Etum Distributie-nieuws Kapitein Moerman inspireerde Jan de Hartog en». een boeiend werk van de sleepvaart ontstond voor winkeliers Op kamers HOLLANDS GLORIE.... Het vergeten hoofdstuk in de geschiedenis der \aderiandsche scheepvaart De zeesleepvaart... wie wéét er wat van! Wie interesseert zich nu feitelijk voor het leven aan boord van die zwarte schuiten, die men in de grootere havens van Holland aan treft? Wie voelt behoefte iets meer te weten van het leven der sleepvaarders in Rotterdam, in Maassluis, in IJmuiden of in Nieuwediep? Wat gaat het ons tenslotte aan, wat de eerste de beste runner al zoo heeft meegemaakt in z'n onbelangrijk leventje?... De zeesleepvaart... het vergeten hoofdstuk der geschiedenis van de Nederlandsche scheep vaart. De zeesleepvaart, het stiefkind van schrijvend Holland. En dat is jammer, want behalve dat men een leelijk verzuim pleegde in historischen zin, daarnaast vergat men ge bruik te maken van een stuk braak liggende scheespkopij, dat als het ware lag te praaien en te lokken om voor een behoorlijk ter pen zijnden romancier of croniquer verwerkt te worden. De zeesleepvaart... waarlijk, bestaat er een materie waaruit méér avontuur te beschrijven is? Hier, op die kleine vaartuigen met hun groote machines, werkte, zwoegde en peesde „Hollands glorie". Hierop voeren de kapiteins die baggermolens en dokken en lekgeslagen stoomschepen een halve aardbol waagden om. te sleepen en het niet alleen wédgden, maar het ook klédrden! Dit zijn schepen zonder ge lakte hutten, zonder warm-en-koud stroomend water, zonder „dinner-chimes" en zonder cap- tains-dinner! Och... men kan zelfs geen ver gelijking maken! Want dit zijn maar sleep- bo'oten, de sjouwers onder de zeekasteelen, de stiefkinderen der scheepvaart. Zij moeten altijd het zware, het vuile en het hardste werk verrichten. Zij zijn de plebejische uit slovers, die zoo'n aan lager wal geraakte Salon-jonger weer op de been moeten helpen. En ze helpen hem op de been, die onbekende zwarte kerels, met hun kapotte en smerige overalls, met hun door het trossen-werk ka- potgegroefdo handen en hun gekruide zee- sleepvaart-terminologie... Een apart, een zéér speciaal ras. Maar zij waren het, die voor een lang met gering deel Hollands gluorie ter zee erankerden en zij waren het ook, die als de onbekende pioniers de wereld lieten zien waartoe die onaanzien lijke kerels uit Rotterdam, Maassluis en Nieuwediep in staat waren. Dit hoofdstuk der vaderlandsche zeege schiedenis was nog niet geschreven. Maar nü is het er dan eindelijk en het is een schitte rend hoofdstuk geworden in de handen van Jan de Hartog, een onzer jongere literato ren, die de laatste jaren '"teeds meer bekend werd in lezend Nederland. Wat kapitein Moerman deed. Jan de Hartog kent de sleepvaart. Hij kent haar zelfs terdege. Dat moest ook, wilde hij met eenige kans op succes, zich aan deze bijzondere materie wagen. Maar toch zou dit boek, dat een pracht brok zeevaart- historie bevat, nooit geschreven zijn, ware er niet iemand geweest, die Jan de Hartog fei telijk had geïnspireerd. Hem een leidsman geweest was op „de lange en moeilijke trip", die zoo'n boek van 440 pagina's nu eenmaal is. En dat was kapitein Moerman, de wal kapitein van Bureau Wijsmuller in Nieuwe diep, van wiens avonturen als sleepboot-man wij reeds eerder schreven. Bezwaarlijk had De Hartog een enthousiaster zeeman en een meer ter zake kundig sleepboot-expert kun nen treffen. Waarmede wij maar willen zeggen ,dat het feitelijk niet behoeft te verwonderen dat de combinatie MoermanDe Hartag