JCou, Griep Onrustige nacht in Den Helder Ons Indisch hoekje Abonaeert U op dit blad tPiaditiieuunó De ingeruilde kleeren en dekens Vandaag Verduisterd Den Helder y rij dag H October 1940 Tweede B\ad Hoe staat het met de Heldersche Speeltuinvereeniging De schuilkelders onder het gebouw van den Gem* Gen* Dienst voor 50 jaar Uonditen uit het Vliedend Blaadje Te veel muzikale belangstelling! Burgerlijke Stand van Den Helder Drie mud uws genoeg Rationeelc voeding en visch Ïlieuup5 uii Ua& Voltreffer in Spoorstraat en op den Kanaalweg. Onze stad heeft gisterenavond en vannacht weer een harden aanval te doorstaan gehad. Om negen uur gisteravond begonnen de Brit- Sche vliegtuigen reeds over te ronken en toen daverde het eerste afweergeschut met een hevigheid als we de laatste maanden niet hebben meegemaakt. Van negen tot twaalf hebben de aanvallen doorgeduurd. Telkens, na ongeveer een kwar tier keerden de vliegtuigen terug en begon het afweergeschut van alle kanten te donde ren. Tal van bommen werden uitgeworpen, waarvan er een het winkelpand van den heer Kraan in de Spoorstraat trof, dat een ravage werd, een ander op den Kanaalweg, op den winkel van den heer Polak (muziekhandel) viel, een derde op het Ankerpark terecht kwam, ongeveer achter de Zeevaartschool. Het mag een groot geluk heeten, dat geen persoonlijke ongelukken voorkwamen. Een tweetal militairen, die in de lunchroom For- piosa, in de Spoorstraat zaten, kregen eenige lichte verwondingen, door glasscherven. De ravage in de omgeving waar de bommen gevallen zijn is weer groot. De winkels ron dom de zaak van den heer Kraan in de Spoor straat missen al hun ruiten. De zaak van Her man de Haan, van Jan Veen, van Gré Quast, Kormosa, het café van den heer Bakker, de winkel van Slikker en nog meerdere perceelen hebben de gevolgen van dezen bomaanval ondervonden. Ook de Kanaalweg en Loodsgracht hebben Veel ruitenschade. Het was voor de bevolking van Den Helder een onrustige nacht. Ook later in den nacht werd hier en daar het afweergeschut nog even in werking gesteld. Wat is hun bestemming? Nu er een zoo groot aantal mantels, jassen, costuiims en dekens op het Distributiekantoor is ingeleverd, werd ons van diverse zijden de vraag gesteld, op welke wijze men aan deze hoeveelheid goederen een bestemming denkt te geven. Deze vragen waren begrijpelijk. Zoo ooit, dan vertegenwoordigen deze kleeren en dekens juist thans een niet geringe waarde en daar het ingeleverde materiaal voor verreweg het grootste gedeelte een buitengewoon goeden indruk maakt, kan men wel zeggen dat ieder, die ermede ver rijkt wordt, zich dankbaar mag prijzen. Wij hebben ons tot den leider van den Distributiedienst, den heer Everards, ge wend en hem gevraagd, hoe men deze goe deren zal verdeelen. Wij vernamen, dat in dezen nog geen definitief beskuit genomen is. Alleen staat dit vast: het zal aan hen worden gegeven, van wie onomstootelijk vaststaat, dat zij er dringend behoefte aan hebben. Een en ander geschiedt onder leiding van den leider van den Distributiedienst in samenwerking met Maatschappelijk Hulpbetoon en den Bond van Barmhartig heid. Beide laatstgenoemde instanties zijn, zooals men weet, het best bekend met de nooden, die in Den Helder geleden worden en beter tot het aanwijzen van de goede adressen bevoegd, dan wie anders ook. Overigens kunnen wij nog mededeelen, dat er de grootst mogelijke spoed met deze uitreiking betracht zal worden. Nog vóór den winter hoopt men den voorraad uitge reikt te hebben aan hen, die er redelijker wijze aanspraak op kunnen doen gelden. Er wordt (achter de schermen) ge werkt. Zooals men zich ongetwijfeld nog zal herinneren, werd enkele weken geleden een oproep geplaatst namens enkele „Speeltuin"-bestuurders, waarin leiders en andere belangstellenden van het speeltuin werk verzocht werden zich te melden, op dat een begin gemaakt zou kunnen wor den met het noodzakelijke voorbereidende werk, dat aan een actief