tijdelijk adres
Zeekrijgsraad
in Den Haag
Het groote
doel
Zaterdag 27 Juli 1940
Twecdc Blad
De uitbreiding
van het politiecorps
Twee politieagenten aan
wissen dood ontkomen
Hoofdbureau van politie
wordt verplaatst
Past toch op Uw fiets
Hoog bezoek
Groote teleurstelling
Fröbelschool op Urk
Mijn vriend de défaitist
aan het woord
Luthersche kerkdienst
te Schagen
Madiniejumi
(Van onzen Haagschen Correspondent).
Zoo is dan de Zeekrijgsraad, na vele om
zwervingen, in Den Haag terechtgekomen en
heeft er onderdak gekregen bij den hier reeds
gevestigden Krijgsraad voor de landmacht.
Twee statige heerenhuizen aan de Laan Copes
van Cattenburch, no. 6 en no. 12, herbergen
de onderscheidene functionnarissen van de
presidentén en hun paatsvervangers, en de fis
caals tot de officieren-commissaris en de
secretarissen toe.
Bij no. 12 is de begane grondverdieping
verbouwd en vertimmerd en hier is, met be
hulp van wat vroeger een in den tuin uitsprin
gende serre en eetkamer was, een behoorlijk
ruim zaaltje verkregen.
Op een podium, met den rug naar deze tuin-
ramen, zit, als gebruikelijk achter lange, stem
mig bekleede tafel de Krijgsraad. Op dezen
druilerigen Vrijdagmiddag is het de Zeekrijgs
raad die hier allerlei pekelzonden van onbe
raden Jantjes zal berechten; in den letter
lijken zin pekelzonden, want door de bijzon
dere omstandigheden en gebeurtenissen van
den laatsten tijd heeft de militaire rechtsple
ging wel het een en ander moeten .opzouten".
In rustige, wat schemerige omgeving wordt
hier rechtgesproken, en wie hier de heeren
van den Zeekrijgsrarad voor zich ziet zitten
en nog hangende zaken hoort afdoen, laat als
van zelf even de gedachten gaan over de jong
ste „geschiedenis" van het college dat zoo
lang één is geweest met onze eerste Marine
haven.
Hoe lang niet is aan de Buitenhaven recht
gesproken over groote en kleine marine-zon
daren? Men keek er over het water en zag
er de schepen van de Koninklijke Marine,
soms wel héél weinig, naderhand weer wat
imeer.
Aan de Buitenhaven beleefde de Zeekrijgs
raad den soms roerigen tijd van de vorige
mobilisatie, den nedergang van de pacifisti
sche droomjaren, toen het stil begon te
worden in Willemsoord en daarna den op
nieuw ter hand genomen opbouw, midden
waarin de oorlog ons verraste. Het krijgs
geweld overschreed ditmaal wel onze gren
zen en de Zeekrijgsraad dook in de gewelven
van de Oostbatterij, verhuisde naar het
vroegere R.K. Militair Tehuis, tegenover het
Station, en verloor hier archief en biblio
theek. Men treurde niet bij de puinhoopen
en verkreeg gastvrijheid bij den Kanton
rechter, totdat tenslotte het oogenblik ge
komen was, dat Den Helder mèt de Marine
óók den Zeekrijgsraad adieu zegde.
In Scheveningen moge dan ook de zee zijn,
de Zeekrijgsraad zit nu in een nette, rustige
straat, met groote huizen, waar de afge
bladderde verf spreekt van verloren glorie.
Hier ziet men niet uit over de zee, doch
kijkt men uit op het Hoofdcommissariaat van
Politie...
Hier, temidden der landrotten, op weinige
passen afstands van het Vredespaleis, is de
Zeekrijgsraad dezen Vrijdagmiddag bijeen
gekomen, in de volgende samenstelling
President mr. A. J. Veldman, leden:
officier van administratie le kl. J. C.
Nidelstein Walter, luit. ter zee le kl. F.
