HET KONIJNENSPEL
Het gouden hart
fieAlt jongend en meiij&i!
Oplossing raadsel vorige week
Nieuw Raadsel
Eigenlek was ik een beetje nieuwsgierig
hoeveel vriendjes en vriendinnetjes er voor het
eerst iets van zich zouden laten horen. Ik
weet, dat er nog heel wat verspreid zijn, die
misschien het plan hebben (vader en moeder
hebben dat plan dan natuurlijk) om ook weer
terug te keren naar Den Helder en ik had
gemeend, dat die zouden wachten, tot ze weer
in ons goede Nieuwediep zouden zitten. Maar
ziedaar, de verrassingen zijn de wereld nog
niet uit, daar ligt op m'n bureau een hele
■tapel briefjes. Ik geloof niet, dat in vorige
jaren het begin ooit zo goed is geweest. Dat
belooft wat voor de winter! Want wat een
lange avonden zullen het worden, als die ver
duistering nog niet opgeheven is. Je weet
nooit, het kan natuurlijk best zijn, voordat
de ergste duisternis over het land komt, dat
dan de lichten weer op mogen. Dat zou heer
lijk zijn, want we houden van licht. Wie weet
dus... zoals er nu gestreden wordt kan het
niet lang meer duren. Gingen die grote heren
maar eens met elkaar praten, bleven ze maar
niet zo koppig, dat ze van geen opgeven we
ten. Maar kom, laat ons daar maar niet teveel
over praten en denken.
We hopen, dat al wordt de winter dan mis
schien wat donker, hij toch nog gezellig mag
worden. Wij hebben thuis de zit- en slaapka
mers zo verduisterd, dat we het licht gewoon
kunnen opsteken en dat geeft 's avonds al
veel gezelligheid.
De prijswinnaar van deze week is:
Trijntje v. Strien, Kolksluis C 15, 't Zand.
Henny de Werker. Ja, wij zijn ook weg
geweest, Henny, naar Schagen, maar nu zijn
we vandaag alweer veertien dagen thuis en
we vinden het allemaal fijn. Je vindt het zeker
ook leuk in je nieuwe huis en de poes zal nu
ook wel gewend zijn.
Nint Breel. Nee, een prettige vacantie is
het niet geweest, Nini, wel lang, maar niet
leuk. Enfin, dat is voorbij en laten we hopen,
dat de Kerstvacantie een vredesvacantie wordt
niet alleen om het Vredesfeest dat we dan
vieren, maar ook omdat er vrede op de wereld
is.
Betsie Breel. Een gezellig lange brief,
Betsie. Leuk, dat je op de Huishoudschool
bent. 't Is wel een hele wandeling van jullie
huis af, maar dat is gezond en jij met je rode
wangen kan er best tegen. Of fiets je?
Gonda Goedegebuur. Ja, hoor,, wij slapen
's nachts ook in Den Helder, als marmotten,
de laatste veertien dagen beter dan we ooit
in Schagen hebben geslapen. Je zou haast
denken, dat de oorlog over was. Was het maar
waar, hè?
Suze de Boer. Dat was je niet gewend,
Suze, op school te eten, zoals het in Breezand
gebeurde. Maar je went tenslotte aan alles al
zal je het ook fijn vinden, dat je weer op de
school in Den Helder bent.
Juttertje. Ik kan me begrijpen, dat jij je
hart een beetje aan Wieringen verpand hebt,
Juttertje. Als je daar de deuf uitstapte rolden
de peren zowat op je neus en de komkommers
en augurken, de worteltjes en knollen had je
zo maar voor het plukken. Het leek daar lui
lekkerland wel en daarin verveelt het je niet
zo gauw. Maar toch, je zal ook weer blij zijn
in Den Helder te wonen.
Corrie Goedegebuur! Jij bent jarig van
daag, Corrie. Dat is gezellig, precies op Zater
dag. Ik hoop, dat het een fijne dag is en dat
dit nieuwe levensjaar je veel vreugde zal bren
gen en weinig nare dingen, zoals de laatste
maanden. Veel plezier vandaag, hoor.
Martha Briars. Dat is tenminste een goed
ding, Martha, dat je „fris en goed gezond"
bent, het beste dat je tegenwoordig bezitten
kan. 't Is te hopen, dat het zo met je blijft,
deze hele winter en dan nog veel langer.
Beppie Vink. Ja, ik vind het ook weer
gezellig met jullie te babbelen, Beppie, het
lijkt precies of alles weer bij het oude is. We
kunnen nu met elkaar zelfs praten over die
„goede oude tijd", dat konden vroeger alleen
maar de oude mensen, maar nu kunnen wij.
het ook. En wat was die goede oude tijd goed,
vind je niet?
