Etum
Distributie-nieuws
Kapitein Moerman
inspireerde
Jan de Hartog en».
een boeiend werk
van de sleepvaart ontstond
voor winkeliers
Op kamers
HOLLANDS GLORIE....
Het vergeten hoofdstuk
in de geschiedenis
der \aderiandsche scheepvaart
De zeesleepvaart... wie wéét er wat van!
Wie interesseert zich nu feitelijk voor het
leven aan boord van die zwarte schuiten, die
men in de grootere havens van Holland aan
treft? Wie voelt behoefte iets meer te weten
van het leven der sleepvaarders in Rotterdam,
in Maassluis, in IJmuiden of in Nieuwediep?
Wat gaat het ons tenslotte aan, wat de eerste
de beste runner al zoo heeft meegemaakt in
z'n onbelangrijk leventje?...
De zeesleepvaart... het vergeten hoofdstuk
der geschiedenis van de Nederlandsche scheep
vaart. De zeesleepvaart, het stiefkind van
schrijvend Holland. En dat is jammer, want
behalve dat men een leelijk verzuim pleegde
in historischen zin, daarnaast vergat men ge
bruik te maken van een stuk braak liggende
scheespkopij, dat als het ware lag te praaien
en te lokken om voor een behoorlijk ter pen
zijnden romancier of croniquer verwerkt te
worden.
De zeesleepvaart... waarlijk, bestaat er een
materie waaruit méér avontuur te beschrijven
is? Hier, op die kleine vaartuigen met hun
groote machines, werkte, zwoegde en peesde
„Hollands glorie". Hierop voeren de kapiteins
die baggermolens en dokken en lekgeslagen
stoomschepen een halve aardbol waagden om.
te sleepen en het niet alleen wédgden, maar
het ook klédrden! Dit zijn schepen zonder ge
lakte hutten, zonder warm-en-koud stroomend
water, zonder „dinner-chimes" en zonder cap-
tains-dinner! Och... men kan zelfs geen ver
gelijking maken! Want dit zijn maar sleep-
bo'oten, de sjouwers onder de zeekasteelen,
de stiefkinderen der scheepvaart. Zij moeten
altijd het zware, het vuile en het hardste
werk verrichten. Zij zijn de plebejische uit
slovers, die zoo'n aan lager wal geraakte
Salon-jonger weer op de been moeten helpen.
En ze helpen hem op de been, die onbekende
zwarte kerels, met hun kapotte en smerige
overalls, met hun door het trossen-werk ka-
potgegroefdo handen en hun gekruide zee-
sleepvaart-terminologie...
Een apart, een zéér speciaal ras. Maar zij
waren het, die voor een lang met gering deel
Hollands gluorie ter zee erankerden en zij
waren het ook, die als de onbekende pioniers
de wereld lieten zien waartoe die onaanzien
lijke kerels uit Rotterdam, Maassluis en
Nieuwediep in staat waren.
Dit hoofdstuk der vaderlandsche zeege
schiedenis was nog niet geschreven. Maar nü
is het er dan eindelijk en het is een schitte
rend hoofdstuk geworden in de handen van
Jan de Hartog, een onzer jongere literato
ren, die de laatste jaren '"teeds meer bekend
werd in lezend Nederland.
Wat kapitein Moerman deed.
Jan de Hartog kent de sleepvaart. Hij
kent haar zelfs terdege. Dat moest ook, wilde
hij met eenige kans op succes, zich aan
deze bijzondere materie wagen. Maar toch
zou dit boek, dat een pracht brok zeevaart-
historie bevat, nooit geschreven zijn, ware er
niet iemand geweest, die Jan de Hartog fei
telijk had geïnspireerd. Hem een leidsman
geweest was op „de lange en moeilijke trip",
die zoo'n boek van 440 pagina's nu eenmaal is.