aanpakken nood zakelijkerwijze dient vooraf te gaan. Het is ons bekend, dat er op dezen oproep gereageerd is; juist dezer dagen wordt een bijeenkomst belegd, waarin men zich zal be taden over de mogelijkheden die het speeltuin werk in onze stad biedt. Wij spreken hier de verwachting uit, dat deze bijeenkomst vrucht moge dragen. Het speeltuinwerk in Den Helder is altijd met eere genoemd mogen worden. Sedert verscheidene jaren bleek dat de vier afdeelingen inderdaad h een behoefte voorzagen, zoodat het zonder inTi ®rnsHg te betreuren zou zijn, indien deze stelling gedwongen zou zijn nu haar werk zaamheden te staken. Hat er, juist nu, behoefte aan een speeltuinvereeniging bestaat, is iets waar- °P wij o.i. niet in het bijzonder behoeven te wijzen. De komende winterdagen, met uh lange avonden, leenen zich speciaal W>or dit werk. De kinderen zullen waar- Hinlijk veel tijd hebben om zich aan die er zaamheden te geven, waarvoor de Speeltuinvereeniging altijd belangstelling kweekte: huisnijverheid in den meest al- gcmecnen zin des woords. Nogmaals: laten allen, die zich voorheen zoo zeer voor het speeltuinwerk in Den Helder geïntereseerd hebben, van zich doen hooren en laten zij het zijn, die thans den eersten stoot geven aan een hernieuwing van een organisatie, die haar sporen op jeugd-paedagogisch gebied reeds lang ge leden verdiend heeft. Solide, maar geen licht en water. Dezer dagen maakte één onzer abonné's er ons op attent, dat in een van de schuilkelders, onder het gebouw van den Gem. Geneeskun digen dienst, aan de Boerhaavestraat, water stond, zoodat deze kelder van den weg af niet te bereiken was. We hebben ons van de waar heid van deze mededeeling overtuigd. Inder daad staat er in een van de ruime kelders, die onder het geheele gebouw doorloopen bij den ingang een centimeter of drie water. Deze in gang loopt een ietsje af en verderop staat de kelder geheel droog. Evenwel lijkt het ons wenschelijk, dat men dit water wegschept, om dat het een minder prettige ervaring voor de schuilenden zou zijn, als ze eerst een meter of tien door een waterplas moeten loopen, die hun in ieder geval een paar drijfnatte voeten be zorgt. De andere kelder, er zijn er twee, is vol komen droog, op één plek na, die even- tueele schuilenden toch niet zoeken n.1. tegen den muur. De droge kelder bereikt men van de zijde van den Middenweg, die waar het water is van de zijde van de Boerhaavestraat. Beide kelders zijn ruim en solide. Drie vrij zware betonnen lagen verzekeren een absoluut scherfvrije, zoo niet bomvrije, schuilplaats. Er is echter één gebrek aan deze kelders. Het electrisch licht, dat op verschillende plaat sen is aangebracht, is 's nachts niet in te schakelen, omdat de hoofdschakelaar van het gebouw is uitgedraaid. Nu staan er bij den in gang wel eenige kaarslantaarns, maar wie heeft er steeds lucifers bij de hand en wie heeft geduld om de lantaarns aan te steken Boven dien, geven die een vrij povere verlichting en licht in een kelder, waar men zich toch al niét eerder heen begeeft voordat men in vrij ner- veuzen toestand verkeert, geeft eenig gevoel van rust, terwijl duisternis nog meer benauwt. Het lijkt ons wenschelijk, dat men de vrij zwakke lampen 's nachts laat branden. Uit stralen doen ze niet en ze geven meer dan vol doende licht om zich te kunnen bewegen en oriënteeren. De kelders bieden zeker plaats aan hon derden menschen. Een stalen deur, die men door het naar boven draaien van de twee handvatten openen kan, geeft toegang. We zullen hopen, dat men den kelder nimmer noodig heeft, maar het is goed, dat men weet, dat ze er zijn en dat men er, ook als het noodig is, overdag in kan. Wij vertrouwen, dat de bevoegde autori teiten die maatregelen zullen nemen, waar door de kelders het meest nuttig effect opleveren. 