Herbouw der getroffen woningen De nieuwe competitie in aantocht Het mdinpiaagsiü in de huidigs onist; Eerste zittingen van het Duitsche Landsgerecht De huisvrouw is conservatief Strijd om een gedenkteeken op een soldatengraf Zware straffen geeischt OORLOGSSCHADE Voorschotten onder hypothecair verband Via de gemeenten 6 maanden ge vangenisstraf en 500 gulden boete Mr. JLinthorst Homan vraagt ontslag Autodieven gesnapt Engelsche bommen Uodtal Beleedigingen van den Führer Be regeerlngscommissaris voor den weder opbouw maakt bekend, dat door hem een regeling is getroffen betreffende het beschik baar stellen van voorschotten onder hypo thecair verband voor middenstands- en ar beiderswoningbouw, ten dienste van: a. Herstel of herbouw van door oorlogshan delingen getroffen woningen; b. Voltooiing van in aanbouw zijnde wo ningen, indien die voltooiing ernstige belem mering ondervindt door eredietmoeilijkhe- den; c. Bouw van nieuwe woningen. De voorschotverleening geschiedt via de gemeenten die voor rente en aflossing garant zijn en in een eventueel verlies voor 10% par- ticipeeren. De voorschotten kunnen worden verleend onder verband van eerste hypotheek of onder verband van tweede hypotheek Zij wor den slechts dan verleend, indien de belang hebbende niet op andere wijze de noodige geldmiddelen kan verkrijgen. Een aanvrage om voorschot kan worden afgewezen, wanneer de belanghebbende op het tijdstip van zijn aanvrage al met het werk is begonnen. Voor herstel, als in den aanhef sub. a. be doeld, wordt slechts voorschot gegeven als een bevredigende, de kosten rechtvaardigen de toestand wordt verkregen. De eerste hypotheek, dan wel de eerste en de tweede samen, mogen hoogstens 90% zijn van de geschatte verkoopswaarde van het onderpand. De looptijd is ten hoogste 5 jaar. Verlenging is mogelijk. De rente is 4%; drie maandelijks aan de gemeente te voldoen. De verplichte aflossing-bedraagt 2% per jaar. Indien de exploitatie-vooruitzichten en de financieele positie van den belanghebbende daartoe aanleiding geven, kan een deel der hypotheek renteloos worden verstrekt, zulks tot een maximum van 40% der leening en van f 600.— per woning. De voorschotten kunnen overgaan op een nieuwen verkrijger. Voorschotten op de hypothecaire leening (bouwcredieten) zijn mogelijk, en wel tot een maximum van 90% van de leening. Naar Engelsche radio geluisterd Het Landesgerecht behandelde gisteren, be halve de twee beleedigingszaken tegen den Führer een klacht over het luisteren naar een verboden zender. De hotelier Giffart uit Arnhem had op 26 Juli met vrouw en dochter en twee pension gasten in zijn woonkamer naar de Engelsche radio geluisterd. Beklaagde zegt, dat, terwijl het gezelschap aan het luisteren was, twee agenten voorbij het raam kwamen. Die agenten komen wel meer bij beklaagde in verband met de nacht- lijsten. Ook nu kwamen beide mannen bin nen en zij bleven luisteren tot het einde van de uitzending, waarna de een het nachtre- gister controleerde, terwijl de ander proces verbaal opmaakte. Beklaagde keek daar zeer van op, omdat wel vaker politie-agenten bij hem naar bui- tenlandsche zenders kwamen luisteren. Beklaagde zegt, daardoor dan ook den in druk te hebben gekregen, dat het luisteren naar den Engelschen zender in dezen kring niet zoo erg was. Hij achtte zich geheel te goeder trouw, aangezien hij anders bij het zien aankomen der agenten, heel gemakke lijk een ander station had kunnen draaien. Ten slotte deelde beklaagde mede, dat hij geenszins anti-Duitsch gezind is en dat hij hcelemaal niet sympathiseert met Engeland. De aanklager zeide Zondag persoonlijk in Arnhem een onderzoek te