij, verhuisde naar het vroegere R.K. Militair Tehuis, tegenover het Station, en verloor hier archief en biblio theek. Men treurde niet bij de puinhoopen en verkreeg gastvrijheid bij den Kanton rechter, totdat tenslotte het oogenblik ge komen was, dat Den Helder mèt de Marine óók den Zeekrijgsraad adieu zegde. In Scheveningen moge dan ook de zee zijn, de Zeekrijgsraad zit nu in een nette, rustige straat, met groote huizen, waar de afge bladderde verf spreekt van verloren glorie. Hier ziet men niet uit over de zee, doch kijkt men uit op het Hoofdcommissariaat van Politie... Hier, temidden der landrotten, op weinige passen afstands van het Vredespaleis, is de Zeekrijgsraad dezen Vrijdagmiddag bijeen gekomen, in de volgende samenstelling President mr. A. J. Veldman, leden: officier van administratie le kl. J. C. Nidelstein Walter, luit. ter zee le kl. F. J. Kist, off. van adm. le kl. 3. P. Scheep maker en luit. ter zee le kl. B. v. d. Ploeg. Fiscaal is de officier van administratie le kl. mr. D. B. A. Franken, secretaris: de off. van adm. 2e kl. H. A. Keyser. Er is weinig belangstelling voor de Zee machtsrechtspleging, wanneer te ruim half twee de zitting geopend wordt. Eerst ver schijnt een flinke zeemilicien van de Ma rine-troepen, die op 31 Maart onder Oostka- pelle, toen hij, behoorende tot het wachtsvolk, moest patrouilleeren in het duinterrein, zich verwijderd heeft en onder meer een tijdje in een barak is gaan zitten. Beklaagde erkent het hem tenlaste gelegde niet-nakomen van een verplichting, maar beroept er zich op, dat hij wegens ziekte zich had moeten verwijderen. De president vindt dat hij dan toch wel erg lang is weggebleven, n.1. een uur, maar be klaagde zegt, dat het maar 20 minuten is geweest. Het blijkt dan, dat een sergeant wel een uur naar hem gezocht heeft, hetgeen volgens be klaagde mogelijk is, want het was daar een beboscht heuvelachtig duinterrein. Een fluit heeft hij wél gehoord, maar er werd zoo véél gefloten, van alles kwam er voorbij, er lag genie en artillerie in de buurt, welk verweer de president verwerpt door te constateeren, dat beklaagde dan erg slecht gepatrouilleerd heeft en z'n oogen in den zak moet hebben ge had, want dan had hij den sergeant moeten zien. In ieder geval oordeelt de president 20 minuten voor de opgegeven aanleiding veel te lang. Bekl.: Tóch is het zoo; ik moest eerst m'n leergoed afleggen. Pres.: Ik geloof er niet veel meer van, je bent aangetroffen, terwijl je op 'n stoel in de barak zat. Bekl.: Daar heb ik misschien vijf minuten gezeten! De fiscaal, mr. Franken acht het wettig en overtuigend bewijs geleverd, noemt hetgeen bekl. gedaan heeft ernstig, maar wil hem de kans geven, bij den Opbouwdienst met een schoone lei te beginnen, weshalve hij tien dagen gevangenisstraf requireert, met aftrek echter van evenveel dagen voorarrest. De verdediger jhr. mr. P. J. W. de Brauw verzoekt den Krijgsraad deze zaak nu niet al te zwaar op te nemen. De barak stond maar 400 meter buiten het terrein en bovendien was bekl. eigenlijk al ziek. Zoodoende is er alle aanleiding voor clementie. Beklaagde zegt, desgevraagd, er spijt van te hebben en tenslotte heeft toen de krijgsraad hem overeenkomstig den eisch veroordeeld. Bijzonder belangrijk is de rol van dezen middag niet. De tweede en laatste beklaagde is een struische blondgelokte Scheveninger, die als zeemilicien matroos 3e kl. op Hr. Ms „Hydra" dienend op 17 April 's middags in Vlissingen dronken is geworden en zoodoende „de boot gemist