Annie Koorn. Jij hebt daar toch fijn ge
woond, Annie, daar helemaal buiten, midden
ln het land en je kon daar toch minstens zo
fijn spelen als in Den Hedler en ik denk, dat
je toch ook nog wel veel plezier hebt gehad,
vooral als de zon zo lekker scheen. Natuurlijk
ben je blij, net als wij, dat we weer in ons
eigen huis zitten.
De Banneling, Westerblokker. Dat zou je
maar denken, dat er niet veel oplossingen zijn.
Een hele massa en bijna allemaal van Helder-
se vriendjes en vriedinnetjes, die weer terug
gekeerd zijn, want het is hier weer goed in
Den Helder, hoor, en je behoeft) heus niet
verbannen te blijven. Wanneer komen jullie
weer?
Trjjntje v. Strien, Kolksluis. Kom, kom,
het zal met die „verschrikte hersenen" van
jou nog wel een beetje loslopen, tenminste als
ik dat gezellige briefje van je lees. Jouw plaats
op de Helderse school is dus ook nog open.
Wanneer bezet je haar weer Bof jij even met
dat boek. Laat je broer het Maandag maar
even halen of kom zelf. Het kantoor is tot 5
uur open.
Mary Jurg. In Ginneken, bjj Breda ben
ik ook wel eens geweest, Mary. 't Is daar mooi
maar van die appelboom, met dat ene
appeltje, bij je tante in de tuin, zal je ook wel
niet erg geprofiteerd hebben. Gelukkig, dat er
zoveel bramen waren, dan kon je je daar ten
minste aan te goed doen.
Ali Brouwer. Een leuk idee, Ali, om je
portret bij je briefje te tekenen. Maar ik denk,
dat je er in werkelijkheid toch wel even anders
uitziet. Je hebt vast niet zo'n onderkin en niet
zülke dikke wangen en zulke kroesharen. Het
leek wel een papoea.
Broer de Visser, Woudsend (Fr.). Jij bent
ver weg gevlogen met je zusje, Broer,
maar ik denk, dat Pake en Beppe het wel leuk
vinden, dat jullie er zijn, dat geeft jong leven
in de brouwerij en dat is gezellig. Of zijn
jullie niet zulke levenmakers? Nu, ik hoop
maar, dat jullie, net als zo heel veel vriendjes,
weer gauw naar Den Helder kunnen komen.
Dieuwertje en Dikkie Doorn, Nw. Niedorp!
Kijk, weer twee vluchtelingetjes... Gaan jullie
je winterslaap in Nw. Niedorp slapen?
Aster, Heiloo. Ja, die schuilnaam mag
je gebruiken als je veertien bent, en de aster
is een herfstbloem, dus is die naam niet slecht
gekozen, in deze tijd van het jaar. Jij verlangt
ook naar Den Helder? Nu, op school zitten ze
al naar je uit te kijken.
Gerard Kramer. Dat verlangen van je,
dat de oorlog gauw voorbij mag zijn delen
alle vriendjes en vriendinnetjes met je Gerard
en ook alle grote mensen en ook de soldaten
en matrozen, want die zjjn er geloof ik ook
beu van. Baaaahh, wat een bedrijf, dat oor
logsbedrijf.
Jongens en meisjes, ik ben door de briefjes
heen, volgende week mogen jullie dus weer
schrijven. Doe- je best met" het oplossen van de
raadsels. Denk aan het boek, lik je lippen
af voor de taart. Dag hoor, tot wederschrijvens.
Ijzer, koper, tin.
Goede oplossingen ontvangen van
Trijntje van Strien, Gerard Kramer, Ieti
Kramer, Dieuwertje en Dikkie Doorn, Bali,
Annie en Corrie /an Bijnen, Broer de Visser,
Ali Brouwer, Mary Jurg, Thea Engel, Johan
van der Pol, Bep Vink, Martha Briars, Corrie
en Gonda' Goedegebuur, Rika Koningstem,
Arie de Groot, Gerrit en Suze de Boer, Betsie
en Nina Breel, Henny de Werker.
X landbouwwerktuig.
X waarop wij wonen.
X waarvan wij bouwen.
X inspinsel (pop) der zijde-rupsen.
X de schoonste plaats.
X deel van de voet.
X nu niet en later ook niet.
Op de plaats der kruisjes, van boven naar
beneden gelezen, de naam van een kerkelijk
feest.
Een sprookje door Gerrie Koenraads.
