JCou, Griep
Onrustige nacht
in Den Helder
Ons Indisch hoekje
Abonaeert U op dit blad
tPiaditiieuunó
De ingeruilde
kleeren en dekens
Vandaag
Verduisterd
Den Helder
y rij dag H October 1940
Tweede B\ad
Hoe staat het met de
Heldersche
Speeltuinvereeniging
De schuilkelders onder
het gebouw van den
Gem* Gen* Dienst
voor 50 jaar
Uonditen uit het Vliedend Blaadje
Te veel muzikale belangstelling!
Burgerlijke Stand van Den Helder
Drie mud uws genoeg
Rationeelc voeding en
visch
Ïlieuup5 uii Ua&
Voltreffer in Spoorstraat en op
den Kanaalweg.
Onze stad heeft gisterenavond en vannacht
weer een harden aanval te doorstaan gehad.
Om negen uur gisteravond begonnen de Brit-
Sche vliegtuigen reeds over te ronken en toen
daverde het eerste afweergeschut met een
hevigheid als we de laatste maanden niet
hebben meegemaakt.
Van negen tot twaalf hebben de aanvallen
doorgeduurd. Telkens, na ongeveer een kwar
tier keerden de vliegtuigen terug en begon
het afweergeschut van alle kanten te donde
ren. Tal van bommen werden uitgeworpen,
waarvan er een het winkelpand van den heer
Kraan in de Spoorstraat trof, dat een ravage
werd, een ander op den Kanaalweg, op den
winkel van den heer Polak (muziekhandel)
viel, een derde op het Ankerpark terecht
kwam, ongeveer achter de Zeevaartschool.
Het mag een groot geluk heeten, dat geen
persoonlijke ongelukken voorkwamen. Een
tweetal militairen, die in de lunchroom For-
piosa, in de Spoorstraat zaten, kregen eenige
lichte verwondingen, door glasscherven.
De ravage in de omgeving waar de bommen
gevallen zijn is weer groot. De winkels ron
dom de zaak van den heer Kraan in de Spoor
straat missen al hun ruiten. De zaak van Her
man de Haan, van Jan Veen, van Gré Quast,
Kormosa, het café van den heer Bakker, de
winkel van Slikker en nog meerdere perceelen
hebben de gevolgen van dezen bomaanval
ondervonden.
Ook de Kanaalweg en Loodsgracht hebben
Veel ruitenschade.
Het was voor de bevolking van Den Helder
een onrustige nacht. Ook later in den nacht
werd hier en daar het afweergeschut nog even
in werking gesteld.
Wat is hun bestemming?
Nu er een zoo groot aantal mantels, jassen,
costuiims en dekens op het Distributiekantoor
is ingeleverd, werd ons van diverse zijden de
vraag gesteld, op welke wijze men aan deze
hoeveelheid goederen een bestemming denkt
te geven.
Deze vragen waren begrijpelijk. Zoo
ooit, dan vertegenwoordigen deze kleeren
en dekens juist thans een niet geringe
waarde en daar het ingeleverde materiaal
voor verreweg het grootste gedeelte een
buitengewoon goeden indruk maakt, kan
men wel zeggen dat ieder, die ermede ver
rijkt wordt, zich dankbaar mag prijzen.
Wij hebben ons tot den leider van den
Distributiedienst, den heer Everards, ge
wend en hem gevraagd, hoe men deze goe
deren zal verdeelen. Wij vernamen, dat in
dezen nog geen definitief beskuit genomen
is. Alleen staat dit vast: het zal aan hen
worden gegeven, van wie onomstootelijk
vaststaat, dat zij er dringend behoefte aan
hebben.
Een en ander geschiedt onder leiding
van den leider van den Distributiedienst
in samenwerking met Maatschappelijk
Hulpbetoon en den Bond van Barmhartig
heid. Beide laatstgenoemde instanties zijn,
zooals men weet, het best bekend met de
nooden, die in Den Helder geleden worden
en beter tot het aanwijzen van de goede
adressen bevoegd, dan wie anders ook.