heeft". Hij was dien middag met eenige kameraden gaan passagieren en moest om half vijf aan boord zijn, aangezien de „Hydra" om vijf uur naar zee zou vertrek- B. en W. schrijven aan den Raad: Nu met ingang van 15 Juli 1940 een groot deel van de Nederlandsche weermacht is ge demobiliseerd, heeft de secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het Departement van Birmenlandsche Zaken mede op aandrang van de Duitsche autoriteiten, verzocht te doen na gaan, hoeveel van de gedemobiliseerde officie ren, onderofficieren en manschappen bij de politie kunnen worden geplaatst, ten einde te voorkomen, dat zij werkloos zouden worden. Reeds geruimen tijd is de sterkte van het politiecorps in deze gemeente niet van dien aard, dat het op afdoende wijze zijn taak kan vervullen. Ook de bij Uw besluit van 31 Octo- ber 1939 tot stand gebrachte uitbreiding met drie agenten is van te weinig beteekenis ge weest om van een behoorlijke verbetering te kunnen spreken. Thans wordt derhalve de gelegenheid geboden om tot de zoozeer noodzakelijke uitbreiding van het politiecorps dezer ge meente te geraken. De Burgemeester is van oordeel, dat deze uitbreiding zal die nen te omvatten ten hoogste 20 agenten en 1 Inspecteur, dan wel adjunct-inspec teur. De kosten van deze uitbreiding zullen geheel ten laste van de gemeente moeten komen. De raming daarvan bedraagt voor 1940 wat betreft, loonen en salarissen 12.121.en wat aangaat kleeding en uitrusting 4.836. Wij kunnen ons met een en ander volkomen vereenigen en stellen U voor de noodige wijzi gingen, verwerkt in het achterstaande ont werp, vast te stellen. Deze gelegenheid willen wij tevens benutten om dezelfde verordening te wijzigen met be trekking tot het volgende. Met ingang van 1 Juli 1939 werd door Uw Raad in de salarisverordening 1935 een zoo danige wijziging aangebracht, dat daaruit zijn vervallen de rangen van typist-schrijver en van schrijver, terwijl de rang van klerk werd ondergebracht in een nieuwe groep, waarvan de salarisgrenzen werden bepaald op 1.200. in minimum en op 2.000.in maximum, be houdens jeugdaftrek voor wat het minimum betreft. Ten einde eenvormigheid te verkrijgen, zijn wij van oordeel, dat een wijziging in denzelfden geest dient te worden aangebracht in de ran gen van het administratieve personeel, dat werkzaam is bij de politie. Daarbij zouden wij tegelijk de mogelijkheid willen scheppen om aan den hoofdinspecteur van politie, als waarnemend commissaris van politie, een toelage te verleenen van 200. per jaar. In vele andere gemeenten bestaat deze rege ling eveneens, terwijl in dit opzicht ook in deze gemeente reeds een zeker precedent is ge schapen, toen onlangs door U werd besloten om aan de ambtenaren, die in de eerste plaats worden aangewezen om den gemeentesecre taris en den gemeente-ontvanger te vervangen, een toelage tot gelijk bedrag te verleenen. Het bedrag van het salaris van den hoofd inspecteur is van dien aard, dat de extra werkzaamheden en de groote verantwoorde lijkheid, voortvloeiende uit de bedoelde vervan ging, een zoodanige toelage zeer zeker recht vaardigen. Daar komt nog bij, dat de in 1935 verleende titelwijziging van inspecteur in hoofdinspecteur den betrokken titularis in geen enkel opzicht een salarisvermeerdering heeft bezorgd. Tijdbom ontploft. Hoe ontzettend gevaarlijk het is zich vlak bij of in de nabijheid van neergekomen en niet-ontplofte bommen te komen werd gister morgen weer eens op overduidelijke wijze getoond Gedurende den nacht was