De afneming van onze kust Slaapplaatsen Nieuwediep Maandag 16 December 1940 tftadimeuuM Gemiddeld niet minder dan 4 meter per jaar .«F* 'tr U /.tf/ ^Vv'"1 A ip aai k/\ 5;; vn, carw Wijziging salarisverordening 1935 De zilvervloot op de Vlissingsche reede Ie Alkmaarche Maand beurs (Noodbeurs 1940) Sardien brengt uitkomst voor stadgenooten Toestand van de Nederd. Herv» Gem. Burgerlijke Stand van Den Helder ÏUeuuM uit Ua& Visscherfj 36310 is de girorekening van den Gemeente-ontvanger. Stort hierop Uw gaven voor „Winterhulp". TCeJiJk en Zendiny de meest verwenschie De meest beminde stad 'm*. A A -V^ 'C| L,t« j/C A ?AM Bovenstaande afbeelding is een ruwe schets van een bijzondere kaart, die in het bezit is van het Historisch Genootschap, De Kop van Noord-Holland, te dezer stede. De kaart zelve: Kaart van 1571, genaamd, is een vrij zeldzaam exemplaar. In verband met het in onze courant van verleden week voorkomende bericht over de afneming van de duinen langs de kust ge durende den laatsten storm van 5 en 6 De cember j.1., hebben wij ons eens naar het Historisch Genootschap begeven, om eenige inlichtingen over „strand-afneming" in de laatste jaren te hooren; wij vernamen daar het volgende: Uit oudere geschriften is vast te stel len, dat het eiland Texel vroeger aan den vasten wal was verbonden. Wanneer dat het geval was, is niet met zekerheid te zeggen. Een daarop betrekking heb bende kaart is niet in ons bezit, al weten wij wel, dat iets dergelijks bestaat in het Rijks-Archief te Den Haag. De gegevens, waarover wij beschikken en die op wer kelijke afneming van het strand alhier, wijzen, vindt men op bovenstaande teeke- lüng. De buitenste linksche lijn is de oude grens van de Noordzee of liever gezegd van het Marsdiep in het jaar 1571, in kaart gebracht door Adrianus Anthony, een bekend carto graaf in dien tijd. De zich daarbij bevindende dijk, aangeduid met de letter a, was een zoo genaamde „Wierdijk", vervaardigd uit zee gras of ook wel genaamd „wier", welk mate riaal niet was opgewassen tegen de sterke zeevloeden, zoodat deze dijk verzwolgen is. Ten gevolge daarvan werd het aldaar liggen de dorpje Huysdumen meer naar binnen ver plaatst en kwam te liggen waar staat „Lange Buyrt". Een dijk werd wederom aangelegd in 1662, aangeduid met de lette b, wederom een wierdijk, omdat de materialen als basaltblok ken, toen nog niet bekend waren. Door de zeer sterke zeestroomen verdween ook de bo- venaangeduide duinenreeks, alsmede een zich aldaar bevindend bosch, waarvan de boom stammen zich thans nog op den bodem be vinden, ongeveer tegenover het Badhuis en den Vuurtoren. Nu en dan wordt zoo'n boom stam nog opgehaald; het Genootschap heeft zoo'n exemplaar in zijn bezit. De stam is nog volkomen gaaf en is voorzien van een groot aantal 'wortels. De dijk van 1662 heeft hetzelfde lot ondergaan als zijn voorgangers en is door de kracht der zeestroomen totaal verdwenen. In 1866 werd op voorstel van eenige wa- terschaps-deskundigen een dijk aangelegd, aangeduid door de letter c; dat is dus de te genwoordige dijk, vervaardigd van basalt blokken, die wij allen kennen. Het dorpje Huysduinen werd toen wederom verplaatst op het punt, waar het thans nog staat (1940). Deze dijk heeft in de geheele wereld een bij zondere vermaardheid door zijne buitenge wone zwaarte, zijne constructie en zijne lengte. De afstand tusschen den eersten dijk onder a genoemd en den laatsten dijk on der c genoemd bedraagt pl.m. 1500 meter. Het weggeslagen gedeelte is dus geschied in 370 jaar ongeveer, dus gemiddeld per jaar pl.m. 4 meter, het eene jaar meer, het andere jaar minder. Dit is ongeveer de te berekenen afneming van het strand. Deze afneming kan ook bewezen worden door de navolgende