Overigens kunnen wij nog mededeelen,
dat er de grootst mogelijke spoed met deze
uitreiking betracht zal worden. Nog vóór
den winter hoopt men den voorraad uitge
reikt te hebben aan hen, die er redelijker
wijze aanspraak op kunnen doen gelden.
Er wordt (achter de schermen) ge
werkt.
Zooals men zich ongetwijfeld nog zal
herinneren, werd enkele weken geleden
een oproep geplaatst namens enkele
„Speeltuin"-bestuurders, waarin leiders en
andere belangstellenden van het speeltuin
werk verzocht werden zich te melden, op
dat een begin gemaakt zou kunnen wor
den met het noodzakelijke voorbereidende
werk, dat aan een actief aanpakken nood
zakelijkerwijze dient vooraf te gaan.
Het is ons bekend, dat er op dezen oproep
gereageerd is; juist dezer dagen wordt een
bijeenkomst belegd, waarin men zich zal be
taden over de mogelijkheden die het speeltuin
werk in onze stad biedt.
Wij spreken hier de verwachting uit, dat
deze bijeenkomst vrucht moge dragen. Het
speeltuinwerk in Den Helder is altijd met eere
genoemd mogen worden. Sedert verscheidene
jaren bleek dat de vier afdeelingen inderdaad
h een behoefte voorzagen, zoodat het zonder
inTi ®rnsHg te betreuren zou zijn, indien deze
stelling gedwongen zou zijn nu haar werk
zaamheden te staken.
Hat er, juist nu, behoefte aan een
speeltuinvereeniging bestaat, is iets waar-
°P wij o.i. niet in het bijzonder behoeven
te wijzen. De komende winterdagen, met
uh lange avonden, leenen zich speciaal
W>or dit werk. De kinderen zullen waar-
Hinlijk veel tijd hebben om zich aan die
er zaamheden te geven, waarvoor de
Speeltuinvereeniging altijd belangstelling
kweekte: huisnijverheid in den meest al-
gcmecnen zin des woords.
Nogmaals: laten allen, die zich voorheen
zoo zeer voor het speeltuinwerk in Den
Helder geïntereseerd hebben, van zich doen
hooren en laten zij het zijn, die thans den
eersten stoot geven aan een hernieuwing
van een organisatie, die haar sporen op
jeugd-paedagogisch gebied reeds lang ge
leden verdiend heeft.
Solide, maar geen licht en water.
Dezer dagen maakte één onzer abonné's er
ons op attent, dat in een van de schuilkelders,
onder het gebouw van den Gem. Geneeskun
digen dienst, aan de Boerhaavestraat, water
stond, zoodat deze kelder van den weg af niet
te bereiken was. We hebben ons van de waar
heid van deze mededeeling overtuigd. Inder
daad staat er in een van de ruime kelders, die
onder het geheele gebouw doorloopen bij den
ingang een centimeter of drie water. Deze in
gang loopt een ietsje af en verderop staat de
kelder geheel droog. Evenwel lijkt het ons
wenschelijk, dat men dit water wegschept, om
dat het een minder prettige ervaring voor de
schuilenden zou zijn, als ze eerst een meter of
tien door een waterplas moeten loopen, die hun
in ieder geval een paar drijfnatte voeten be
zorgt.
De andere kelder, er zijn er twee, is vol
komen droog, op één plek na, die even-
tueele schuilenden toch niet zoeken n.1.
tegen den muur. De droge kelder bereikt
men van de zijde van den Middenweg, die
waar het water is van de zijde van de
Boerhaavestraat. Beide kelders zijn ruim
en solide. Drie vrij zware betonnen lagen
verzekeren een absoluut scherfvrije, zoo
niet bomvrije, schuilplaats.
Er is echter één gebrek aan deze kelders.
