Dc Groot - Nederlandsche zaak Snelbooten in den aanval De Engelsche koninklijke familie Duitsche tuinbouw nabij de Nederlandsche grens Groote brand in Kobe Dc Duitsche pers over dc rede van Cburchill Het verbod van verlaging van loonen en salarissen Zwemmen De kwestie niet direct dringend Duitsch weermachtbericht De bewapening van Amerika Ook Uruguay wil vlootsfeunpunf voor torpedojagers ruilen Mutatie in het Japansche kabinet Voor de vrout» W interpr ogramma van het Kringbestuur VLAMINGEN ZIJN MEER DAN „GOEDE BUREN". De Groot-Nederlandsche kwestie is niet direct actueel, zegt het Vad. Wij hebben dit, aldus het blad, reeds geschreven en zullen er niet op terugkomen, zoolang de toestand blijft zooals hij thans is. Intusschen kan het toch wel niemand verba zen, dat er steeds meer stemmen gehoord worden, die in ieder geval de vraag stellen: hoe staat het met die zaak? Een krachtiger optreden in de allereerste dagen na 15 Mei had wellicht een andere situatie kunnen scheppen en het vraagstuk wel actueel doen zijn. Maar ook de Groot-Nederlanders hebben toen ge twijfeld en zaten nog te vast aan hun oude denkgewoonten om in den nieuwen toestand een actieve rol te kunnen spelen. Thans is het parool: wachten. Wie toch wat lezen wil over de zaak de Nederlan der is een mensch, die graag wat lezen wil over allerlei zaken dien raden wij aan eens kennis te nemen van een artikel in het jongst verschenen nummer van Neer- landia. De schrijver ervan is Jan de Vries, de Leidsche hoogleeraar. Zijn betoog is zeer verstandig, veel beter dan wat hij in het vorige 'nummer van hetzelfde tijdschrift liet verschijnen. Zeer interessant is ook een artikel in het Dagblad van Noord-Brabant en Zeeland van Maandag j.1 Daar wordt de vraag be handeld, in hoever wij het recht hebben ons te mengen in de zaken van onze Zui delijke buren. Het antwoord van dit blad van bij de grens luidt natuurlijk, dat de Vlamingen toch heel wat meer' dan buren zijn, zeker „goede familie". Het Vad. geeft vervolgens tal van bij zonderheden over de Groot-Nederlandsche kwestie, waaraan wij het volgende ont- leenen: Het is op dit oogenblik nog zeer moeilijk de oplossing'van het Groot-Nederlandsche vraagstuk aan te geven, omdat de status van de Nederlanden in het nieuwe Europa eerst zal kunnen worden bepaald, nadat door het vredesverdrag de verhoudingen DuitschlandFrankrijk en Duitschland Engeland vastgelegd zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de afbakening van de gren zen. De oplossing, die door de Dietsch-natio- nalisten als ideaal wordt nagestreefd, is deze waarbij België volgensde Vlaamsch- Waalsclie taalgrens wordt verdeeld en het gebied ten Noorden daarvan bij den tegen- woordigen Nederlandschen staat wordt ge voegd. Volledigheidshalve hoort hierbij nog een klein gebied in Noord-Frankrijk, de „Westhoek", omsloten door de Noordzee, db Belgische grens en de rivieren de Leie en de Aa, en waarin ongeveer 250.000 Vla mingen wonen. IV/2 mlllioen. Het Nederlandsche gebied benoorden do taalgrens of „Dietschland". telde einde 1939 ongeveer veertien en een half millioen in woners, waaronder in het zuiden onge veer een half millioen niet-Dietschers, d. w.z. Walen en vreemdelingen, voornamelijk in de Brusselsche agglomeratie, de Bel- gisch-Limburgsche mijnstreek en de kust streek. Of deze afbakening volgens de taal grens zal kunnen worden verwezenlijkt is zeer onzeker, o.a. omdat zich hierbij de moeilijkheid voordoet, wat met Wallonië moet gebeuren. Een zelfstandig Wallonië is onmogelijk, terwijl het wel niet de be doeling van een overwinnend Duitschland zal zijn, Wallonië aan Frankrijk te schen ken. Aan den anderen kant, als Duitsch land annexaties uit strategische overwe gingen zou nastreven, dan ware de Vlaamsch-Waalsche taalgrens als strate gische grens volkomen ongeschikt. Ook de zuivere