hebben ingesteld. Van beklaagdes vrouw en van een pension gast heeft spr. vernomen, dat men wel wist, dat het luisteren verboden was, maar dacht, dat het zoo erg niet was. In zijn requisitoir wees dr. Koblitz er voorts op, dat iedereen weet, dat de Engel sche zender leugens brengt. Men maakt daarbij propaganda tegen Duitschland en neemt het dan niet zoo nauw met de waar heid. 4 Beklaagde heeft niet alleen zelf het verbod overtreden, doch ook anderen in de gelegen heid gesteld naar voor Duitschland ongun stige berichten te luisteren. Daardoor wordt Daardoor wordt de Duitsche zaak geschaad. Vat de strafmaat betreft, wil spr. voor dit geval nog eenige verzachtende omstandighe den in aanmerking nemen en daarom vraagt hij thans niet de maximumstraf, doch veroor deeling tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 2 maanden en bovendien tot een boete van f 300— bij niet betaling te vervangen door 30 dagen gevangenisstraf. De rechter waardeerde de verzachtende omstandigheden iets hooger en veroordeelde beklaagde tot een gevangenisstraf van 6 maanden en een geldboete van 500 gulden, subs. 100 dagen gevangenisstraf. JONGETJE TUSSCHEN TWEE AUTO'S BEKNELD GERAAKT EN GEDOOD. Vrijdagmiddag is te Oisterwijk het 10-ja- rig jongetje H. uit Eindhoven, dat bij den heer S. logeerde, terwijl het op den Uden- houtscheweg een vlieger opliet, tusschen twee auto's bekneld geraakt. Het knaapje werd met een zware hersen schudding naar het ziekenhuis overge bracht. Zonder tot bewustzijn te zijn geko men is het Zondagmiddag overleden. Als commissaris der provincie Groningen. Wij vernemen, dat mr. J. Linthorst Ho- man, nu hij door zijn medewerking aan de leiding der Nederlandsche Unie zich in het politieke leven heeft begeven, daarvan ten vole de consequenties wil aanvaarden, zoo dat hij het als een plicht heeft gevoeld, een verzoek om eervol ontslag als Commissaris der provincie Groningen in te dienen, wat hij dan ook dezer dagen heeft gedaan. Door de gemeentepolitie van Eemnes zijn Zondagnacht een drietal personen gearres teerd ,n.l. D. en P. uit Bususm en V. uit Hilversum, die verdacht worden van dief stal van een legerauto. Deze auto was ver stopt tusschen hakhout op de heide te Eemnes. De politie overviel de mannen, ter wijl zij daar bezig waren met het afschra pen van de groene verf. De carburator en spatborden waren reeds roqd en zwart ge verfd .De auto was gestolen op het land goed van den heer Blaauw te 's Graveland, wa. verschillende legerauto's geparkeerd staan. Voorlichting ln het huishonden, „De wijze van bereiden van de spij zen is belangrijker dan de daarvoor gebruikte grondstoffen", met deze behartenswaardige woorden beval een man, 't was landwirtschafts- rat dr. Schoenbeck aan een man nelijk gezelschap een gezelschap van journalisten namelijk de stu die van de moderne keukengehei men aan. Dr. Schoenbeck sprak ter inleiding van het referaat van mej. Mesdag over de voorlichting van de Nederlandsche huis vrouwen in dezen tijd. Hij wees er op, dat men in Duitschland sinds lang doende is het verbruik van het publiek af te leiden naar die artikelen, waarvan voldoende voor raden bestaan. Het verbruik van schaar- sche goederen echter wordt er tegen gegaan. In Nederland zal men ook moeten leeren met de voorhanden voorraden spaarzaam om te gaan. Wij leven in dezen tijd als het ware op een groote boerderij en moeten huishouden zooals een boer dat doet: wat schaarsch is of ontbreekt kan nu eenmaal niet dagelijks op tafel komen. Het is zeer moeilijk de levensge- gewoonten van een volk. zeker voor zoover deze door de vrouwen in stand worden gehouden, te veran deren. De vrouw is in