ondervinding van de laat ste 50 jaar, die vele onzer stadgenooten zelve kunnen constateeren, althans de oudere per sonen van om en nabij de 65 jaar. Een veertigtal jaren geleden moest men, komende uit het toen bestaande oude Bad paviljoen, dertig meter loopen om bij den trap te komen, die aldaar was gemaakt ter berei king van het strand. Het strand zelve was zeer groot en het gebeurde soms bij zeer laag water, dat men rondom het Kijkduinshoofd, dat is de p!er links van het Badhuis, kon wan delen. Bij laag water had het strand een breedte van ongeveer 200 meter. Dat mooie strand is in de laatste jaren geleidelijk ver dwenen en ook alweer een 4 4% meter ge middeld per jaar. Nog een voorbeeld! Als men in 1900 bij den Ringmuur, dus bij Kaaphoofd, ook wel naamd het „Mozeshoekie", naar het Be wandelde, dan kwam men daar bij den Ring muur direct op het strand. De straatweg van daar naar het Badhuis bestond toen nog niet. Alles is dus in die 45 jaar totaal verdwenen. Men moge het betreuren, maar men diene toch rekening te houden met de feiten, die in «ut artikel zijn beschreven. een der groote stormen de tegenwoordig zichtbare dijk, thans liggende vóór het Raadhuis, bloot is gekomen. De afneming van het strand en de dui nen geschiedt niet alleen hier aan ons strand, maar aan den overkant op Texel ook en in niet geringe mate. Gelet op deze verschijnselen in verband met het verdwijnen van de plaat „Onrust" (verle den week geheel verdwenen) en het verschui ven van de zandplaat „De Razende Bol" naar Texel, benevens de grootere diepten in het Marsdiep zelve, vraagt men zich wel eens af: Gaat dat zoo door Tenslotte nog deze mededeeling: Boven staande kaart is genaamd „Kaart van 1571", uitgegeven op last van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, door den Ingenieur van den Waterstaat J. F. W. Conrad. Historicus. In groep 7 (salaris 22002600) van de loontabel voor de ambtenaren op jaarloon van de salarisverordening 1935 komt onder den tak van dienst „water- en lichtbedrijven" o.m. voor de betrekking van chef-machinist water leiding. Deze betrekking is naar de meening van B. en W. te laag gegroepeerd. Een over brenging van deze functie naar groep 8 (sala ris 26003200) is derhalve gewenscht. Onder overlegging van het advies der com missie van georganiseerd overleg, stellen B. en W. den raad voor daartoe te besluiten. Zal er een deel van de buit ont glippen Er voeren Vrijdag scheepjes op de reede. Het waren er veel. wel dertig. Tuschen den grijzen nevel waren flauw de contouren van de vaartuigen achtbaar. Het was de zilver vloot, alhoewel eenigszins moderner dan die van Piet Hein. Terwijl deze groote vader lander er met de zeilen op uittrok om zijn kostbare lading aan verre kusten te be machtigen, weerklonk nu regelmatig het ge- tuf van de motoren in de verte. En toch was het een zilvervloot! De berichten over de Vlissingsche en Bres- kensche visschers die de laatste dagen groote zaken maken, 'ank zij de aanwezigheid van groote scholen sardijn, hadden alle vis schers uit de omgeving er toe gebracht ook hun kansje te wagen de zilveren visschen te verschalken om zoodoende in deze voor hen minder gunstige tijden een aardig centje te verdienen. Want vraag is er genoeg, zoodat ook de prijzen zeer goed zijn te noemen. Vooral daar recht voor hei Roeiershoofd ge- vischt moest worden, olijkt ook dat de sar dijn weer langzaam aan naar zee trekt. Nu de scheepjes niet verder mogen komen dan de lijn kerktoren VlissingenBreskens kan men de visschen niet blijven volgen, zoodat de kans groot is dat de overblijvende sardijn aan den dood weet te ontkomen, doch... waar door wij het weer zonder dit smakelijke zee banket zullen moeten stellen. Doch laten wij niet gaan mopperen; wie