Het electrisch licht, dat op verschillende plaat
sen is aangebracht, is 's nachts niet in te
schakelen, omdat de hoofdschakelaar van het
gebouw is uitgedraaid. Nu staan er bij den in
gang wel eenige kaarslantaarns, maar wie
heeft er steeds lucifers bij de hand en wie heeft
geduld om de lantaarns aan te steken Boven
dien, geven die een vrij povere verlichting en
licht in een kelder, waar men zich toch al niét
eerder heen begeeft voordat men in vrij ner-
veuzen toestand verkeert, geeft eenig gevoel
van rust, terwijl duisternis nog meer benauwt.
Het lijkt ons wenschelijk, dat men de vrij
zwakke lampen 's nachts laat branden. Uit
stralen doen ze niet en ze geven meer dan vol
doende licht om zich te kunnen bewegen en
oriënteeren.
De kelders bieden zeker plaats aan hon
derden menschen. Een stalen deur, die men
door het naar boven draaien van de twee
handvatten openen kan, geeft toegang. We
zullen hopen, dat men den kelder nimmer
noodig heeft, maar het is goed, dat men
weet, dat ze er zijn en dat men er, ook als
het noodig is, overdag in kan.
Wij vertrouwen, dat de bevoegde autori
teiten die maatregelen zullen nemen, waar
door de kelders het meest nuttig effect
opleveren.
't Is onze lezers bij ervaring bekend, hoe
aangenaam het is langs den weg te wandelen
tenoijl door een muziekkorps van tijd tot tijd
militaire marschen worden uitgevoerd. Wan
neer des Zondagsmorgens het Stafmuziek de
schepelingen der Marine of de adelborsten.van
het Koninklijk Instituut der Marine naar de
kerk, of vandaar komende, weder naar boord
of naar het Instituut geleidt, beweegt zich dan
ook steeds een groote menigte menschen langs
den weg, om mede van de schoone militaire
muziek te genieten. Jammer echter, dat som
mige personen daarbij niet beseffen dat ook
bij die 'marschen de orde stipt gehandhaafd
moet blijven. De marcheerende troep wordt
vaak bemoeilijkt door eenigen uit het publiek,
die zich zelfs tusschen de gelederen trachten
te dringen. Op die wijze is het er toe gekomen,
dat de Commandant van het Kon. Instituut
dezer dagen een klacht bij den Commissaris
van politie alhier ingediend en de noodige
assistentie ingeroepen heeft. De klacht is op-
geteekend en de assistentie der politie zal
worden verleend, doch die assistentie moest,
onzes inziens, geheel onnoodig zijn. Op zoo'n
tocht moest, zonder eenig toezicht, de orde
bewaard blijven en moest het publiek zelve
waken dat er van geene verstoring sprake kon
zijn. Wij maken hiervan, naar aanleiding van
een mededeeling van den Commissaris van
politie, melding en vleien ons dat de mede
deeling der klacht genoegzaam is om verdere
herhaling van wanordelijkheden te voorkomen.
Men zou zeker niet gaarne zien, dat de door
velen gezochte muziekuitvoeringen bij het ter
kerke gaan ophielden. Wanneer de verstorin
gen der orde niet mochten ophouden, zou het
er echter heel licht toe kunnen komen.
Neem dadelijk 'n "AKKERTJE"
(tot 4 per dag) en kruip onder
de wol. Ze bekorten de ziekte,
verdrijven koorts en pijnenl
REHOBOTH-BIBLIOTHEEK.
Blijkens een in dit nummer voorkomende
advertentie zullen de beide afdeelingen der
Rehoboth-Bibliotheek morgen, 12 October, hun
deuren weer heropenen.
De uitleeningen zoowel in de hal der Reho-
bothkerk als in de Groen van Prinstererschool,
vinden voortaan plaats van n.m. 23 uur.
van 10 October 1940.
GETROUWD: J. Botter en P. Kuiper; L
van Delft en J. Hijman; H. Kok en H. M.
Flux; M. Luinstra en T. Heij; H. Schutten en
G. van Zandwijk; N. Ambriola en A. G. E,
van Sitteren.
BEVALLEN: R. Verschuur-Manshanden, d.
Tevreden oud moedertje.
