Dc Groot - Nederlandsche zaak
Snelbooten in
den aanval
De Engelsche
koninklijke familie
Duitsche tuinbouw nabij
de Nederlandsche grens
Groote brand in Kobe
Dc Duitsche pers over dc
rede van Cburchill
Het verbod van verlaging
van loonen en salarissen
Zwemmen
De kwestie niet
direct dringend
Duitsch weermachtbericht
De bewapening
van Amerika
Ook Uruguay wil
vlootsfeunpunf voor
torpedojagers ruilen
Mutatie in het Japansche
kabinet
Voor de vrout»
W interpr ogramma
van het Kringbestuur
VLAMINGEN ZIJN MEER DAN
„GOEDE BUREN".
De Groot-Nederlandsche kwestie
is niet direct actueel, zegt het Vad.
Wij hebben dit, aldus het blad,
reeds geschreven en zullen er niet
op terugkomen, zoolang de toestand
blijft zooals hij thans is. Intusschen
kan het toch wel niemand verba
zen, dat er steeds meer stemmen
gehoord worden, die in ieder geval
de vraag stellen: hoe staat het met
die zaak? Een krachtiger optreden
in de allereerste dagen na 15 Mei
had wellicht een andere situatie
kunnen scheppen en het vraagstuk
wel actueel doen zijn. Maar ook de
Groot-Nederlanders hebben toen ge
twijfeld en zaten nog te vast aan
hun oude denkgewoonten om in den
nieuwen toestand een actieve rol
te kunnen spelen.
Thans is het parool: wachten. Wie toch
wat lezen wil over de zaak de Nederlan
der is een mensch, die graag wat lezen wil
over allerlei zaken dien raden wij aan
eens kennis te nemen van een artikel in
het jongst verschenen nummer van Neer-
landia. De schrijver ervan is Jan de Vries,
de Leidsche hoogleeraar. Zijn betoog is zeer
verstandig, veel beter dan wat hij in het
vorige 'nummer van hetzelfde tijdschrift
liet verschijnen.
Zeer interessant is ook een artikel in het
Dagblad van Noord-Brabant en Zeeland
van Maandag j.1 Daar wordt de vraag be
handeld, in hoever wij het recht hebben
ons te mengen in de zaken van onze Zui
delijke buren. Het antwoord van dit blad
van bij de grens luidt natuurlijk, dat de
Vlamingen toch heel wat meer' dan buren
zijn, zeker „goede familie".
Het Vad. geeft vervolgens tal van bij
zonderheden over de Groot-Nederlandsche
kwestie, waaraan wij het volgende ont-
leenen:
Het is op dit oogenblik nog zeer moeilijk
de oplossing'van het Groot-Nederlandsche
vraagstuk aan te geven, omdat de status
van de Nederlanden in het nieuwe Europa
eerst zal kunnen worden bepaald, nadat
door het vredesverdrag de verhoudingen
DuitschlandFrankrijk en Duitschland
Engeland vastgelegd zijn. Dit geldt in het
bijzonder voor de afbakening van de gren
zen.
De oplossing, die door de Dietsch-natio-
nalisten als ideaal wordt nagestreefd, is
deze waarbij België volgensde Vlaamsch-
Waalsclie taalgrens wordt verdeeld en het
gebied ten Noorden daarvan bij den tegen-
woordigen Nederlandschen staat wordt ge
voegd. Volledigheidshalve hoort hierbij nog
een klein gebied in Noord-Frankrijk, de
„Westhoek", omsloten door de Noordzee,
db Belgische grens en de rivieren de Leie
en de Aa, en waarin ongeveer 250.000 Vla
mingen wonen.
IV/2 mlllioen.
