tijdelijk adres De berging Vooral! Over de stilte van de gezonken „O 11" Een goede raad! Dinsdag 20 Augustus 1940 Tweede Blad MxtdinieuwJ De voorbereidende werkzaamheden bij de lichting Deskundig relaas van den luitenant ter zee B. C. M. Schouten Bon 74 Wandelsportlielhebbers attentie! Burgerlijke Stand van Den Helder Inschrijvingen Handelsregister »!- In de laatste aflevering van het „Marine blad" vinden wij van de hand van den luit. ter zee B. C. M. Schouten, deskundige op het gebied van het onderzeeboot wezen een artikel over de berging van de O 11, welke berging in Den Helder, ongeveer een half jaar geleden met zooveel spanning gevolgd is. In twee artikelen nemen we gedeelten van deze interessante en uiterst deskun dige beschouwing over. Alvorens over te gaan tot het beschrijven van de berging van de ,,0 11", moge hieraan ter oriënteering, een zeer beknopt overzicht van het ongeval voorafgaan. Op den voormiddag van 6 Maart 1940, ten ongeveer 10.15 uur, liep een in verband varen de divisie onderzeebooten, bestaande uit de „O 10", „O 9" en „O 11" de haven van Nieuwediep uit. Het bewakingsvaartuig B. V. III de daartoe ingerichte zeesleepboot „Am sterdam" kwam ongeveer op hetzelfde oogenblik de haven binnen; liep tengevolge van de doorstaande eb en gehinderd door een kust vaartuig uit zijn roer en voer de „O 11" aan bakboord ter hoogte van het voortorpedo- laadluik, aan. De Commandant van de „O 11", de luit. ter zee der 2e klasse H. A. W. Goossens, gaf even voordat de aanvaring plaats had, order alle waterdichte schotten te sluiten. Niettemin zonk de onderzeeboot binnen een minuut na de botsing en verdween in de havenmonding geheel onder de oppervlakte. De boot kwam onder een helling van 3" achterover en een slagzij van 10° over bak boord op den bodem te liggen; de dieptemeter in de centrale, wees 13 meter waterdiepte aan. Onder de meest ongunstige omstandigheden werkend de boot was niet „klaar voor on derwater", het hydraulisch systeem kon niet worden bijgezet, terwijl de lagedruk-lucht door een lekkage wegliep slaagde men erin de met brandstofolie gevulde hoofdtank III blaas- klaar te zetten en leeg te maken. Onder beleving van een uiterst spannend en beangstigend moment, waarbij de boot een helling van 15° voorover aannam en een wijle niet minder dan 45° slagzij kreeg, hief het achterschip zich dermate omhoog, dat het torenluik juist boven de wateroppervlakte kwam. Vijfendertig minuten na het zinken van de „O 11" konden zestien leden van de kloeke bemanning door het torenluik aan hun opsluiting ontkomen. Drie kameraden moesten helaas in het afgesloten voorschip worden ach ter gelaten. De vrees, die toen reeds bestond, nl., dat de uiterste plichtsbetrachting van hen het grootste offer zou vragen, bleek later be waarheid. Het waren de Sergeant-torpedoma ker C. L. Logmans, de Sergeant-telegrafist F. W. J. Steenvoort en de Koksmaat O. Postma. Het beheerscht en doelbewust optreden van alle opvarenden, uiteraard in het bijzonder van hen, die zich binnenboord in een zeer benarde positie wisten, heeft evenwel tot resultaat ge had, dat dit ongeval niet uitgroeide tot een ramp. Het verlies aan menschenlevens is tot een minimum beperkt kunnen blijven; de schade aan materiaal eveneens, terwijl boven dien het bergingswerk enorm werd vergemak kelijkt door de maatregelen, die de bemanning vóór het verlaten der boot had genomen. Het doet het onderzeediensthart goed, te kunnen constateeren: hier werden geen fouten gemaakt! De berging. Eerste pogingen. Onmiddellijk na het ongeval werd de leiding van het bergingswerk van de „O 11" opge dragen aan den commandant van den Onder zeedienst, den Luit. ter zee der le klasse J. Callenfels. Toen deze, met verschillende andere officie ren van den Onderzeedienst, ter plaatse van het ongeval aankwam, werd de boot aange troffen ter hoogte van den aanlegsteiger van de Texelsche boot, dwars op de richting van het vaarwater. De neus rustte aan de Oost zijde van de haven op den bodem, terwijl boven water slechts zichtbaar waren: een gedeelte van de brug met periscoop-golfbreker, alsmede het achterschip, waarvan de duikroeren juist boven water uitstaken. De losgelaten telefoon- boei dreef naast de boot. Het rondzwaaien van de boot voor den et- stroom werd belet door een stalen tros, die reeds tijdens het redden der overlevenden, aan den koning van stuurboord-achterroer was be vestigd en om een meerpaal op den Westelijaen havenoever was belegd. Aanvankelijk was uiteraard geen juisten indruk te verkrijgen omtrent den aard der aanvaringsschade en het in de boot binnenge drongen gewicht aan water, t'. rwijl ook gee nerlei zekerheid bestond omtrent het lot der aan boord achtergeblevenen. Het was dan ook welhaast vanzelfsprekend, dat allereerst een spontane poging werd ondernomen, te trachten de boot naar ondiep water, te versieepen. Be schikt kon worden over de zeesleepbooten Hector, Amsterdam en Volharding, waarvan eerstgenoemde reeds direct na het ongeval, eigener beweging, een poging tot versieepen ondernam. Er werd evenwel niet méér bereikt dan dat de onderzeeboot in de asrichting van de haven kwam te liggen; ook niet toen nog vier kleinere sleepbooten, eveneens met al hun krachten, medehielpen. Uiteraard werd eenige malen geprobeerd met de boei-telefoon verbinding met eventueel overlevenden tot stand te brengen; door de telefoon werden evenwel geen levensteekenen vernomen. Terwgl de sleeppogingen in vollen gang waren, werd door een kleine commissie van onderzeebootcommandanten, chef duikbedrijf en een hoofd machinekamer een onderzoek in gesteld naar den vermoedelijken toestand bin nenboord van de „O 11". De Luit. ter zee Steinmetz verstrekte eenige zeer belangrijke gegevens. Zoo wist hjj met zekerheid te ver klaren: le. dat het voorbattergcompartiment vol water stond. Hij had water zien spuiten uit een gaatje, hoog in het w.d. schot tusschen ge noemd compartiment en de centrale. Dit gaatje was nog door inslaan van een stalen pen, ge dicht. 2e. dat hoofdtank III, die aanvankelijk ge vuld was met brandstof, geheel was leegge blazen, doch dat de kingstons nog open ston den. 3e. dat hoofdtank II leeg was en dat king stons en vents normaal dichtstonden. 4e. dat niets veranderd was aan het trim- water in de hulptanks. 5e. dat de boot achter het schot tusschen voorbatterijcompartiment en centrale volkomen droog was en voor zoover het de buitenboord openingen betrof waterdicht gesloten was. Minder zekerheid kon worden verkregen omtrent: le. het al of niet volgeloopen zijn van de boegbuiskamer; 2e. het lek zijn van hoofdtank I. Nadat wat meer inzicht in de situatie bin nenboord was verkregen, leek het niet te pes simistisch, rekening te houden met een volge loopen boegbuiskamer, voorbatterij-comparti ment en hoofdtank I, hetgeen beteekende, dat vooruit, boven de normale onderwatertrim. een extra watergewicht van 122 ton was bijge komen. Het werd toen duidelijk, dat van de pogin gen tot versieepen van de boot weinig succes mocht worden verwacht, hetgeen de praktijk trouwens intusschen bevestigde. Onverwijld werd daarom overgegaan tot het aanvragen van lichters met een totaal hijschvermogen van ca. 170 