Heb je wei eens van het gouden hart ge
hoord? Er zijn mensen die een gouden
hart hebben. Jé kunt het aan hun gezich
ten zien, als je goed oplet. Ze lachen zo
vriendelijk en zonnig en hun ogen glanzen
zo helder en zuiver als het water van een
bergstroompje.
In het. land „Altijdgroen" woonde eens
een prinsesje dat „Guldenrijk" heette en
dat een gouden hart had. Ze gaf veel geld
aan de armen en alle mensen die honger
hadden kregen brood en melk van haar.
Een overal waar ze kwam werd het
licht en helder. Alle mensen lachten te
gen haar, en als ze weg was, bleven hun
gezichten nog een hele tijd zonnig. Ieder
een hield van haar. Ja, zelfs de dieren ble
ven stil zitten, als zij hen aaide.
Niet ver van Altijdgroen woonde een
ridder die een hart had, dat zo zwart was
als de nacht; er was geen licht vlekje te-
bekennen. Als ridder Kuno zich vertoon
de, kropen de mensen overal heen, om
maar een goede schuilplaats te vinden,
waar ze voor den booswicht veilig waren.
Ridder Kuno verbrandde al het vee van
de boeren en'stak hun boerderijen in
brand. Hij lachte over hun verdriet en als
iemand hem niet gehoorzaamde, stopte hij
hem in de gevangenis.
Op zekere dag trok ridder Kuno weer
rovend en plunderend door het land en
bereikte het slot, waar Guldenrijk woon
de. Guldenrijk stond in een kamer van het
slot haar duiven te voeren. De duiven,
kwamen haar elke dag opzoeken en wa
ren zo tam, dat ze zonder schroom of vrees
in de kamer kwamen.
ALLE BEGIN IS MOEILIJK.
Ridder Kuno zag het prinsesje en was zo
verrukt over haar schoonheid en vriende
lijk gezichtje, dat hij een diepe buiging
maakte en haar vrooeg of ze zijn vrouw
wilde worden. Maar Guldenrijk schudde
treurig haar hoofd. Ze vond den ridder
wel een mooien man om te zien, maap ze
zag ook dat hij een zwart hart had en ze
wilde geen man, die een lelijk karakter
had.
Toen werd de ridder zo woedend, dat hij
al zijn mannen verzamelde om Guldenrijk
met geweld te halen. Helemaal onver
wachts viel hij het land aan en overwon
de burgers na korte strijd. Guldenrijk en
haar vader werden gevangen genomen
en in triomf naar het slot van den ridder
gebracht. Kuno gooide den vader in een
kerker en Guldenrijk stopte hij in de hon-
gertoren.
Ridder Kuno ging boos onder een eik
zitten en dacht er over ha, hoe hij het
hart van de prinses kon winnen. De bla
deren wiegden zachtjes 'heen en weer. De
vogeltjes zongen. Én voordat Kuno het
wist, viel hij in slaap. Hij droomde een
vreemde droom. Hij hoorde Guldenrijk
zachtjes zijn naam roepen. Ze knielde voor
haar duifjes en riep treurig: „Och, als rid
der Kuno maar geen zwart hart had! Had
hij maar een gouden hart!" Toen werd hij
wakker. Maar hoe schrok hij, toen hij om
de hongertoren, inplaats van raven, wer
kelijk witte duiven zag vliegen!
Ridder Kuno wist helemaal niet wat het
gouden hart in zijn droom betekende, dus
ging hij naar zijn krijgsmakkers om hen
om raad te vragen. Zijn vrienden zaten om
een groot vat bier en begonnen hard te
lachen, toen Kuno zijn nood bij hen klaag
de. Kuno zag wel dat hij hier niet verder
kwam en ging het dorp in om de boeren
om raad te vragen.
Maar toen hij bij den eersten boer kwam,
rende deze zijn huis binnen en schoof de
zware grendel voor de deur, zodat de rid
der er niet in kon. Verder liep Kuno. Maar
toen een boerenknecht hem zag, sprong
deze van zijn paard en wagen en rende
weg. Toen liet de ridder beschaamd zijn
hoofd hangen, want hij merkte dat geen
fatsoenlijk mens met hem om wilde gaan.
In zijn wanhoop besloot hij naar oude
Geertje te gaan. Oude Geertje woonde aan
de rand van het bos en de mensen zeiden,
dat ze wijzer was dan wie ook. Oude Geer
tje keek hem een hele tijd zwijgend aan,
toen Kuno haar alles vertelde.
„Ei, ei," zei ze met haar krakende stem,
„komt ons heertje eindelijk tot bezinning?"