Het Nederlandsche gebied benoorden do
taalgrens of „Dietschland". telde einde 1939
ongeveer veertien en een half millioen in
woners, waaronder in het zuiden onge
veer een half millioen niet-Dietschers, d.
w.z. Walen en vreemdelingen, voornamelijk
in de Brusselsche agglomeratie, de Bel-
gisch-Limburgsche mijnstreek en de kust
streek. Of deze afbakening volgens de taal
grens zal kunnen worden verwezenlijkt is
zeer onzeker, o.a. omdat zich hierbij de
moeilijkheid voordoet, wat met Wallonië
moet gebeuren. Een zelfstandig Wallonië
is onmogelijk, terwijl het wel niet de be
doeling van een overwinnend Duitschland
zal zijn, Wallonië aan Frankrijk te schen
ken. Aan den anderen kant, als Duitsch
land annexaties uit strategische overwe
gingen zou nastreven, dan ware de
Vlaamsch-Waalsche taalgrens als strate
gische grens volkomen ongeschikt. Ook de
zuivere Dietsch-nationalisten zullen dus
wel de eventualiteit van een Groot-Neder-
landschen staat met andere grenzen onder
de oogen moeten zien.
Nederland en België weer samen?
Tegenover de Dietsche oplossing volgens
da taalgrens staat de z.g. Burgondische op
lossing. Onder de Burgondische Nederland
schen, begrijpt men gewoonlijk, gemakshal
ve, de tegenwoordige staten Nederland en
België, doch dit is onjuist. Aan den ecnen
kant heeft 't prinsbisdom Luik nooit tot de
z.g. Burgondische Nederlanden behoort, ter
wijl, 't hertogdom Luxemburg slechts in 'n
zeer los verband met het Nederlandsche
hoofdgebied stond. Aan den anderen kant
behoorde tot de Burgondische Nederlanden
ook Noord-Frankrijk, ongeveer tot aan dc
Somme en de Oise, omvattende deelen van de
graafschappen Vlaanderen (la Flandre gal-
licante) en Henegouwen, Artesië en Picar-
dië.
Moeten wij nu, behalve den Westhoek, dit
groote Noord-Fransche gebied met zijn ruim
3 millioen inwoners gaan inlijven, overeen
komstig de leuze „van Boonen (Boulognc)
tot Delfzijl" of „van dc Somme tot de F.ems?"
Er wordt aangevoerd, dat in de vroege mid
deleeuwen de schaarsche bevolking tot in de
streek van Boonen en misschien zelfs tot
aan de Sominc een soort Dietsch of Ger-
maansch heeft gesproken. Zou dit ook niet
het geval geweest zijn in het nog verder ge
legen Normandië? Wel vertoont de bevolking
van Noord-Frankrijk, evenals die van Nor
mandië, een vrij sterken inslag, van het
Noordsche ras; bovendien vindt nog voortdu
rend inzijpeling van Vlaamsch bloed door
immigratie uit Belgisch-Vlaanderen plaats.
Dit alles neemt echter niet weg, dat in
Noord-Frankrijk, den Westhoek uitgezon
derd, dc groote riieerderheid der bevolking
Fransch is van taal en van nationaliteit,
zonder eenig spoor van Ncderlandsch of Ger-
maansch stamgevoel.
De economische gevolgen.
Mocht het vraagstuk van den overgang
van Noord-Frankrijk tot den Groot-Neder-
landschcn staat ernstig gesteld worden, dan
zou ook het volle licht moeten vallen op de
economische gevolgen daarvan. Dit dichtbe
volkte land is niet alleen een vruchtbaar
landbouwgebied, maar het is vooral belang
rijk voor zijn industrie en kolenmijnen. De
Noord-Fransche industrie heeft zich voor
spoedig ontwikkelt, dank zij de bescher
ming door de Fransche tariefmuren; haar
behoud wordt nu voor Frankrijk van des
te meer belang, daar het verlies van de El-
zas-Lotharingsche industrie- en mijngebie-
den waarschijnlijk is geworden. Het verlies
van het Fransche afzetgebied ware voor de
Noord-Fransche industrie een onoverkome
lijke ramp, die ook de vele duizenden Vlaam-
sche arbeiders zou treffen, die er werkzaam
zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de zeer
uitgebreide textielindustrie van Rijssel, Rou-
baix, Tourcoing, Armentières, enz. waarvoor
geen plaats is in de Nederlanden naast de
gelijkwaardige textielindustrie van Belgisch
Vlaanderen en van Twente. Deze overwegin
gen, die sterk tegen afscheiding van het
Noord-Fransche industriegebied pleiten, gel
den niet voor den Westhoek, die in hoofd
zaak een landbouwstreek vormt.