En dat was kapitein Moerman, de wal
kapitein van Bureau Wijsmuller in Nieuwe
diep, van wiens avonturen als sleepboot-man
wij reeds eerder schreven. Bezwaarlijk had
De Hartog een enthousiaster zeeman en een
meer ter zake kundig sleepboot-expert kun
nen treffen.
Waarmede wij maar willen zeggen ,dat het
feitelijk niet behoeft te verwonderen dat de
combinatie MoermanDe Hartag voortref
felijk werkte en er een brok sleepboothistorie
en sleepbootromantiek uit de pen kwam, dat
zijn gelijke in Holland niet heeft.
Men wandele dus naar den boekhandelaar
en koope dit boek. En men begint er van
avond nog aan te lezen. Wij garandeeren U
dat U morgenavond nóg leest en dat U het
uit heeft!
De Hartog schrijft een uiterst vlotte pen.
Het gaat hem alles merkwaardig gemakke
lijk af en daarbij verbaast men zich keer op
keer over de kennis van zaken, die tentoon
gespreid wordt en over de visie van dezen
jongen auteur. Hij kent dg zee, en hij kent
de schepen, daarnaast kent hij de menschen,
die de zee bevaren. Hij geeft er markante
voorbeelden van.
Is dit het verhaal van kapitein Moerman
van het Ankerpark? Is dit het verhaal van
den zich noemenden „Jan Wandelaar?" Is het
een fict'eve figuur, omhangen met de luister
van kapitein Moerman's roemruchte voyagien
op aile oceanen ter wereld? Waarschijnlijk
benadert het totaal dezer veronderstellingen
het dichtst de waarheid.
Daar zijn prachtige episoden in dit boek.
Men komt keer op keer ir de verleiding te
citeeren, maar men zou zóóveel citeeren, dat
men met het „copyright" in gedrang kwam.
Eén uitzondering maken we; Jan de Har
tog beschrijft het Stille Oceaanwater;
De Stille Oceaan is woest en ledig; de eerste
scheppingsdag. De deining die er loopt is zo
overweldigend, dat Jan nu pasvoor het eerst
in al die maandenbeseft, hoe klein hun schip
eigenlijk is, hoe hulpeloos en verloren, een
kurkje op de zee. Het waait niet hard, ten
minste niet harder dan in de zeemansalmanak
staat dat hier gewoon is; maar toch rijzen en
dalen die waterbergen met een verval, dat het
korvet alleen bij ogenblikken te zien is. Voor
het moment varen zij nog steeds in fjorden,
ombruist door bergketens van water. Het
water van de Stille Oceaan is ook anders van
kleur dan dat in de Atlantische; niemand zou
kunnen zeggen waar het verschil in steekt,
maar iedereen ziet het, voelt het. De ontzag
gelijke golven zijn blauwer, kouder; oneindig
veel grimmiger en ook dreigender dan die aan
de andere kant van het vasteland. Achtduizend
mijlen van eenzaamheid stuwen achter die
golven; waar blijft een mens, met zijn kleine
hartje, tegenover een wereld vol van die door
zichtige monsters, grauw van verlatenheid
Bout zegt: de rollers van de Atlantic zijn huis
dieren, maar hier krijg je nou 's een kijkje in
de berenkuil. Hij fluit bij het poetsen en zingt
bij het smeren; wie hem ziet scharrelen tussen
de malende stangen zou niet zeggen, dat hij
dit alles doet bij een hoogteverschil van vijf
tien meter in de halve minuut.
Er. ligt iets van de angst van de eerste zee
vaarders over het schip, de angst van de
roekeloosheid, die te ver de ruimte in dreef
en nu langzaam begint te bekoelen, onder het
groeiend besef dat er geen varen meer, het
is gevaren worden. Wie nu de wacht heeft op
de brug, en naar het westen kijkt, moet wel
hopen, dat die zee hen voor deze keer nog zal
laten gaan en hun hun overmoedige dwaas
heid vergeven.
Jan de Hartog is een meester in zgn vak.