voortref felijk werkte en er een brok sleepboothistorie en sleepbootromantiek uit de pen kwam, dat zijn gelijke in Holland niet heeft. Men wandele dus naar den boekhandelaar en koope dit boek. En men begint er van avond nog aan te lezen. Wij garandeeren U dat U morgenavond nóg leest en dat U het uit heeft! De Hartog schrijft een uiterst vlotte pen. Het gaat hem alles merkwaardig gemakke lijk af en daarbij verbaast men zich keer op keer over de kennis van zaken, die tentoon gespreid wordt en over de visie van dezen jongen auteur. Hij kent dg zee, en hij kent de schepen, daarnaast kent hij de menschen, die de zee bevaren. Hij geeft er markante voorbeelden van. Is dit het verhaal van kapitein Moerman van het Ankerpark? Is dit het verhaal van den zich noemenden „Jan Wandelaar?" Is het een fict'eve figuur, omhangen met de luister van kapitein Moerman's roemruchte voyagien op aile oceanen ter wereld? Waarschijnlijk benadert het totaal dezer veronderstellingen het dichtst de waarheid. Daar zijn prachtige episoden in dit boek. Men komt keer op keer ir de verleiding te citeeren, maar men zou zóóveel citeeren, dat men met het „copyright" in gedrang kwam. Eén uitzondering maken we; Jan de Har tog beschrijft het Stille Oceaanwater; De Stille Oceaan is woest en ledig; de eerste scheppingsdag. De deining die er loopt is zo overweldigend, dat Jan nu pasvoor het eerst in al die maandenbeseft, hoe klein hun schip eigenlijk is, hoe hulpeloos en verloren, een kurkje op de zee. Het waait niet hard, ten minste niet harder dan in de zeemansalmanak staat dat hier gewoon is; maar toch rijzen en dalen die waterbergen met een verval, dat het korvet alleen bij ogenblikken te zien is. Voor het moment varen zij nog steeds in fjorden, ombruist door bergketens van water. Het water van de Stille Oceaan is ook anders van kleur dan dat in de Atlantische; niemand zou kunnen zeggen waar het verschil in steekt, maar iedereen ziet het, voelt het. De ontzag gelijke golven zijn blauwer, kouder; oneindig veel grimmiger en ook dreigender dan die aan de andere kant van het vasteland. Achtduizend mijlen van eenzaamheid stuwen achter die golven; waar blijft een mens, met zijn kleine hartje, tegenover een wereld vol van die door zichtige monsters, grauw van verlatenheid Bout zegt: de rollers van de Atlantic zijn huis dieren, maar hier krijg je nou 's een kijkje in de berenkuil. Hij fluit bij het poetsen en zingt bij het smeren; wie hem ziet scharrelen tussen de malende stangen zou niet zeggen, dat hij dit alles doet bij een hoogteverschil van vijf tien meter in de halve minuut. Er. ligt iets van de angst van de eerste zee vaarders over het schip, de angst van de roekeloosheid, die te ver de ruimte in dreef en nu langzaam begint te bekoelen, onder het groeiend besef dat er geen varen meer, het is gevaren worden. Wie nu de wacht heeft op de brug, en naar het westen kijkt, moet wel hopen, dat die zee hen voor deze keer nog zal laten gaan en hun hun overmoedige dwaas heid vergeven. Jan de Hartog is een meester in zgn vak. Hij kent ongetwijfeld de zee en de schepen evengoed als Van Schendel, als Heinrich Hau- ser en als de grootste van alle zeeverhalen- schrijve, s: Joseph Conrad. Hij schrijft er ze ker éven kundig over, zij het soms op minder literair-verzorgde wijze. Een enkele maal zijn de woorden te groot en de superlatieven te hemelstormend. Aardig zijn de vele runner-rijmpjes in dit boek. We halen ei enkele van die pretentie- looze niemendalletjes aan: „Varen, varen, God! laat me varen Over wijde, woeste zee; Geef me stormen, geef