ton, waarbij bleek, dat door het Dep. van Def. terzake reeds de noodige voor bereidselen waren getroffen, zoodat bij het bergingsbedrijf „v. d. Tak" twee lichters van 50 ton en één van 75 ton waren besteld. Een handicap was, dat deze lichters uit Amster dam moesten komen en op zijn vroegst in den loop van den nacht zouden kunnen arrlveere». Hoewel de getrokken conclusies het in de voorcompartimenten nog aanwezig zijn van overlevenden geheel uitsloten, moest, voor het geval deze gevolgtrekkingen onjuist waren, worden aangenomen, dat zij zich slechts in de boegbuiskamer konden bevinden. Zuurstof, kalipatronen en voedsel waren daar, temeer Wie naam en adres opgenomen wil zien, geve het aan ons kantoor op of zende zijn opgave aan onze admini stratie te Den Helder, met insluiting van 25 cent aan postzegels of geld. Knip het adres van Uw kennissen uit onderstaande adressen meteen uit of noteer het. M. JONGSTRA, v.h. Hoofdgracht 7, Tijdelijk adres: Hartmanlaan 44, Soest. waar het hoogstens om drie personen ging, in zeer ruime mate aanwezig. Gerealiseerd werd evenwel, dat individueele ontsnapping uit dit compartiment, waarin zich geen vlucht- luik bevond, niet anders zou kunnen geschie den, dan door het torpedolaadluik. Intusschen stond de vloed krachtig door en viel er voorloopig aan duiken nog niet te den ken. Wel werd nog een laatste poging gedaan om de boot te versieepen. Door de. inmiddels boven het wrak afgemeerde, kiellichter van 's R.W. kon de boot aan den soliden galgstut va.i het anti-mijnentuig, ter hoogte van de brug, met een kracht van 20 ton worden bij gelicht. Om de trekkracht der sleepbooten op te voeren, kozen deze, zooveel alk mogelijk, een positie dwars op den stroom, waardoor aan zienlijk meer op de sleeptrossen kwam, dan zulks met machines was te bereiken. De „O 11" bleef echter onwrikbaar op haar plaats. Het plan om de boot te versieepen moest onuitvoerbaar worden geacht; ten 14 u. werden de sleepbooten bedankt. De sleeptros sen werden om de meerpalen op den steenen dam belegd, teneinde omzwaaien van de boot bij kentering te voorkomen. De voorbereidende werkzaamheden. Om 17 uur was het tij zoodanig afgenomen, dat het voorgenomen duikeronderzoek kon plaats hebben. Hierbij werd allereerst vastge steld, dat geen levensteekenen uit de boot wer den vernomen. Het door de aanvaring veroor zaakte gat bleek zich in de boegbuiskamer te bevinden; even vóór den torpedodavit. Zoo wel boegbuiskamer als voorbatterij-comparti ment gaven bij aantikken van de huid met een hamer een klank alsof zij vol water stonden. Het gelukte den duiker niet de dekluiken boven het torpedolaadluik te openen, daar deze, vol gens zijn verklaring, ontzet waren. Nu even wel zekerheid bestond omtrent het volloopen der boegbuiskamer, had het openen dezer lui ken weinig zin meer. In afwachting van de komst der lichters werd begonnen met het omnemen der hjjsch- stroppen. Op de werf bleken voorhanden te zijn stalen stroppen van 6 X37 draad, ieder lang 26 meter en maximum te belasten met 70 ton. Zij waren uitstekend geschikt voor dit werk. Ir. F. de Klerk, hoofdingenieur bij de afd. Scheepsbouw der werf, berekende aan de hand van de waargenomen lastlijn der boot, de kracht waarmede de neus op den grond druk te. Deze moest rond 78 ton bedragen; terwijl de berekening tevens uitwees, dat de beide voor compartimenten alsmede hoofdtank I gevuld moesten zijn. Twee stroppen dienden te wor den omgenomen juist achter de voorroeren; de derde strop in het nieuwe bootszwaartepunt aan de voorzijde van de centrale. Met het omnemen der zware en moeilijk