1 explosieve bom in lunchroom Lensen en 1 tijdbom onder het trottoir in de Koningstraat Onze administratie üw inkaopen 7 er ug tot de natuur van Sprengkommando Spaich" verlost Den Helder Inspecteur Rooyakkers blaast ruim 200 kg trotyl de lucht in 700 weekkaarten voor Den Helder bi} onze adoeifeetdetó Doktoren dag en nacht in de stad de aduehieriiie- (LaLarnmeti ïlieuuM uit UhJü Ponderdag 17 October 1940 Tweede Blad Kranig werk van Nederlandsche militairen Hoe gevaarlijk was de bom in de Koningstraat Weer in de Koningstraat Distributiekantoor weer in de Spoorstraat van vandaag, vindt U juiit dat ahJüJcet urat tl moet HeMen Schetsen uit het Buitenveld Het zij" voor een aantal personen In Den Helder tusschen 12 en 3 uur gistermiddag wel bü uitstek spannende uren geweest. Spannend, omdat in dit tijdsbestek twee bommen opgegraven zyn, van beide waar van men feitelijk niets anders wist, dan dat ze waarschijnlijk vrij diep in den grond verborgen moesten zitten. Van de eene, die later onder het trottoir in de Koningstraat voor den winkel van Ak kerman aangetroffen werd, wist men zelfs niet dat deze zich aldaar bevond. Door toevallige omstandigheden was men ertoe gekomen hier te gaan graven. Later bleek het een dier uiterst gevaarlijke tijd bommen te zijn, bij explosie waarvan zeker opnieuw zware schade aan Koningstraat en omliggende buurt berokkend zou zijn. Reeds des morgens vroeg was „Sprengkom mando Spaich", onder leiding van kapitein Bruin in Den Helder gearriveerd. Deze com missie, belast met het opruimen van explo sieven in Nederland (er zijn verscheidene dezer commissies, die thans het land doorkruisen en overal te vinden zijn, waar onontplofte bom men een gevaar voor het leven en den eigen dom der burgers beteekenen) bestond uit kapitein Bruin, opperwachtmeester Padding, sergeant-majoor vuurwerker Kinkhoven, kor poraal Schweiger en den soldaat Eode. Honderden bommen! Wij hadden een onderhoud met de ploeg en het waren interessante bijzonderheden, die ons ter oore kwamen. Zoo vernamen wij, dat alleen deze commissie sedert eènige maanden niet minder dan enkele honderden bommen, die onontploft waren, tot explosie heeft gebracht. Niet één enkele maal werd een ongeluk ge boekt, wel een bewijs van de groote mate van voorzichtigheid en de deskundigheid dezer militairen. Zoo ruimde men bijv. alleen al in Roosendaal na den oorlog niet minder dan 21 stuks op, waarvan er lagen tot 4% meter diep. Op onze vraag waar men thans aan het werk geweest waj, vernamen wij dat dit Warmenhuizen was Hier lag een bom van 125 kilogram, die men zonder incident heeft kunnen vernietigen. De soldaat Bode heeft het minder aange- namen karwei de opgegraven bommen te transporteeren naar een plaats waar men de projectielen laat springen. Aanvankelijk was dat niet bijster prettig, vooral niet toen Bode met zijn wagen, volgeladen met 28 landmijnen over een weg reed... hij geeft dan ook eerlijk toe zich die keer minder op zijn gemak gevoeld te hebben. In lunchroom Lensen. Om 1 uur staan wij in lunchroom Lensen. Daarvóór is het „Sprengkommando" reeds bezig geweest. Men heeft de situatie opgeno men. De bom is het dak binnengevallen, daarna via de slaapkamer door de zoldering van de benedenverdieping gekomen, om ver volgens in den grond te verdwijnen. Na een vluchtig onderzoek bleek reeds, dat er met dit projectiel iets bijzonders geschied was. Het was namelijk gebroken aan de bovenzijde, iets wat slechts sporadich voorkomt. Men kon dit constateeren, omdat de kop zichtbaar was. Het was echter juist het wegnemen van dien zwaren bruinen kop, dat het grootste gevaar opleverde, omdat zich hierin de tijdbuis be vond, die op scherp stond. Dat bij de eerste de beste aanraking dit deel van het projectiel zou springen was verre van denkbeeldig. Er gebeurde echter ook