haar huishouding conser vatief. Daarom vroeg dr. Schoenbeck spe ciale aandacht voor de cursussen, die van 3 September af ip heel het land zullen worden gegeven en waar de vrouwen veel nuttige wijsheid zullen kunnen opdoen. Van belang achtte deze deskundige het ook, dat de huisvrouwen haar krant bij houden en uitknippen, wat haar te pas komt. Als ieder tracht de gegeven voor lichting zoo goed mogelijk in practijk te brengen, zal ons heele volk er wel bij va ren. In de twee vorige nachten hebben Eugelssche vliegers, hoewel ongun stig weer bijna elk kans op juist richten wegnam, een aantal bom men op ons land geworpen, waqj- door op verschillende plaatsen scha de aan burgereigendommen is aan gericht. In de gemeente de Lier werden een pakhuis en eenige broeikassen ver nield. In Schalkwijk brandden drie huizen door brandbommen af. STUDENTEN UIT DE KOLONISN. De Secretaris-Generaal van het departe ment van onderwijs, kunsten en weten schappen, deelt mede, dat zij, wier ouders, voogd of verzorger in de overzeesche gewes ten of in het buitenland verblijf houden, en die voornemens zijn in het studiejaar 1940- 1941 het volledig onderwijs der hoogleeraren en andere docenten aan de rijksuniversitei ten of de technische hoogeschool bij te wo nen, kunnen volstaan met de afgifte van een schuldbekentenis ter groote van 't verschul digd bedrag, indien zij ten genoegen van curatoren der betrokken rijksuniversiteit of der technische hoogeschool kunnen aan- toonen, dat zij tengevolge van de tegen woordige buitengewone omstandigheden de verschuldigde collegelden niet aanstonds kunnen betalen. DE EERSTE ZONDAG IN SEPTEM BER GAAT DE BAL WEER ROL LEN. Naar het A.N.P. in een onderhoud met de heeren A. J. Staal en L. Boeljon van den N.V-.B. heeft vernomen, heeft de heer K. J. J. Lotsy zijn ontwerp van de competitie-in- deeling aan het bestuur van den N.\ B. voor gelegd. Nog deze week zal de competitie- indeeling worden bekend gemaakt. Nog is geen beslissing genomen ten aanzien van een normale ol een noodcompetitie in het nieuwe sei zoen. Over de kwestie hoofdklasse is in het ge heel niet gesproken, daar het absoluut niet in den bedoeling heeft gelegen van het bestuur van den N.V.B. om reeds nu daartoe over te gaan. Toch ligt het in de bedoeling om reeds den eersten Zondag van de maand September met de nieuwe competitie aan tevangen, zoo dat de vereenigingen zich hier reeds op kun nen voorbereiden. Hierbij zal evenwel reke ning gehouden worden met de verschillende reeds vastgestelde wedstrijden der traditio- neele tournooien, zooals de zilveren bal en het Aroltournooi. Voor verschillende twee de-klasse vereenigingen beteekent dit even wel een buitenkansje, daar deze dan de gele genheid krijgen het seizoen te beginnen. Bo vendien zal men rekening moeten houden met het feit, dat het in het voornemen ligt van het bestuur van den N.V.B. voorloopig geen inhaalprogramma's vast te stellen. Bij de Postbrug onder Sassenheim is in de oorlogsdagen een aantal Nederlandsche sol daten door de ontploffing van een bom ge dood. Op verzoek van de militaire autori teiten zijn de gesneuvelden toen door be moeiing van den burgemeester van Sassen heim begraven in een nabij-gelegen wei land. Dit stuk land was eigendom van den heer B. te Sassenheim. Op het graf werd een houten kruis neerge zet, een en ander in overleg met den eige naar. Later werden aanstalten gemaakt om het houten kruis door een steenen kruis te vervangen. Hiermede nam de heer B. geen genoegen. Hij daagvaardde de gemeente Sassenheim in kort geding voor den presi dent der Haagsche rechtbank, met den eisch dat de werkzaamheden zouden moeten wor den