Hij kent ongetwijfeld de zee en de schepen
evengoed als Van Schendel, als Heinrich Hau-
ser en als de grootste van alle zeeverhalen-
schrijve, s: Joseph Conrad. Hij schrijft er ze
ker éven kundig over, zij het soms op minder
literair-verzorgde wijze. Een enkele maal zijn
de woorden te groot en de superlatieven te
hemelstormend.
Aardig zijn de vele runner-rijmpjes in dit
boek. We halen ei enkele van die pretentie-
looze niemendalletjes aan:
„Varen, varen, God! laat me varen
Over wijde, woeste zee;
Geef me stormen, geef me gevaren
En een meisjeszegen mee!
De zeemeeuw vliegt, de walvis zwemt,
De bootsman vloekt, de kok wast
zijn hem.d
Zoo is het geweest en zoo zal het
blijven:
De zeeman arm en valsch de wijven.
Varen, zonder vrouw, die thuis op je
wacht,
Is varen zonder licht in een hard-
stikke r.acht,
Al wie ter zeesleepvaart wil gaan
Moet eerst gearmd voor de preekstoel
Staan.
Dit boek, dat iedere rechtgeaard Nieuwe-
dieper uit het hart gegrepen zal zijn, omdat
het uitsluitend handeit over varen en schepen
en de zee, besluit met een „torn-toe", die wij
curiositeitshalve aanhalen.
:.rin staat:
Zonder kapitein Moerman van den Helder
was dit boek nooit geschreven; dus vóór te
zeggen: „wat heeft die jongen dat aardig
gedaan!": denk aan hèm. Veel van zijn avon
turen zijn in de geschiedenis van Jan Wande
laar verwerkt, hij heeft mijn eerste wankele
schreden op de lange trip geleid; wanneer
iemand recht heeft op een lauwertje, is hij het.
Maar omdat hij al meer lintjes heeft, dan
zijn geklede jas onderdak verschaffen kan, zal
ik er niet nog eentje bijspclden, door dit boek
aan hem op te dragen. Dat doen wij aan zijn
kinderen, en aan de mijne, aan al de slepers
kinderen van Holland.
Aan de Corries, de Hennies, de Jantjes en
de Nolletjes, die maar zo weinig van hun
vaders te zien krijgen, omdat die altijd op de
lange deining slingeren, ergens, aan de andere
kant van de kloof. Er zijn nu heel wat van
die kinders, die niet eens weten of de man,
die altijd kadootjes meebracht in een kist met
koperen nagels en zulke harde wangen had om
te zoenen, nog leeft en waar hij uithangt op
de wereld; hou je taai, jongens! Wat er ook
gebeurt en wat de buurvrouw ook mag kletsen:
vader komt weerom; is 't vannacht niet, dan
is 't morgen. Hij komt weerom, al zou hij moe
ten zwemmen; - want zonder jullie heeft ons
leven toch geen stevigte meer. Jullie zijn de
vaste sterren van ons nachtbestek; wanneer
wij, soms, een kwade slinger gemaakt hebben
en een ogenblik 't besef van onder en boven
verloren, dan komen jullie blonde koppeltjes
als eerste bakens uit de mist, en 't kan zo
raar niet lopen, of een kruispeiling op jullie
brengt ons de ware koers weerom, en de duivel
krijgt de schuld van de misstap.
Daarom: wees 't waürd, beste jongens; leer
vlijtig, denk om je goeie kleren, wordt niet
ineens moe als je moeder moet helpen met de
vaat, laat de pruimen van de dominé hangen,
pest de poes niet en krijg geen mazelen;
en wanneer 's avonds, als de etensboel aan
kant is en de lamp is opgegaan, je gevraagd
wordt éffetjes iets mee te schrijven aan vader,
pak dan zonder tegenstribbelen de penhouder
beet en laat aedwee je knuistje leiden door
moeders hand,'als je vader aan de brief mag
krassen:
„de groete, vader, van
HOLLANDS GLORIE!"