Dietsch-nationalisten zullen dus wel de eventualiteit van een Groot-Neder- landschen staat met andere grenzen onder de oogen moeten zien. Nederland en België weer samen? Tegenover de Dietsche oplossing volgens da taalgrens staat de z.g. Burgondische op lossing. Onder de Burgondische Nederland schen, begrijpt men gewoonlijk, gemakshal ve, de tegenwoordige staten Nederland en België, doch dit is onjuist. Aan den ecnen kant heeft 't prinsbisdom Luik nooit tot de z.g. Burgondische Nederlanden behoort, ter wijl, 't hertogdom Luxemburg slechts in 'n zeer los verband met het Nederlandsche hoofdgebied stond. Aan den anderen kant behoorde tot de Burgondische Nederlanden ook Noord-Frankrijk, ongeveer tot aan dc Somme en de Oise, omvattende deelen van de graafschappen Vlaanderen (la Flandre gal- licante) en Henegouwen, Artesië en Picar- dië. Moeten wij nu, behalve den Westhoek, dit groote Noord-Fransche gebied met zijn ruim 3 millioen inwoners gaan inlijven, overeen komstig de leuze „van Boonen (Boulognc) tot Delfzijl" of „van dc Somme tot de F.ems?" Er wordt aangevoerd, dat in de vroege mid deleeuwen de schaarsche bevolking tot in de streek van Boonen en misschien zelfs tot aan de Sominc een soort Dietsch of Ger- maansch heeft gesproken. Zou dit ook niet het geval geweest zijn in het nog verder ge legen Normandië? Wel vertoont de bevolking van Noord-Frankrijk, evenals die van Nor mandië, een vrij sterken inslag, van het Noordsche ras; bovendien vindt nog voortdu rend inzijpeling van Vlaamsch bloed door immigratie uit Belgisch-Vlaanderen plaats. Dit alles neemt echter niet weg, dat in Noord-Frankrijk, den Westhoek uitgezon derd, dc groote riieerderheid der bevolking Fransch is van taal en van nationaliteit, zonder eenig spoor van Ncderlandsch of Ger- maansch stamgevoel. De economische gevolgen. Mocht het vraagstuk van den overgang van Noord-Frankrijk tot den Groot-Neder- landschcn staat ernstig gesteld worden, dan zou ook het volle licht moeten vallen op de economische gevolgen daarvan. Dit dichtbe volkte land is niet alleen een vruchtbaar landbouwgebied, maar het is vooral belang rijk voor zijn industrie en kolenmijnen. De Noord-Fransche industrie heeft zich voor spoedig ontwikkelt, dank zij de bescher ming door de Fransche tariefmuren; haar behoud wordt nu voor Frankrijk van des te meer belang, daar het verlies van de El- zas-Lotharingsche industrie- en mijngebie- den waarschijnlijk is geworden. Het verlies van het Fransche afzetgebied ware voor de Noord-Fransche industrie een onoverkome lijke ramp, die ook de vele duizenden Vlaam- sche arbeiders zou treffen, die er werkzaam zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de zeer uitgebreide textielindustrie van Rijssel, Rou- baix, Tourcoing, Armentières, enz. waarvoor geen plaats is in de Nederlanden naast de gelijkwaardige textielindustrie van Belgisch Vlaanderen en van Twente. Deze overwegin gen, die sterk tegen afscheiding van het Noord-Fransche industriegebied pleiten, gel den niet voor den Westhoek, die in hoofd zaak een landbouwstreek vormt. Men kan zich afvragen, of de plannen t.o.v. Noord-Frankrijk niet bewust of onbewust zijn ingegeven door veronderstellingen om trent de strategische belange'n van Duitsch land (met het oog op de beheersching van het Nauw-van-Calais en de in de buurt gele gen havens), meer dan door de zorg voor de werkelijke belangen van de Nederlanden. In ieder geval, de. stelregel „geen tweede Ver- saillos" is ook van toepassing op den Groot- Nederlandschen staat, deze moet niet wor den ingericht naar de voorbeelden van het vroegere Tsjecho-Slowakije, Polen of Roeme nië. T. 0. v. Wallonië staan de zaken geheel anders. Ware het zeer bezwaarlijk Noord- Frankrijk uit zijn historisch gegroeid, eco nomisch verband met het Fransche achter land los te rukken, het zou omgekeerd