stopgezet, omdat hij als eigenaar niet gekend was in deze zaak en hij bezwaar had tegen een steenen kruis van 2.75 hoog. De president heeft gisteren deze vordering afgewezen en daarbij overwogen, dat het doen verrichten dier werken door den burge meester alleen dan zou kunnen worden be schouwd als een handelen door of namens de gedaagde (de gemeente Sassenheim), wanneer de burgemeester zou hebben gehan deld als orgaan van de gemeente, derhalve binnen den kring van de aan den burgemees ter in het belang der gemeentehuishouding opgedragen taak. Naar de meening van den president valt echter de zorg voor oprichting van een gedenkteeken op het onderhavige graf niet binnen den kring van de aan den burgemeester als orgaan der gemeente bij de gemeentewet of de begrafeniswet opgedra gen bevoegdheden. (De burgemeester had be toogd, dat hij op last van de militaire over heid had gehandeld.) In een der zalen van het voormalige mi nisterie van Algemeene Zaken zijn gisteren de eerste zittingen van het Duitsche Landsge recht gehouden, in welke zittingen verschil lende gevallen van beleediging van den Führer zijn behandeld. De groote zaal was langs de wanden be hangen met hakenkruisvlaggen, terwijl ach ter de tafel van den rechter een bronzen borstbeeld van den Führer was geplaatst. Rechter was Dr. Schlüter, terwijl als aan klager optrad Dr. Koblitz. Als eerste beklaagde stond terecht de 31- jarige verpleegster v. Fransche nationaliteit mej. E. Lauterbach, die op 1 Augustus j.1. op een boom in het Haagsche Bosch, nadat de daarop geschreven woorden: „Dood Hit- Ier, leve Engeland", waren weggewischt, de ze woorden opnieuw op dien boom heeft aangebracht. De beklaagde gaf dit feit toe, waarna de aanklager er op wees, dat dit gerechtshof in het bezette Nederlandsche gebied tot taak heeft aanvallen tegen het Duitsche rijk te vervolgen. Er is nauwelijks een zwaarder vergrijp denkbaar dan beleediging van den Führer, den man, dien het Duitsche volk aan het hoofd heeft gesteld, omdat het zooveel aan hem te danken heeft. Zoo'n hoofd mag niet aangetast worden. Wat beklaagde ge daan heeft, is volgens spr. des te zwaarder, omdat de beleediging gericht is tegen den man, die Nederland zoo bijzonder edelmoe dig heeft behandeld. Hier kan slechts een zware straf in aanmerking komen en spr. vraagt daarom, mede met het oog op het feit, dat hier een voorbeeld moet worden gesteld, een veroordeeling tot 4 jaar gevangenisstraf. De rechter, onmiddellijk vonnis wijzende, achtte liet gebeurde zeer ernstig, doch was iets milder ten aanzien van de strafmaat. Beklaagde hoorde n.1. een gevangenisstraf van 3 jaar tegen zich uitspreken. Ook de tweede zaak betrof een beleediging van den Führer en wel door den expediteur Lageman uit Bussum. Deze was op 21 Juli met eenige vrienden in Amsterdam op stap geweest en kwam daarna in café-Hubert, waar hij volgens de telastelegging beleedigende woorden voor den Führer heeft gebezigd. Beklaagde zegt van te voren 15 a 16 gla zen bier te hebben gedronken. Toen hij in het bewuste café kwam, zag hij daar een por tret van Adolf Hitier hangen, waarop hij tot zijn vrienden heeft gezegd: „Het is hier een N.S.B.