J. Kist, off. van adm. le kl. 3. P. Scheep
maker en luit. ter zee le kl. B. v. d. Ploeg.
Fiscaal is de officier van administratie
le kl. mr. D. B. A. Franken, secretaris:
de off. van adm. 2e kl. H. A. Keyser.
Er is weinig belangstelling voor de Zee
machtsrechtspleging, wanneer te ruim half
twee de zitting geopend wordt. Eerst ver
schijnt een flinke zeemilicien van de Ma
rine-troepen, die op 31 Maart onder Oostka-
pelle, toen hij, behoorende tot het wachtsvolk,
moest patrouilleeren in het duinterrein, zich
verwijderd heeft en onder meer een tijdje in
een barak is gaan zitten. Beklaagde erkent het
hem tenlaste gelegde niet-nakomen van een
verplichting, maar beroept er zich op, dat hij
wegens ziekte zich had moeten verwijderen.
De president vindt dat hij dan toch wel erg
lang is weggebleven, n.1. een uur, maar be
klaagde zegt, dat het maar 20 minuten is
geweest.
Het blijkt dan, dat een sergeant wel een uur
naar hem gezocht heeft, hetgeen volgens be
klaagde mogelijk is, want het was daar een
beboscht heuvelachtig duinterrein. Een fluit
heeft hij wél gehoord, maar er werd zoo véél
gefloten, van alles kwam er voorbij, er lag
genie en artillerie in de buurt, welk verweer
de president verwerpt door te constateeren,
dat beklaagde dan erg slecht gepatrouilleerd
heeft en z'n oogen in den zak moet hebben ge
had, want dan had hij den sergeant moeten
zien. In ieder geval oordeelt de president 20
minuten voor de opgegeven aanleiding veel te
lang.
Bekl.: Tóch is het zoo; ik moest eerst m'n
leergoed afleggen.
Pres.: Ik geloof er niet veel meer van, je
bent aangetroffen, terwijl je op 'n stoel in de
barak zat.
Bekl.: Daar heb ik misschien vijf minuten
gezeten!
De fiscaal, mr. Franken acht het wettig en
overtuigend bewijs geleverd, noemt hetgeen
bekl. gedaan heeft ernstig, maar wil hem de
kans geven, bij den Opbouwdienst met een
schoone lei te beginnen, weshalve hij tien
dagen gevangenisstraf requireert, met aftrek
echter van evenveel dagen voorarrest.
De verdediger jhr. mr. P. J. W. de Brauw
verzoekt den Krijgsraad deze zaak nu niet al
te zwaar op te nemen. De barak stond maar
400 meter buiten het terrein en bovendien
was bekl. eigenlijk al ziek. Zoodoende is er
alle aanleiding voor clementie.
Beklaagde zegt, desgevraagd, er spijt van te
hebben en tenslotte heeft toen de krijgsraad
hem overeenkomstig den eisch veroordeeld.
Bijzonder belangrijk is de rol van dezen
middag niet. De tweede en laatste beklaagde
is een struische blondgelokte Scheveninger, die
als zeemilicien matroos 3e kl. op Hr. Ms
„Hydra" dienend op 17 April 's middags in
Vlissingen dronken is geworden en zoodoende
„de boot gemist heeft". Hij was dien middag
met eenige kameraden gaan passagieren en
moest om half vijf aan boord zijn, aangezien
de „Hydra" om vijf uur naar zee zou vertrek-
B. en W. schrijven aan den Raad:
Nu met ingang van 15 Juli 1940 een groot
deel van de Nederlandsche weermacht is ge
demobiliseerd, heeft de secretaris-generaal,
waarnemend hoofd van het Departement van
Birmenlandsche Zaken mede op aandrang van
de Duitsche autoriteiten, verzocht te doen na
gaan, hoeveel van de gedemobiliseerde officie
ren, onderofficieren en manschappen bij de
politie kunnen worden geplaatst, ten einde te
voorkomen, dat zij werkloos zouden worden.