't Is onze lezers bij ervaring bekend, hoe aangenaam het is langs den weg te wandelen tenoijl door een muziekkorps van tijd tot tijd militaire marschen worden uitgevoerd. Wan neer des Zondagsmorgens het Stafmuziek de schepelingen der Marine of de adelborsten.van het Koninklijk Instituut der Marine naar de kerk, of vandaar komende, weder naar boord of naar het Instituut geleidt, beweegt zich dan ook steeds een groote menigte menschen langs den weg, om mede van de schoone militaire muziek te genieten. Jammer echter, dat som mige personen daarbij niet beseffen dat ook bij die 'marschen de orde stipt gehandhaafd moet blijven. De marcheerende troep wordt vaak bemoeilijkt door eenigen uit het publiek, die zich zelfs tusschen de gelederen trachten te dringen. Op die wijze is het er toe gekomen, dat de Commandant van het Kon. Instituut dezer dagen een klacht bij den Commissaris van politie alhier ingediend en de noodige assistentie ingeroepen heeft. De klacht is op- geteekend en de assistentie der politie zal worden verleend, doch die assistentie moest, onzes inziens, geheel onnoodig zijn. Op zoo'n tocht moest, zonder eenig toezicht, de orde bewaard blijven en moest het publiek zelve waken dat er van geene verstoring sprake kon zijn. Wij maken hiervan, naar aanleiding van een mededeeling van den Commissaris van politie, melding en vleien ons dat de mede deeling der klacht genoegzaam is om verdere herhaling van wanordelijkheden te voorkomen. Men zou zeker niet gaarne zien, dat de door velen gezochte muziekuitvoeringen bij het ter kerke gaan ophielden. Wanneer de verstorin gen der orde niet mochten ophouden, zou het er echter heel licht toe kunnen komen. Neem dadelijk 'n "AKKERTJE" (tot 4 per dag) en kruip onder de wol. Ze bekorten de ziekte, verdrijven koorts en pijnenl REHOBOTH-BIBLIOTHEEK. Blijkens een in dit nummer voorkomende advertentie zullen de beide afdeelingen der Rehoboth-Bibliotheek morgen, 12 October, hun deuren weer heropenen. De uitleeningen zoowel in de hal der Reho- bothkerk als in de Groen van Prinstererschool, vinden voortaan plaats van n.m. 23 uur. van 10 October 1940. GETROUWD: J. Botter en P. Kuiper; L van Delft en J. Hijman; H. Kok en H. M. Flux; M. Luinstra en T. Heij; H. Schutten en G. van Zandwijk; N. Ambriola en A. G. E, van Sitteren. BEVALLEN: R. Verschuur-Manshanden, d. Tevreden oud moedertje. In het distributielokaal te 's-Gravenhage, zoo schrijft de Haagsche correspondent van de Telegr., schuifelde het publiek voor de lange tafels, waar de ambtenaren bezig wa ren de kolenbonnen uit te reiken. Een oud moedertje bewoonster van een der vele Haag sche hofjes, was aan de beurt en haalde be verig en met groot ontzag een aantal papie ren te voorschijn, waaruit zij geen wijs wist te worden. -Heeft u nog voorraad vroeg de ambte naar. Ja, meneer, drie mudjes kolen. Dan krijgt u er nog zooveel bonnen bij voor kolen. De kolen zijn zeker erg schaarsch, me neer, zei het moedertje. U hebt recht op het aantal, dat de bon nen aangeven. -Ik zal er van den winter wel zien te ko men met mijn drie mud, zei het vrouwtje goedig en zij wilde zich zonder meer verwij deren. De ambtenaar, die zeer getroffen was door dit bewijs van sociaal gevoel, stond er natuurlijk op, dat zij het haar toekomende zou meenemen. Hetgeen het vrouwtje ten slotte na lang aandringen deed, onbewust, dat haar houding op de aanwezigen zulk een in druk had gemaakt. In den oertijd stond er een wondergroote boom aan het strand van Zuid-Nieuw-Guinea. Hij hing vol visschen van allerlei vorm en grootte. Da,ar kwamen de deema's met hun steenen bijlen. Ze kapten in den stam. De boom begon te wankelen. Eindelijk viel hij om. Sommige visschen waren nu op het strand gevallen, andere in het water. De eerste wer den de zoetwater-, de laatste de zeevisschen. Die deema's zijn de bovennatuurlijke geeste lijk machten, die in de verbeelding der Papoea's de meest - fantastische vormen aannemen: machten, die werkten en nog werken in de natuur. Elke deema heeft zijn eigen functie. Hemel en aarde zijn vol van die deema's. Men moet ze tot vriend