ook bezwaren opleveren Wallonië in zijn geheel van de Nederlanden af te scheiden, 't Groo te argument van de Belgicisten tegen Dietschland is juist altijd geweest het be staan van de Belgische economische een heid, die Vlamingen en Walen zoo vast aan elkaar zou binden. Er kan b.v. ook worden gewezen op h'et zeer belangrijke feit, dat het drinkwater voor Érussel en het grootste ge deelte van Vlaandaren tot aan de kust wordt aangevoerd uit de Ardennen, in het bijzonder uit de I.esse en de Boeg, zijrivie ren van de Maas. Het belang van deze drink watervoorziening zal vooral spreken tot de talloos vefen, die gedurende de oorlogsda gen in de woelige Meimaand de afsluiting van de waterleiding aan den lijve hebben gevoeld. Alles bij elkaar genomen kan men zeggen, dat al zou de Dietsche oplos sing volgens de taalgrens wellicht theoretisch de voorkeur verdienen, er toch goed redenen van practi- schen aard kunnen zijn om de grens van de Nederlanden meer Zuidelijk te trekken. Zoodoende zou de Groot- Nederlandsche staat dan in hoofd zaak uit de tegenwoordige staten Ne derland en België worden gevormd, echter met zekere grenswijzigingen. Het Vad. laat hierbij geheel buiten be schouwing het vraagstuk van de strategische grenzen, die door Duitschland zouden kun nen worden opgeëischt. Afgezien daarvan is reeds het gebied van Eupen-Malmedy ge- desannexeerd en is het groothertogdom Lu xemburg uit zijn economische unie met Bel gië losgemaakt en binnen de Duitsche tol grenzen gebracht. Verdere grenswijzigingen zijn niet uitgesloten. Z<jo bevindt zich in do Belgische provincie Luxemburg nog een klein Duitschsprekend gebied, dat bij het groothertogdom zou kunnen komen. Overi gens zou de afstand van den Westhoek door Frankrijk kunnen worden geregeld door ruil met Waalsch gebied. Hierbij kan worden ge dacht aan de Zuidelijke gedeelten van de provincie Luxemburg en van het Entre* Sambre-et-Meuse; nog in 1814 bij het eerste verdrag yan Parijs werden deze gebieden aan Frankrijk toegewezen, met het stadje Bopillon aan de Semois en de plaatsen Phi- lippeville, Marienbourg, Chimay en Beau- mont in het Entre-Sambre-et-Meuse; in 1815 bij het tweede verdrag van Parijs werd dan de tegenwoordige Fransch-Belgische grens vastgesteld. Hoe moet de staatsvorm zijn? Tenslotte rest nog de vraag, op welke wij ze de Groot-Nederlandsche staatsvorming moet geschieden. Dit is het aspect van het vraagstuk, dat de meest grondige studie vereischt en hier dus niet met enkele woor den kan worden afgedaan. Wij stellen ons in ieder geval voor, dat men er niet aan moet denken met één slag een nieuwen, ge- centraliseerden staat te verwezenlijken. Men dient alleen te beginnen met de vesti ging van een federatief staatsverband, waar bij men de twee staten Nederland en België, of Noord- en Zuid-Nederland, geleidelijk naar elkaar laat toegroeien om later tot grootere eenheid in de staatsvormen te ko men. Hierbij kunnen ook nieuwe grenzen tusschen Noord- en Zuid-Nederland wensche- lijk zijn. Het grootste werk zal in België moeten geschieden, waar, met behoud van de cultu- reele autonomie der Walen, de Vlamingen den thans nog overheerschenden invloed van de Franschsprekcnden op ieder gebied van het, openbare leven zullen moeten teniet doen. Bij den bestaanden overvloed van in- tellectueele krachten in Noord-Nederland ligt er wellicht voor ons een vruchtbare taak om bij het proces van vernederlandsching van het Zuiden doelmatige hulp te bieden. Hevige luchtgevechten Het opperbevel der Duitsche weermacht deelt mede: Duitsche zeestrijdkrachten hebben in Ovcrzeesche wateren koopvaardijschepen met een totalen inhoud yan 41.000 b.r.t. tot zinken gebracht. Zooals reeds gemeld, heeft een flottielje motortorpedobooten in den nacht van 4 op 5 September voor de Brit- sche oostkust een Britsch convooi aange vallen. Daarbij