Het brood- en aardappelen- probleem in BELGIË Boerenleenbank wordt moderner gtbiid ii mum N1PPER EN PELLE li pieri i) tnliiii- KORFOE door de Ita'iaansche vloot beschoten Een dringend beroep op de burgemeesters Nederlandsch Agrarisch front Centrale leiding grooter controle bevoegdheden Italiaansch weermachthericht Dtrifsch weermachthericht Duitsche torpedojagers diebt onder de Engelsche knst De secr.-gen. van het Belgische ministerie van landbouw en volksvoeding, heeft in verschillende centra de burgemeesters der omliggende gemeenten bijeengeroepen en tot hen een rede gericht, waaruit wij het volgende overnemen: Zooals u weet, hangt België, zelfs in nor malen tijd, voor heel wat onontbeerlijke voedingssstoffen en goederen, van den vreemde af en bijzonder voor onze behoef ten in graan, veevoeder, vetstoffen en olie houdende producten Op heden staan twee voedingsvraagstuk ken vooraan: namelijk brood en aardap pelen. Hoe staan we ervoor wat broodgraan be treft? In normalen tijd verbouwden wij, in het geheel, ongeveer 900.000 ton tarwe en rogge. Daarbij voerden wij voor ons verbruik in: 1.200.000 ton tarwe en 250.000 ton rogge, de ze laatste bestemd voor veevoeding. Dit jaar beschikken we uit eigen oogst voor broodbereiding over hoogstens 450.000 ton tarwe en rogge. Onze behoeften op grondslag der rantsoeneering bedragen echter 750.000 ton Eèn tekort van ongeveer 300.000 ton moet dus worden aangevuld. Wij blijven uitsluitend aangewezen op on zen eigen oogst. Met andere woorden, het is volstrekt onontbeerlijk, dat onze molens geregeld eiken dag de 20.000 zakken graan ontvangen. De moeilijkheid met de voedergranen is dezelfde als voor het broodgraan. De be hoeften waarin dient voorzien door de leve ring van haver en gerst, zijn al even drin gend. Ook hier bestaat de invoer, waarop wij vroeger konden rekenen, practisch niet meer. Hoe staan we ervoor wat de aardappelen betreft? Wij weten allen, dat de oogst van dit jaar, indien hij de drie millioen ton van een normaal jaar niet bereikt, nochtans voldoende is om de behoeften te dekken die, rekening gehouden met de rantsoeneering, op 1.600.000 ton geschat worden. Dus op ongeveer de helft van een normale oogst. Wij moeten ons dus afvragen, door welke oorzaak een tekort wordt vastgesteld, nau welijks 2V2 maand na het binnenhalen van den oogst Het staat vast, dat deze oorzaak hoofdza kelijk dient gezocht bij de producenten die hun waar inhouden en weigeren ze ter be schikking van de aangenomen handelaars te stellen. Als jammerlijk gevolg van 'n onge rechtvaardigde paniekstemming onder de verbruikers, stellen wij vast, dat de aard appel thans het product is waarvan wij het gemis het scherpst aanvoelen, terwijl het ongetwijfeld het voedingsperoduct is, dat wij het minst zouden ontbeerd hebben, in dien de bevolking blijk had gegeven van meer gezond verstand en koelbloedigheid. Zoowel voor het graan als voor de aariap pelen, zal het pleit meteen gewonnen zijn, wanneer ieder van u meteen gewonnen zijn, het werk stelt en medewerkt om de over productie van uw district ten dienste te stel len van de centra die tekort hebben. Het slechte seizoen is in aantocht, het vervoer kan moeilijk worden. Gij hebt te kiezen: ofwel blijft ge vreem den voor elkander en kijkt lijdzaam op de ellende van een deel onzer bevolking, of wel zijt ge er bewust van, dat er tusschen u een band bestaat, een gemeenschap van belangen in de huidige moeilijkheden van het land, en dan zult ge ook voor billijke verdeeling onder elkaar te vinden zijn. Want dit is werkelijk de toestand. Thans moeten wij ons allen zonder uit zondering een grenzelooze krachtsinspan ning getroosten. Het hangt van u af, dat onze bevolking aardappelen heeft. Het hangt van u af, dat onze bevolking niet te weinig brood heeft. Het land vraagt U dat gij Uw gezag en Uw invloed zult aanwen den. Het eischt van U al uw toewijding. Het verwacht van U, dat gij met koelen durf en snelheid zult ingrijpen, opdat de oogst volledig ter beschikking van het verbruik zou