me gevaren En een meisjeszegen mee! De zeemeeuw vliegt, de walvis zwemt, De bootsman vloekt, de kok wast zijn hem.d Zoo is het geweest en zoo zal het blijven: De zeeman arm en valsch de wijven. Varen, zonder vrouw, die thuis op je wacht, Is varen zonder licht in een hard- stikke r.acht, Al wie ter zeesleepvaart wil gaan Moet eerst gearmd voor de preekstoel Staan. Dit boek, dat iedere rechtgeaard Nieuwe- dieper uit het hart gegrepen zal zijn, omdat het uitsluitend handeit over varen en schepen en de zee, besluit met een „torn-toe", die wij curiositeitshalve aanhalen. :.rin staat: Zonder kapitein Moerman van den Helder was dit boek nooit geschreven; dus vóór te zeggen: „wat heeft die jongen dat aardig gedaan!": denk aan hèm. Veel van zijn avon turen zijn in de geschiedenis van Jan Wande laar verwerkt, hij heeft mijn eerste wankele schreden op de lange trip geleid; wanneer iemand recht heeft op een lauwertje, is hij het. Maar omdat hij al meer lintjes heeft, dan zijn geklede jas onderdak verschaffen kan, zal ik er niet nog eentje bijspclden, door dit boek aan hem op te dragen. Dat doen wij aan zijn kinderen, en aan de mijne, aan al de slepers kinderen van Holland. Aan de Corries, de Hennies, de Jantjes en de Nolletjes, die maar zo weinig van hun vaders te zien krijgen, omdat die altijd op de lange deining slingeren, ergens, aan de andere kant van de kloof. Er zijn nu heel wat van die kinders, die niet eens weten of de man, die altijd kadootjes meebracht in een kist met koperen nagels en zulke harde wangen had om te zoenen, nog leeft en waar hij uithangt op de wereld; hou je taai, jongens! Wat er ook gebeurt en wat de buurvrouw ook mag kletsen: vader komt weerom; is 't vannacht niet, dan is 't morgen. Hij komt weerom, al zou hij moe ten zwemmen; - want zonder jullie heeft ons leven toch geen stevigte meer. Jullie zijn de vaste sterren van ons nachtbestek; wanneer wij, soms, een kwade slinger gemaakt hebben en een ogenblik 't besef van onder en boven verloren, dan komen jullie blonde koppeltjes als eerste bakens uit de mist, en 't kan zo raar niet lopen, of een kruispeiling op jullie brengt ons de ware koers weerom, en de duivel krijgt de schuld van de misstap. Daarom: wees 't waürd, beste jongens; leer vlijtig, denk om je goeie kleren, wordt niet ineens moe als je moeder moet helpen met de vaat, laat de pruimen van de dominé hangen, pest de poes niet en krijg geen mazelen; en wanneer 's avonds, als de etensboel aan kant is en de lamp is opgegaan, je gevraagd wordt éffetjes iets mee te schrijven aan vader, pak dan zonder tegenstribbelen de penhouder beet en laat aedwee je knuistje leiden door moeders hand,'als je vader aan de brief mag krassen: „de groete, vader, van HOLLANDS GLORIE!" „Hollandsch Glorie", roman van de zee sleepvaart, door Jan de Hartog. Verschenen bij de N.V. Uitgevers Mij .„Elsevier" te Am sterdam. Ingen. 2.50, geb. 4.50. Kaas. Indien detaillisten niet over voldoende vooraden kaas voor een weekomzet be schikken, kunnen zij zich schriftelijk wen den tot de Nederlandsche Zuivelcentrale, afdeeling Kaas, Laan van Meerdervoort 84 te 's-rGavenhage, onder opgave van: Jaaromzet 1939 en voorraad bij den aan- van distributie (dus op Zaterdagavond 19 October j.1.) Door den distributiedienst worden der halve geen voorschottoewijzingen voor kaas verstrekt. Eieren. Aan detaillisten worden geen voorschotten voor eieren verstrekt. Gedurende deze week kunnen zij echter bij den groothandel eieren betrekken op basis van )4 van den omzet ge durende November 1939. De bonnen kunnen wekelijks