Men kan zich afvragen, of de plannen t.o.v.
Noord-Frankrijk niet bewust of onbewust
zijn ingegeven door veronderstellingen om
trent de strategische belange'n van Duitsch
land (met het oog op de beheersching van
het Nauw-van-Calais en de in de buurt gele
gen havens), meer dan door de zorg voor de
werkelijke belangen van de Nederlanden. In
ieder geval, de. stelregel „geen tweede Ver-
saillos" is ook van toepassing op den Groot-
Nederlandschen staat, deze moet niet wor
den ingericht naar de voorbeelden van het
vroegere Tsjecho-Slowakije, Polen of Roeme
nië.
T. 0. v. Wallonië staan de zaken geheel
anders. Ware het zeer bezwaarlijk Noord-
Frankrijk uit zijn historisch gegroeid, eco
nomisch verband met het Fransche achter
land los te rukken, het zou omgekeerd ook
bezwaren opleveren Wallonië in zijn geheel
van de Nederlanden af te scheiden, 't Groo
te argument van de Belgicisten tegen
Dietschland is juist altijd geweest het be
staan van de Belgische economische een
heid, die Vlamingen en Walen zoo vast aan
elkaar zou binden. Er kan b.v. ook worden
gewezen op h'et zeer belangrijke feit, dat het
drinkwater voor Érussel en het grootste ge
deelte van Vlaandaren tot aan de kust
wordt aangevoerd uit de Ardennen, in het
bijzonder uit de I.esse en de Boeg, zijrivie
ren van de Maas. Het belang van deze drink
watervoorziening zal vooral spreken tot de
talloos vefen, die gedurende de oorlogsda
gen in de woelige Meimaand de afsluiting
van de waterleiding aan den lijve hebben
gevoeld.
Alles bij elkaar genomen kan men
zeggen, dat al zou de Dietsche oplos
sing volgens de taalgrens wellicht
theoretisch de voorkeur verdienen,
er toch goed redenen van practi-
schen aard kunnen zijn om de grens
van de Nederlanden meer Zuidelijk
te trekken. Zoodoende zou de Groot-
Nederlandsche staat dan in hoofd
zaak uit de tegenwoordige staten Ne
derland en België worden gevormd,
echter met zekere grenswijzigingen.
Het Vad. laat hierbij geheel buiten be
schouwing het vraagstuk van de strategische
grenzen, die door Duitschland zouden kun
nen worden opgeëischt. Afgezien daarvan
is reeds het gebied van Eupen-Malmedy ge-
desannexeerd en is het groothertogdom Lu
xemburg uit zijn economische unie met Bel
gië losgemaakt en binnen de Duitsche tol
grenzen gebracht. Verdere grenswijzigingen
zijn niet uitgesloten. Z<jo bevindt zich in do
Belgische provincie Luxemburg nog een
klein Duitschsprekend gebied, dat bij het
groothertogdom zou kunnen komen. Overi
gens zou de afstand van den Westhoek door
Frankrijk kunnen worden geregeld door ruil
met Waalsch gebied. Hierbij kan worden ge
dacht aan de Zuidelijke gedeelten van de
provincie Luxemburg en van het Entre*
Sambre-et-Meuse; nog in 1814 bij het eerste
verdrag yan Parijs werden deze gebieden
aan Frankrijk toegewezen, met het stadje
Bopillon aan de Semois en de plaatsen Phi-
lippeville, Marienbourg, Chimay en Beau-
mont in het Entre-Sambre-et-Meuse; in 1815
bij het tweede verdrag van Parijs werd dan
de tegenwoordige Fransch-Belgische grens
vastgesteld.
Hoe moet de staatsvorm zijn?