werden 5 bewapende vijan delijke koopvaardijschepen met een totalen inhoud van 39.000 b.r.t., waaronder een tankschip van 12.000 b.r.t., alsmede een tor pedojager der Imogcn-klasse tot zinken ge bracht.'Nog een ander schip is ernstig be schadigd. Een duikboot heeft verscheide ne bewapende vijandelijke koopvaardij schepen met een totalen inhoud van 19.100 b.r.t. tot zinken gebracht. Onze formaties gevechts- en jachtvlieg tuigen hebben op 5 September de bomaan vallen op vijandelijke vliegvelden in Zuid- Engeland voortgezet en treffers geplaatst op gebouwen en onderkomens, liet groote oliedepot van Thameshaven werd in brand geworpen. In den loop dezer aanvallen ontstonden luchtgevechten, die voor ons gunstig verliepen. In den nacht hebben for maties gevechtsvliegtuigen verscheidene vliegvelden in de buurt van Lincoln, ha venwerken te Liverpool, I'ortsmouth, Sun- derland, Blyth, Huil, fabrieken te New- Castle, haven- en dokwerken in het ooste lijk deel van Londen, alsmede opnieuw het groote oliedepot te Thameshaven doeltref fend met bommen bestookt. Engelsche ha vens werden verder met mijnen afgesloten. Britsche vliegtuigen zijn des nachts het Duitsche rijksgebied binnengevlogen en hebben op enkele plaatsen bommen gewor pen zonder noemenswaardige schade aan te richten Slechts op één plaats werd een boerenwoning getroffen. Daarbij zijn vijf burgers op weg naar den schuilkelder ge dood en twee gewond. De totale verliezen van den vijand be droegen gisteren 46 vliegtuigen. Daarvan werden er twee in den nacht door lucht doelgeschut neergehaald. Het gelukte voorts, 6 versperringsballons te vernietigen. Zestien eigen vliegtuigen keerden niet te rug. Behalve vier reeds genoemde officieren hebben in de luchtgevechten der laatste weken nog drie jachtvliegers 20 of meer luchtoverwiningen behaald, en wel kapi tein Mayer, kapitein Oesau en kapitein Tietzen Aan het hoofd der overwinnaars in de luchtgevechten staat majoor Moel- ders met 32 overwinningen. Naar het tijdschrift „New Week" bericht, «orden op het oogenblik in Ottawa plannen uitgewerk voor het huisvesten van de Brit sche Koninklijke Familie in Canada. Uit Keulen wordt aan het Nederlandsche Perskantoor gemeld: In het gebied van den Beneden-Rijn breidt zich de tuinbouw, met name die onder glas, voortdurend uit. In een aantal dorpen, on middellijk nabij de Nederlandsche grens ge legen, waant men zich in een tweede West- land. Een middelpunt van den glastuinbouw is Straelen. Straelen was het eerste Duitsche plaatsje, «'aar men met de kasteelt begon. Het plan hiertoe is uitgegaan van den eige naar van een houtzaagmolen. De molenaar ergerde zich aan den steeds omvangrijker «'ordende invoer van groenten uit Nederland. Hij spoorde eenige Nederlandsche tuinders aan, naar Straelen te komen om den boe ren de groententeelt, met name den glas tuinbouw, te leeren. Te Straelen werd toen de groenteteelt en de verkoop geheel naar Ncderlandsch voorbeeld ingericht. Zelfs het Nederlandsche veilingstelsel met de bekende veilingklok werd overgenomen. Andere plaatsen in het gebied van den Beneden-Rijn volgden spoedig het voorbeeld van Straelen en de groenteteelt in deze gebieden is thans inderdaad aanzienlijk, ook al heeft men nog niet het bedrijf tot het peil van liet West- land opgevoerd. Men moet niet mcencn, dat deze wedijver in het nadeel van Nederland is geweest. Ten gevolge van den tóenemenden tuinbouw in het gebied van den Neder-Rijn leerde de be volking der Duitsche steden nog meer de groenten waardeeren. Dit heeft ertoe geleid, dat de hoeveelheid groenten, die West- Duitschland thans afneemt, een veelvoud is van die van 50 jaar geleden en Nederland, ondanks de toenemende Duitsche voortbren ging, nog veel meer kan leveren dan vroeger. Het Amerikaansche Huis van Afgevaardig den heeft het wetsontwerp aangenomen, dat