Reeds geruimen tijd is de sterkte van het
politiecorps in deze gemeente niet van dien
aard, dat het op afdoende wijze zijn taak kan
vervullen. Ook de bij Uw besluit van 31 Octo-
ber 1939 tot stand gebrachte uitbreiding met
drie agenten is van te weinig beteekenis ge
weest om van een behoorlijke verbetering te
kunnen spreken.
Thans wordt derhalve de gelegenheid
geboden om tot de zoozeer noodzakelijke
uitbreiding van het politiecorps dezer ge
meente te geraken. De Burgemeester is
van oordeel, dat deze uitbreiding zal die
nen te omvatten ten hoogste 20 agenten
en 1 Inspecteur, dan wel adjunct-inspec
teur.
De kosten van deze uitbreiding zullen
geheel ten laste van de gemeente moeten
komen. De raming daarvan bedraagt voor
1940 wat betreft, loonen en salarissen
12.121.en wat aangaat kleeding en
uitrusting 4.836.
Wij kunnen ons met een en ander volkomen
vereenigen en stellen U voor de noodige wijzi
gingen, verwerkt in het achterstaande ont
werp, vast te stellen.
Deze gelegenheid willen wij tevens benutten
om dezelfde verordening te wijzigen met be
trekking tot het volgende.
Met ingang van 1 Juli 1939 werd door Uw
Raad in de salarisverordening 1935 een zoo
danige wijziging aangebracht, dat daaruit zijn
vervallen de rangen van typist-schrijver en
van schrijver, terwijl de rang van klerk werd
ondergebracht in een nieuwe groep, waarvan
de salarisgrenzen werden bepaald op 1.200.
in minimum en op 2.000.in maximum, be
houdens jeugdaftrek voor wat het minimum
betreft.
Ten einde eenvormigheid te verkrijgen, zijn
wij van oordeel, dat een wijziging in denzelfden
geest dient te worden aangebracht in de ran
gen van het administratieve personeel, dat
werkzaam is bij de politie.
Daarbij zouden wij tegelijk de mogelijkheid
willen scheppen om aan den hoofdinspecteur
van politie, als waarnemend commissaris van
politie, een toelage te verleenen van 200.
per jaar.
In vele andere gemeenten bestaat deze rege
ling eveneens, terwijl in dit opzicht ook in deze
gemeente reeds een zeker precedent is ge
schapen, toen onlangs door U werd besloten
om aan de ambtenaren, die in de eerste plaats
worden aangewezen om den gemeentesecre
taris en den gemeente-ontvanger te vervangen,
een toelage tot gelijk bedrag te verleenen.
Het bedrag van het salaris van den hoofd
inspecteur is van dien aard, dat de extra
werkzaamheden en de groote verantwoorde
lijkheid, voortvloeiende uit de bedoelde vervan
ging, een zoodanige toelage zeer zeker recht
vaardigen. Daar komt nog bij, dat de in 1935
verleende titelwijziging van inspecteur in
hoofdinspecteur den betrokken titularis in geen
enkel opzicht een salarisvermeerdering heeft
bezorgd.
Tijdbom ontploft.
Hoe ontzettend gevaarlijk het is zich vlak
bij of in de nabijheid van neergekomen en
niet-ontplofte bommen te komen werd gister
morgen weer eens op overduidelijke wijze
getoond
Gedurende den nacht was een aantal vlieg
tuigbommen neergekomen bij Doggersvaart.
Men veronderstelde, dat daarbij bommen zou
den zijn, die nog niet tot ontploffing gekomen
waren en dit was aanleiding dat een tweetal
agenten van de Heldersche motorbrigade
daarheen reden, teneinde een onderzoek in te
stellen.
Het waren de agenten Klap en De Vos, die
naar Doggersvaart vertrokken.
Inderdaad vonden zij enkele bommen, die
nog niet geëxplodeerd waren. Na hiervan
goede nota genomen te hebben en zij de plaats
hadden afgezet, vertrokken beide agenten
weer.