„Hollandsch Glorie", roman van de zee
sleepvaart, door Jan de Hartog. Verschenen
bij de N.V. Uitgevers Mij .„Elsevier" te Am
sterdam. Ingen. 2.50, geb. 4.50.
Kaas.
Indien detaillisten niet over voldoende
vooraden kaas voor een weekomzet be
schikken, kunnen zij zich schriftelijk wen
den tot de Nederlandsche Zuivelcentrale,
afdeeling Kaas, Laan van Meerdervoort
84 te 's-rGavenhage, onder opgave van:
Jaaromzet 1939 en voorraad bij den aan-
van distributie (dus op Zaterdagavond 19
October j.1.)
Door den distributiedienst worden der
halve geen voorschottoewijzingen voor
kaas verstrekt.
Eieren.
Aan detaillisten worden geen voorschotten
voor eieren verstrekt. Gedurende deze week
kunnen zij echter bij den groothandel eieren
betrekken op basis van )4 van den omzet ge
durende November 1939.
De bonnen kunnen wekelijks worden inge
leverd, voor de eerste maal in de week van
11 tot en met 16 November 1940 op vastge
stelde inleveringsdagen.
Ook voor deze inlevering geldt, dat deze in
veelvouden van 10 bonnen, met een minimum
van 40 stuks, dient te geschieden.
Eveneens kunnen wekelijks op dezelfde da
gen de van derden ontvangen toewijzingen
enz. worden ingeleverd in de zakjes MD 258
met een ontvangstbewijs MD 257.
Eierverwerkende industrie (banketbakkers
enz.).
De ^eierverwerkende industrie, waaronder
mede de banketbakkers worden gerekend,
dient zich ter verkrijging van toewijzingen
uitsluitend te wenden tot de Nederlandsche
Meelcentrale, Riouwstraat 178, 's-Graven-
hage.
Peulvruchten.
De detaillisten, die het vorige jaar peul
vruchtenbonen bij den distributiedienst heb
ben ingeleverd, kunnen bij den distributie
dienst een voorschottentoewijzing voor peul
vruchten in ontvangst nemen.
Zij dienen deze toewijzing onmiddellijk aan
hun grossier door te zenden, opdat deze voor
tijdige aflevering kan zorg dragen.
Vorderen van worst op blauwe Wehrmachts-
bczugsche'ne.
Zooals reeds eerder werd medegedeeld kun
nen de onderdeelen der Duitsche weermacht
op blauwe Wehrmachtbezugscheine o.m. nog
versche worst vorderen.
Onder „versche worst" moet worden ver
staan alle worstsoorten, uitgezonderd salami
en z.g. „Dauerwurst" harde worst, die
minstens een half jaar goed blijft).
Horizontaal:
1. Vrucht.
6. Buitenlandsche
vrucht.
11. Naam van een
hemellichaam.
13. Bezitt. voorn.woord.
15. Dwaas.
16. Eventueel.
18. Jongensnaam (afk.)
20. In het jaar onzes
Heeren.
21. Muzieknoot.
22. Pers. voorn.woord.
23. Vrucht.
25. Driekwart dood.
27. Omlijsting.
29. Tweehoevig dier.
30. Visch.
32. Indische titel.
33.Bijbelsche benaming;
ook gebruikelijk voor
filantropische instel
ling.
35. Steenen.
37. Voordeel.
38. Snelheidsmeetappa
raat.
40. Onderdeel van een
rijwiel.
42. Letterkeer van
„toen".
43. Tevoren.
44. Nadeel (woord om-
keeren).
45. Zeer bitter.
47. Deel van het jaar.
49. Letterkeer van „toe"
50. Zeer klein vaartuig.
52. Verlegen.
54. Belemmering.
56. Onaardig meisje.
57. Letterkeer van Ver
tikaal 53.