-café. We drinken ons glaasje bier leeg, want we moeten hier niet wezen". Beklaagde geeft wel toe dat er een beetje ruzie is geweest, en dat hij bij het weggaan heeft gezegd: „Ze zijn hier als een dief in den nacht binnengekomen". Voor den Führer beleedigende woorden heeft hij echter niet gesproken. Als getuige verklaart mevr. Hubert, dat Lageman geenszins dronken was. Toen hij het portret van Hitier zag, vroeg hij: „Hoe heb je den moed, dat op te hangen?" Ge tuige heeft hierop geantwoord: „Omdat ik meer respect heb voor wat Hitier voor zijn land gedaan heeft dan voor hetgeen onze Ko ningin heeft gedaan". Lageman heeft toen «verschillende voor den Führer zeer beleedi gende woorden (welke niet voor een herha ling hier in aanmerking komen) gebezigd en die woorden later nog eens herhaald. De volgende getuige, de expeditieknecht Roth, die in het café aanwezig was, beves tigt de verklaringen van getuige-Hubert. Na het voorgevallene heeft deze getuige de zaak bij de politie aangeggeven. De getuige Anger uit Bussum, een vriend van beklaagde, zegt geen portret te hebben gc/.ien en evenmin beleedigende uitdrukkin gen te hebben gehoord. Een andere vriend, de stoffeerder Gruvters, weet wel dat beklaagde met mevr. Hubert over de foto heeft gesproken, maar wat daar bij gezegd is, weet hij niet. Ten slotte worden de verklaringen van mevr. Hubert nog bevestigd door den in het café werkzaam zijnde pianist. De aanklager, dr. Koblitz, merkt op, dat wanneer een inwoner van een bezet land zich veroorlooft, het hoofd van den overwinnen- den staat te beschimpen, hij daarvoor moet boeten. Dergelijke ernstige beschimpingen, als in het onderhavige geval zijn gebezigd, moeten energiek worden vervolgd. anneer spr. niet de maximum-straf vraagt, dan neemt hij daarbij eenerzijds in aanmerking, dat beklaagde iets gedronken had, doch anderzijds eveneens, dat beklaagde zelfs den moed niet heeft hier thans de waar heid te zeggen. Rekening houdend met een en ander, vraagt de aanklager veroordeeling tot 4 jaar gevangenisstraf. Bij het hooren van dezen eisch barst be klaagde in snikken uit en betuigt nogmaals zijn onschuld. De rechter overwoog in zijn vonnis, dat bij de zeer positieve verklaringen van drie getui gen de ontkenning van beklaagde niet kan worden aanvaard, te meer niet, omdat zijn bij de deur uitgesproken- woorden niet an ders dan een gevolg kunnen zijn van een voorafgaande woordenwisseling Daar de rechter de schuld van beklaagde bewezen achtte, veroordeelde lTij dezen we gens beleediging van den Führer en legde be klaagde een gevangenisstraf op van 2V2 jaar In de dagelijksche persconferentie heeft mej. E. Mesdag, voorzitster van de commissie voor huishoudelijke voorlichting en lid van de voorllch. tingscommissie van den voedings raad een uiteenzetting gehouden over het voedingsvraagstuk in deze bijzondere tijdsomstandigheden. Het voedingsvraagstuk aldus mej. Mej. dag is niet alleen een vraagstuk van de. zen tijd, het heeft sedert onheugelijke tijden de economen en de medici bezig gehouden. In de jaren 19141918 kwam het vraag, stuk in een accuut stadium omdat de aan voer van tallooze, hier geregeld ingevoerde voedingsmiddelen en grondstoffen, haperde Het huishoudonderwijs had in die jaren nog lang niet den omvang, welke het nu heeft, maar toch hebben de kookleeraressen reeds in tijd zee- -'an-rijk kunnn helpen. Toen in 1934 tengevolge van werkloosheid, bittere nood ontstond in tal van gezinnen werden de commissie in zake huihoudelijke voorlichting en gezinsleiding en de stich ting voor huishoudélijke voorlichting ten plattelande in het leven geroepen. Beide in stellingen hebben in de afgeloopen jaren dui zenden huisvrouwen kunnen helpen en voor lichten. Op het oogenblik worden door steeds uitge breider distributiemaatregelen, de in Neder land aanwezige voedselvoorraden zoo eerlijk mogelijk verdeeld onder alle vaste en tijde lijke bewoners van ons land. Maar ook wan neer de aanwezige hoeveelheden theoretisch groot genoeg zijn om ieder te geven, wat hij noodig heeft om gezond te blijven en zijn ar beidsvermogen te behouden, zijn de moeilijk heden;1 waarvoor de