worden inge leverd, voor de eerste maal in de week van 11 tot en met 16 November 1940 op vastge stelde inleveringsdagen. Ook voor deze inlevering geldt, dat deze in veelvouden van 10 bonnen, met een minimum van 40 stuks, dient te geschieden. Eveneens kunnen wekelijks op dezelfde da gen de van derden ontvangen toewijzingen enz. worden ingeleverd in de zakjes MD 258 met een ontvangstbewijs MD 257. Eierverwerkende industrie (banketbakkers enz.). De ^eierverwerkende industrie, waaronder mede de banketbakkers worden gerekend, dient zich ter verkrijging van toewijzingen uitsluitend te wenden tot de Nederlandsche Meelcentrale, Riouwstraat 178, 's-Graven- hage. Peulvruchten. De detaillisten, die het vorige jaar peul vruchtenbonen bij den distributiedienst heb ben ingeleverd, kunnen bij den distributie dienst een voorschottentoewijzing voor peul vruchten in ontvangst nemen. Zij dienen deze toewijzing onmiddellijk aan hun grossier door te zenden, opdat deze voor tijdige aflevering kan zorg dragen. Vorderen van worst op blauwe Wehrmachts- bczugsche'ne. Zooals reeds eerder werd medegedeeld kun nen de onderdeelen der Duitsche weermacht op blauwe Wehrmachtbezugscheine o.m. nog versche worst vorderen. Onder „versche worst" moet worden ver staan alle worstsoorten, uitgezonderd salami en z.g. „Dauerwurst" harde worst, die minstens een half jaar goed blijft). Horizontaal: 1. Vrucht. 6. Buitenlandsche vrucht. 11. Naam van een hemellichaam. 13. Bezitt. voorn.woord. 15. Dwaas. 16. Eventueel. 18. Jongensnaam (afk.) 20. In het jaar onzes Heeren. 21. Muzieknoot. 22. Pers. voorn.woord. 23. Vrucht. 25. Driekwart dood. 27. Omlijsting. 29. Tweehoevig dier. 30. Visch. 32. Indische titel. 33.Bijbelsche benaming; ook gebruikelijk voor filantropische instel ling. 35. Steenen. 37. Voordeel. 38. Snelheidsmeetappa raat. 40. Onderdeel van een rijwiel. 42. Letterkeer van „toen". 43. Tevoren. 44. Nadeel (woord om- keeren). 45. Zeer bitter. 47. Deel van het jaar. 49. Letterkeer van „toe" 50. Zeer klein vaartuig. 52. Verlegen. 54. Belemmering. 56. Onaardig meisje. 57. Letterkeer van Ver tikaal 53. 58. Ned. riviertje. 59. Deel van een schip. 61. Gedeelte van bekend boek. 62. Initialen van een transportmaat schappij. 63. Jongens- en meisjes naam (afk.). 64. Eveneens. 66. Letterkeer voor „mand". 67. Ant!-wrijvingsmate- riaal. 69. Verjaardag, Verticaal. 2. Minder vleiende 3. Onpersoonlijk benaming voor zekere verdien sten. 4. Edelgesteente. 5. Eigenschap. 7. Ned. rivier. 8. Werkzaam. 9. Meisjesnaam (afk.). 10. Twee klinkers. 12. Oorlogstuig. 14. Wagenvracht. 17. Tweehoevig dier. 19. Chirurgische schedelbehande ling. voornaamwoord. 22. Bijzonder feit aan den sterrehemel. 24. Omkeeren. 25. Onbesuisd mans persoon. 26. Titularis in het polderland. 28. Edelgesteente. 30. Voorzetsel. 31. Voegwoord, (omkeeren). 34. Een kleine hoe veelheid. 36. Zijrivier van de Donau. 37. Soort onderwijs. 39. Twee klinkers. 41. Naschrift. 46. Schijngestalte van de maan. 48. Eenheid van kracht. 49. Kleur. 51. Rechtskundige. 53. Gedeelte van een nota. 55. Algemeene naanj voor inlander. 57. Gedeelte van ze ker ambtsgewaad. 60. Rivier in Europa. 61. Gevaar. 63. Rijtuig (Eng.) 65. Stookapparaat. 66. Lidwoord. 68. Twee klinkers. Gevolg gevende aan het verzoék van som mige oplossers plaatsen wij ditmaal een wat moeilijker opgaaf. Echter is zij niet zóó moei lijk, dat ze buiten het bereik van vele inzen ders zou vallen. OPLOSSING VAN 2 NOVEMBER. Horizontaal. 1. Felicitatie; 8. Uso; 9. R.G. (Rijksgrond)11. Spits; 13. L.l.14. Mest; 16. Aria; 18. Meel; 19. Alibi; 20. Mate; 22. Eter; 23. E.k.; $4. Groet'; 27. Le; 29. Oom; 31. Totalisator. Verticaal. 