weet komen zij nog wel eens terug en dan zijn onze visschers er natuurlijk weer als de kippen bij èn in hun belang èn in ons belang. In Alkmaar is een maandbeurs (nood beurs) Alkmaar ^940 in het leven geroepen. Zij stelt zich ten doel een centraal punt voor vraag en aanbod, waar de Fabrikant en Handelsreiziger, de Grossier, de Winkelier, de Agent of Commissionair elkaar hun arti kelen kunnen aanbieden. Zij zal voor anderen aanleiding zijn, hun nieuwe artikelen, w.o. surrogaten en nouveau- té's aan haar clientèle te pouseeren. Het bestuur noodigt de groothandel en in dustrie van Nederland, de H.H. grossiers, de handeldrijvende en industriëele middenstand van Alkmaar en omstreken uit, in hare lokalen offertes te maken, met de grootere monstercollecties en uitvoering der gesloten transacties te bespoedigen, door behulpzaam te zijn bij de coörainatie van het vervoer der verhandelde goederen. De Maandbeurs (noodbeurs) zal gehouden worden in de schouwburgzaal ,,'t Gulden Vlies", Koorstraa.: 24, Alkmaar, op Woens dag 18 December van 10 tot 8 uur en Don derdag 19 December van 10 tot 8 uur. S. Vlaming, Voorzitter. Men zie de advertentie. Ook in Zeeland is de voorraad bij de slagers niet op een royaal gebruik berekend. Thans brengt de sardijn in vele gevallen uitkomst. De visschers uit Vlissingen en Breskens zijn er op uitgetrokken en brengen bij hun terug keer heel wat sardijn aan den wal. In enkele dagen tijds bedroeg de aanvoer reeds meer dan 25.000 kilo. De sardijn vindt een „willige" markt. Ook de prijzen, die gemaakt worden, zijn goed, zoodat visschers, venters en publiek best te vreden zijn. Anna Paulowna: Eenige slaapplaatsen. Tien minuten loopen van het station. Nadat in September vele gemeenteleden waren teruggekeerd in onze stad, hebben zeer velen sedert half October Den Helder weer tijdelijk verlaten. De kerkdiensten worden echter geregeld Zondags gehouden voor een gehoor van onge veer 40 ingezetenen. De catechisaties op de scholen en de Zondagsschoollessen konden nog worden voortgezet, de avond-catechisa ties niet. Het Kerstfeest voor de kinderen zal lsten Kerstdag in den middag onder leiding van Ds. Enklaar in de Westerkerk worden gevierd met de 70 k 80 overgebleven kinde ren. De Kerkeraad besloot den dienst van 2den Kerstdag en Oudejaarsavond te doen verval len. Op den Nieuwjaarsmorgen zal er echter godsdienstoefening worden gehouden onder leiding van Ds. van der Poel. Met toestemming van het Classicaal Be stuur van Alkmaar vertoeven de predikanten Ds. van der Poel en Ds. Enklaar tijdelijk resp. in de pastorie te Schagen en te Egmond aan den Hoef. FIETSEN VERDWIJNEN.... Natuurlijk, zouden we haast zeggen. Ditmaal werden twee rijwielen, resp. staande voor per- ceelen aan de Loodsgracht en in de Keizer straat naar het onbekende medegevoerd. Verzekert Uw fiets voor 3 gulden per jaar. Bij diefstal krijgt U een nieuwe terug. K. KOS, Koningstraat 76 van 14 December 1940. BEVALLEN: J. JongsmaHoekstra, d. Urk, 13 December. Door 25 vaartuigen werd heden aan den Gem. vischafslag alhier, aangevoerd 1050 pond snoekbaars, van 30 200 pond per vaartuig, prijs 5456 ct., 460 pond baars, 3036 ct., 300 pond blei, 2628 ct. en 100 pond voorn, 2022 ct, alles per pond. (Erbij vermelden „Voor Winterhulp Nederland") EEN OUDE QUAESTIE. Protestanten op Katholiek kerkhof begraven. In het overwegend Roomsch-Katholieke ■Oostenrijk was steeds de vraag, waar Protes tanten begraven zouden worden, een zeer groote moeilijkheid. De bisschoppen der Roomsch-Katholieke kerk in de Oostmark heb ben thans verordend, dat waar waardige pro testen vruchteloos blijven, de bijzetting van niet-Katholieken op het gewijde deel van de Roomsch-Katholieke kerkhoven getolereerd moet