worden gesteld. Slechts aldus zullen wij allen samen onzen picht hebben gekweten. Onder het opschrift „Klaarheid in de ver houdingen" schrijft „Ons Platteland", het weekblad van den Christelijken Boeren- en Tuindersbond in Nederland over de oprich ting van het Nederlandsch Agrarisch Front 0.111.: „Wij zijn groote vrienden van klaarheid en uit dien hoofde juichen we de fusie tus schen Landbouw en Maatschappij en het Boerenfront van de N.S.B. toe. We weten nu precies waar we aan toe zijn. Het was on der de niet bij een confessioneele landbouw organisatie aangeslotenen een wonderlijke toestand. Verschillende boeren waren tegelijkertijd lid van een afdeeling van het landbouw- coinité, van het Boerenfront der N.S.B. en van Landbouw en Maatschappij. Deze drieslachtigheid zal dan nu vermin deren tot een tweeslachtigheid. Nog is ons niet duidelijk hoe men tegelijkertijd lid kan zijn van een landbouworganisatie gelijk het landbouw-comité, dat vanuit het bestaande de boerenbelangen wil behartigen en aldus evolutionnair wil te werk gaan, en een or ganisatie die het bestaande wil omverwer pen en dus min of meer revolutionnair het goede voor den boer zoeken. We behoeven dit ook niet te begrijpen, maar als belangstellenden mogen we toch wel eens pogen er iets van te verstaan. Overigens zal er door het samengaan van het Boerenfornt der N.S.B. met Landbouw en Maatschappij niet zoo heel veel veran deren. Behalve misschien een enkele niet-agra- riër, heeft dat N.S.B.-boerenfront tot op he den wel zoo goed als uitsluitend leden ge had, die ook lid waren van Landbouw en Maatschappij. In dezen zin zou men deze concentratie kunnen noemen: een fusie met zichzelf." NIEUWE STATUTEN AANGEPAST AAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJF De Coöperatieve Boerenleenbanken, aange sloten bij de Coöperatieve Centrale Haiffei- senbank te Utrecht, en van welke Boeren leenbanken in bijna iedere plattelandsge meente ip Nrd-Holland één (soms 2) bestaat hebben van deze C.B. een schrijven ontvan gen waarin de wensehelijkheid en noodza kelijkheid wordt aangetoond van een wijzi ging der bestaande Statuten. Hieraan is voorafgegaan een bijeenkomst van de ver tegenwoordigers van Ringen, waarin de lo cale Banken zijn ingedeeld, op welke verga deringen uitvoerige bespreking zijn gewijd aan de door het Centraal Bestuur voorge stelde wijzigingen. Destijds hebben we van die besprekingen een uitvoerig verslag op genomen. De locale Banken zijn nu door het Bestuur der Coöp. 'Centrale Raiffeisen- bank te Utrecht uitgenoodigd, de Statuten wijziging in een vergadering aan de orde te stellen, liefst vóór 15 December a.s. te houden en deze ontwerpstatuten zoo mo gelijk ongewijzigd aan te nemen, eerstens vanwege de wensehelijkheid, dat in een or ganisatie, als de Centrale Bank er een is, eenheid een eerste vereischte is en tweedens omdat de kosten eener statutenwijziging er aanmerkelijk door worden verlaagd, wel tot op een tiende gedeelte. De motieven. Het Bestuur der Centrale Bank motiveert deze noodzakelijk geworden wijziging op ongeveer de volgende wijze: Het bedrijf van de meeste Boeren leenbanken heeft zich de laatste tientallen jaren belangrijk ontwik keld, niet alleen naar omvang, maar ook naar aard. Het eenvoudige be drijf van vroeger is bij tal van Boe renleenbanken uitgegroeid tot een bedrijf, dat veel meer werkzaamhe den omvat dan vroeger. De Statuten der Boerenleenbanken zijn bij die ontwikkeling achtergebleven. Wat de omschrijving van doel en bedrijf betreft, luiden zij niet veel anders dan in de „kinderjaren" van het Boerenleenbankwezen. De algemeene Statutenwijziging van 1925 had in de eerste plaats ten doel ze in over eenstemming te brengen met de toen in werking getreden nieuwe coöperatiewet. Wel is waar werden toen ook de bepalin gen over het bedrijf eenigszins aangevuld, maar een ingrijpende herziening van de bepalingen omtrent doel en bedrijf heeft toen niet plaats gehad en was toen mis schien ook niet zoo urgent. Sindsdien zijn nu echter weer 15 jaren