Tenslotte rest nog de vraag, op welke wij
ze de Groot-Nederlandsche staatsvorming
moet geschieden. Dit is het aspect van het
vraagstuk, dat de meest grondige studie
vereischt en hier dus niet met enkele woor
den kan worden afgedaan. Wij stellen ons
in ieder geval voor, dat men er niet aan
moet denken met één slag een nieuwen, ge-
centraliseerden staat te verwezenlijken.
Men dient alleen te beginnen met de vesti
ging van een federatief staatsverband, waar
bij men de twee staten Nederland en België,
of Noord- en Zuid-Nederland, geleidelijk
naar elkaar laat toegroeien om later tot
grootere eenheid in de staatsvormen te ko
men. Hierbij kunnen ook nieuwe grenzen
tusschen Noord- en Zuid-Nederland wensche-
lijk zijn.
Het grootste werk zal in België moeten
geschieden, waar, met behoud van de cultu-
reele autonomie der Walen, de Vlamingen
den thans nog overheerschenden invloed
van de Franschsprekcnden op ieder gebied
van het, openbare leven zullen moeten teniet
doen. Bij den bestaanden overvloed van in-
tellectueele krachten in Noord-Nederland
ligt er wellicht voor ons een vruchtbare taak
om bij het proces van vernederlandsching
van het Zuiden doelmatige hulp te bieden.
Hevige luchtgevechten
Het opperbevel der Duitsche weermacht
deelt mede:
Duitsche zeestrijdkrachten hebben in
Ovcrzeesche wateren koopvaardijschepen
met een totalen inhoud yan 41.000 b.r.t. tot
zinken gebracht. Zooals reeds gemeld, heeft
een flottielje motortorpedobooten in den
nacht van 4 op 5 September voor de Brit-
sche oostkust een Britsch convooi aange
vallen. Daarbij werden 5 bewapende vijan
delijke koopvaardijschepen met een totalen
inhoud van 39.000 b.r.t., waaronder een
tankschip van 12.000 b.r.t., alsmede een tor
pedojager der Imogcn-klasse tot zinken ge
bracht.'Nog een ander schip is ernstig be
schadigd. Een duikboot heeft verscheide
ne bewapende vijandelijke koopvaardij
schepen met een totalen inhoud van 19.100
b.r.t. tot zinken gebracht.
Onze formaties gevechts- en jachtvlieg
tuigen hebben op 5 September de bomaan
vallen op vijandelijke vliegvelden in Zuid-
Engeland voortgezet en treffers geplaatst
op gebouwen en onderkomens, liet groote
oliedepot van Thameshaven werd in brand
geworpen. In den loop dezer aanvallen
ontstonden luchtgevechten, die voor ons
gunstig verliepen. In den nacht hebben for
maties gevechtsvliegtuigen verscheidene
vliegvelden in de buurt van Lincoln, ha
venwerken te Liverpool, I'ortsmouth, Sun-
derland, Blyth, Huil, fabrieken te New-
Castle, haven- en dokwerken in het ooste
lijk deel van Londen, alsmede opnieuw het
groote oliedepot te Thameshaven doeltref
fend met bommen bestookt. Engelsche ha
vens werden verder met mijnen afgesloten.
Britsche vliegtuigen zijn des nachts het
Duitsche rijksgebied binnengevlogen en
hebben op enkele plaatsen bommen gewor
pen zonder noemenswaardige schade aan
te richten Slechts op één plaats werd een
boerenwoning getroffen. Daarbij zijn vijf
burgers op weg naar den schuilkelder ge
dood en twee gewond.
De totale verliezen van den vijand be
droegen gisteren 46 vliegtuigen. Daarvan
werden er twee in den nacht door lucht
doelgeschut neergehaald. Het gelukte
voorts, 6 versperringsballons te vernietigen.
Zestien eigen vliegtuigen keerden niet te
rug.