te hanteeren strop verstreek de geheele nacht. De kiellichter met zijn stoomwinches bewees daarbij onschatbare diensten. Doordat het achterschip boven water uitstak was het mogelijk, zonder assistentie van du'- kers, stalen reepen om Hr. Ms. ..O 11" te ne men. Aan deze reepen werden de hijssc hst rep pen, ter hoogte van den tor er, onder de boot doorgetrokken, om vervolgens, met behulp van sleepbooten, verder naar voren opgescho ven te worden. Het gelukte evenwel niet de stroppen voorlijker te krijgen dan het voor- torpedolaadluik; zooals later bleek, doordat de sterk omgekrulde huidplaten rondom het gat, verder opschuiven der stroppen beletten. Gedurende den nacht verzorgde de „Sumatra", die in de nabijheid lag, met één der zoeklichten van het werk, die op deze wijze niets te wenschen overliet. Als reserve was een schijnwerper-installatie met eigen motor dynamo op den steenen dam opgesteld. De onderzeedienst en de werf werkten in dit stadium met twee werkploegen, die elkan der om de 6 uur aflosten. ?tS' voorkome men: verstopping, slechte ont lasting, overmatig vet, die de oorzaak zijn van aambeien, rheumatiek. vale onreine huid, hoofdpijnen, enz door grondige zuivering van bloed en ingewanden met Dr. Schieffer's Stofwisselingzout. Een weldaad voor het oiganisme! Flacon I t.M. Dubbala liacon t 1.ZS bij apotnakan an vakdrogiftan. Inzake de brandstof-distributie. Zooals men de vorige week in een adver tentie: van den distributie-dienst heeft kunnen lezen en daarna nog enkele malen in de redactioneele kolommen van ons blad is een begin gemaakt met de brand stofdistributie. In verband hiermede heeft men een formulier in te vullen, hetwelk men reeds sedert verscheidene dagen aan het Distri butiekantoor kan afhalen. Het merkwaar dige feit doet zich thans voor dat het aan tal personen, dat tot nu toe een dergelijk formulier aanvroeg, opvallend gering is. is. De reden daarvan is wel te verklaren: nu we nog in hartje Augustus zitten be kommert blijkbaar een deel der volking zich nog niet over komende brand stofkwesties. Een dergelijke houding is echter niet alleep zeer dom, maar zal ook schadelijk zijn in de maanden, die voor de deur staan. Men neme dus deze goede raad aan: loop vandaag nog even aan op het ge noemde bureau en haal daar een formu lier. .Verzuimt men dit dan zou men daar bin nenkort, als de koude haar intrede doet, spijt van hebben! In onze wekelijksche lijst „Bonnen, die deze week gelden" is gisteren, tot onzen spijt, een abuis geslopen. Vermeld werd: op bon 77 1!4 kilo suiker tot en met 31 Augustus (extra rantsoen). Het nummer der bon werd fout vermeld; bedoeld was bon nr. 74. Onder verwijzing van een advertentie in dit blad verzoekt de contactcommissie der Helder- sche Wanöelsportvereenigingen aan de leden hun al of niet gewijzigd adres op te geven aan het lid der b.g. commissie, om het verloren contact te vernieuwen. INGEBROKEN. Voor de tweede maal werd in den nacht van Zondag op Maandag in het schoenen magazijn van den heer v. d. Poll aan de Spoorstraat ingebroken. Enkele ruitjes wer den van de etalage stukgeslagen, door middel waarvan men z'n slag sloeg. ONDER DEN INVLOED. Twee personen zochten dezer dagen hun heil in den drank. Dat wil zeggen: in een over matig gebruik van drank. De gevolgen waren dat ze op de Binnenhaven in twee perceelen een ruit stuksloegen, hetgeen voor omstanders aannleiding was de politie van dit ergerlijk optreden in kennis te stellen. Deze arriveerde en nam beide heeren mee naar het Hoofdbureau. Na verhoor en het op maken van proces verbaal werden ze weer heen gezonden. FIETS