een aantal vlieg tuigbommen neergekomen bij Doggersvaart. Men veronderstelde, dat daarbij bommen zou den zijn, die nog niet tot ontploffing gekomen waren en dit was aanleiding dat een tweetal agenten van de Heldersche motorbrigade daarheen reden, teneinde een onderzoek in te stellen. Het waren de agenten Klap en De Vos, die naar Doggersvaart vertrokken. Inderdaad vonden zij enkele bommen, die nog niet geëxplodeerd waren. Na hiervan goede nota genomen te hebben en zij de plaats hadden afgezet, vertrokken beide agenten weer. Nauwelijks evenwel waren ze weggereden of een der bommen kwam met een hevigen slag tot ontploffing. Waren Klap en De Vos enkele seconden langer gebleven op de plaats in kwestie, dan waren zij naar alle waar schijnlijkheid het slachtoffer geworden van dit duivelstuig. ken. Een van de drie was nog juist aan boord gekomen omdat de „Hydra" in de sluizen ver traging had gekregen, maar de beide anderen hadden nog heel wat biertjes tot zich genomen met het gevolg, dat deze beklaagde tegen zevenen in het Bellamypark werd aangetrof fen in kennelijken staat, meegenomen naar het bureau, en den volgenden ochtend aan het wachtschip afgeleverd. Beklaagde blijkt zich niets meer te herinne ren vanaf het zooveelste biertje en heeft zich zelf den volgenden morgen in de politiecel teruggevonden, hetgeen den president ontzet doet volgen: was je dan zóó laveloos!" Dit bi l inderdaad het geval te zijn en dan acht de tiscaal ook hier het tenlastegelegde wettig eu overtuigend bewezen, zoowel de openbare dronkenschap als de opzet om van boord afwezig te blijven. Eisch: 3.voor het eerste en een week voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar voor het tweede feit, conform welken eisch beklaagde, die verder niets tot zijn verdediging te zeggen had, ook veroordeeld is, Wie naam en adres opgenomen wil zien, geve het aan ons kantoor op of zende zijn opgave aan onze admini stratie te Den Helder, met insluiting van 25 cent aan postzegels of geld. Knip het adres van Uw kennissen uit onderstaande adressen meteen uit of noteer het. O. DE WOLFF, Keizersgracht 76, tijd.: pa De Boer, Thorbeckestraat 122, Schagen. J. C. STEILBERG, vil Spoorgracht 29, Texelstraat 79, Zaandam. S. KONING, Directeur N.V. Drukkerij en Uitgeverij v/h C. de Boer Jr. Laanweg 152c, Schoorl. J. GROOTENDORST, Kraamverzorgster, Boschweg 5 K, 't Zand, gem. Zijpe. r. datema, v/h Krugerstraat -10. Friesche Straatweg 63, Groningen. Fara. G. v. HOEK, v/h Piet Heinstraat 6, „Dijkje", Purmerland. Naar het voormalig tehuis van ouden van dagen aan de Kerkgracht Toen in den nacht van het bombarde ment ook het Hoofdbureau van Politie in de Prins Hendriklaan een prooi der vlam men werd en volkomen verwoest is, heeft men dit bureau zooals men weet over geplaatst naar den Kanaalweg. De nieuwe politioneele woning werd geves tigd in het Christelijk Tehuis voor Mili tairen. Thans vernemen wij, dat ook aan deze huisvesting een einde komt en wel zeer spoedig ook. Reeds a.s. Maandag gaat men over in het voormalig gebouw van de ouden van dagen aan de Kerkgracht. Het zal van hier uit zijn dat de „sterke arm" gaat regeeren. Wederom diverse karretjes spoor- loos verdwenen. Het wordt met de fietsen in Den Helder zoo langzamerhand misère en dat is voor een groot deel schuld van de bezitters zelf, die het nog maar steeds overbodig vinden hun fiets, indien zij deze ergens neerzetten, van een slot te voorzien. Twee personen raakten zoo hun fiets kwijt, die zij in de Spoorstraat