voorziet in een crediet van 5.2 milliard dol lar voor het bewapenen van een leger van twee millioen man en voor den bouw van een zgn. „Twee Oceanenvloot". Het wetsontwerp gaat thans naar den Se naat voor het eenige door het Huis van Af gevaardigden aangebrachte veranderingen. In de Japansche havenstad Kobe ontplof ten gisterenochtend vroeg verschillende olie tanks. De brand greep, met razende snel heid om zich heen, «'aardoor nieuwe ontplof fingen ontstonden. Een in de omgeving lig gend fabrieksgebouw werd geheel in de asch gelegd. Over de oorzaken van dezen ramp, «'aarvan de gevolgen nog niet zijn te over zien, is voorloopig nog niets bekend. Personen zijn niet om het leven gekomen. De door Churchill in het Lagerhuis afge legde verklaring wordt door de geheele Duit sche pers een jammerlijk antwoord op de Fueherrede genoemd. „Generaal Bluf sprak", „Stem uit den afgrond", dit zijn opschriften van de bladen, die zich met deze rede be zighouden. Hoe jammerlijk doet liet aan, zoo schrijft de Berliner Boersenzeitung, nu Churchill na de methode van het „houdt den dief", thans probeert de verdenking op Duitschland te werpen en beweert, dat de geheele wereld er over tevreden is te zien hoe de vijand de vergissing begaat zichzelf te bedriegen. Deze wereld heeft in twaalf maanden oorlog de gelegenheid gehad, aan de hand van een aaneengesloten reeks van bewijzen vast te stellen, dat Duitschland zich nog in geen enkel geval heeft vergist en dat Engeland daarentegen van de eene illusie in de andere is getuimeld. Wanneer zij nu thans van den heer Churchill ver neemt, dat de Britsche verliezen, zelfs indien men ze met twee of drie vermenigvuldigt, in geen geval ernstig zijn te noemen in ver gelijking met de verheven wereldproblemen die op het spel staan, dan kan zij dit nog slechts met een verachtelijk lachen opnemen. De „grootsche wereldproblemen" va n de Britsche piraten zijn evenzeer algemeen be kend als de methoden, waarmede men tracht deze problemen op te lossen. Rede voeringen, zooals door Churchill uitgespro ken, vormen slechts een gedeelte, en wel een bijzonder karakteriseerend gedeelte van de ze methoden van de leugen en het brute ge weld. Naar de New York Times uit Buenos Aires meldt, verluidt van betrouwbare zijde, dat Uruguay aan de Vereenigde Staten ver zocht heeft om beschikbaarstelling van 3 tot 6 torpedojagers, zooals aan Engeland gele verd zijn, alsmede van een ongenoemd aan tal bommenwerpers. Diplomatieke kringen hebben de meening geuit, dat Washington als tegenprestatie een vlootsteunpunt in Uruguay zal eischen. De Cocos-eilanden. Naar United Press uit San José- (Costa Rica) meldt, heeft burgemeester La Quardia in een persgesprek medegedeeld, dat de 400 mijl vóór de Midden-Amerikaansche Zuidzeekust gelegen Cocos-eilanden aan de Vereenigde Staten als marine- en luchtvaartbasis zijn aangeboden. Verkoop komt niet in aanmer king, wel echter verpachting op langen ter mijn. Washington heeft zich intusschen nog niet officieel hierover uitgelaten. De Cocos-eilanden werden Woensdag ge noemd in een interview met den Ameri- kaanschen minister van marine Knox, die zijn mededeeling, dat reeds onderhandelin gen aan den gang waren, Donderdag tegen sprak. Officieel wordt uit Tokio het aftreden ge meld van den plaatsvervangenden minister van Marine, Socmiyama. Hij zal worden op gevolgd door den huidigen chef van het ma rine-luchtvaartbureau, vice-admiraal Toyoda. Het aftreden van Soemiyama staat in ver band met het ontslag* van den huidigen mi nister van marine Yoshida. GARNALENBOOT OP EEN MIJN GELOOPEN. Donderdagmiddag is in het Brouwersha- venschegat de motorbotter Dolfijn, Brouwers haven 9, schipper W. van Roeden, bij het garnalen visschen, op een mijn geloopcn en vergaan. De vier opvarenden zijn omgeko men. Men heeft reeds twee lijken kunnen bergen. IETS