Langzaam schuifelde ze naar de tafel, deed
een dik boek open, goot water in een
glas, gooide daar een poeder in en keek
lang naar de op en neergaande beelden,
die ze in het water zag. Toen nam ze een
staafje;, raakte daarmee den ridder aan
en zei:
Iedere dag een goede raad
Iedere dag een goede daad
Droog de tranen van treurende mensen
Vervul de hongerigen hun wensen
Help de zieken
Verwarm de verkleumden
Als je dat doet, krijg je als dank
Een hart van boven tot onderen blank.
Denk daar aan, ridder Kuno!" zei ze,
„en veel succes!" Tooen wees ze hem de
deur.
Ridder Kuno krijgt een
gouden hart.
Daar stond de ridder, dien nog nooit
iets goeds in zijn leven gedaan had, en die
niet wist wat de woorder^ van oude Geer
tje te betekenen hadden. Maar toen hij
langzaam wegliep, kwam hij een oud
vrouwtje tegen. Ze droeg een zwaar pak
op haar rug. Het was veel te zwaar voor
haar; ze steunde en de tranen liepen over
haar gezicht. De ridder wilde haar juist
voorbij lopen, toen hij plotseling een stem
hoorde: „Droog de tranen van treurende
mensen."
Hij luisterde. Toen deed hij iets, wat hij
nog nooit gedaan had. Hij liep op het oude
vrouwtje toe, nam het pak en de bossen
hout die de vrouw droeg, van haar rug en
droeg het naar huis. „Dank u wel" zei het
moedertje en lachte hem dankbaar toe.
De ridder voelde zich gelukkiger dan hij
ooit. En hij sliep die nacht zo goed als hij
nog nooit gedaan had. En gedurende die
nacht werd zijn zwart hart een heel stuk
blanker.
De volgende dag werd hij vroeg wakker
en de dag scheen hem mooier dan ooit te
voren. „Dat komt door die goede daad van
gisteren," zei hij tot zichzelf en dacht er
over, wat hij nog meer voor goede daden
kon doen.
Op 't zelfde ogenblik hoorde hij een
woest geschreeuw. Toen hij uit het raam
keek, zag hij dat en bedelaar door zijn
knechten gesard werd en dat ze de hon
den op hem los lieten. Kuno haastte zich!
naar beneden, joeg de verbaasde knech
ten weg en gaf bevel dat de bedelaar in
de keuken een stevig maal zou krijgen.
Verder moest hij een rugzak vol eten mee
krijgen, zodat hij de eerstvolgende tijd
geen honger zou lijden. Ook liet hij al zijn
onschuldige gevangenen vrij en den ouden
koning en zijn dochter Guldefirijk stuur
de hij in een gouden koets naar huis. De
hongertoren liet hij neerhalen en inplaats
daarvan liet hij een grote duiventil maken.
Het hart van ridder Kuno werd steeds
blanker. En toen er drie maanden om wa
ren, kon je aan 't gezicht van den ridder
zien, dat hij een gouden hart had. Nu vond
Kuno dat zijn tijd gekomen was. Hij trok
zijn mooiste fluweelen pak aan erl zette
een baret op zijn hoofd. Toen reed hij in
zijn mooiste koets naar het slot van Gul
denrijk.
Toen Guldenrijk zag, hoe de ridder ver
anderd was, was ze erg blij. Ze zei dat ze
nu graag zijn vrouw wilde worden en kor
te tijd daarna werd er een prachtige brui
loft gehouden.
De wijze woorden vf.n oude Geertje liet
Kuno op de muur van zijn slot zetten,
waar je ze nu nog kunt lezen. En als je
naar die woorden hardelt, zul je ook al
tijd een gouden'hart hsbben.
Dit spel is heel gemakkelijk te maken. Je
neemt een stuk wit karton en tekent de
vakjes die je hier ziet, zonder konijnen,
maar met hok I en hok II, er op. Daarna
plak je alle konijnen die je hier ziet, op
karton en knipt ze netjes uit. Wie mooi
kan tekenen, kan ze ook zelf maken. Je
speelt het spel met z'n tweeën en de re
gels kun je vergelijken met die van het
damspel. Het gaat er om wie het eerst 2ijn
konijnen in het tegenoverliggende hok
heeft, dus de zwarte konijntjes in hok I en
de witte in hok II.
Je mag net als bij dammen over een ko
nijn van de andere partij heen springen en
ook hier mag je voorwaarts, zijwaarts en
schuin springen, maar niet achterwaarts.
Als een konijn eenmaal in z'n hok zit, moet
hij uitrusten en mag hij er niet worden uit
gehaald. Wie zijn troep het eerst in z'n