worden. GODSDIENSTOEFENINGEN VOOR DOOFSTOMMEN De kerkeraad der Nederlandsche Hervormde gemeente te Amersfoort heeft besloten een maal per veertien dagen godsdienstoefeningen voor doofstommen en sl/echthoorenden te doen houden, waarbij liplezen, vingerspraak en ge barentaal gebruikt zal worden. GIFTEN EN LEGATEN. Te Leeuwarden werd in twee Gereformeerde kerken een gift van duizend gulden voor de diaconie gecollecteerd. DE NOODCOLLECTE. De laatst verschenen verantwoording van den quaestor-generaal der Nederlandsche Her vormde kerk wijst als opbrengst der gehouden „noodcollecte" een bedrag aan van 163.185.Si OUDEJAAR. Ds. P. van Dijk schrijft in „Belijden en Be leven": Er zullen maar weinig kerken zijn, die zoo goed afgeschermd zijn, dat er 's avonds dienst gehouden kan worden. De Oudejaars avond, die in de onderscheiden kerken zooveel volk bijeen pleegt te zien, schiet er van 't jaar op in. De meeste diensten zullen naar den middag verlegd worden. Maar nu is het de vraag, wie dan komen kan. Moeders en jonge kinderen, dat zal wel gaan: maar voor andere leden is het nog dubieus of zij den middag- dienst vanwege kantoor, werkplaats of winkel zullen kunnen bijwonen. Het zou schoon zijn, wanneer die Oudejaarsmiddag een geheel vrije middag kon worden, waarin allen gelegenheid hadden om te gaan. In Zaandam hebben de Protestantsche ker ken daarin gemeenschappelijk gehandeld. Zij hebben door middel van een schrijven aan de Kamer van Koophandel de groote fabrieken en door middel van een open brief in de bladen de overige werkgevers verzocht, dien Oudejaars middag ter beschikking te stellen van hun werknemers. Gezien de groote welwillendheid, waarmede gewoonlijk een dergelijke gemeen schappelijke actie in de Zaanstreek ontvangen wordt, zal aan de vraag der kerken ongetwij feld zoo ver mogelijk tegemoet gekomen wor den. Misschien vindt het ook elders navolging. Wat schier vanzelf spreekt, gebeurt nog niet altijd. Daarom deelen we het hier voor degenen die er nut van kunnen hebben mee. PROTESTANTSCHE KERKEN IN BELGIE. De protestantsche gemeenten in België heb ben zich bijna allen weer volkomen hersteld van de gevolgen der krijgsverrichtingen in de maand Mei. De gemeenten, die door den oorlog uiteengeslagen waren, zijn spoedig weer ver- eenigd. Het grootste deel van hen, die naar Frankrijk waren, is weer teruggekeerd. De kerk van Namen is verwoest, maar de overheid heeft aan de protestanten een zaal ter beschik king gesteld voor hun godsdienstoefeningen. Bijna alle predikanten zijn weer op hun post. De gemeenten komen overal weer geregeld samen. Iets merkwaardigs is ook nog, dat door Marine herinneringen van Albert Chambon. Albert Chambon, oud Nieuwedieper, schrijver van vele schetsen en graag gelezen werken over onze Nederlandsche Marine, schrijft over Nieuwediep, de stad waarheen zijn hart en dat van eiken marineman en van elke... marinevrouw trekt. Wij ontleenen aan zijn schets het volgende: Nieuwediep! Mijn hemel, wat een oceaan van herinneringen heb ik aan deze stad, aan dit marine-centrum. Er zou meer dan één boek over te schrijven en een ontelbaar aan tal van „Weet je nog van toen's" te vertellen zijn. Ik ben geen Nieuwedieper; ik geloof dat er ook weinig echte Nieuwediepers zijn en onder de Marinemannen zijn ze zeldzamer dan de Amsterdammers, Rotterdammers, Hage naars of zelfs Arnhemmers. Ik ben geen kind van de zee. Hoeveel marinemannen en oud-marinemannen zullen dat wel zijn? Weinig. Maar we hebben allen ik beken het eerlijk: ik ook een harts tochtelijk verlangen naar het „vervloekte Nieuwediep." Onder ons gezegd: Mijn vrouw is geen Nieuwediepster. Hoeveel marinemannen zul len in Nieuwediep hun andere 50 der hu welijks-eenheid hebben gevonden? Ze zijn te