Behalve vier reeds genoemde officieren
hebben in de luchtgevechten der laatste
weken nog drie jachtvliegers 20 of meer
luchtoverwiningen behaald, en wel kapi
tein Mayer, kapitein Oesau en kapitein
Tietzen Aan het hoofd der overwinnaars
in de luchtgevechten staat majoor Moel-
ders met 32 overwinningen.
Naar het tijdschrift „New Week" bericht,
«orden op het oogenblik in Ottawa plannen
uitgewerk voor het huisvesten van de Brit
sche Koninklijke Familie in Canada.
Uit Keulen wordt aan het Nederlandsche
Perskantoor gemeld:
In het gebied van den Beneden-Rijn breidt
zich de tuinbouw, met name die onder glas,
voortdurend uit. In een aantal dorpen, on
middellijk nabij de Nederlandsche grens ge
legen, waant men zich in een tweede West-
land.
Een middelpunt van den glastuinbouw is
Straelen. Straelen was het eerste Duitsche
plaatsje, «'aar men met de kasteelt begon.
Het plan hiertoe is uitgegaan van den eige
naar van een houtzaagmolen. De molenaar
ergerde zich aan den steeds omvangrijker
«'ordende invoer van groenten uit Nederland.
Hij spoorde eenige Nederlandsche tuinders
aan, naar Straelen te komen om den boe
ren de groententeelt, met name den glas
tuinbouw, te leeren. Te Straelen werd toen
de groenteteelt en de verkoop geheel naar
Ncderlandsch voorbeeld ingericht. Zelfs het
Nederlandsche veilingstelsel met de bekende
veilingklok werd overgenomen. Andere
plaatsen in het gebied van den Beneden-Rijn
volgden spoedig het voorbeeld van Straelen
en de groenteteelt in deze gebieden is thans
inderdaad aanzienlijk, ook al heeft men nog
niet het bedrijf tot het peil van liet West-
land opgevoerd.
Men moet niet mcencn, dat deze wedijver
in het nadeel van Nederland is geweest. Ten
gevolge van den tóenemenden tuinbouw in
het gebied van den Neder-Rijn leerde de be
volking der Duitsche steden nog meer de
groenten waardeeren. Dit heeft ertoe geleid,
dat de hoeveelheid groenten, die West-
Duitschland thans afneemt, een veelvoud is
van die van 50 jaar geleden en Nederland,
ondanks de toenemende Duitsche voortbren
ging, nog veel meer kan leveren dan vroeger.
Het Amerikaansche Huis van Afgevaardig
den heeft het wetsontwerp aangenomen, dat
voorziet in een crediet van 5.2 milliard dol
lar voor het bewapenen van een leger van
twee millioen man en voor den bouw van
een zgn. „Twee Oceanenvloot".
Het wetsontwerp gaat thans naar den Se
naat voor het eenige door het Huis van Af
gevaardigden aangebrachte veranderingen.
In de Japansche havenstad Kobe ontplof
ten gisterenochtend vroeg verschillende olie
tanks. De brand greep, met razende snel
heid om zich heen, «'aardoor nieuwe ontplof
fingen ontstonden. Een in de omgeving lig
gend fabrieksgebouw werd geheel in de asch
gelegd. Over de oorzaken van dezen ramp,
«'aarvan de gevolgen nog niet zijn te over
zien, is voorloopig nog niets bekend.
Personen zijn niet om het leven gekomen.
De door Churchill in het Lagerhuis afge
legde verklaring wordt door de geheele Duit
sche pers een jammerlijk antwoord op de
Fueherrede genoemd. „Generaal Bluf sprak",
„Stem uit den afgrond", dit zijn opschriften
van de bladen, die zich met deze rede be
zighouden. Hoe jammerlijk doet liet aan,
zoo schrijft de Berliner Boersenzeitung, nu
Churchill na de methode van het „houdt den
dief", thans probeert de verdenking op
Duitschland te werpen en beweert, dat de
geheele wereld er over tevreden is te zien
hoe de vijand de vergissing begaat zichzelf
te bedriegen. Deze wereld heeft in twaalf
maanden oorlog de gelegenheid gehad, aan
de hand van een aaneengesloten reeks van
bewijzen vast te stellen, dat Duitschland
zich nog in geen enkel geval heeft vergist
en dat Engeland daarentegen van de eene
illusie in de andere is getuimeld. Wanneer
zij nu thans van den heer Churchill ver
neemt, dat de Britsche verliezen, zelfs indien
men ze met twee of drie vermenigvuldigt,
in geen geval ernstig zijn te noemen in ver
gelijking met de verheven wereldproblemen
die op het spel staan, dan kan zij dit nog
slechts met een verachtelijk lachen opnemen.