1. Firmament; 2. (L.F. (l.g., 1. v.); 3. Cup; 4. Isis; 5. Tot; 6. T.T.; 7. Eclai- reur; 10. Gebak; 11. Steeg; 12. Salet; 13. Libel; 15. Set; 17. Rit; 21. Hooi; 25. Rol; 26. Ems; 28. O.T. (N.T.>; 30. It. De prijs werd deze week gewonnen door den heer W. F. K. OUWENS, R. Kath. Boek- en Kunsthandel, Kerkgracht, Den Helder. CORRESPONDENTIE. Voor de meeste puzzelaars wel ten over vloede, maar voor sommigen toch noodzake lijk, is de mededeeling dat de oplossing der puzzle uiterlijk Donderdagmorgen 12 uur op ons Bureau moet zijn. Mevr. M. F.R., Heerhugowaard. Inder daad... Uw oplossing was to laat in ons bezit Dat is altijd jammer, omdat dan al het puzzle- werk voor niets geschiedt is. Maar ja... dat gaat zoo als men z'n man iets meegeeft... Mevr. E. E.V., Wester-Blokker. Prettig, dat U mee gaat puzzelen. Waar zoudt U het ook beter kunnen doen dan in het rustige „buitenveld" W. R. te Egmond aan Zee en G. S. in Den Helder: het is ons een behoefte U hulde te betuigen voor de bijzondere zorg, waarmede ge de oplossingen inzendt. Deze oplossingen zijn zonder overdrijving staaltjes van calligra- fische kunst! Inlevering van bonnen koffie en thee. In het tijdvak van 11 t/ra 15 November a.s. moeten door de winkeliers de vervallen bonnen no. 114 voor koffie en thee bij den distributiedienst wrden ingeleverd. De bonnen moeten zijn opgelpakt op opplakvel- len MD 18 in veelvouden van 10 stuks met een minimum van 40 bonnen. De opplakvellen moeten Schetsen uit het Buitenveld Serie II. Na het hooi, na de stal, na de kippenboet en na de luttele weken in het eigen huis in Nieuwediep, zijn we nu eens, ter verandering, „op kamers" gegaan. We hebben een deftig dorp uitgekozen, om dat dit onze maatschappelijke standing ten slotte het dichtst benaderde. We kunnen nu ook tegen onze kennissen in den trein en in Den Helder zeggen (en dat zeggen we ook) dat we „en pension" gegaan zijn. Het is een groot huis op het deftige dorp en het ziet er geheid deftig uit. Met groote r: men en groote luiken ervoor. Met altijd dichtgehou den vitrage's (niemand behoeft tenslotte bin nen te kijken!), met een altijd glimmend-ge- poetste koperen bel en met: een piaki;aa,,e „a de deur „ongevraagd drukwerk wordt niet teruggeven" en een emaille bordje op een goed- zichtbare plaats, vermeldende „Liefdadigheid naar vermogen". Het huis heeft een hoogen gang van blauw namaak-marmer, waarin het altijd koud is en altijd donker en op meneer's werkkamer staat met sierlijke gothische letters „binnen zonder kloppen". Het is er verschrikkelijk deftig in dat huis en in dat huis wonen wij. „En pension". Mevrouw heeft ons ontvangen. Ze heeft ons gezegd dat ze begaan was met ons lot en dat de menschen elkander verplicht zijn te helpen. Gelukkig, (aldus voegde zij er aan toe) zijn er nog van die menschen. Toen werd ons de kamer gewezen, en de slaapkamer en het toi let. Het was wel niet het deftigste deel van „Huize Beau Rivage" maar in ieder geval beter dan het hooi, de stal, de kippenboet en de andere verblijven, waar de bommen ons heen geleid hadden. Nu leven we in „Beau Rivage", doen deftig met de deftigen en voelen ons als behoorend tot de elite van dat deftige dorp in het Noorderkwartier. „Noblesse oblige" (adeldom verplicht)... het is een waar woord. Hoe weinig voel ik me thans thuis in de trein-coupé's met die lieden met pilo broeken en gore petten. Hoe stoot ik mij aan de lucht van Inferieure shag en 18- cents tabak. Bah...! Ik voel mij eenzaam in de