ditmaal geen ongeluk. Met de uiterste behoedzaamheid lichtte men dit deel van den bom weg, en plaatste het op den toonbank van lunch- YVjj beluisterden gisteren enkele stem- men, die beweerden dat de bom onder |j het trottoir in de Koningstraat onge- II II vaarlijk was, omdat de periode, binnen I welke een tijdbom moet detoneeren, reeds verstreken was. Het is wellicht interessant derhalve tc II vermelden, dat deze bom wel zeer de- mm I gelijk uiterst gevaarlijk was. Zooals men j weet worden tijdbommen als deze tot 11 explosie gebracht door het langzaam wegvreten door een scherp zuur van 11 een afscheidingsring voor het trotyl. j| Welnu, in de stand waarin de bom vóór Akkerman aangetroffen werd, was het inderdaad onwaarschijnlijk dat het pro jectiel zou springen. Iedere beweging ©chter van het monster kon de zuurstof 11 een beweging geven die het zuur in contact met de springstof brengt, ten- |l gevolge waarvan deze zou kunnen ont- II ploffen. Of dit over een half jaar, hetzy over :i een jaar geschiedt zou zijn, doet niets ter zake. Feit blijft, dat de bom, indien jj II onze Nederlandsche militairen hem niet tijdig verwijderd hadden, een blijvend Ij groot gevaar voor het centrum der stad II II opgeleverd had. II room Lensen. Daar troonde het in al zijn luguberheid naast dé spoelbak in het buffet. Een even bizar als gruwelijk stil leven... Als... De kapitein vertelt ons later, als wy eveneens in dit huis der verschrikking aanwezig zyn, dat, indien deze bom tot explosie was gekomen, de gevolgen inder daad zeer ernstig geweest zouden zijn. En we! dermate ernstig, dat behalve het pand van Lensen ook de omliggende gebouwen vernield zouden zijn. Uitgegraven. In de aarde onder de lunchroom bevond zich nog steeds de eigenlijke bom. Het was hiervoor dat men inmiddels alle maatregelen genomen had, dienstig om net gevaar voor ongelukken zoo gering mogelijk te maken. Vandaar dat adj. inspecteur van politie Rooyakkers op dracht af dat niemand zich in de omgeving mocht bevinden. Tenslotte wenschte men niets te riskeeren, Een minder prettig karwei was een drietal employée's van Gemeentewerken beschoren, die aangewezen werden om bij het graven naar het bom-lichaam te assisteeren. Dat waren Dries Heeris, Freek Schreuder en A. Valkhof. Zij waren het, die, gewapend met schoppen, de aarde rondom weg moesten gra ven. Gespannen stonden wij toe te zien: hoe wel de mogelijkheid tot explosie niet groot meer was, voelde iedereen dat men hier toch feitelijk aan een allesbehalve gevaarloos werkje bezig was. Nadat men eenigen tijd gespit had, bleek de bom geheel vrij te liggen. Toen namen de militairen het werk weer over en het was met hun vereende krachten, dat enkele minuten later de bom uit de diepe kuil geheschen werd. Het bleek een bom ter lengte van circa 65 centimeter *e zijn. Wegende 120 kilogram, en inhoudende een 70 kilo trotyl. Een dreigend, sinister mon ster, zooals het daar lag. Bedekt met aarde, waardoor het bruin-geschilderde staal gloorde. Het waren gespierde armen, die daarna het projectiel, na het ingewikkeld te hebben in gonje zakkengoed, op de auto laadden, waar mede het einde van deze episode gekomen was. In de Koningstraat. Inmiddels had de reclatne-schilder Frans Neyts er de militairen op attent-gemaakt, da., er ook in het dak van den winkel van Akker man aan de Koningstraat een gat geslagen was. Via de zolder in de winkel was het pro jectiel (indien het een projectiel geweest was) in het trottoir verdwenen. Gezien evenwel het feit dat er een slechts betrekkelijk gering gat in het trottoir geslagen was, had men aan vankelijk verondersteld dat men hier niet met een bom te doen had. Zoodra de militairen evenwel de situatie ter plaatse hadden opge nomen bleek dat men hier naar alle waar schijnlijkheid wel degelijk met een ingeslagen