De „grootsche wereldproblemen" va n de
Britsche piraten zijn evenzeer algemeen be
kend als de methoden, waarmede men
tracht deze problemen op te lossen. Rede
voeringen, zooals door Churchill uitgespro
ken, vormen slechts een gedeelte, en wel een
bijzonder karakteriseerend gedeelte van de
ze methoden van de leugen en het brute ge
weld.
Naar de New York Times uit Buenos
Aires meldt, verluidt van betrouwbare zijde,
dat Uruguay aan de Vereenigde Staten ver
zocht heeft om beschikbaarstelling van 3 tot
6 torpedojagers, zooals aan Engeland gele
verd zijn, alsmede van een ongenoemd aan
tal bommenwerpers. Diplomatieke kringen
hebben de meening geuit, dat Washington
als tegenprestatie een vlootsteunpunt in
Uruguay zal eischen.
De Cocos-eilanden.
Naar United Press uit San José- (Costa Rica)
meldt, heeft burgemeester La Quardia in een
persgesprek medegedeeld, dat de 400 mijl
vóór de Midden-Amerikaansche Zuidzeekust
gelegen Cocos-eilanden aan de Vereenigde
Staten als marine- en luchtvaartbasis zijn
aangeboden. Verkoop komt niet in aanmer
king, wel echter verpachting op langen ter
mijn. Washington heeft zich intusschen nog
niet officieel hierover uitgelaten.
De Cocos-eilanden werden Woensdag ge
noemd in een interview met den Ameri-
kaanschen minister van marine Knox, die
zijn mededeeling, dat reeds onderhandelin
gen aan den gang waren, Donderdag tegen
sprak.
Officieel wordt uit Tokio het aftreden ge
meld van den plaatsvervangenden minister
van Marine, Socmiyama. Hij zal worden op
gevolgd door den huidigen chef van het ma
rine-luchtvaartbureau, vice-admiraal Toyoda.
Het aftreden van Soemiyama staat in ver
band met het ontslag* van den huidigen mi
nister van marine Yoshida.
GARNALENBOOT OP EEN MIJN
GELOOPEN.
Donderdagmiddag is in het Brouwersha-
venschegat de motorbotter Dolfijn, Brouwers
haven 9, schipper W. van Roeden, bij het
garnalen visschen, op een mijn geloopcn en
vergaan. De vier opvarenden zijn omgeko
men. Men heeft reeds twee lijken kunnen
bergen.
IETS OVER APPEL-BEIGNETS
Een soortgelijk gebak als onze soezen be
reidden reeds de Romeinen. Zij noemden ze
„globuli", kogeltjes. In zijn werk „Over het
boerenbedrijf" geeft, Marcus Portius, die 149
v. Chr. stierf, het recept. Dit luidt: Meng
geronnen melk met tarwemeel en maak
daarvan zooveel kogeltjes als mogelijk.
Doe vervolgens vet in een heete pan, en
kook daarin steeds een of hvee kogeltjes te
gelijk, die geregeld met een lepel omge
keerd moeten worden. Als ze klaar zijn,
neemt men ze er uit, bestrijkt ze met ho-
ning en strooit er maanzaad op.
In de Middeleeuwen noemde men ze
cliraphun", wat zooveel als haak betee-
kent. In de twaalfde eeuw maakte men ze
nl. in de vorm van lange stukken met twee
punten eraan, waarvan de eene naar bene
den, de andere naar boven gebogen was.