58. Ned. riviertje.
59. Deel van een schip.
61. Gedeelte van bekend
boek.
62. Initialen van een
transportmaat
schappij.
63. Jongens- en meisjes
naam (afk.).
64. Eveneens.
66. Letterkeer voor
„mand".
67. Ant!-wrijvingsmate-
riaal.
69. Verjaardag,
Verticaal.
2. Minder vleiende
3. Onpersoonlijk
benaming voor
zekere verdien
sten.
4. Edelgesteente.
5. Eigenschap.
7. Ned. rivier.
8. Werkzaam.
9. Meisjesnaam
(afk.).
10. Twee klinkers.
12. Oorlogstuig.
14. Wagenvracht.
17. Tweehoevig dier.
19. Chirurgische
schedelbehande
ling.
voornaamwoord.
22. Bijzonder feit aan
den sterrehemel.
24. Omkeeren.
25. Onbesuisd mans
persoon.
26. Titularis in het
polderland.
28. Edelgesteente.
30. Voorzetsel.
31. Voegwoord,
(omkeeren).
34. Een kleine hoe
veelheid.
36. Zijrivier van de
Donau.
37. Soort onderwijs.
39. Twee klinkers.
41. Naschrift.
46. Schijngestalte
van de maan.
48. Eenheid van
kracht.
49. Kleur.
51. Rechtskundige.
53. Gedeelte van een
nota.
55. Algemeene naanj
voor inlander.
57. Gedeelte van ze
ker ambtsgewaad.
60. Rivier in
Europa.
61. Gevaar.
63. Rijtuig (Eng.)
65. Stookapparaat.
66. Lidwoord.
68. Twee klinkers.
Gevolg gevende aan het verzoék van som
mige oplossers plaatsen wij ditmaal een wat
moeilijker opgaaf. Echter is zij niet zóó moei
lijk, dat ze buiten het bereik van vele inzen
ders zou vallen.
OPLOSSING VAN 2 NOVEMBER.
Horizontaal. 1. Felicitatie; 8. Uso; 9.
R.G. (Rijksgrond)11. Spits; 13. L.l.14.
Mest; 16. Aria; 18. Meel; 19. Alibi; 20. Mate;
22. Eter; 23. E.k.; $4. Groet'; 27. Le; 29. Oom;
31. Totalisator.
Verticaal. 1. Firmament; 2. (L.F. (l.g.,
1. v.); 3. Cup; 4. Isis; 5. Tot; 6. T.T.; 7. Eclai-
reur; 10. Gebak; 11. Steeg; 12. Salet; 13.
Libel; 15. Set; 17. Rit; 21. Hooi; 25. Rol; 26.
Ems; 28. O.T. (N.T.>; 30. It.
De prijs werd deze week gewonnen door
den heer
W. F. K. OUWENS,
R. Kath. Boek- en Kunsthandel,
Kerkgracht, Den Helder.
CORRESPONDENTIE.
Voor de meeste puzzelaars wel ten over
vloede, maar voor sommigen toch noodzake
lijk, is de mededeeling dat de oplossing der
puzzle uiterlijk Donderdagmorgen 12 uur op
ons Bureau moet zijn.
Mevr. M. F.R., Heerhugowaard. Inder
daad... Uw oplossing was to laat in ons bezit
Dat is altijd jammer, omdat dan al het puzzle-
werk voor niets geschiedt is. Maar ja... dat
gaat zoo als men z'n man iets meegeeft...
Mevr. E. E.V., Wester-Blokker. Prettig,
dat U mee gaat puzzelen. Waar zoudt U het
ook beter kunnen doen dan in het rustige
„buitenveld"
W. R. te Egmond aan Zee en G. S. in Den
Helder: het is ons een behoefte U hulde te
betuigen voor de bijzondere zorg, waarmede
ge de oplossingen inzendt. Deze oplossingen
zijn zonder overdrijving staaltjes van calligra-
fische kunst!