verstreken en in die jaren heeft de ont wikkeling natuurlijk niet stilgestaan, zoo dat het begrijpelijk is, dat de meeste Boe renleenbanken nu aan de omschrijving van doel en bedrijf, die in haar Statuten voor komt, zijn ontgroeid, zoodat wijziging thans wel urgent moet worden geacht. Strakker contróle noocLiq. De grooter omvang en ingewikkeldheid van het bedrijf van de meeste Boerenleen banken hebben nog een andere aanleiding tot herziening der Statuten gegeven. Het is gebleken, dat in sómmige opzichten wat meer leiding en controle van de Cen trale Bank, waarbij de Boerenleenbank is aangesloten nuttig zou zijn. De uitbreiding van het bedrijf der Boerenlecnbakcn be- teekent, dat de belangen, die hun zijn toe vertrouwd, steeds grooter zijn geworden. Daarmee dienen ook de waarborgen voor een solied beheer te worden vergroot. Dus worden in de gewijzigde Statuten ook ver schillende bepalingen voorgesteld, die aan onze eigen centrale instelling een grootere bevoegdheid geven om contröle op het be heer uit te oefenen. Dit ia de tweede reden voor de Statutenwijziging. Ten slotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om verschillende ondergeschikte wijzigingen van rechtskundigen of redactio- neelen aard aan te brengen en om de Sta tuten tot een beter overzichtelijk geheel te maken. In verband met dit laatste worden niet voorgesteld afzonderlijke wijzigingen van afzonderlijke artikelen, maar geheel nieuwe Statuten. Ongewijzigd is bijvoorbeeld ook gebleven de bepaling betreffende de aansprakelijkheid van de leden. Andere bepalingen, waarin geen veranderingen worden voorgesteld, zijn die betreffende het niet bezoldigen van de leden van Bestuur en Raad van Toe zicht, de bewaring en gebruikmaking van het reservefonds en de winst, de ontbinding en de aansluiting bij de Centrale Bank. In art. 2 is de omschrijving van het doel van de Bank verruimd. Zij omvat nu ook cre- dietverleening ten behoeve van andere be drijven dan landbouwbedrijven, al blijft de credietverleeing aan den landbouw op den voorgrond staan. De vereischte van goedkeuring van de Centrale Bank voor het verleenen van voor schotten en credieten is eenigszins uitge breid. Het doel hiervan is het scheppen van een extra-waarborg voor een solied beheer. Dan wordt aan de Centrale Bank een 1 ge in vloed gegeven bij het benoemen van een kas sier, aangezien dit een aangelegenheid is, waarvan het wel en wee van de Bank in zoodanige mate afhangt, dat een nnndei juiste benoeming ernstige gevolgen zou kunnen hebben. Dan is het uitoefenen van een beroep in den geld- of effectenhandel onvereenigbaar verklaard met het vervullen van de func tie van lid van het Bestuur, den Raad van Toezicht of van den kassier, zulks behou dens dispensatie van de Centrale Bank, welke slechts in zeer bijzondere gevallen zal worden verleend. Wat de wijzigingen in het Huish. Regle ment betreft, deze zijn niet van zoo erg groot belang. Het belangrijkste is nog de verlaging van de bedragen, die het bestuur alleen en het bestuur samen met den Raad van Toezicht aan voorschot of crediet mo gen verstrekken. Uit een en ander zal men zien, dat ten gevolge v.an de wijzigingen de Boerenleen banken blijk geven van te kunnen meegaan met den tijd en dat zij daardoor aan het landbouwcrediet een nog grooteren dienst zullen kunnen bewijzen dan voorheen en ook andere plattelanders service verlee nen, dat zij anders in de stad zouden moeten zoeken. (Den Haag copie Persagentuur). Vanaf de vroegste tijden is vooral het Westen van ons land een, Zeer laag gelegen, waterrijk gebied geweest, vol meren, plassen, poelen en moerassen. Reeds in de 15e eeuw begon men met het droogleggen daarvan wat in de navolgende eeuwen grooten voortgang had. De daardoor ontstane polders leverden' uitstekend grasland, zoodat de veestapel steeds grooter werd. De handel in boter en kaas, reeds in de 14e eeuw begonnen, breid de zich steeds uit. Niet alleen in Europa, doch ook in Afrika en de Indiën werd de Leidsche, Delftsche- en Goudsche kaas en boter