projectiel te maken had en dat zich dit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in den grond onder het trottoir moest bevinden. Zoodat men niet al te lang draalde en men ook hier aan het graven toog. Wederom sta ken de mannen van Gemeentewerken de spa den in de aarde en wederom groef men den grond uit, teneinde te pogen iets te ontdekken van het mysterieuze monster dat zich onder den grond heette te. bevinden. Gespannen zagen wij toe: gespannen ook waren de militairen. En die spanning nam toe naar mate men dieper groef. Een meter diep... en nog was er niets te bespeuren. Niets dan aarde, wat zand, stukken steen, oude rommel... dat leverde het graafwerk op. Ver-weg bij de hekken van de afzetting stond het publiek. Op eerbiedigen afstand. Van verre volgde men eveneens in gespannen aandacht het verloop der werkzaamheden. Bom... Zou er niets onder het trottoir schuilen... zou er w e 1 een bom ingeslagen zijn...? Voorloopig bleven het nog onbeantwoorde vragen. Ineens wordt de stilte verbroken. Een der gravers heeft op iets massiefs gestooten. En reeds zit de majoor naast hem en woelt in de aarde. Dan hooren we: „bom!" De gravers van Gemeentewerken verdwij nen, zoo vlug als maar mogelijk is, en het werk wordt overgenomen door het „Sprengkom mando". Met de uiterste behoedzaamheid gaat men nu te werk. Zoo oo't, dan was dit oen zeer gevaarlijk werk. Want niets wist men van dit projectiel af. Het risico was dus op die momenten zeer groot. Schuin steekt de bom in de aarde, zittende op een diepte van ongeveer 1% meter.: Al spoedig heeft men de staart losgewerkt. Een bruin stuk verbogen staal, dat naar boven wordt geheschen. Tüdbom. Dc majoor blijft in de kuil; geen moment verliest hij het bom-lichaam uit het oog. Om dan plotseling naar boven te roepen: „allemaal direct weg... een tijdbom!" Niemand die er spijt van gevoelde dat hy zich terug moest trekken. Alleen de militairen bleven en het was verre van ons hen op die momenten te benijden. Men groef door: schep voor schep verwij derde men de aarde, en met iederen schep kreeg men een duidelijker beeld van de situa- t,e. Men ontdekte toen dat men inderdaad te doen had met een niet-geëxplodeerde tjdbom, waarvan de schokbuis op scherp stond Dank zi; het feit dat de slagpen omgebogen was. is 'net waarschijnlijk te danken dat het projectiel n'et tot ontploffing gekomen was. Lang duurde he niet of ook dit gevaarte eveneens 120 kilogram wegend, en lang ren kleihe drie-kwart meter, bevond zich op den wagen. Toen sloegen de mannen van „Sprengkommando Spaich" zich op de knieën, gingen hun handen wassche.i en maakten z-ch klaar voor de laatste fazj i an deze spannende Helderscne bom- affaire: het vervoer der bommen naa- een stuk land, dat zich leende voor he' tot ontploffing brengen. Die laatste phase gaf nog eenige op schudding in Koningstraat en omgeving. Een auto, met achter het stuur inspecteur Vrije en op de treeplanken rechts een marechaussee en links een agent van politie, kwam met snellen vaart aange- ronkt. De beide dienaren van den H. Har- mandad wenkten van verre met zwaaiende armen als teeken, dat de menschen zich moesten bergen. Wie bang was nam de beenen, wie moed had stapte rustig weg, wie onverschillig was bleef staan, tot de wagen des doods op eenige tientallen meters genaderd was. Langzaam, als gold het een kostbare lading, reed de vrachtauto door Koningstraat, Koning dwarsstraat, Stationsplein, Parallelweg, Brak- keveldweg, Tuindorp, naar het ijsclubterrein. De lange menschen kregen een tip van den luguberen inhoud te zien, een bruin, roestig, bemodderd stuk staal, de korteren zagen alleen de hoofden van de werklieden boven de schot ten van de vrachtauto uitkomen. Op het ijsclubterrein werden de bommen „ingekuild op een diepte van ongeveer IVz meter, een verbindingsdraad