Inlevering van bonnen koffie en thee.
In het tijdvak van 11 t/ra 15 November a.s.
moeten door de winkeliers de vervallen bonnen
no. 114 voor koffie en thee bij den distributiedienst
wrden ingeleverd.
De bonnen moeten zijn opgelpakt op opplakvel-
len MD 18 in veelvouden van 10 stuks met een
minimum van 40 bonnen. De opplakvellen moeten
Schetsen uit het Buitenveld
Serie II.
Na het hooi, na de stal, na de kippenboet en
na de luttele weken in het eigen huis in
Nieuwediep, zijn we nu eens, ter verandering,
„op kamers" gegaan.
We hebben een deftig dorp uitgekozen, om
dat dit onze maatschappelijke standing ten
slotte het dichtst benaderde. We kunnen nu
ook tegen onze kennissen in den trein en in
Den Helder zeggen (en dat zeggen we ook)
dat we „en pension" gegaan zijn.
Het is een groot huis op het deftige dorp en
het ziet er geheid deftig uit. Met groote r: men
en groote luiken ervoor. Met altijd dichtgehou
den vitrage's (niemand behoeft tenslotte bin
nen te kijken!), met een altijd glimmend-ge-
poetste koperen bel en met: een piaki;aa,,e „a
de deur „ongevraagd drukwerk wordt niet
teruggeven" en een emaille bordje op een goed-
zichtbare plaats, vermeldende „Liefdadigheid
naar vermogen".
Het huis heeft een hoogen gang van blauw
namaak-marmer, waarin het altijd koud is en
altijd donker en op meneer's werkkamer staat
met sierlijke gothische letters „binnen zonder
kloppen".
Het is er verschrikkelijk deftig in dat huis
en in dat huis wonen wij. „En pension".
Mevrouw heeft ons ontvangen. Ze heeft ons
gezegd dat ze begaan was met ons lot en dat
de menschen elkander verplicht zijn te helpen.
Gelukkig, (aldus voegde zij er aan toe) zijn er
nog van die menschen. Toen werd ons de
kamer gewezen, en de slaapkamer en het toi
let. Het was wel niet het deftigste deel van
„Huize Beau Rivage" maar in ieder geval beter
dan het hooi, de stal, de kippenboet en de
andere verblijven, waar de bommen ons heen
geleid hadden. Nu leven we in „Beau Rivage",
doen deftig met de deftigen en voelen ons als
behoorend tot de elite van dat deftige dorp in
het Noorderkwartier.
„Noblesse oblige" (adeldom verplicht)... het
is een waar woord. Hoe weinig voel ik me
thans thuis in de trein-coupé's met die lieden
met pilo broeken en gore petten. Hoe stoot ik
mij aan de lucht van Inferieure shag en 18-
cents tabak. Bah...!
Ik voel mij eenzaam in de treinen, in mijn
beste pak (het laatste en eenige...), met de
2'jj cents cigaretten (ik zeg 's avonds tegen
m'n gastheer dat het maar „weggevertjes"
zijn) en met de drie dunne sneetjes brood, die
een belangrijk beschaafderen indruk maken
dan de hollebollegeis-pakketten die de pilo-
lieden meesjouwen.
Er zijn natuurlijk enkele kleine veranderin
gen in ons leven gekomen. In de stal was al
tijd véél boter en véél brood. Nu hebben we
heel weinig boter en weinig brood. Want me
vrouw van „Beau Pavage" heeft gezegd dat
de mensch verstandig doet reeds nu zich aan
te passen voor de booze dagen die komen.
Eeter nu reeds de riem wat ingesjord, meneer
tje Verhaagen, aldus pleegt ze te zeggen, dan
later a bout portant! En ze heeft gelijk.
's Avonds dineeren we. In de stal, de boet
en in het hooi namen we deel aan de gemeen
schappelijke „schoft"; teen gingen we „bun
keren" of „bikken". Wonderlijk, dat er een
tijd geweest is dat een mensch zulke affreuze
dingen zegt. Hoe vèr ligt die tijd nu al weer
achter ons.