treinen, in mijn beste pak (het laatste en eenige...), met de 2'jj cents cigaretten (ik zeg 's avonds tegen m'n gastheer dat het maar „weggevertjes" zijn) en met de drie dunne sneetjes brood, die een belangrijk beschaafderen indruk maken dan de hollebollegeis-pakketten die de pilo- lieden meesjouwen. Er zijn natuurlijk enkele kleine veranderin gen in ons leven gekomen. In de stal was al tijd véél boter en véél brood. Nu hebben we heel weinig boter en weinig brood. Want me vrouw van „Beau Pavage" heeft gezegd dat de mensch verstandig doet reeds nu zich aan te passen voor de booze dagen die komen. Eeter nu reeds de riem wat ingesjord, meneer tje Verhaagen, aldus pleegt ze te zeggen, dan later a bout portant! En ze heeft gelijk. 's Avonds dineeren we. In de stal, de boet en in het hooi namen we deel aan de gemeen schappelijke „schoft"; teen gingen we „bun keren" of „bikken". Wonderlijk, dat er een tijd geweest is dat een mensch zulke affreuze dingen zegt. Hoe vèr ligt die tijd nu al weer achter ons. Deze deftige „schoft" hier bestaat uit enkele gladde muizen (aardappelen worden schaars zegt mevrouw en ze heeft ons zelfs al verteld dat we binnenkort aardappel-distributie krij gen; met één aardappel per persoon per week. Voort3 krijgen we eens per week vleesch (eens zij m'n zoon: vader doe het raam dicht; op m'n vraag waarom, zei de bengel: o Pa (hij zegt „pa" tegenwoordig) anders waait m'n vleesch van m'n .bord...) En dan is er de saus, waarover ik zal zwij gen. We krijgen eens per week een vreemd soort pudding toe, die waterachtig smaakt, maar volgens het teringachtige dienstmeisje uit vele vitaminen gemaakt is. Hetgeen we aannemen, omdat ze er in zoo'n deftig huis uiteraard wel goed 'van zullen eten. Trouwens, in meneer's boekenkast staat vooraan „De Leer der Vitaminen voor Huishoudelijk ge bruik". We zijn er nu twee weken en ik heb me al geducht aangepast. Dat blijkt uit m'n broeks band, die een halve decimeter te wijd gewor den is, en het blijkt uit het feit dat ik alle uren van den dag honger heb. Mevrouw heeft echter gezegd dat dit heilzaam is voor de Komende Tijden... hetgeen ik aanneem. 's Avonds zitten we alleen. In de kamer naast ons zetelen Meneer en Mevrouw. Ze drinken deftige thee uit deftige Sêvres-kopjes. Het 'eerste kopje mèt suiker, de rest zonder (vanwege de aanpassing). Soms spelen ze patience, Meneer en Mevrouw, en moeten onze jongens hun kiezen op elkaar houden. Want dit kaarten is heel wat anders dan ons ordi naire kruisjassen, een soort ceremonieel, waar bij men de spelers voor geen geld ter wereld stooren mag. We gaan dan maar van verveling en honger om 9 uur naar bed. En vermaken ons zelf met het kijken naar d8 deftige prenten op het oude behang. Allemaal plaatjes van den jongen Mozart en den ouden Beethoven en van Liszt en Chopin. Ja, ja, zelfs de slaapvertrekken hier bezitten de afglans van de innerlijke bescha ving van Meneer en Mevrouw. Zoo vergaan de dagen. Ik houd lederen avond m'n boordje om, ook al knelt het als een duivelsding. Ik moet steeds m'n handen wasschen (op wensch mijner vrouw), mag m'n neus niet ouderwets hard meer snuiten, en moet „netjes" praten (nota bene...!). Ik mag m'n nagels niet meer zichtbaar uitpeuteren, moet m'n haar kammen vóór het eten, en wordt gewekt bij het plegen van de eerste snurk in mijn eersten slaap. Dat alles van wege de deftigheid in het deftige „Beau Rivage". Als ik iets niet doe volgens de regelen van het deftige huis in het deftige dorp staat mijn vrouw doodsangsten uit; kucht, hoest, gesti culeert en rolt met haar