EN INMAAKPOT. Fietsen blijken nog maar steeds begeerde objecten te zijn voor langvingerige individuen. Een dame miste haar karretje, terwijl een andere dame aangifte kwam doen van de ver missing van een inmaakpot. DAT MOET UIT Zli N. Iemand kwam aangifte doen dat hij steeds door de kinderen van een zijner buren uitge jouwd wordt. De politie werd verzocht de ouders dezer scheldzichtigen op de hoogte te stellen, opdat erger voorkomen wordt. van 17 Augustus 1940 Bevallen: A. M. HamRjjnicke, z. van 19 Augustus 1940. Bevallen: M. J. OostMoerland, d. C. M. Kuipervan der Meijden, d. L. W. Norden Querreveld, d. Overleden: E. M. Deeldervan der Wedden, 76 jaar. 5 tot 20 Augustus 1940. Nieuwe zaken: Anna Paulowna: „Het Kleuterhuis", Spoor- buurt 11, manufacturen. Bestuurswijzigingen Den Helder: N. V. Hoogewerff Chabot en Visser's Wijnhandel, Rotterdam. Andere wijzigingen: Den Helder: J. Eggink, Zuidstraat 21, ver plaatst naar: Hippolytushoef, Wieringen. G. van Leeuwe, Weststraat 74, fil. gevestigd te Haarlem. ,,'t Kleine Wolwinkeltje", Sluisdijkstraat 110 winkel in wol, filiaal gevestigd te Enkhuizen. N.V. Singer Maatschappij, Amsterdam, han del in naaimachines; filiaal Den Helder, Bier straat la opgeheven. Opklapbeddenhuis P. Bontes, Amsterdam; filiaal te Den Helder opgeheven. „Het Corsettenhuis", Alkmaar; fil. te Den Helder opgeheven. S. Herschel. Koningstraat 88, winkelier in damesmodeartikelen: verplaatst naar Utrecht. Onze oud-stadgenoot C. 3. Francoys, korp. der Mil. Politie, vroeger te Den Helder, thans te Naarden, is benoemd tot rijks-veld wachter te Utrecht. Uit t Buitenveld De dagen zijn weken geworden en de weken nu alweer maanden. En nóg zitten we in 't buitenveld! En er is niets veranderd. De reis van Den Helder naar het buiten» veld is gebleven gelijk de eerste keer: roezig en rommelig. Met de zelfde menschen. die nu eens gemelijk, dan weer kwasi-plezant zitten te zeuren over als maar het zelfde onderwerp Altijd maar weer dezelfde verhalen, het op hangen van dezelfde tafreelen, het schilde ren van al maar dezelfde gebeurtenissen. Zoo is de trein. De trein Vtm des morgens en des avonds met dezelfde menschen dezelfde gesprekken. Een monotoon heen en weer reizen in bruine cellen met dezelfde gevangenen in een zelfden sfeer. Thuis, in 't buitenveld. (als men dat „thuis" mag noemen") is ook niets veranderd. Het is gebleven als den eersten dag, toen alles nieuws was en daarom aantrekkelijk. De groene velden bleven groen en het roode pannendak, eerst zoo pittoresk, bleef maar rood. De haan kakelt des morgens nog voor den wekker en de kippen produceeren hun begeerde delicatessen in dezelfde regelmaat als 2 maanden geleden. Voor het huis van den boer ligt de vaart Breed en vlak is de vaart. Met af en toe de schichtige rimpelingen van een neerzui- zenden zomerwind. Mee-suizelt, mee-ruischt, mee-trilt en mee-ritselt het riet. Dat buigen de, slanke, lenige riet van de vaart, dat je ook later, als je eenmaal in bed ligt, nog hoort zinderen en zingen. Op de velden staan de koeien. Dezelfde koeien van twee maanden geleden. Even goed-doorvoet, even robuust en even passieloos als zulke bonte herkauwers maar kunnen zijn. De rust van die landen is grenzenloos. Maar we hebben de rust verleert te waardeeren. Eerst, na die dagen van Juni, hebben we er hoog van opgegeven We hebben de rust van het buitenveld bezongen in vele toonaarden. We» hebben de rust verheven tot iets wat haast niet meer van deze wereld was. Maar dat is voorbij en de rust is iets ge worden, dat we nu weer van ons willen af schudden Want ook al zijn we