houden, goed stemmen, de plaatsen waar ze wonen, ontzien. Men mag er geen hout of bamboe kappen, niet luid roepen. Geheime sekten moesten trouw hun in wij- dings- en andere plechtigheden houden op straf van onvruchtbaarheid der akkers, vrucht- boomen, menschen en dieren. Grootsche fees ten en plechtigheden gingen er mee gepaard. Die openbare samenkomsten waren een kermis van klank en kleur, vertellen de paters in hun boeken. Bij de inwijdingsfeesten der vroege# zoo gevreesde geheime sekten werden b.v. de oude mythen over het ontstaan der sagopal men gespeeld. Elke boom, elke plant en ellt dier heeft zijn eigen deema, voorgesteld door fantastisch versierde figuranten. De foto stelt de duifdeema voor (foto pater H. Nollen). Bjj de voorstellingen sprak men niet of heel wei nig. Wonderbare versierselen gaven duidelijk den aard der geesten aan. (Let op de groote vleugels van den deema.) De gezichten der spelers gaan vaak schuil achter een scherm der prachtige paradijsvogel- of casuarisveeren. De voorstellingen, die de bewondering afdwin gen van de weinige Europeanen, die ze hebben gezien, volgden elkaar met een verschil van twee k drié weken. De Papoea's koesterden ze als iets heiligs. Er gingen gewoonten mee gepaard, die on mogelijk konden worden toegelaten. Ze demo raliseerden de menschen. Zending en Bestuur moesten ingrijpen, hoe jammer beiden het ook vonden. De oude maatschappij is aan de kust verdwenen. De herinnering er aan leeft voort in de boeken van ethnografen en paters. H. F. TILLEMA* Nu het rund- en varkensvleesch is gerant soeneerd, heeft dr. H. W. de Boer, directeur van den Provincialen Keuringsdienst van Wa ren te Groningen, "de vraag onder het oog ge zien, op welke wijze in het tekort zou kunnen worden voorzien. Hij wijst er op, dat waar de plantaardige eiwitten de dierlijke niet geheel kunnen vervangen, in de eerste plaats moet gezocht worden naar andere dierlijk eiwit be vattende levensmiddelen, welke we in plaats van rund- en varkensvleesch zouden kunnen gebruiken. Aangezien lamsvleesch (schapenvleesch) en paardenvleesch niet «feransoeneerd zijn komen deze twee vleeschsoorten in de eerste plaats in aanmerking. Mogen er tegen het gebruik van paardenvleesch hier en daar vooroordeelen bestaan, tegen het gebruik van lamsvleesch, zal, meent hij, wel niemand bezwaar hebben. Maar hij wil voornamelijk de aandacht van de Nederlandsche huisvrouw vestigen op de groote voedingswaarde van verschillende vischsoorten. De bestanddeelen, eiwit, vet en voedings- zouten, welke men in de verschillende visch soorten aantreft, zijn geheel gelijkwaardig te achten met dezelfde bestanddeelen in rund- en varkensvleesch; ook dezelfde vitaminen zijn in visch aanwezig; het hoogere jodiumgehalte van zeevisch maakt dit laatste zelfs bijzonder aantrekkelijk. Het komt dus verder alleen op den prijs en het eiwit- en vetgehalte aan. De kwade en... de goede zijde. De duisternis in deze nachten en op deze avonden is soms onbeschrijfelijk. Wij hebben vroeger, nu al vele maanden ge leden, wel eens gemeend dat we wisten wat duisternis was. Welnu, thans blijkt dat we het nóóit geweten hebben. Wat wij vroeger leerden kennen was een soort milde schemer, een gevaarlooze tusschenvorm van licht en duisternis, een toestand waarin men altijd nog wel tien meter voor zich uit kon zien en met wat goeden wil zelfs nog verder. Maar sedert enkele weken zitten we thans in de meest volstrekte duisternis die zich den ken laat. Het is meermalen zoo donker in Den Helder, dat men met recht kan zeggen dat er geen hand voor de oogen te zien is... Bijna zoo donker als in het buitenveld. Maar daar spant de duisternis nog altijd den kroon. Reeds vroeg des avonds valt de duisternis in. Dat heeft men het halve uur dat zich ken merkt door in der haast aangebrachte ver duisteringsmaatregelen. In alle straten, straatjes, op de grachten en op de hofjes ziet men de bewoners bezig de luiken te sluiten. Luiken... voorwereldlijke