geroemd. Op den duur echter werd de verhouding van aanvoer en afzet on gunstiger. Hoe groot de veerijkdom hier was, ver telde o.m. de Italiaan Guicciardini in zijn reisbeschrijving van Holland. Alleen het dorp Assendelft had 4.000 koeien, die door elkander winter en zomer minstens 8.000 stoopen melk per dag gaven. Geen wonder, dat de boter dikwijls onverkoopbaar was. Prijzen van 3 stuivers het pond, soms nog 'n „groot" minder, kwam herhaaldelijk voor Dan heerschte onder den boerenstand groo te armoede. Er diende naar andere, betere middelen van bestaan gezocht te worden. Aanzienlijken dier dagen voltooiden de opvoeding hunner zoons door hen eenige ja ren naar het buitenland te zenden. Bij hun terugkomst waren ze soms verwonderd in hun vaderland zoo weinig verscheiden heid van boomen, planten en bloemen te zien. In de bosschen en langs de wegen groeiden slechts wilgen, populieren, vooral witte, de z.g. abeel, berken en weinig ei ken. De beuk, hier voor de 15e eeuw geheel onbekend kwam slechts sporadisch voor. Wat planten en bloemen betreft vormden moerasplanten en verschillende grassoor ten verreweg de meerderheid. Zekere Paludanus te Enkhuizen had op zijn buitenlandsche reizen tal van gewas sen leeren kennen en er zaden of wor tels van meegebracht. Weldra prijkten die in zijn bloemhof, waarnaar ieder te Enk huizen met bewondering keek. En Paluda nus behield al dat schoone niet voor zich zelf alleen. Gaarne deelde hij de door hem gekweekte gewassen en gewonnen zaden uit, waaronder ook van hier onbekende groenten. Toen in 1590 Charles de 1' Ecluse direc teur van den Leidschen proeftuin was ge worden, bezocht Paludanus hem al heei spoedig, want de 1' Ecluse had reeds groo ten naam gemaakt als kruidkundige in de 14 jaar die hij directeur was geweest van den keizerlijken hoftuin te Weenen. Het werd als het ware een wedstrijd tusschen die twee, wie de meeste vreemde gewas sen hier zou telen. Toen de 1' Ecluse pro fessor te Leiden was geworden, bleef hij directeur van den proeftuin. En al zijn leerlingen, doctoren, advocaten en predi kanten bracht hij liefde bij voor de na tuur. Bijna dagelijks bezocht hij met velen hunner den tuin. Een zijner volgelingen, Ds Hondius, predikant te Ter Neuzen, kreeg verlof van den burgemeester dier stad, om op diens buiten ook een proeftuin aan te leggen, 't Buiten werd niet alleen een bloemhof met sierlijke bloemen als tulpen, lelies, tuberozen, jasmijnen, voorheen slechts in Spanje en Voor-Indië bekend, en tal van andere; maar ook tot nog toe hier onbe kende groeten werden er gekweekt. De 1' Ecluse, Paludanus en Hondius wis selden aan elkander uit, wat nieuw was verworven. Bijna geen schip kwam te Am sterdam aan, of het had voor een hunner zaden, struiken, wortels en planten aan boord. Dit driemanschap werd oorzaak, dat in Leiden, Enkhuizen en Zeeuwsch Vlaan deren overal bloemen en groentetuinen werden aangelegd. Men leerde erkennen, niet alleen wat mooi, maar ook wat nuttig in de natuur was. Weldra werden de woon plaatsen dier mannen centra van groente en bloementeelt. Veel grasland werd ge scheurd en voortaan kon men allerlei koo ien als groene, witte en bloemkool, artis jokken, asperges, Luiksche erwten, zoo vroege als late, rapen, groene en roode bie ten, witte en gele peen kroten, sjalotten en nog veel meer verkrijgen, groenten, hier tot dan toe meerendeels nog onbekend. Wat in een kleine omgeving zoo goed werkte, vond al spoedig navolging in het geheele land. In zijn weermachtsbericht no. 175 maakt het Italiaansche hoofdkwartier het volgen de bekend: Aan het Grieksche front hebben gisteren de divisies Ferrara, Siena en Centauro van het elfde leger tegenaanvallen ondernomen en elke aanvalspoging van den vijand ver ijdeld. Aan het front van het negende leger valt niets bijzonders te vermelden Ongeveer 300 vliegtuigen van onze luchtformaties bombardeerden centra en wegen, waarbij zij hun doelen herhaalde malen raakten, voor al, in de zones van Erseke en Sopiki. Er oirtstonden ontploffingen en branden. Te