In het distributielokaal te 's-Gravenhage,
zoo schrijft de Haagsche correspondent van
de Telegr., schuifelde het publiek voor de
lange tafels, waar de ambtenaren bezig wa
ren de kolenbonnen uit te reiken. Een oud
moedertje bewoonster van een der vele Haag
sche hofjes, was aan de beurt en haalde be
verig en met groot ontzag een aantal papie
ren te voorschijn, waaruit zij geen wijs wist
te worden.
-Heeft u nog voorraad vroeg de ambte
naar.
Ja, meneer, drie mudjes kolen.
Dan krijgt u er nog zooveel bonnen bij
voor kolen.
De kolen zijn zeker erg schaarsch, me
neer, zei het moedertje.
U hebt recht op het aantal, dat de bon
nen aangeven.
-Ik zal er van den winter wel zien te ko
men met mijn drie mud, zei het vrouwtje
goedig en zij wilde zich zonder meer verwij
deren. De ambtenaar, die zeer getroffen was
door dit bewijs van sociaal gevoel, stond er
natuurlijk op, dat zij het haar toekomende
zou meenemen. Hetgeen het vrouwtje ten
slotte na lang aandringen deed, onbewust, dat
haar houding op de aanwezigen zulk een in
druk had gemaakt.
In den oertijd stond er een wondergroote
boom aan het strand van Zuid-Nieuw-Guinea.
Hij hing vol visschen van allerlei vorm en
grootte. Da,ar kwamen de deema's met hun
steenen bijlen. Ze kapten in den stam. De
boom begon te wankelen. Eindelijk viel hij
om. Sommige visschen waren nu op het strand
gevallen, andere in het water. De eerste wer
den de zoetwater-, de laatste de zeevisschen.
Die deema's zijn de bovennatuurlijke geeste
lijk machten, die in de verbeelding der Papoea's
de meest - fantastische vormen aannemen:
machten, die werkten en nog werken in de
natuur. Elke deema heeft zijn eigen functie.
Hemel en aarde zijn vol van die deema's. Men
moet ze tot vriend houden, goed stemmen,
de plaatsen waar ze wonen, ontzien. Men mag
er geen hout of bamboe kappen, niet luid
roepen.
Geheime sekten moesten trouw hun in wij-
dings- en andere plechtigheden houden op
straf van onvruchtbaarheid der akkers, vrucht-
boomen, menschen en dieren. Grootsche fees
ten en plechtigheden gingen er mee gepaard.
Die openbare samenkomsten waren een kermis
van klank en kleur, vertellen de paters in hun
boeken. Bij de inwijdingsfeesten der vroege#
zoo gevreesde geheime sekten werden b.v. de
oude mythen over het ontstaan der sagopal
men gespeeld. Elke boom, elke plant en ellt
dier heeft zijn eigen deema, voorgesteld door
fantastisch versierde figuranten. De foto stelt
de duifdeema voor (foto pater H. Nollen). Bjj
de voorstellingen sprak men niet of heel wei
nig. Wonderbare versierselen gaven duidelijk
den aard der geesten aan. (Let op de groote
vleugels van den deema.) De gezichten der
spelers gaan vaak schuil achter een scherm
der prachtige paradijsvogel- of casuarisveeren.
De voorstellingen, die de bewondering afdwin
gen van de weinige Europeanen, die ze hebben
gezien, volgden elkaar met een verschil van
twee k drié weken. De Papoea's koesterden ze
als iets heiligs.
Er gingen gewoonten mee gepaard, die on
mogelijk konden worden toegelaten. Ze demo
raliseerden de menschen. Zending en Bestuur
moesten ingrijpen, hoe jammer beiden het ook
vonden. De oude maatschappij is aan de kust
verdwenen. De herinnering er aan leeft voort
in de boeken van ethnografen en paters.