apparaten, waarvan niemand ooit gedroomd heeft dat hij die nog eens noodig zou hebben. Men ziet ze weer: de luiken van plankjes en latjes, de luiken zonder ornament en de luiken met het min of meer komische driehoekje er in. Voor verreweg het meerendeel der woningen hingen die luiken louter en alleen als opsiersel, als pui-lardee ring. Nu zijn die luiken weer van gevel-ver siersels tot uiterst nuttige gebruiksvoorwer pen gepromoveerd... Weer anderen laten hun lancaster en an dere rolgordijnen en gordijntjes naar beneden ratelen. Sommigen hangen wonderlijke scher men en doeken voor hun lampen, enkelen han- g-en heele lappen zeildoek, of stukken carton voor de ruiten en er zijn er, tenslotte, ook, die heelemaal niets doen, en de goedkoopste (zij l het niet prettigste...) verduisterings-methode volgen en naar bed gaan. Als dat halve uur van voorbereiding voor bij is, is het doorgaans tevens duister ook. En dan begint de nacht van vele, vele uren. Tot 10 uur hoort men de voorbijgangers passeeren. Het zijn zware en lichtere voetstap pen die men hoort. Een Duitsche soldaat beent voorbij, of een Heldersche politie-agent ijs beert van deur tot deur. Achter de gesloten ruiten en luiken luiste ren we: als ergens in de straat een deur dicht slaat weten we waar het is. Als er iemand aankomt hooren we de lawaaiende schreden nog lang na-klinken. Iedere beweging, ieder geluid heeft nu door de verduistering meer relief gekregen. Er liggen thans dagen achter ons van roerig weer. De zuidwester stormen waren niet van de lucht en avond aan avond was er geen ster aan den hemel te bespeuren. Peilloos was de duisternis, en wee den later wandelaar die zich op die avonden buitenshuis moest vinden. Ook wij behoorden tot die onge- lukkigen en wij kunnen U de verzekering geven dat het verre van plezierig was. Komt men uit het licht, dan staat men een kleine tien minuten als rampzalig in een zee van duister niets. Men voelt dat er zich schim men langs U bewegen, maar men ziet er niets van. Een enkele maal is het een gloeiende aschpunt van een cigaret, die op voorbijgaand leven duidt. En dan vangt de schuiveltocht naar huis aan. Als men' daarbij van het eene einde der stad naar het andere moet, is dat zonder meer een avontuur. In de hoofdstraten gaat het. Dat wil zeg gen: hier heeft men tenminste nog eenig hou vast aan de witgekalkte trottoirbanden; komt men echter in de Nieuwediepsche achterafjes, dan is het gedaan en moet ge goeddeels op de tast den weg verderop zoeken. Men komt daarbij voor de meest onver wachte verrassingen te staan. Het struikelen over een vergeten fiets is daarbij al iets heel gewoons. Men hoort allerlei vreemde geluiden, men luistert angstig naar het ritselen van de blaren in de boomen en op den grond, men meent dat er in de portieken vreemde ver schijningen staan te loeren, men hoort dingen die er niet zijn en men ziet de dingen die er wèl zijn niet... Het zijn barre tochten, die tusschen 9 en 10 uur 's avonds, en men krijgt respect voor de luchtbeschermers en politie-agente'# die ge doemd zijn in dit helsch-donkere spelonk dat nachtelijk Nieuwediep vormt, hun weg te vinden. Licht-ontvankelijke gemoederen schrikken van de vage glanzen in de ruiten der huizen, angstig zijn de groene lichtpunten die soms eensklaps voor U opdoemen en later het oogenpaar van een op jacht zijnd katte-beest blijken te zijn. Langzamerhand gaat men aan die duisternis wennen. Dan krijgen de huizen-rijen vorm en gestalte. Het zijn plompe schaduw-reuzen, die soms als het ware zwevend naast U voort gaan. Ge durft er nauwelijks naar op te zien, omdat ge al Uw aandacht hebt te schenken aan plotseling opdoemende trottoirs en straat hoeken. Zoo stapt men voort, tot men opeens, al zijn fantasieën opbergend, erkent dat men een ban gerd is, en dat er volstrekt geen enkele reden is om bang te zijn. Nooit hebben we echter geweten dat het zóó donker kon zijn. Het is niet opwekkend, thans