Deze deftige „schoft" hier bestaat uit enkele
gladde muizen (aardappelen worden schaars
zegt mevrouw en ze heeft ons zelfs al verteld
dat we binnenkort aardappel-distributie krij
gen; met één aardappel per persoon per week.
Voort3 krijgen we eens per week vleesch (eens
zij m'n zoon: vader doe het raam dicht; op
m'n vraag waarom, zei de bengel: o Pa (hij
zegt „pa" tegenwoordig) anders waait m'n
vleesch van m'n .bord...)
En dan is er de saus, waarover ik zal zwij
gen. We krijgen eens per week een vreemd
soort pudding toe, die waterachtig smaakt,
maar volgens het teringachtige dienstmeisje
uit vele vitaminen gemaakt is. Hetgeen we
aannemen, omdat ze er in zoo'n deftig huis
uiteraard wel goed 'van zullen eten. Trouwens,
in meneer's boekenkast staat vooraan „De
Leer der Vitaminen voor Huishoudelijk ge
bruik".
We zijn er nu twee weken en ik heb me al
geducht aangepast. Dat blijkt uit m'n broeks
band, die een halve decimeter te wijd gewor
den is, en het blijkt uit het feit dat ik alle
uren van den dag honger heb. Mevrouw heeft
echter gezegd dat dit heilzaam is voor de
Komende Tijden... hetgeen ik aanneem.
's Avonds zitten we alleen. In de kamer
naast ons zetelen Meneer en Mevrouw. Ze
drinken deftige thee uit deftige Sêvres-kopjes.
Het 'eerste kopje mèt suiker, de rest zonder
(vanwege de aanpassing). Soms spelen ze
patience, Meneer en Mevrouw, en moeten onze
jongens hun kiezen op elkaar houden. Want
dit kaarten is heel wat anders dan ons ordi
naire kruisjassen, een soort ceremonieel, waar
bij men de spelers voor geen geld ter wereld
stooren mag.
We gaan dan maar van verveling en honger
om 9 uur naar bed. En vermaken ons zelf met
het kijken naar d8 deftige prenten op het oude
behang. Allemaal plaatjes van den jongen
Mozart en den ouden Beethoven en van Liszt
en Chopin. Ja, ja, zelfs de slaapvertrekken hier
bezitten de afglans van de innerlijke bescha
ving van Meneer en Mevrouw.
Zoo vergaan de dagen. Ik houd lederen
avond m'n boordje om, ook al knelt het als
een duivelsding. Ik moet steeds m'n handen
wasschen (op wensch mijner vrouw), mag m'n
neus niet ouderwets hard meer snuiten, en
moet „netjes" praten (nota bene...!). Ik mag
m'n nagels niet meer zichtbaar uitpeuteren,
moet m'n haar kammen vóór het eten, en
wordt gewekt bij het plegen van de eerste
snurk in mijn eersten slaap. Dat alles van
wege de deftigheid in het deftige „Beau
Rivage".
Als ik iets niet doe volgens de regelen van
het deftige huis in het deftige dorp staat mijn
vrouw doodsangsten uit; kucht, hoest, gesti
culeert en rolt met haar oogen. Mevrouw glim
lacht alleen maar. Maar het is me dan ook de
glimlach... Hij gaat U door merg en been en
geeft een gevoel van bevriezing. Meneer doet
altijd verstrooid. Hij ziet ons niet eens en
ziet hoogstens door, over of langs ons heen
Misschien wel vanwege de Vitamine-leer.