oogen. Mevrouw glim lacht alleen maar. Maar het is me dan ook de glimlach... Hij gaat U door merg en been en geeft een gevoel van bevriezing. Meneer doet altijd verstrooid. Hij ziet ons niet eens en ziet hoogstens door, over of langs ons heen Misschien wel vanwege de Vitamine-leer. We hebben het er leuk en goed en best m aardig en voortreffelijk en intiem. Tenminste dat zéggen we. deftjem11 penslon" en doen deftig met de wJ™renï'" hej valt ons gemakkelijk, want we zijn, van vaders en moeders zijde van betere kom-af". Dit tusschen haakjes. aIleen n!et meer ons-zèlf. Dat besef zoo s morgens tusschen 7 en half 8 als ik naar den trein wandel. Dan denk ik tenm aan oe stal, aan het hooi en de kippenboet"Aan ncre/r0ietarier3-tijd' aan onzPeP plebejische periode. Hoe goed we het hadden, hoe we ge mest en verwend werden mei „„li na het eten. ultPeuteren en hard zuchten ooJe"n nietrrölTen2ei Va" en llet haar ze gebleven?. .tag6n Van Aranjuez'" waar ziJn vergezeld zijn van een ontvangstbewijs MD 201. Eveneens kunnen in genoemd tijdvak de van der den ontvangen distributiebescheiden van koffie en thee in zakjes MD 258 met een ontvangstbewijs MD 257 worden ingeleverd. De inleveringsdagen zijn voor diegenen, die een codenummer hebben van: 1001 t/m 1999 op Maandag 11 Nov. a.s.; 2001 t/m 2999 op Dinsdag 12 Nov. a.s.; 3001 t/m 3999 op Woensdag 13 Nov. a.s.; 4001 t/m 4999 op Donderdag 14 Nov. a.s.; 5001 t/m 5999 op Vrijdag 15 Nov. a.s. Levering van eieren op Wehrmacht- bezugscheine. De leveranciers, die aan onderdeelen van de Duitsche weermacht op blauwe Wehrmachtbezug scheine eieren hebben afgeleverd, moeten deze bescheiden niet bij den distributiedienst inleveren, doch deze opzenden aan de Nederlandschen Cen trale voor Eieren en Pluimvee te Beekbergen, welke centrale hiervoor toewijzingen zullen verstrekken. Hotels, café's, restaurants enz. Gebak. Evenals voor brood, vleesch en kaas, moeten de hotelhouders enz. voor bakkerijproducten, welke in deze instellingen worden genuttigd, bonnen in ontvangst nemen. Daar de hoeveel heid, welke wordt gebruikt, niet altijd een heel of een half rantsoen „gebak" bedraagt, zijn wisselbonnen rantsoen brood" inge voerd. Instellingen die nog geen wisselbonnen „Vt rantsoen brood" hebben ontvangen, kunnen zich tot den distributiedienst wenden om een voorschot wis3elbonnen „14 rantsoen brood". Met nadruk wordt er de aandacht op geves tigd, dat wisselbonnen alleen mogen worden gebruikt, in hotels e.d. In geen geval mogen deze worden ingeleverd bij bakkers of detail listen. Evenals de andere bonnen, welke een geldig heidsduur van 2 weken hebben, mogen brood bonnen slechts gedurende de eerste week van hun geldigheidsduur in hotels e.d. worden ge" bruikt. De hotelhouder kan zijn artikelen „gebak betrekken bij zijn leverancier op de bonnen (brood- en bloembonnen), welke hij van zón gasten heeft ingenomen. Indien de hotelhouder de bakkerijproducten in zijn eigen bedrijf bakt. (waarbij hij ingeschreven moet zijn bij de Ne derlandsche Meelcentrale) behoort hij zijn bon nen op opplakvellen MD 268 met een ont vangstbewijs MD 201 in veelvouden van ïw broodbonnen of 200 bloembonnen bij den distri butiedienst in te leveren, welke hem hierop een toewijzing „gebak" afgeeft. Deze toewij zing moet hij opzenden naar de Nederlandscne Meelcentrale, die hem van toewijzingen voo de benoodigde bloem- en meelsoorten zal voor- zien. De inwisseling van bonnen tegen toewijz1"] gen kan uitsluitend eiken Vrijdag bij den disu butiedienst geschieden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 6