Nauwelijks evenwel waren ze weggereden
of een der bommen kwam met een hevigen
slag tot ontploffing. Waren Klap en De Vos
enkele seconden langer gebleven op de plaats
in kwestie, dan waren zij naar alle waar
schijnlijkheid het slachtoffer geworden van
dit duivelstuig.
ken. Een van de drie was nog juist aan boord
gekomen omdat de „Hydra" in de sluizen ver
traging had gekregen, maar de beide anderen
hadden nog heel wat biertjes tot zich genomen
met het gevolg, dat deze beklaagde tegen
zevenen in het Bellamypark werd aangetrof
fen in kennelijken staat, meegenomen naar
het bureau, en den volgenden ochtend aan het
wachtschip afgeleverd.
Beklaagde blijkt zich niets meer te herinne
ren vanaf het zooveelste biertje en heeft zich
zelf den volgenden morgen in de politiecel
teruggevonden, hetgeen den president ontzet
doet volgen: was je dan zóó laveloos!"
Dit bi l inderdaad het geval te zijn en dan
acht de tiscaal ook hier het tenlastegelegde
wettig eu overtuigend bewezen, zoowel de
openbare dronkenschap als de opzet om van
boord afwezig te blijven.
Eisch: 3.voor het eerste en een week
voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar
voor het tweede feit, conform welken eisch
beklaagde, die verder niets tot zijn verdediging
te zeggen had, ook veroordeeld is,
Wie naam en adres opgenomen wil
zien, geve het aan ons kantoor op of
zende zijn opgave aan onze admini
stratie te Den Helder, met insluiting van
25 cent aan postzegels of geld.
Knip het adres van Uw kennissen uit
onderstaande adressen meteen uit of
noteer het.
O. DE WOLFF,
Keizersgracht 76,
tijd.: pa De Boer, Thorbeckestraat 122,
Schagen.
J. C. STEILBERG,
vil Spoorgracht 29,
Texelstraat 79, Zaandam.
S. KONING,
Directeur N.V. Drukkerij en Uitgeverij
v/h C. de Boer Jr.
Laanweg 152c, Schoorl.
J. GROOTENDORST,
Kraamverzorgster,
Boschweg 5 K, 't Zand, gem. Zijpe.
r. datema,
v/h Krugerstraat -10.
Friesche Straatweg 63, Groningen.
Fara. G. v. HOEK,
v/h Piet Heinstraat 6,
„Dijkje", Purmerland.
Naar het voormalig tehuis van
ouden van dagen aan de Kerkgracht
Toen in den nacht van het bombarde
ment ook het Hoofdbureau van Politie in
de Prins Hendriklaan een prooi der vlam
men werd en volkomen verwoest is, heeft
men dit bureau zooals men weet over
geplaatst naar den Kanaalweg. De
nieuwe politioneele woning werd geves
tigd in het Christelijk Tehuis voor Mili
tairen.
Thans vernemen wij, dat ook aan deze
huisvesting een einde komt en wel zeer
spoedig ook.
Reeds a.s. Maandag gaat men over in
het voormalig gebouw van de ouden van
dagen aan de Kerkgracht. Het zal van
hier uit zijn dat de „sterke arm" gaat
regeeren.
Wederom diverse karretjes spoor-
loos verdwenen.
Het wordt met de fietsen in Den Helder
zoo langzamerhand misère en dat is voor
een groot deel schuld van de bezitters zelf,
die het nog maar steeds overbodig vinden
hun fiets, indien zij deze ergens neerzetten,
van een slot te voorzien.
Twee personen raakten zoo hun fiets kwijt,
die zij in de Spoorstraat neerzetten, en twee
andere heeren verloren hun rijwiel op de
zelfde manier aan de Weststraat. Ook uit
de Paardenstraat verdween spoorloos een
vehikel.
MET DE ANTHRACIET ER VANDOOR.
Een bewoner van den Singel deed eergis
teren bij de politie aangifte, dat uit zijn
schuur achter het huis een hoeveelheid an-
thraciet verdwenen was. Er wordt een on
derzoek ingesteld.