OVER APPEL-BEIGNETS Een soortgelijk gebak als onze soezen be reidden reeds de Romeinen. Zij noemden ze „globuli", kogeltjes. In zijn werk „Over het boerenbedrijf" geeft, Marcus Portius, die 149 v. Chr. stierf, het recept. Dit luidt: Meng geronnen melk met tarwemeel en maak daarvan zooveel kogeltjes als mogelijk. Doe vervolgens vet in een heete pan, en kook daarin steeds een of hvee kogeltjes te gelijk, die geregeld met een lepel omge keerd moeten worden. Als ze klaar zijn, neemt men ze er uit, bestrijkt ze met ho- ning en strooit er maanzaad op. In de Middeleeuwen noemde men ze cliraphun", wat zooveel als haak betee- kent. In de twaalfde eeuw maakte men ze nl. in de vorm van lange stukken met twee punten eraan, waarvan de eene naar bene den, de andere naar boven gebogen was. Daar men in deze tijd bij hét middagmaal nog geen vorken gebruikte, bracht men met de chraphun de stukken vleesch naar de mond, waarbij men dan tegelijk het ge bak mee opat. Wolfram von Eschenbach, die omstreeks 1200 stierf, noemt dit gebak in zijn „Par- zival". Als hij beschrijft, hoe er in de door de vijand belegerde stad Pelrapeire hon gersnood is uitgebroken, merkt hij op, dat nu nog slechts bij uitzondering de „Cra- phen" in de pan liggen. Hiermee is dus tevens bewezen, dat do naam „krapfen", waarmee men in Zuid-Duitschland dit ge bak meestal aanduidt, niet afkomstig ig van de koekenbakster Cecilie Krapfen, zoo als men veelal aanneemt. Cecilie Krapfen woonde in de 17e eeuw in Weenen en verstond de kunst, om een bij zonder smakelijk .soort van dit gebak te maken. Men noemde deze koeken ter eere van haar „Cillikugeln", door de voornaam Cecilie tot cilli af te korten. Dit gebak had de omvang van een kinderhoofdje. Deze bakkunst van Cecile Krapfen vond weldra veel navolging. Op het einde van de achttiende eeuw bestond in Weenen het nieuwe gilde der „Krapfenbacher waar van de voortbrengselen tot ver in de om trek beroemd waren. In deze tijd begon men ook al het gebak te vullen met vruch tenmoes, zooals blijkt uit een advertentie van bakker Ulrich Sclimid, die in 1792 het gebak, gevuld met gekookte vruchten aan biedt voor drie kreuzer. In het begin van de 19de eeuw werden ze kleiner en hoofdzakelijk op vastenavond gegeten. Ten tijde van het Weener Congres in 1812 was Katharina Platzer beroemd wegens haar beignets. Zij vormde ze zoo, dat ze om het midden, waar de beide helf ten bij elkaar komen, nog een randje leg de. Welk een groot bijval dit gebak des tijds vond, blijkt uit het feit, dat in een en kel Weensch restaurant tijdens het carna val 350.000 beignets werden gegeten. De leider van de afdeeling sociale zaken bij den commissaris-generaal ^'oor financiën en economie deelt mede: De rijkscommissaris voor de bezette Ne derlandsche gebieden heeft eenige dagen ge leden een verordening uitgevaardigd over het verbod van het verlagen van loonen en salarissen. De verordening heeft de bedoeling de werknemers te beschermen tegen willekeu rige verlaging van hun ontvangsten, d.w.z. tegen kortingen, die niet geboden zijn door de economische verhoudingen in het bedrijf. De verordening eischt voor het doorvoeren van een loonsverlaging van den werkgever het bewijs, dat deze in de voorgenomen om vang door den economischcn toestand van het bedrijf dringend noodzakelijk en met de socialeverhoudingen van zijn werknemers vereenigbaar is. Nieuw is dat de werkgever niet zelf zon der meer tot een loonsverlaging kan beslui ten, maar zich hierover eerst met zijn werk nemers beraden moet. Het zomerseizoen 1940 loopt ten einde. An dere jaren begon half September de winter slaap van de zwemmerij in ons district, maar dit jaar zal het anders zijn gesteld. Het is het Bestuur van den Zwemkring ernst met haar voornemen om dat te maken van den haar toevertrouwden Kring wat men ervan kkn maken. In de