Daar men in deze tijd bij hét middagmaal
nog geen vorken gebruikte, bracht men
met de chraphun de stukken vleesch naar
de mond, waarbij men dan tegelijk het ge
bak mee opat.
Wolfram von Eschenbach, die omstreeks
1200 stierf, noemt dit gebak in zijn „Par-
zival". Als hij beschrijft, hoe er in de door
de vijand belegerde stad Pelrapeire hon
gersnood is uitgebroken, merkt hij op, dat
nu nog slechts bij uitzondering de „Cra-
phen" in de pan liggen. Hiermee is dus
tevens bewezen, dat do naam „krapfen",
waarmee men in Zuid-Duitschland dit ge
bak meestal aanduidt, niet afkomstig ig
van de koekenbakster Cecilie Krapfen, zoo
als men veelal aanneemt.
Cecilie Krapfen woonde in de 17e eeuw in
Weenen en verstond de kunst, om een bij
zonder smakelijk .soort van dit gebak te
maken. Men noemde deze koeken ter eere
van haar „Cillikugeln", door de voornaam
Cecilie tot cilli af te korten. Dit gebak had
de omvang van een kinderhoofdje.
Deze bakkunst van Cecile Krapfen vond
weldra veel navolging. Op het einde van
de achttiende eeuw bestond in Weenen het
nieuwe gilde der „Krapfenbacher waar
van de voortbrengselen tot ver in de om
trek beroemd waren. In deze tijd begon
men ook al het gebak te vullen met vruch
tenmoes, zooals blijkt uit een advertentie
van bakker Ulrich Sclimid, die in 1792 het
gebak, gevuld met gekookte vruchten aan
biedt voor drie kreuzer.
In het begin van de 19de eeuw werden
ze kleiner en hoofdzakelijk op vastenavond
gegeten. Ten tijde van het Weener Congres
in 1812 was Katharina Platzer beroemd
wegens haar beignets. Zij vormde ze zoo,
dat ze om het midden, waar de beide helf
ten bij elkaar komen, nog een randje leg
de. Welk een groot bijval dit gebak des
tijds vond, blijkt uit het feit, dat in een en
kel Weensch restaurant tijdens het carna
val 350.000 beignets werden gegeten.
De leider van de afdeeling sociale zaken
bij den commissaris-generaal ^'oor financiën
en economie deelt mede:
De rijkscommissaris voor de bezette Ne
derlandsche gebieden heeft eenige dagen ge
leden een verordening uitgevaardigd over
het verbod van het verlagen van loonen en
salarissen.
De verordening heeft de bedoeling de
werknemers te beschermen tegen willekeu
rige verlaging van hun ontvangsten, d.w.z.
tegen kortingen, die niet geboden zijn door
de economische verhoudingen in het bedrijf.
De verordening eischt voor het doorvoeren
van een loonsverlaging van den werkgever
het bewijs, dat deze in de voorgenomen om
vang door den economischcn toestand van
het bedrijf dringend noodzakelijk en met de
socialeverhoudingen van zijn werknemers
vereenigbaar is.
Nieuw is dat de werkgever niet zelf zon
der meer tot een loonsverlaging kan beslui
ten, maar zich hierover eerst met zijn werk
nemers beraden moet.
Het zomerseizoen 1940 loopt ten einde. An
dere jaren begon half September de winter
slaap van de zwemmerij in ons district, maar
dit jaar zal het anders zijn gesteld. Het is het
Bestuur van den Zwemkring ernst met haar
voornemen om dat te maken van den haar
toevertrouwden Kring wat men ervan kkn
maken. In de laatste vergaderingen is men
tot de conclusie gekomen, dat nog vele onder
werpen een grondige bespreking, reglemen
teering en organisatie vereischen. Daarom is
besloten dezen winter de geheele zaak af te
handelen voorzoover dat mogelijk is. Mede
dank zij dit werkprogramma en de voorloopige
organisatie is de Kring sterk üitgebreid.