ïlieuujJ uit U>i&
Urk werd dezer dagen bezocht door Dr.
Ross, gevolmachtigde van den Rijks-com
missaris in de Provincie Noord-Holland. De
gevolmachtigde, die door enkele andere hee
ren vergezeld was, kwam met de directie-
boot de Zuiderzeewerken te Urk aan. Na
rondgeleid te zijn door burgemeester Keijzer,
werd een vaart gemaakt langs de Zuiderzee
werken, terwijl ook de sluisput bezichtigd
werd
De Burgemeester van Urk heeft aan de be
volking bekend laten maken, dat het voortaan
aan een ieder verboden is, die daartoe geen
vergunning heeft, om op het IJsselmeer te
visschen. Daardoor raakt een gedeelte van de
Urkervloot, die boven de 20 pk motorsterkte
heeft, geheel werkloos.
Er heerscht onder de Urker bevolking
uiteraard teleurstelling, aangezien thans op
de Noordzee wegens de •tijdsomstandigheden
niet gevischt kan worden. Die teleurstelling
wordt nog grooter als men bedenkt, dat thans
in het IJsselmeer veel meer aal en paling
aanwezig is dan verleden jaar het geval was.
De snoekbaarsvisscherij zal nu nog niet in
groote mate kunnen worden uitgevoerd, aan
gezien deze nu nog te klein van stuk zijn.
Het bestuur der Schoolvereeniging te Urk
zal op 1 September a.s. een Fröbelschool
openen.
Voor deze Fröbelschool zijn 2 onderwijze
ressen opgeroepen, die een aanvangssalaris
zullen genieten van 250.per jaar.
Voor deze .school bestaat veel belangstel
ling op Urk.
Het zal ongeveer een week of drie
geleden geweest zijn, dat schrijver
dezes, na een niet gering verschil van
meening met zijn vriend-den-défaitist,
dezen den rug toekeerde en hem zei dat
hij voor thans, voor de verre en zeer
verre toekomst, niets meer met hem te
maken wilde hebben.
Edoch dit is een tijd waarin de
verzoeningen niet van de lucht zijn en
dus reisden we eergisteren weer broe
derlijk samen van Oudesluis naar Nieu-
wediep, 's ochtends tusschen 10 vóór
en 10 óver zevenen.
Als naar gewoonte kon hij ook nu
weer niet zijn pessimistisch geraaskal
voor zich houden. Op letterlijk alles
had hij critiek. Niets en niemand werd
door zijn roddel-tong gespaard en het
was reikhalzend dat ik uitzag naar het
eindpunt.
Inmiddels vertelde hij me dat zijn
neef, een welgesteld gepensionneerd
marineman, hoogelijk ontstemd was
over het feit dat hij (de neef) lucht
wachtdienst moest doen. Niet zoozeer
vanwege dat wachthouden, hetgeen hij
een peuleschil vond, dan wel vanwege
het feit dat hij iedere keer heel van Lun-
teren naar Den Helder moest reizen.
Dat kostte hem zooiets als 6 gulden.
Het was een schande!
Ik heb den man gezegd dat het een
schande was dat iemand heel in Lun-
teren gaat wonen, en mijn vriend heeft
mij dat bescheid zeer kwalijk genomen.
Hij had het over de verduistering in
Den Helder en zei dat het diep-treurig
was dat er nog steeds maar weer
onverantwoordelijke elementen gevon
den worden die er blijkbaar niet om
geven dat hun woning als baken voor
overvliegende bommenwerpers gebezigd
wordt. Hij wilde dat er maatregelen ge
nomen werden; dat zulke personen niet
meer met „Hotel de Houten Lepel' of
een boete gestraft worden, maar dat
voor dezulken de pijnbank, de martel
steen, de drup, het rad, de duimschroe
ven, de Kat met zeven Staarten, de
tredmolen, de schandpaal, de knoet en
het kielhalen weer in oude glorie her
steld zouden worden.