neerzetten, en twee andere heeren verloren hun rijwiel op de zelfde manier aan de Weststraat. Ook uit de Paardenstraat verdween spoorloos een vehikel. MET DE ANTHRACIET ER VANDOOR. Een bewoner van den Singel deed eergis teren bij de politie aangifte, dat uit zijn schuur achter het huis een hoeveelheid an- thraciet verdwenen was. Er wordt een on derzoek ingesteld. ïlieuujJ uit U>i& Urk werd dezer dagen bezocht door Dr. Ross, gevolmachtigde van den Rijks-com missaris in de Provincie Noord-Holland. De gevolmachtigde, die door enkele andere hee ren vergezeld was, kwam met de directie- boot de Zuiderzeewerken te Urk aan. Na rondgeleid te zijn door burgemeester Keijzer, werd een vaart gemaakt langs de Zuiderzee werken, terwijl ook de sluisput bezichtigd werd De Burgemeester van Urk heeft aan de be volking bekend laten maken, dat het voortaan aan een ieder verboden is, die daartoe geen vergunning heeft, om op het IJsselmeer te visschen. Daardoor raakt een gedeelte van de Urkervloot, die boven de 20 pk motorsterkte heeft, geheel werkloos. Er heerscht onder de Urker bevolking uiteraard teleurstelling, aangezien thans op de Noordzee wegens de •tijdsomstandigheden niet gevischt kan worden. Die teleurstelling wordt nog grooter als men bedenkt, dat thans in het IJsselmeer veel meer aal en paling aanwezig is dan verleden jaar het geval was. De snoekbaarsvisscherij zal nu nog niet in groote mate kunnen worden uitgevoerd, aan gezien deze nu nog te klein van stuk zijn. Het bestuur der Schoolvereeniging te Urk zal op 1 September a.s. een Fröbelschool openen. Voor deze Fröbelschool zijn 2 onderwijze ressen opgeroepen, die een aanvangssalaris zullen genieten van 250.per jaar. Voor deze .school bestaat veel belangstel ling op Urk. Het zal ongeveer een week of drie geleden geweest zijn, dat schrijver dezes, na een niet gering verschil van meening met zijn vriend-den-défaitist, dezen den rug toekeerde en hem zei dat hij voor thans, voor de verre en zeer verre toekomst, niets meer met hem te maken wilde hebben. Edoch dit is een tijd waarin de verzoeningen niet van de lucht zijn en dus reisden we eergisteren weer broe derlijk samen van Oudesluis naar Nieu- wediep, 's ochtends tusschen 10 vóór en 10 óver zevenen. Als naar gewoonte kon hij ook nu weer niet zijn pessimistisch geraaskal voor zich houden. Op letterlijk alles had hij critiek. Niets en niemand werd door zijn roddel-tong gespaard en het was reikhalzend dat ik uitzag naar het eindpunt. Inmiddels vertelde hij me dat zijn neef, een welgesteld gepensionneerd marineman, hoogelijk ontstemd was over het feit dat hij (de neef) lucht wachtdienst moest doen. Niet zoozeer vanwege dat wachthouden, hetgeen hij een peuleschil vond, dan wel vanwege het feit dat hij iedere keer heel van Lun- teren naar Den Helder moest reizen. Dat kostte hem zooiets als 6 gulden. Het was een schande! Ik heb den man gezegd dat het een schande was dat iemand heel in Lun- teren gaat wonen, en mijn vriend heeft mij dat bescheid zeer kwalijk genomen. Hij had het over de verduistering in Den Helder en zei dat het diep-treurig was dat er nog steeds maar weer onverantwoordelijke elementen gevon den worden die er blijkbaar niet om geven dat hun woning als baken voor overvliegende bommenwerpers gebezigd wordt. Hij wilde dat er maatregelen ge nomen werden; dat zulke personen niet meer met „Hotel de Houten Lepel' of een boete gestraft worden, maar dat voor dezulken de pijnbank, de martel steen, de drup, het rad, de duimschroe ven, de Kat