werd er aan be vestigd en met electrischen stroom werden ze tot explosie gebracht. Het was wederom adj. inspecteur Rooyak kers die de electrische ontsteking verrichtte en dit circa 200 kg trotyl deed explodeeren, Een geweldige zuil zand en modder werd tot wel 25 meter hoogte naar boven geslingerd en daalde er op het land en de omgeving. De Nieuwe weg was bezaaid met stukken staal en bedekt met modder en zand. Toen keerde de ploeg weer terug naar Den Helder en nam den trein naar een volgende plaats waar nieuwe monsters wachten en ang stige menschen in spanning zitten. En nu gaat het leven weer rustig zijn gang in de Heldersche binnenstad. De winkels zijn weer open, de Heldersche vrouwen winkelen weer en wandelen met hun kinderwagens langs de plaats, die drie dagen lang een oord des doods was. Gisterenmiddag om ongeveer half vier werd de versperring van de binnenstad opgeheven Drie kwartier later was onze administratie weer uit haar tijdelijk verblijf in de Koivng- dwarsstraat overgebracht naar de Koningstraat Men kan dus als vanouds alles, bestemd voor de Heldersche Courant en drukkerij de Boer, bezorgen in de Koningstraat Directie Held. Crt. Nieuwediepers reizen op en neer. Nog nooit waren de treinen zoo vol, als de laatste dagen. De stroom stadgenooten, die buiten bivakkeert, vloeit om half vier al naar den trein. Deze middagtrein is reeds flink bezet. De trein van half zes echter puilt uit. De loco motief kan slechts met moeite op gang komen. De coupé's zijn volgestopt, de corridors van de 2e kl. lijken staantribunes van een wedstrijd HollandBelgië, 't Is heusch geen pretje 2e te reizen Komt deze drukte nu, omdat meer menschen de stad verlaten dan na den nacht van 24 Juni Neen, de oorzaak moet gezocht worden In het feit, dat de meeste stadgenooten alleen den nacht buiten doorbrengen, doch overdag hun woningen weer opzoeken. Deze week werden b.v. aan het station Schagen 700 weekkaarten afgegeven. Dat is meer dan een trein vol passagiers. Na den nacht van den 24en Juni was hef aan tal weekkaarten slechts 450. Hieruit blykt dus wel zeer duidelijk, dat men alleen den nacht buiten doorbrengt, maar overdag weer naar huis gaat. Het leven gaat overdag dan ook vrij normaal zij* gang in Den Helder. Ook is er het feit, dat velen gebleven zijn, ook na de onrust van de vorige week. Veel menschen kunnen niet weg, om financieele redenen niet of omdat men geen onderdak kan krijgen. Dat is te betreuren, omdat het inderdaad voor heel veel stadgenoo ten te zwaar is om den nacht in Den Helder door te brengen. De rijksoverheid voelt echter niets voor evacuatie, de gemeente kan het financieel niet dragen. Laat ons dus maar hopen, dat de nachten geen verdere onrust zul len brengen. Het tydelijk verblijf van het distributie kantoor is sinds vanmorgen weer opge heven. Men vindt dit drukstbezochte van alle Heldersche kantoren weer in het Cen trum van de stad, in het Algem. Militair Tehuis, Spoorstraat. EMIGRANTENLEED. Tengevolge van het feit dat dezer dagen de laatste trein in Den Helder met vertraging aankwam, was het voor een tijdelijk bewoner van Julianadorp niet meer mogelijk voor 10 uur binnen te zijn. Dus zocht de man contact met de politie, die er voor zorgdroeg, dat hij een vrijgeleide naar dit dorp kreeg. Wie schetst echter 's mans verbazing toen hij, op Julianadorp aangekomen, tot de ont dekking kwam dat zijn kostbaas verdwenen was en het huis gesloten. Mistroostig en met de wanhoop in het hart keerde de man weder terug naar Den Helder, en wendde zich, aldaar aangekomen, wederom tot de politie. De laatste was het die hem gast vrij onderdak verleende. MEER LICHT... Het goede verduisteren is voor tal van menschen nog maar steeds een probleem, waarmede zij te tobben hebben. Dezer dagen toch werden er weer twee op de bon gezet voor