We hebben het er leuk en goed en best m
aardig en voortreffelijk en intiem. Tenminste
dat zéggen we.
deftjem11 penslon" en doen deftig met de
wJ™renï'" hej valt ons gemakkelijk, want
we zijn, van vaders en moeders zijde van
betere kom-af". Dit tusschen haakjes.
aIleen n!et meer ons-zèlf. Dat besef
zoo s morgens tusschen 7 en half 8 als ik
naar den trein wandel. Dan denk ik tenm aan
oe stal, aan het hooi en de kippenboet"Aan
ncre/r0ietarier3-tijd' aan onzPeP plebejische
periode. Hoe goed we het hadden, hoe we ge
mest en verwend werden mei „„li
na het eten. ultPeuteren en hard zuchten
ooJe"n nietrrölTen2ei Va" en llet haar
ze gebleven?. .tag6n Van Aranjuez'" waar ziJn
vergezeld zijn van een ontvangstbewijs MD 201.
Eveneens kunnen in genoemd tijdvak de van der
den ontvangen distributiebescheiden van koffie en
thee in zakjes MD 258 met een ontvangstbewijs
MD 257 worden ingeleverd.
De inleveringsdagen zijn voor diegenen, die een
codenummer hebben van:
1001 t/m 1999 op Maandag 11 Nov. a.s.;
2001 t/m 2999 op Dinsdag 12 Nov. a.s.;
3001 t/m 3999 op Woensdag 13 Nov. a.s.;
4001 t/m 4999 op Donderdag 14 Nov. a.s.;
5001 t/m 5999 op Vrijdag 15 Nov. a.s.
Levering van eieren op Wehrmacht-
bezugscheine.
De leveranciers, die aan onderdeelen van de
Duitsche weermacht op blauwe Wehrmachtbezug
scheine eieren hebben afgeleverd, moeten deze
bescheiden niet bij den distributiedienst inleveren,
doch deze opzenden aan de Nederlandschen Cen
trale voor Eieren en Pluimvee te Beekbergen, welke
centrale hiervoor toewijzingen zullen verstrekken.
Hotels, café's, restaurants enz.
Gebak.
Evenals voor brood, vleesch en kaas, moeten
de hotelhouders enz. voor bakkerijproducten,
welke in deze instellingen worden genuttigd,
bonnen in ontvangst nemen. Daar de hoeveel
heid, welke wordt gebruikt, niet altijd een
heel of een half rantsoen „gebak" bedraagt,
zijn wisselbonnen rantsoen brood" inge
voerd.
Instellingen die nog geen wisselbonnen „Vt
rantsoen brood" hebben ontvangen, kunnen
zich tot den distributiedienst wenden om een
voorschot wis3elbonnen „14 rantsoen brood".
Met nadruk wordt er de aandacht op geves
tigd, dat wisselbonnen alleen mogen worden
gebruikt, in hotels e.d. In geen geval mogen
deze worden ingeleverd bij bakkers of detail
listen.
Evenals de andere bonnen, welke een geldig
heidsduur van 2 weken hebben, mogen brood
bonnen slechts gedurende de eerste week van
hun geldigheidsduur in hotels e.d. worden ge"
bruikt.
De hotelhouder kan zijn artikelen „gebak
betrekken bij zijn leverancier op de bonnen
(brood- en bloembonnen), welke hij van zón
gasten heeft ingenomen. Indien de hotelhouder
de bakkerijproducten in zijn eigen bedrijf bakt.
(waarbij hij ingeschreven moet zijn bij de Ne
derlandsche Meelcentrale) behoort hij zijn bon
nen op opplakvellen MD 268 met een ont
vangstbewijs MD 201 in veelvouden van ïw
broodbonnen of 200 bloembonnen bij den distri
butiedienst in te leveren, welke hem hierop
een toewijzing „gebak" afgeeft. Deze toewij
zing moet hij opzenden naar de Nederlandscne
Meelcentrale, die hem van toewijzingen voo
de benoodigde bloem- en meelsoorten zal voor-
zien.
De inwisseling van bonnen tegen toewijz1"]
gen kan uitsluitend eiken Vrijdag bij den disu
butiedienst geschieden.