met zeven Staarten, de tredmolen, de schandpaal, de knoet en het kielhalen weer in oude glorie her steld zouden worden. Ik heb den man gezegd dat zulks niet in overeenstemming te brengen is met de huidige begrippen en opvattingen inzake menschelijkheid en cultuur, waarop hij grijnsde en zeide dat harde dokters stinkende wonden plegen te genezen. In dezelfde coupé als waarin wij reis den bevond zich ook een juffrouw, ge- convooid door een jonge hond. Ik zie het koppel iederen dag weer en begrijp niet dat er menschen gevonden worden die van zulke leelijke beesten houden. Het is (met alle respect, een mormel). Nu wilde het noodlot dat het leelijke dier reeds geruimen tijd om het linkerbeen van mijn vriend den défaitist rondgescharreld had. Wie be schrijft mijn ontzetting toen ik op zeker moment vanachter 's mans broekspijp een plas vocht zie opwellenDe adem stokte mij in de keel. De ontdek king van dit gebeuren door den be trokkene was dan ook zeer pijnlijk. Hij schoof het mormel terzijde en begon een verhandeling over het euvel van in den trein meegenomen honden. Dat de Spoorwegen verplicht zijn nog niet ge heel zindelijke honden den toegang te weren in de compartimenten en dat het niet aangaat dat nu al de beesten het recht hebben mannelijke broekspijpen als doelwit hunner nooddruft te gebrui ken. Enfin, het was het meest venijnige, meest sarcastische, en meest cynische vertoog over honden in het algemeen en onzindelijke treinhonden in het bij zonder, dat ik ooit te hooren kreeg en het was pijnlijk te zien, hoe de bezitster van het dier ineenkromp onder de strie mende verwijten van mijn vriend, hoe wel er uiteraard wel eenige waarheid in zijn critiek schuilt Bij aankomst in Den Helder beleefde onze coupé een sensatie. Mijn vriend de défaitist maakte, bij de linie gekomen, een koffer open, waarin zich tot aller verbazing een uitschuif bare ladder be vond. Zoodra de trein het station was binnengereden opende hij de deur, schoof de ladder uit elkaar en zette deze op het perron, schuin tegen den coupé-uitgang aan. En hij verdween in de menigte, mij naroepend: „Aan één breuk heb ik genoeg salu!" Den Helder moet weer leven! Den Helder moet weer tot hernieuwden bloei komen. Den Helder moet weer ingeschakeld worden in het sociale en economische lands-apparaat. Ziedaar, de mededeelingen die men gisteren in ons blad heeft kunnen lezen en die onge twijfeld iederen inwoner van Den Helder, waar deze zich momenteel ook moge bevinden, tot groote vreugde gestemd zullen hebben. Tot vreugde, omdat het wel en wee van deze stad ons allen zeer na aan het hart ligt en omdat wjj stuk voor stuk den dag zullen loven, wan neer wij voorgoed weer zullen kunnen terug- keeren tot onze bakermat, waarin wjj zoo vele gelukkige dagen gekend hebben. Het was ons bekend, dat er, achter de schermen, hard gewerkt wordt om Den Hel der nieuw leven in te blazen. Men komt er niet met pathetische liefdesverklaringen en eindelooze jeremiades. Nog minder met pes simistische voorstellingen en défaitistische uitingen. Men heeft gelezen, dat het de bedoeling is, dat zij, die zich thans in het binnenland be vinden, doch wier bedrijf in Den Helder ge vestigd is, zoo spoedig mogelijk naar de om geving van Den Helder terugkeeren. Dat geldt ook voor diegenen, die hier op de een of andere wijze hun brood verdienden op kan toren, als bediende in winkels, personeel van bedrijven enz. Kortom: het geldt voor ieder, die op de een of andere wijze in het plaatse lijke bedrijfsleven was