Ik heb den man gezegd dat zulks niet
in overeenstemming te brengen is met
de huidige begrippen en opvattingen
inzake menschelijkheid en cultuur,
waarop hij grijnsde en zeide dat harde
dokters stinkende wonden plegen te
genezen.
In dezelfde coupé als waarin wij reis
den bevond zich ook een juffrouw, ge-
convooid door een jonge hond. Ik zie
het koppel iederen dag weer en begrijp
niet dat er menschen gevonden worden
die van zulke leelijke beesten
houden. Het is (met alle respect, een
mormel). Nu wilde het noodlot dat
het leelijke dier reeds geruimen tijd om
het linkerbeen van mijn vriend den
défaitist rondgescharreld had. Wie be
schrijft mijn ontzetting toen ik op zeker
moment vanachter 's mans broekspijp
een plas vocht zie opwellenDe
adem stokte mij in de keel. De ontdek
king van dit gebeuren door den be
trokkene was dan ook zeer pijnlijk. Hij
schoof het mormel terzijde en begon een
verhandeling over het euvel van in den
trein meegenomen honden. Dat de
Spoorwegen verplicht zijn nog niet ge
heel zindelijke honden den toegang te
weren in de compartimenten en dat het
niet aangaat dat nu al de beesten het
recht hebben mannelijke broekspijpen
als doelwit hunner nooddruft te gebrui
ken. Enfin, het was het meest venijnige,
meest sarcastische, en meest cynische
vertoog over honden in het algemeen
en onzindelijke treinhonden in het bij
zonder, dat ik ooit te hooren kreeg en
het was pijnlijk te zien, hoe de bezitster
van het dier ineenkromp onder de strie
mende verwijten van mijn vriend, hoe
wel er uiteraard wel eenige waarheid in
zijn critiek schuilt
Bij aankomst in Den Helder beleefde
onze coupé een sensatie. Mijn vriend de
défaitist maakte, bij de linie gekomen,
een koffer open, waarin zich tot aller
verbazing een uitschuif bare ladder be
vond. Zoodra de trein het station was
binnengereden opende hij de deur,
schoof de ladder uit elkaar en zette
deze op het perron, schuin tegen den
coupé-uitgang aan. En hij verdween in
de menigte, mij naroepend:
„Aan één breuk heb ik genoeg
salu!"
Den Helder moet weer leven!
Den Helder moet weer tot hernieuwden
bloei komen.
Den Helder moet weer ingeschakeld worden
in het sociale en economische lands-apparaat.
Ziedaar, de mededeelingen die men gisteren
in ons blad heeft kunnen lezen en die onge
twijfeld iederen inwoner van Den Helder, waar
deze zich momenteel ook moge bevinden, tot
groote vreugde gestemd zullen hebben. Tot
vreugde, omdat het wel en wee van deze stad
ons allen zeer na aan het hart ligt en omdat
wjj stuk voor stuk den dag zullen loven, wan
neer wij voorgoed weer zullen kunnen terug-
keeren tot onze bakermat, waarin wjj zoo vele
gelukkige dagen gekend hebben.
Het was ons bekend, dat er, achter de
schermen, hard gewerkt wordt om Den Hel
der nieuw leven in te blazen. Men komt er
niet met pathetische liefdesverklaringen en
eindelooze jeremiades. Nog minder met pes
simistische voorstellingen en défaitistische
uitingen.
Men heeft gelezen, dat het de bedoeling is,
dat zij, die zich thans in het binnenland be
vinden, doch wier bedrijf in Den Helder ge
vestigd is, zoo spoedig mogelijk naar de om
geving van Den Helder terugkeeren. Dat
geldt ook voor diegenen, die hier op de een of
andere wijze hun brood verdienden op kan
toren, als bediende in winkels, personeel van
bedrijven enz. Kortom: het geldt voor ieder,
die op de een of andere wijze in het plaatse
lijke bedrijfsleven was ingeschakeld. Men wil,
dat zij, die door middel van een rijwiel naar
hun werk kunnen gaan zoo dicht mogeljjk bij
Den Helder komen wonen. Die daar niet
over beschikken zou men het liefst gevestigd
zien daar, waar een goede spoor- of autobus
verbinding de mogelijkheid tot een snel berei
ken van Den Helder mogelijk maakt.