het doen branden van niet-afgeschermde licht punten in hun woningen. Het betrof een be woner van den Polderweg en van de Loods- gracht. Naar wy vernemen zullen de dokto ren, op wensch van den Gezondheids raad, met ingang van Vrijdag a.s. weer dag en nacht in Den Helder zyn. Zoo als men weet, waren ook de meeste plaatselyke artsen vrywillig geëva cueerd, zy hielden hun spreekuur in Den Helder en bezochten daarna hun patiënten buiten de stad, omdat men in Den Helder zelf practisch geen werk had. Toen de stad ecliter steeds meer bevolkt werd, kwam ook de wensch naar voren, dat er 's nachts meer me dische hulp bij de hand zou zijn. Nu sinds de vorige week weer een groot deel van de bevolking buiten slaapt, lykt ons die noodzaak niet zoo groot meer, doch het besluit van den gezondheids raad zal niet veranderd worden en dus zullen alle doktoren, van Vrydag af, weer dag en nacht te bereiken zyn. Wy vragen ons af of het niet wensche- lyk is, dat de medeci op een centraal punt hun nachtbivak opslaan. De ge zinnen van de artsen verblijven toch nog buiten de stad, dus zal het in dit opzicht geen bezwaar opleveren. Het is gemakkelyk, dat men by ongevallen direct weet waar men zich te vervoegen heeft voor medische hulp. Als het b.v. mogelyk zou zyn, dat alle doktoren in het gebouw van den Gemeentelijken Ge neeskundigen Dienst den nacht door brachten, zou men zich tot dezen Cen- traalpost voor medische hulp kunnen vervoegen om verzekerd te zijn van de meest snelle en volledige hulp. AUTO IN AFGESLOTEN STAD. Gistermorgen was het nog verboden dat zich auto's in de binnenstad, tenminste, daar waar deze afgesloten was, bevonden. Een zeker automobilist trok zich daar echter niets van aan en reed er tóch. Het was begrijpelijk dat er procesverbaal volgde. BREEZANDEN.AAR AANGEREDEN. v Een inwoner van Breezand deed bij de politie a' ïgifte, dat hij was aangereden door een auto, welke reed op de Laan. Een onderzoek wordt ingesteld. URK, 15 October 1940. Door 50 vaartuigen werd heden aan den Gemeentelijken Vischafslag alhier aangevoerd: 4693 pond kuilpaling, van 200630 pond per vaartuig, prijs 2830 ct.335 pond lijn- of beugaal, 3035 ct.; 840 pond snoekbaars, 2324 ct.650 pond baars, 810 ct. en 200 pond blei, 78 ct., alles per pond. (Serie II). We hadden afscheid genomen, vier weken geleden. We stonden /oor het feit onze Julianadorp- sche familie definitief voor de laatste maal de hand te drukken. We hebben dien ge drukt. Midderwijl een traan wegpinkend en gedenkend de ware woorden dat „partir" een weinig „mourir" is... Het was een afscheid dat ons roerde tot in het merg der beenderen. We zwoeren malkander een eeuwigdurende vriendschap, en spraken af dat wij in de stad voor koffie en thee zouden zorgen.en de Ju- Iianadorpers voor af en toe een zij-tje varkens- spek, capucijners en aardappelen. En zoo vertrokken wij en zoo eindigde onze eerste emigranten periode. En... nu zijn we er wéér. Weer zijn we des avonds en des nachts in het volschoone Julianadorp, dat zich daar slin gert zuidelijk van het barre Nieuwediep als een gordel van landelijke rust. Weer zijn we uitgetogen: gezeten in :en door paardentrac- tie voortgezeulde auto. Er óp de bedden, en he'; hoognoodige huisraad, eronder een deel van den hamstervoorraad, waarvan moe, onder géén voorwaarde, afstand wil doen. En zoo tusschenbeiden al die kleine voorwerpen en -pjes, zonder welke een mensch des avonds en des nachts niet leven kan. Het was, eerlijk gezegd, geen heroische uit tocht. Integendeel, de familie zat zwaar-mis- troostig in de cabine en het achterdeel ver spreid, blikken van weedom en smart werpend op Nieuwediep, dat zich, al naarmate we ver der van de linie verwijderd raakten, verflauw de. „Een mensch moet wat meemaker alvorens hij begraven is", zei de karreman, en er school diepe