ingeschakeld. Men wil, dat zij, die door middel van een rijwiel naar hun werk kunnen gaan zoo dicht mogeljjk bij Den Helder komen wonen. Die daar niet over beschikken zou men het liefst gevestigd zien daar, waar een goede spoor- of autobus verbinding de mogelijkheid tot een snel berei ken van Den Helder mogelijk maakt. Door den secretaris-generaal van het mi nisterie van binnenlandsche zaken is in dezen een dringend beroep gedaan op de desbetref fende burgemeesters, terwijl de interne rege ling van deze actie opgedragen is aan den Commissaris Afvoer burgerbevolking in de provincie Noord-Holland. Reeds eerder wezen wjj er op hoe funest het is, dat verscheidene Heldersche ingezetenen, zelfs menschen, die hier hun brood moeten en kunnen verdienen, ver het binnenland invluchtten. Dat men ter stond na het bombardement de beenen nam, en in zijn angst rust zocht in een andere pro vinciehet is te begrijpen. Dat men ech ter wegb leef, dat is niet te billijken. Wjj weten het: het grootste deel der ne ringdoenden keerde reeds terug. Omdat zij begrepen, dat de beste methode om hun zaak te redden is, deze niet te verlaten. En menig middenstander spraken wij de laatste dagen in den trein, die ons vertrouwelijk mededeelde, dat het hem was meegevallen. Er worden wel geen schatten verdiend, maar de zaak draait en er wordt weer gekocht. Wat voor de middenstanders geldt, geldt ook voor alle andere categorieën inwoners. Iemand, die huizen bezit in Den Helder, moet terugkeeren. Laat hij zijn bezit onderhouden en er het oog op houden. Laat hij z'n bezittin gen enkele maanden gesloten staan, zonder er naar om te zien, dan zal de schadereke ning er straks heel wat hooger uitzien dan wanneer hij reeds nu zijn maatregelen neemt. En dan is er het bedrijfspersoneel. Een deel daarvan kwam tot heden toe nog niet terug. Ook tot deze categorie zouden wij een drin gend vermaan willen richten. En haar er op wijzen, dat het een plicht is zich in te scha kelen in het proces van wederopbouw op sociaal en economisch gebied. Men heeft gelezen, dat men niet verplicht wordt in de stad te gaan wonen. Heeft men daartegen bezwaren, dan gaat men ergens in de omgeving zijn bivak opslaan. Dit zal een voudig gemaakt worden door de hiervoor- genoemde instantie, van wier volle medewer king men zich verzekerd kan houden. Het criterium is dat men gaat wonen daar, waar men in direct contact staat met Den Helder en waar men de stad middels fiets, bus of trein in enkele minuten of kwartieren kan bereiken. Van de hulp en de medewerking der over heid kan men, wij herhalen het, zich verze kerd weten. Blijft over de goede wil van de betrokkenen, die „ergens in het binnenland" huizen. Dat zij deze roepstem niet alleen mogen hooren, doch er ook de eenig juiste conse quenties uit mogen trekken, dat hopen wjj oprecht Uitsluitend in het belang van onze stad, op de bres waarvan wij in deze dagen allen, van welken rang of stand wij ook zijn, moeten staan. De leden der Herst. Ev. Luthersche Gem. en belangstellenden worden a.s. Zondagavond kwart over zes gaarne verwacht. In dezen dienst hoopt voor te gaan de pre dikant der Gemeente Ds. W. J. F. Meiners. Het bestuur der Ned. Herv. Evangelisatie was inmiddels bereid haar gebouw, in de Landbouwstraat hiervoor ter beschikking te stellen De leden worden zooveel mogelijk verzocht hun gezangboeken mede te nemen Deze dienst is voor iedereen toegankelijk. Zie de advertentie in het blad van heden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 1