Erseke werd een bcnzine-opslagplaats met machinegeweervuur beschoten en ge raakte in brand. Tijdens luchtgevechten werden vier vijandelijke jachttoestellen neer gehaald. Twee van onze machines zijn niet teruggekeerd. Aan het front van het negen de leger haalde onze luchtdoelartillerie twee vliegtuigen brandend omlaag. Een ander bombardementsvliegtuig deed een landing in de bedding van de rivier Devoli. De uit een officier en twee onderofficieren bestaan de bemanning werd gevangen genomen. An dere luchtformaties bombardeerden doelen op Korfoe. Op den ochtend van 28 November hebben onze vlooteenheden de militaire werken van de basis Korfoe aan een langdurig bombar dement van korten afstand onderworpen. Met duidelijk vernietigend resultaat werden getroffen: de batterijen van San Salvatore, San Stefano, Cultura en Roda, de verdedi gingswerken en de kazerne van Sidari, het radiostation van Tignola en de ligplaats van patrouilleschepen. De reactie van den vij and was wanordelijk en zonder effect. Onze eenheden leden in het geheel geen.schade. In de omgeving van Malta deden onze luchtformaties een aanval op een vijande lijke vlootformatie. Een groot oorlogsschip werd midscheeps getroffen door een bom van zwaar kaliber. Er ontstonden hevige gevechten tusschen onze bommenwerpers, vergezeld door jagers, en de vijandelijke jachttoestellen. Vijf vijandelijke machines werden neergehaald en vier anderen werden zwaar beschadigd. Een van onze toestellen is niet teruggekeerd. Des nachts bombar- beerden,. onze vliegtuigen de haven La Val letta (Malta). In Oost Afrika deed de vijand luchtaan vallen op Tessenei, doch zonder eenig g&. volg, alsmede op El Oeak, waarbij twee per sonen gewond werden en op Comar (Me- temma), waarbij twee inlanders gewond werden en een kind den dood vond. Een van onze duikbooten „Marconi" bracht in den Atlantischen Oceaan een Engelsch schip met een lading van 10.000 ton tot zinken. Het opperbevel van de Duitsche weer macht deelt mede: Duitsche torpedojagers drongen door in den westelijken uitgang van het Kanaal tot dicht onder de Engelsche kust. Hierbij ontstond een gevecht met Engel sche torpedojagers. Het gelukte twee vijan delijke torpedojagers te torpedeeren. An dere Duitsche torpedojagers brachten aan de Zuidkust van Engeland twee schepen van 9.000 en 13.000 brt. en twee andere klei ne vijandelijke vaartuigen tot zinken. Het luehtwapen zette in den nacht van 27 op 28 November en in den loop van 28 November zijn vergeldingsaanvallen op voor den oorlog belangrijke doelen in het stads gebied van Londen voort. Nieuwe branden en hev.ige ontploffingen werden waargeno men. Sterke afdeelingen deden in den nacht van 27 op 28 November, een concentrischen aanval op Plymouth en op de haveninstal laties van deze stad en veroorzaakten ver scheidene hevige ontploffingen, alsmede groote en kleine branden. Bovendien werden spoorweg- en industrieele installaties van een andere groote stad in Schotland doel treffend met bommen bestookt. Verdragend geschut van het leger en de marine beschoten ook gisteren vijandelijke schepen en andere doelen in het gebied van Dover. In den nacht van 28 op 29 November wier pen verscheidene Britsche vliegtuigen in Noord- en West-Duitschland dynamiet- en brandbommen neer. Aan eenige huizen werd aanzienlijke schade toegebracht. Zolder- branden konden snel gebluscht worden. De verliezen van den vijad bedroegen gis teren in totaal 13 vliegtuigen, waarvan 11 in luchtgevechten en twee door de lucht doelartillerie en artillerie van de marine. Vier eigen vliegtuigen worden vermist. De koningin slingert haar bliksem. 1. „Sam, kleine Sam, waar ben je?" 2. „Zo, daar beeft de draa,. de bliksem van de koningfin gevoeld! Hoera! Hij moest nu Sam met huid en haren weer uitspuwen!" De eerste man valt uit. Wie zal hem volgen? 1. „Arme Sam, je bent zeker erg geschrokken?" 2. „Je r ->et liever naar bed gaan, Sam! De jongens en ik zuller het wel verder klaar spelen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 14