laatste vergaderingen is men tot de conclusie gekomen, dat nog vele onder werpen een grondige bespreking, reglemen teering en organisatie vereischen. Daarom is besloten dezen winter de geheele zaak af te handelen voorzoover dat mogelijk is. Mede dank zij dit werkprogramma en de voorloopige organisatie is de Kring sterk üitgebreid. Momenteel zijn aangesloten: de Bruinvis- schen en Frissche Morgen (Den Helder), Oude Veer (Anna Paulowna', Z.V. Wieringerwaard, de Wiel (Schagen) en de Wirg (Winkel). Onderhandelingen loopen nog met 't Skarpet 't Waardje (Oudkarspel). Deze besprekingen (Oude Niedorp), de Rijd (Nieuwe Niedorp) en zyn zeer gunstig, zoodat men aan het succes niet behoeft te twijfelen. Met andere clubs zullen ook spoedig de noodige besprekingen worden gehouden. Volgend jaar mag men dus een sterke bezetting verwachten. Vooral het vraagstuk der training ver eischt de aandgcht. Hier en daar laat deze te wenschen over. Men hoopt dan ook, vooral met het oog op do training van de uitblinkers en belovende jonge krachten, een eerste klas trainer te kunnen vinden, die in Kringverband de training zal leiden. Nauw hangt hiermede samen de polo-trai- mng. Waar tot nu toe niet gepolo-ed werd, zullen de eerste beginselen moeten worden aangeleerd. Zoo mogelijk zal volgenden zomer al een competitie worden ingesteld. Een goede oefening voor de pas beginnende teams en een steun voor club-verband en club-liefde Van zeer groot belang is ook de medische zijde der zwemmerij. In Dr. Spits (te Wierin gerwaard) heeft het Kringbestuur een advi seur gevonden, die van onschatbare waarde is. Daarnaast zal het contact met de medische sportkeuringsbureaux worden hervat, of waar een dergelijk bureau niet bestaat, een gunstige regeling worden getroffen. Bevordering van een regelmatige watër-contröle staat natuur lijk ook op het programma. Op deze plaats is er reeds op gewezen, dat ook de groote „massa" moet gaan zwemmen. De propaganda is hier het middel. Hoe dat moet geschieden zal de taak zijn van de be staande propag'anda-commissie Èen belangrijk element is in dit verband het z.g. schoolzwem men. Met alle kracht dient dit bevorderd te worden. Het mag niet meer voorkomen, dat gezonde kinderen de lagere school verlaten zonder de zwemkunst te hebben geleerd! Een zegen zou het zijn, indien alle kinderen in ons waterrijk land konden zwemmen. Ook het schoonspringen en het reddend zwemmen verdienen de aandacht. Vooral het laatste. Het bestuur van den Kring heeft, daarom ook besloten op iederen wedstrijd, in dien mogelijk, een nummer te plaatsen dat verband houdt* met reddend zwemmen. Prac- tische toepassing der vervoergrepen dus! Het Huishoudelijk en Technische Reglement zullen totaal worden herzien. Het Technische Reglement is, door de instelling der A. B. en Adspiranten klassen, verouderd. Ook zal het Bestuur, via daartoe bevoegde organen, trachten verandering te brengen, in toestanden, welke in geen enkel opzichtde zwemsport bevorderen. Ziet hier slechts een greep uit de lange lijst van de te behandelen onderwerpen. Ds wintermaanden zijn lang genoeg om een grondige behandeling te waarborgen en men hoopt 1941 te beginnen met een organisatie, die klinkt als een welluidende klok. Maar, zoo zal men dadelijk vragen, de zwemmers en zwemsters dan? Komen zij de heele winter niet op het startblok? Wees ge rust lezeressen en lezers. Ook daaraan is ge dacht! Heiaas hebben wij in ons district nog geen overdekte inrichtingen, maar in de over dekte in Alkmaar hoopt het Bestuur dezen winter nog een of meerdere zwemwedstrijden uit te schrijven. Het contact zal daardoor niet verloren gaan. In overweging zijn nog onderlinge club-wed- stnjden te Winkel (de Wig) en Oudkarspel t Waardje). Bij gunstig weer zullen beide Zondagmiddag plaats vinden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 10