des avonds, of na vier in den morgen op straat te zjjn. Integendeel, het is binnen het allerbeste! Ongetwijfeld, wij zullen er aan wennen. En wellicht zal het niet al te lang meer duren of er zal ook een noodverlichting aangebracht worden, die door iedereen hoogelijk gewaar deerd zal worden en die de kans op ongeluk ken, belangrijk zal miniseeren. Maar tot zoolang zitten wjj nog opge scheept met een totaal duistere stad, waarin soms de best georiënteerde stadgenooten het spoor bijster dreigen te worden. Het is het beste... binnen. En hier hebben we de keerzijde van deze duistere medaille: de intimiteit, de gezelligheid van de binnen kamer heeft er in niet onbelangrijke mate door gewonnen. Want men voelt zich dubbel veilig in de koesterende omslotenheid van die huiskamer, en is dankbaar dat men zich niet in de buitenste duisternis behoeft te begeven van de stad daarbuiten. Dr. de Boer heeft daarom daarnaar een onderzoek ingesteld en heeft kunnen vaststel len, dat men bij de thans geldende prijzen voor één gulden ontvangt: bij mager rundvleesch 1159 calorieën voedingswaarde,' mager var kensvleesch 1096, schapevleesch 1043, paarde- vleesch 1252, middelmatig vette kip (pan klaar) 1500, snoekbaars 969, schelvisch 832, mosselen 2382, zoute haring (zonder huid, kop, ingewanden) 1110, droge bokking 1500, zalmbokking 2376. Er is hierbij rekening ge houden met het verlies aan beenderen bij de vleeschsoorterj en aan kop, ingewanden en graten enz. bij de vischsoorten. De versche vischsoorten snoekbaars en schelvisch zijn in het gebruik dus iets duurder dan de vleeschwaren; desniettegenstaande zal het gebruik van deze vischsoorten toch een zeer aanbevelenswaardige afwisseling zijn van het wekelijksche vleeschmenu bij het middag maal. Dr. De Boer vestigt er de aandacht op, dat men bij het koopen van zoute haring voor één gulden ongeveer evenveel calorieën ontvangt, als wanneer men rund-, varkens- en schapen vleesch koopt, terwijl droge bokking meer en zalmbokking zelfs zeer belangrijk meer ca lorieën voedingswaarde opleveren dan genoem de vleeschsoorten. Indien het vleeschrantsoen dus te klein is, kan men voor eenige aangename afwisseling zorgen, door ten minste één keer per week visch te eten, terwijl men bij de boterham ha ring, droge bokking en zalmbokking kan ge bruiken. Ook de blijkbaar te weinig bekende mosselen hebben, in verband met den lagen prijs, een zeer groote voedingswaarde. Ten slotte komt dr. De Boer op tegen een vooroordeel, dat hier en daar in den laatsten tijd tegen het gebruik van zeevisch schijnt te bestaan. Hij wijst er op, dat zeevisschen zich voeden met een zeer bepaald voedsel, dat veel al uit andere kleine in de zee levende diertjes bestaat. Slechts in uiterste noodzaak, bijv. bij het laten hongeren in een aquarium, zouden zeevisschen ook met een ander voedsel genoe gen nemen. Ook al vergaan er in dezen oor logstijd meer schepen dan onder gewone om standigheden en vinden meer opvarenden het zeemansgraf, het voedsel van de gevangen visschen is hun normale voedsel geweest en er behoeft geen enkel hygiënisch of aesthe- tisch bezwaar tegen het nuttigen van zeevisch te bestaan, welke trouwens voor een groot deel wordt gevangen in de wateren, die ver van het oorlogstooneel zijn verwijderd. BURGERLIJKE STAND. GEBOREN: Jacobje, d. v. K. van Veen en T. Nentjes; Dirk, z. v. J. Bakker en H. Meun. OVERLEDEN: Heitje de Vries, wed. van Teunis Woord, 86 jaar. ONDERTROUWD: D. Smid en G. Gerssen. GETROUWD: W. Wezelman en H. Hak- voort. DROEVIG. De bij zeer velen bekende knecht van de Urfkerboot, Gerrit, is te Utrecht in het zie kenhuis plotseling overleden. Sinds 14 dagen deed hij wegens zware hoofdpijn geen dienst meer. Het einde is geheel onverwachts geko- komen. H. VAN WOUDENBERG OVERLEDEN. De bekende heer H. van Woudenberg, be zitter van het hotel te Urk, is in het Zieken huis te Enkhuizen overleden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5