wijsheid in die opmerking. Inderdaad, een mensch MOET wat meemaken. We sukkelden voort. Binnenin het rydend gevaarte rammelde ons servies, ratelden de grauwe erwten die eerst van Julianadorp naar Nieuwediep en ru van Nieuwediep naar Julia nadorp verhuisden. De oude clivia van wijlen opoe wankelde min of meer met vertoon van plechtstatigheid op de voorplecht, en achter aan bungelde een zeker instrument zonder hetwelk een slaapkamer des nachts niet com pleet geacht kan worden. Het geheel was, min of meer, een soort vreemde uitvaart en zoo voelden wij het ellen, behalve het paard dat er zich hoegenaamd niets van aantrok. Zoo kwamen we op Julianadorp aan. Het was er nog precies zooals 4 weken ge leden met dót verschil, dat het nu volle maan was. Alles liep het Loopuytpark uit, dat wil zeggen de complete Julianadorpsche garde. Alle aardige meisjes en opgeschoten jongens stonden te kijken en ze waren niet karig met hun opmerkingen over de vreemde karossen en koetsen die langs kwamen. tiet was bijna al avond en de donkerte kwam vanover de landen aanzetten. Zij vermengde zich op de velden met een wazige nevel, die de wind als een vreemde sluier over de sloo- ten deed dwarrelen. Als onze toestand niet zoo vol misère geweest was, zouden wij de wereld schoon gevonden hebben... Op de hoek stonden onze trouwe vrienden van weleer te wachten. Ze trokken ons van het zwaaiend karrestel af en dat was een weerzien, alsof wij elkaar in vele decennien niet gesproken hadden. Rappe handen pakten de bullen aan en voor er een half uur om was stond het nukkige paard al op stal en de boel in onze kamer, die inderhaast ingeruimd was. Later op den avond zijn we nog even het dorp ingegaan. Alles was bij het oude geble ven. De donkere winkeltjes, de logge schuil kelders en de flaneerende Julianadorpsche senorita's en seigneurs. In de portieken spraken de menschen zacht en gedempt tot elkander. Ze bespraken den toestand, zooals ze dien ook 'een maand ge leden besproken hadden. Zonder al te hoog op laaiende hartstochten,zonder al te veel inte resse. De wind deed de hooge boomkruinen schui men en bruischen; hij zuchtte wat melancho liek over de roode daken en kerfde rimpels in het water van de vliet. Do p in ruste... behalve bij Doorn, van waaruit, ook al gedempt, de klanken kwamen van een spelende harmonie-kapel. Waarom zou men ook niet een deel van zijn misère wegspoelen met zoo'n glas goudig bier van vader Doorn, en dus deden wij zulks en betraden de taveerne waar wij voorheen ook menigmaal op het terrasje zaten te keuvelen met de Julianadorpsche patriarchen, die achter hun bruingerookte pijpjes meermalen een schat van levenswijsheid plegen te verbergen. In huize Doorn was de harmonie aan het blazen. Ze bliezen ferm, en hoe kan dat ook anders onder aanvoering van den ras-musiku? Van Glabbeek, de poldersche cantor bij uit nemendheid! In de pauze, tusschen een larmoyante wals en een donder-en-bliksem suggereerenden marsch, verliet van Glabbeek zijn pupillen, blij verrast weer eens een Nieuwedieper te ont waren. Wij hebben elkander op den schouder geslagen en gezegd dat het leven toch altijd nog prettige intermezzi bezit. Na de pauze voerde van Glabbeek z'n man nen aan met de voortvarendheid en het elan van een generaal en wy zochten den weg naar huis. Buiten zeilde de maan voort over de hemel zee. De velden lagen in witte waden gewik keld rondom het kleine Julianadorp. Ergens in de verte ronkte een vliegtuig en tusschen den nevel schitteren de vurige puntan van de oogen van Den Helder; de zoeklichten. Dien nacht slapen we als in geen vier nach ten ervoor. We sliepen zelfs door twee wek kers heen en komen een half uur te laat op ons werk in Den Helder. Over de nieuwe tochten dóórheen... een andere maal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5