H. F. TILLEMA*
Nu het rund- en varkensvleesch is gerant
soeneerd, heeft dr. H. W. de Boer, directeur
van den Provincialen Keuringsdienst van Wa
ren te Groningen, "de vraag onder het oog ge
zien, op welke wijze in het tekort zou kunnen
worden voorzien. Hij wijst er op, dat waar de
plantaardige eiwitten de dierlijke niet geheel
kunnen vervangen, in de eerste plaats moet
gezocht worden naar andere dierlijk eiwit be
vattende levensmiddelen, welke we in plaats
van rund- en varkensvleesch zouden kunnen
gebruiken.
Aangezien lamsvleesch (schapenvleesch) en
paardenvleesch niet «feransoeneerd zijn komen
deze twee vleeschsoorten in de eerste plaats
in aanmerking. Mogen er tegen het gebruik
van paardenvleesch hier en daar vooroordeelen
bestaan, tegen het gebruik van lamsvleesch,
zal, meent hij, wel niemand bezwaar hebben.
Maar hij wil voornamelijk de aandacht van de
Nederlandsche huisvrouw vestigen op de
groote voedingswaarde van verschillende
vischsoorten.
De bestanddeelen, eiwit, vet en voedings-
zouten, welke men in de verschillende visch
soorten aantreft, zijn geheel gelijkwaardig te
achten met dezelfde bestanddeelen in rund- en
varkensvleesch; ook dezelfde vitaminen zijn
in visch aanwezig; het hoogere jodiumgehalte
van zeevisch maakt dit laatste zelfs bijzonder
aantrekkelijk. Het komt dus verder alleen op
den prijs en het eiwit- en vetgehalte aan.
De kwade en... de goede zijde.
De duisternis in deze nachten en op deze
avonden is soms onbeschrijfelijk.
Wij hebben vroeger, nu al vele maanden ge
leden, wel eens gemeend dat we wisten wat
duisternis was. Welnu, thans blijkt dat we
het nóóit geweten hebben. Wat wij vroeger
leerden kennen was een soort milde schemer,
een gevaarlooze tusschenvorm van licht en
duisternis, een toestand waarin men altijd nog
wel tien meter voor zich uit kon zien en met
wat goeden wil zelfs nog verder.
Maar sedert enkele weken zitten we thans
in de meest volstrekte duisternis die zich den
ken laat. Het is meermalen zoo donker in Den
Helder, dat men met recht kan zeggen dat er
geen hand voor de oogen te zien is...
Bijna zoo donker als in het buitenveld. Maar
daar spant de duisternis nog altijd den kroon.
Reeds vroeg des avonds valt de duisternis in.
Dat heeft men het halve uur dat zich ken
merkt door in der haast aangebrachte ver
duisteringsmaatregelen. In alle straten,
straatjes, op de grachten en op de hofjes ziet
men de bewoners bezig de luiken te sluiten.
Luiken... voorwereldlijke apparaten, waarvan
niemand ooit gedroomd heeft dat hij die nog
eens noodig zou hebben. Men ziet ze weer: de
luiken van plankjes en latjes, de luiken zonder
ornament en de luiken met het min of meer
komische driehoekje er in. Voor verreweg het
meerendeel der woningen hingen die luiken
louter en alleen als opsiersel, als pui-lardee
ring. Nu zijn die luiken weer van gevel-ver
siersels tot uiterst nuttige gebruiksvoorwer
pen gepromoveerd...
Weer anderen laten hun lancaster en an
dere rolgordijnen en gordijntjes naar beneden
ratelen. Sommigen hangen wonderlijke scher
men en doeken voor hun lampen, enkelen han-
g-en heele lappen zeildoek, of stukken carton
voor de ruiten en er zijn er, tenslotte, ook, die
heelemaal niets doen, en de goedkoopste (zij l
het niet prettigste...) verduisterings-methode
volgen en naar bed gaan.
Als dat halve uur van voorbereiding voor
bij is, is het doorgaans tevens duister ook.
En dan begint de nacht van vele, vele uren.
Tot 10 uur hoort men de voorbijgangers
passeeren. Het zijn zware en lichtere voetstap
pen die men hoort. Een Duitsche soldaat beent
voorbij, of een Heldersche politie-agent ijs
beert van deur tot deur.