dan ook geen bewoners van een metropool, Den Helder werd gekenmerkt door een vlot tempo, waarin het marine-rhythme op de haar eigen wijze pulseerde. De rust heeft velen van ons gevangen in haar kluisters en dat zijn kluisters die we zouden willen verbreken, liefst zoo snel moge lijk. De rust van het als maar groene land en de koe, en de drentelende hennen en de roerelooze vaarten en de damhekken en de lange, lange wegen, die grijs zijn vooraan en in de verte blinkerend onder de Augustus-zon. Wij zijn geen landmenschen en we zullen het ook nooit worden Ziedaar het conflict van duizenden emigranten, het tragisch conflict, waarmede we nu allen behept zijn en waar mee we geen raad weten. Des avonds liggen we te luisteren naar de waaiende boomen. Des avonds hooren we de koele winden bruischen in het dikke loof. Dan schuimen de groene kronen door elkaar, als veegden ze den hemel schoon. Nabij hoest een koe in het veld, en heel in de verte kolkt ergens water. Een hond jankt in den nacht. En over de landen, over heel de wereld ligt de fluweelen mantel van den nacht: de duisternis staat als een ont zaglijke hal met lichte sterre-punten boven de wereld en we voelen ons verloren atomen in dien hal. Dan komt de droomlooze slaap. En daarna weer een morgen. Met wéér een ren naar het onheimelijke stationnetje en den trein, dien lintwurm van iederen morgen. Gemelijk zitten we In dien trein en we geeuwen den dag tegemoet. De dag die, zoo vroeg nog, traag begint en zich haast niet weet te ontwringen aan de kluisters van den nacht. Zwarte en witte smook... zeurende refrei nen van het bekende onderwerp, dezelfde vragen... dezelfde antwoorden. De dag begint. Een nieuwe dag... Hij begint pas goed als we in Nieuwediep zijn en de zon haar bundels goud licht naar be neden doet zwieren. Het gouden licht, dat zelfs nog weet te weerkaatsen in de smalle kieren van dicht getimmerde ramen! ZESTIG VAARTUIGEN BEZIG MET KU STVISSCHERIJ. In een week voor 12.000 besomd. In de afgeloopen week kwamen van de kustvisscherij te Scheveningen aan de markt 43 kotters met een gezamenlijke besomming van 3236 en 210 motorschokkers met teza men 8706 besomming. In totaal werden van 253 reizen voor 11.942 aan versche visch be somd. Het aantal kotters, dat nu aan de ver sche vischvangst deelneemt, is met zes sche pen vermeerderd, t.w. vijf kotters van Kat wijk aan Zee en één kotter uit Texel. In totaal namen ruim 60 vaartuigen aan de visscherij deel, waaronder tien kotters. Zooals reeds vermeld werd, was er Woens dag een beduidend grooter aanvoer van tong dan gewoonlijk. Deze werd zeer dicht onder de wal gevangen. Tengevolge van het ruwe weer van Zaterdag en Zondag 1.1. was het water vrij troebel De Vrijdagmorgen voor de eerste reis ter snurrevaadvisscherij vertrokken motorlqgger „Sch. 69", schipper D. Pronk, was heden ochtend aan de markt. De vangst was echter gering en de besomming was slechts 43. Afgewacht moet worden of op de duur deze snurrevaadvisscherij op de kust loonend zal blijken te zijn. In gewone tijden wordt deze visscherij veel verderop uitgeoefend. De vangst bestaat dan hoofdzakelijk uit plat- visch, o.a. schol enz. Ook deze week was wederom visch uit Denemarken aan de markt waaronder ook een kleine partij middelschol. De prijs voor deze visch besteed was hoog. Bij beschikking van den Secretaris- Generaal, waarnemend hoofd van het depar tement van Binnenlandsche Zaken, is op zijn verzoek eervol ontslag verleend: met ingang van September aan den commies bij den P.T.T. dienst J. Krijnen te Den Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5