Door den secretaris-generaal van het mi
nisterie van binnenlandsche zaken is in dezen
een dringend beroep gedaan op de desbetref
fende burgemeesters, terwijl de interne rege
ling van deze actie opgedragen is aan den
Commissaris Afvoer burgerbevolking in de
provincie Noord-Holland. Reeds eerder wezen
wjj er op hoe funest het is, dat verscheidene
Heldersche ingezetenen, zelfs menschen, die
hier hun brood moeten en kunnen verdienen,
ver het binnenland invluchtten. Dat men ter
stond na het bombardement de beenen nam,
en in zijn angst rust zocht in een andere pro
vinciehet is te begrijpen. Dat men ech
ter wegb leef, dat is niet te billijken.
Wjj weten het: het grootste deel der ne
ringdoenden keerde reeds terug. Omdat zij
begrepen, dat de beste methode om hun zaak
te redden is, deze niet te verlaten. En menig
middenstander spraken wij de laatste dagen
in den trein, die ons vertrouwelijk mededeelde,
dat het hem was meegevallen. Er worden wel
geen schatten verdiend, maar de zaak draait
en er wordt weer gekocht.
Wat voor de middenstanders geldt, geldt
ook voor alle andere categorieën inwoners.
Iemand, die huizen bezit in Den Helder, moet
terugkeeren. Laat hij zijn bezit onderhouden
en er het oog op houden. Laat hij z'n bezittin
gen enkele maanden gesloten staan, zonder
er naar om te zien, dan zal de schadereke
ning er straks heel wat hooger uitzien dan
wanneer hij reeds nu zijn maatregelen neemt.
En dan is er het bedrijfspersoneel. Een deel
daarvan kwam tot heden toe nog niet terug.
Ook tot deze categorie zouden wij een drin
gend vermaan willen richten. En haar er op
wijzen, dat het een plicht is zich in te scha
kelen in het proces van wederopbouw op
sociaal en economisch gebied.
Men heeft gelezen, dat men niet verplicht
wordt in de stad te gaan wonen. Heeft men
daartegen bezwaren, dan gaat men ergens in
de omgeving zijn bivak opslaan. Dit zal een
voudig gemaakt worden door de hiervoor-
genoemde instantie, van wier volle medewer
king men zich verzekerd kan houden. Het
criterium is dat men gaat wonen daar, waar
men in direct contact staat met Den Helder
en waar men de stad middels fiets, bus of trein
in enkele minuten of kwartieren kan bereiken.
Van de hulp en de medewerking der over
heid kan men, wij herhalen het, zich verze
kerd weten. Blijft over de goede wil van de
betrokkenen, die „ergens in het binnenland"
huizen.
Dat zij deze roepstem niet alleen mogen
hooren, doch er ook de eenig juiste conse
quenties uit mogen trekken, dat hopen wjj
oprecht
Uitsluitend in het belang van onze stad, op
de bres waarvan wij in deze dagen allen, van
welken rang of stand wij ook zijn, moeten
staan.
De leden der Herst. Ev. Luthersche Gem.
en belangstellenden worden a.s. Zondagavond
kwart over zes gaarne verwacht.
In dezen dienst hoopt voor te gaan de pre
dikant der Gemeente Ds. W. J. F. Meiners.
Het bestuur der Ned. Herv. Evangelisatie
was inmiddels bereid haar gebouw, in de
Landbouwstraat hiervoor ter beschikking te
stellen
De leden worden zooveel mogelijk verzocht
hun gezangboeken mede te nemen
Deze dienst is voor iedereen toegankelijk.
Zie de advertentie in het blad van heden.