huisvrouwen geplaatst worden, niet gering. Allereerst is daar het feit, dat het indivi dueel verbruik der verschillende voedings middelen in zeer veel gevallen sterk afwijkt van het gemiddeld verbruik. Denken wij b.v. aan het brood. Het broodrantsoen is voor de een grooter dan hetgeen hij (zij) gewend was te gebruiken, voor den ander kleiner. Ook met het boterrantsoen merken wij dat op. Wie gewend was zoowel in de keuken als op het brood uitsluitend boter te gebruiken, krijgt ongeveer de helft van wat hij vroeger noodig had, want men rekende van ouds o» Vz pond boter voor de keuken en pond bol ter voor ontbijt- en koffiemaaltijd per week Maar in vele gezinnen gebruikt men in hoofdzaak of uitsluitend margarine, planten- vet en slaolie, terwijl men op het platteland bijna alleen reuzel en spek gebruikt, maar dan in veel grooter hoeveelheden. Nu kan men niet eenvoudig zeggen: pas u aan, eet wat u niet gewend was en vraag niet naar wat u niet kunt krijgen. Het moreel van de bevolking, maar ook de gezondheid van velen zou daardoor ernstig worden geschaad. Het is geen willekeurige speling van de na tuur, dat voedingsgewoonten zoo hardnekkig vastgehouden worden. Prol. Jansen deelde mee, dat bevol kingsgroepen, welke sedert eenige ge neraties in Amerika wonen, de taal van het moederland zelfs niet meer kennen, maar de typische gerech ten nog geregeld gebruiken. Het is gewenscht, dat men zich in ieder gezin zoover aanpast als in verband met de omstandigheden noodig is, maar dat men niet verder gaat. Men moet dan toch reeds met veel kleine gewoonten afrekenen, veel kleine vooroor- deelen overwinnen. hoede zich echter voor overdrijving. yy i.i zouden nu allen willen toeroepen: voedt u goed, want het kan. Wie op het oogenblik, terwijl rauw vet en spek vrij ver krijgbaar zijn, zijn gezin een te vetarme voe ding voorzet, schiet te kort. Maar de huis vrouwen, die met deze, haar niet bekende vet bronnen niet kunnen werken, moeten daaromtrent ingelicht worden. Daarvoor staan allen, die samenwerken in de voor lichtingscommissie van den voedingsraad klaar. Een van de belangrijkste kwesties, waar voor wij staan is nl. niet de vraag of er voor ieder genoeg is, het is niet aans ons om dat te beoordeelen, maar of er van hetgeen aan wezig is, vvel voldoende wordt geprofiteerd. Door onjuiste behandeling en bereiding wordt nl. van veel levensmiddelen slechts zeer ten deele geprofiteerd. Moge dat in tijd van overvloed niet tot al te ernstige gevolgen leiden, in dezen winter kunnen we ons dat niet veroorloven. Wij willen zooveel mogelijk huisvrouwen, teerlingen van huishoudscholen, huishoud sters, dienstmeisjes, kooksters en anderen, die zich belasten met spijsbereiding leeien, hoe gekookt kan worden op zeer smakelijke wijze en met zoo weinig mogelijk verlies van waardevolle voedingsbestanddeelen. Wij stellen zonder twijfel hooge eischen aan de smakelijkheid van de gerechten eh Z^n* ^yWigd, dat ook de mannen tevreden gesteld zullen worden, wanneer de vrouwen op kundige wijze verbeterde bereidingswijzen toepassen en dat daar veel gevaren voor de gezondheid voorkomen kunnen worden. Al zal men bij een eerste kennismaking misschien neiging hebben te beweren, dat de van ouds bekende smaak beter bevalt, de overweging, dat op het oogenblik nut bo ven genoegen gesteld moet worden, zal tot doorzetten van de proef doen besluiten. En als het eenmaal zoover is, zijn wij niet be zorgd door het resultaat. J i k keK'n van September zal overal n net land voor iedere huisvrouw gel°gon' Zu'n in een c,ll'sus van 4 lessen d- t'*1' wenschte voorlichting te krijgen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 6