Achter de gesloten ruiten en luiken luiste
ren we: als ergens in de straat een deur dicht
slaat weten we waar het is. Als er iemand
aankomt hooren we de lawaaiende schreden
nog lang na-klinken. Iedere beweging, ieder
geluid heeft nu door de verduistering meer
relief gekregen.
Er liggen thans dagen achter ons van roerig
weer. De zuidwester stormen waren niet van
de lucht en avond aan avond was er geen
ster aan den hemel te bespeuren.
Peilloos was de duisternis, en wee den later
wandelaar die zich op die avonden buitenshuis
moest vinden. Ook wij behoorden tot die onge-
lukkigen en wij kunnen U de verzekering
geven dat het verre van plezierig was.
Komt men uit het licht, dan staat men een
kleine tien minuten als rampzalig in een zee
van duister niets. Men voelt dat er zich schim
men langs U bewegen, maar men ziet er niets
van. Een enkele maal is het een gloeiende
aschpunt van een cigaret, die op voorbijgaand
leven duidt. En dan vangt de schuiveltocht
naar huis aan. Als men' daarbij van het eene
einde der stad naar het andere moet, is dat
zonder meer een avontuur.
In de hoofdstraten gaat het. Dat wil zeg
gen: hier heeft men tenminste nog eenig hou
vast aan de witgekalkte trottoirbanden; komt
men echter in de Nieuwediepsche achterafjes,
dan is het gedaan en moet ge goeddeels op de
tast den weg verderop zoeken.
Men komt daarbij voor de meest onver
wachte verrassingen te staan. Het struikelen
over een vergeten fiets is daarbij al iets heel
gewoons. Men hoort allerlei vreemde geluiden,
men luistert angstig naar het ritselen van de
blaren in de boomen en op den grond, men
meent dat er in de portieken vreemde ver
schijningen staan te loeren, men hoort dingen
die er niet zijn en men ziet de dingen die er
wèl zijn niet...
Het zijn barre tochten, die tusschen 9 en 10
uur 's avonds, en men krijgt respect voor de
luchtbeschermers en politie-agente'# die ge
doemd zijn in dit helsch-donkere spelonk dat
nachtelijk Nieuwediep vormt, hun weg te
vinden.
Licht-ontvankelijke gemoederen schrikken
van de vage glanzen in de ruiten der huizen,
angstig zijn de groene lichtpunten die soms
eensklaps voor U opdoemen en later het
oogenpaar van een op jacht zijnd katte-beest
blijken te zijn.
Langzamerhand gaat men aan die duisternis
wennen. Dan krijgen de huizen-rijen vorm en
gestalte. Het zijn plompe schaduw-reuzen, die
soms als het ware zwevend naast U voort
gaan. Ge durft er nauwelijks naar op te zien,
omdat ge al Uw aandacht hebt te schenken
aan plotseling opdoemende trottoirs en straat
hoeken.
Zoo stapt men voort, tot men opeens, al zijn
fantasieën opbergend, erkent dat men een ban
gerd is, en dat er volstrekt geen enkele reden
is om bang te zijn.
Nooit hebben we echter geweten dat het zóó
donker kon zijn.
Het is niet opwekkend, thans des avonds,
of na vier in den morgen op straat te zjjn.
Integendeel, het is binnen het allerbeste!
Ongetwijfeld, wij zullen er aan wennen. En
wellicht zal het niet al te lang meer duren of
er zal ook een noodverlichting aangebracht
worden, die door iedereen hoogelijk gewaar
deerd zal worden en die de kans op ongeluk
ken, belangrijk zal miniseeren.
Maar tot zoolang zitten wjj nog opge
scheept met een totaal duistere stad, waarin
soms de best georiënteerde stadgenooten het
spoor bijster dreigen te worden.