Momenteel zijn aangesloten: de Bruinvis-
schen en Frissche Morgen (Den Helder), Oude
Veer (Anna Paulowna', Z.V. Wieringerwaard,
de Wiel (Schagen) en de Wirg (Winkel).
Onderhandelingen loopen nog met 't Skarpet
't Waardje (Oudkarspel). Deze besprekingen
(Oude Niedorp), de Rijd (Nieuwe Niedorp) en
zyn zeer gunstig, zoodat men aan het succes
niet behoeft te twijfelen. Met andere clubs
zullen ook spoedig de noodige besprekingen
worden gehouden. Volgend jaar mag men dus
een sterke bezetting verwachten.
Vooral het vraagstuk der training ver
eischt de aandgcht. Hier en daar laat deze te
wenschen over. Men hoopt dan ook, vooral
met het oog op do training van de uitblinkers
en belovende jonge krachten, een eerste klas
trainer te kunnen vinden, die in Kringverband
de training zal leiden.
Nauw hangt hiermede samen de polo-trai-
mng. Waar tot nu toe niet gepolo-ed werd,
zullen de eerste beginselen moeten worden
aangeleerd. Zoo mogelijk zal volgenden zomer
al een competitie worden ingesteld. Een goede
oefening voor de pas beginnende teams en een
steun voor club-verband en club-liefde
Van zeer groot belang is ook de medische
zijde der zwemmerij. In Dr. Spits (te Wierin
gerwaard) heeft het Kringbestuur een advi
seur gevonden, die van onschatbare waarde
is. Daarnaast zal het contact met de medische
sportkeuringsbureaux worden hervat, of waar
een dergelijk bureau niet bestaat, een gunstige
regeling worden getroffen. Bevordering van
een regelmatige watër-contröle staat natuur
lijk ook op het programma.
Op deze plaats is er reeds op gewezen, dat
ook de groote „massa" moet gaan zwemmen.
De propaganda is hier het middel. Hoe dat
moet geschieden zal de taak zijn van de be
staande propag'anda-commissie Èen belangrijk
element is in dit verband het z.g. schoolzwem
men. Met alle kracht dient dit bevorderd te
worden. Het mag niet meer voorkomen, dat
gezonde kinderen de lagere school verlaten
zonder de zwemkunst te hebben geleerd! Een
zegen zou het zijn, indien alle kinderen in ons
waterrijk land konden zwemmen.
Ook het schoonspringen en het reddend
zwemmen verdienen de aandacht. Vooral het
laatste. Het bestuur van den Kring heeft,
daarom ook besloten op iederen wedstrijd, in
dien mogelijk, een nummer te plaatsen dat
verband houdt* met reddend zwemmen. Prac-
tische toepassing der vervoergrepen dus!
Het Huishoudelijk en Technische Reglement
zullen totaal worden herzien. Het Technische
Reglement is, door de instelling der A. B. en
Adspiranten klassen, verouderd.
Ook zal het Bestuur, via daartoe bevoegde
organen, trachten verandering te brengen, in
toestanden, welke in geen enkel opzichtde
zwemsport bevorderen.
Ziet hier slechts een greep uit de lange
lijst van de te behandelen onderwerpen. Ds
wintermaanden zijn lang genoeg om een
grondige behandeling te waarborgen en men
hoopt 1941 te beginnen met een organisatie,
die klinkt als een welluidende klok.
Maar, zoo zal men dadelijk vragen, de
zwemmers en zwemsters dan? Komen zij de
heele winter niet op het startblok? Wees ge
rust lezeressen en lezers. Ook daaraan is ge
dacht! Heiaas hebben wij in ons district nog
geen overdekte inrichtingen, maar in de over
dekte in Alkmaar hoopt het Bestuur dezen
winter nog een of meerdere zwemwedstrijden
uit te schrijven. Het contact zal daardoor niet
verloren gaan.
In overweging zijn nog onderlinge club-wed-
stnjden te Winkel (de Wig) en Oudkarspel
t Waardje). Bij gunstig weer zullen beide
Zondagmiddag plaats vinden.