Het is het beste... binnen. En hier hebben
we de keerzijde van deze duistere medaille:
de intimiteit, de gezelligheid van de binnen
kamer heeft er in niet onbelangrijke mate
door gewonnen. Want men voelt zich dubbel
veilig in de koesterende omslotenheid van die
huiskamer, en is dankbaar dat men zich niet
in de buitenste duisternis behoeft te begeven
van de stad daarbuiten.
Dr. de Boer heeft daarom daarnaar een
onderzoek ingesteld en heeft kunnen vaststel
len, dat men bij de thans geldende prijzen voor
één gulden ontvangt: bij mager rundvleesch
1159 calorieën voedingswaarde,' mager var
kensvleesch 1096, schapevleesch 1043, paarde-
vleesch 1252, middelmatig vette kip (pan
klaar) 1500, snoekbaars 969, schelvisch 832,
mosselen 2382, zoute haring (zonder huid,
kop, ingewanden) 1110, droge bokking 1500,
zalmbokking 2376. Er is hierbij rekening ge
houden met het verlies aan beenderen bij de
vleeschsoorterj en aan kop, ingewanden en
graten enz. bij de vischsoorten.
De versche vischsoorten snoekbaars en
schelvisch zijn in het gebruik dus iets duurder
dan de vleeschwaren; desniettegenstaande zal
het gebruik van deze vischsoorten toch een
zeer aanbevelenswaardige afwisseling zijn van
het wekelijksche vleeschmenu bij het middag
maal.
Dr. De Boer vestigt er de aandacht op, dat
men bij het koopen van zoute haring voor één
gulden ongeveer evenveel calorieën ontvangt,
als wanneer men rund-, varkens- en schapen
vleesch koopt, terwijl droge bokking meer en
zalmbokking zelfs zeer belangrijk meer ca
lorieën voedingswaarde opleveren dan genoem
de vleeschsoorten.
Indien het vleeschrantsoen dus te klein is,
kan men voor eenige aangename afwisseling
zorgen, door ten minste één keer per week
visch te eten, terwijl men bij de boterham ha
ring, droge bokking en zalmbokking kan ge
bruiken. Ook de blijkbaar te weinig bekende
mosselen hebben, in verband met den lagen
prijs, een zeer groote voedingswaarde.
Ten slotte komt dr. De Boer op tegen een
vooroordeel, dat hier en daar in den laatsten
tijd tegen het gebruik van zeevisch schijnt te
bestaan. Hij wijst er op, dat zeevisschen zich
voeden met een zeer bepaald voedsel, dat veel
al uit andere kleine in de zee levende diertjes
bestaat. Slechts in uiterste noodzaak, bijv. bij
het laten hongeren in een aquarium, zouden
zeevisschen ook met een ander voedsel genoe
gen nemen. Ook al vergaan er in dezen oor
logstijd meer schepen dan onder gewone om
standigheden en vinden meer opvarenden het
zeemansgraf, het voedsel van de gevangen
visschen is hun normale voedsel geweest en
er behoeft geen enkel hygiënisch of aesthe-
tisch bezwaar tegen het nuttigen van zeevisch
te bestaan, welke trouwens voor een groot
deel wordt gevangen in de wateren, die ver
van het oorlogstooneel zijn verwijderd.
BURGERLIJKE STAND.
GEBOREN: Jacobje, d. v. K. van Veen en
T. Nentjes; Dirk, z. v. J. Bakker en H. Meun.
OVERLEDEN: Heitje de Vries, wed. van
Teunis Woord, 86 jaar.
ONDERTROUWD: D. Smid en G. Gerssen.
GETROUWD: W. Wezelman en H. Hak-
voort.
DROEVIG.
De bij zeer velen bekende knecht van de
Urfkerboot, Gerrit, is te Utrecht in het zie
kenhuis plotseling overleden. Sinds 14 dagen
deed hij wegens zware hoofdpijn geen dienst
meer. Het einde is geheel onverwachts geko-
komen.
H. VAN WOUDENBERG OVERLEDEN.
De bekende heer H. van Woudenberg, be
zitter van het hotel te Urk, is in het Zieken
huis te Enkhuizen overleden.