tellen! Maar mijn jongens blagen zijn het en ik hield m'n hart vast voor hun Nieuwediepsche opvattingen en gedragingen, toen we ten ge volge van de nachtelijke bombardementen op Nieuwediep naar een andere wereld elders in het lknd moesten heen vluchten mijn jon gens zijn in Nieuwediep geboren en dragen allen iets in zich, dat met Nieuwediep, met de Marine, met den ruimen blik en den zilten smaak van de zee verwant is. Ik heb nooit grooter verlangen naar Nieu wediep gehad dan thans, nu ik als vluchte ling elders onderdak heb moeten zoeken. Misschien zijn er, die er alleen nog eens zouden willen komen naar dit oord der verschrikking waar het zoo hevig waaien en zoo gemeen stormen kan om er eens lek ker te kunnen kankeren. Om te kankeren alleen, zeggen ze dan. Doch in hun hart ligt het verlangen er te toeven om de herinne ring aan de werf, aan de haven, aan den dijk en het Marsdiep, aan de Marine. Want dat is het, dat den meest verstokten hater van Nieuwediep toch altijd weer trok! De Marine. En dit verlangen is grooter, heviger nu...! Vooral nu! Omdat vreemde troepenstappen er weerklinken; het geronk der vliegtuigmoto ren er anders zoemt dan onze „kisten" van „de Kooy" of „de Mok", en duizend-en-een- vertrouwde klanken van onze eigen marine er niet meer gehoord worden. Toen de oorlog als een lawine over ons land tFok was het in Nieuwediep rustig en stil. De schepen lagen buitengaats of had den binnen de Wadden of-het-doet-niet-ter- zake-waar hun plaatsen in de verdediging van ons land ingenomen. Als ze de haven van Nieuwediep binnenvielen, was het om hun voorraden aan te vullen, zooals b.v. de Z 5, die zich voor Rotterdam leeggeschoten had. Er was geen spoor van nervositeit; wel de vastberaden trek, de rustige moed, de overtuigde meening „dat het waarachtig wel gaan zal." Zeg nu niet, achteraf, dat dit larie is. Van het eerste vroege morgenuur dat Nieuwediep door den oorlog werd opgeschrikt, was ik in touw en kon ik onbelemmerd de marine van nabij gadeslaan. Ik heb met velen van hoog tot laag aan boord gesproken; ik heb vele staaltjes van eenvoudige, onopgesmukte plichtsbetrachting vernomen en dikwijls ge sprekken gevoerd met de marinemannen en ik heb niet verwonderd maar toch wel met met een gevoel van trots vastgesteld, dat er op deze kerels te rekenen viel. Ik weet, dat het nog geen tijd is over de marine, wat zij deed en doet, te schrijven. Dat komt alle maal wel terecht. Ik weet, dat duizenden familieleden van onze marinemannen zoo gaarne iets meer zouden willen hooren over hun man, vader, broer of verloofde, die nu elders is. Maar ik weet ook, en ik ondervind het nu dagelijks nog, dat zoo menige marine vrouw zoovele moeders en zoo menig meisje dapper het leed draagt en verwerkt. We hou den bij de marine niet van sensatie of senti- menteele bespiegelingen. Ook daarin volgen we een traditie, dat we onze gedragingen sober in ons journaal noteeren en daarmee: basta! Ja, dat we het woord van Maarten Tromp vooral nu tot de onze maken: „ick ben wel gemoet en geresolveerd om alles uyt te staen voor 't lieve Vaderlandt en onze rechtveerdige sake, 't geene de Heere Gods ons zal gelieve toe te schicken" We schrijven dus over de Marine niet -ver der. Maar ik mag toch wel, na zes maanden van zwijgen dit zeggen: Er was bij of onder de marine geen verraad of gedachte aan ver raad. Men kon ten volle op elkander vertrou wen en men deed dit niet tevergeefs. Mis schien waren er enkelen een mensch is maar een mensch die er anders over dachten, doch ik heb het nergens gehoord, maar wel telkens weer opgemerkt bij hoog en laag: dat ze liever wilden sterven som migen zeiden het harder en ruwer: „kapot gingen" dan zich over te geven. Van ver warring of tegenstrijdige bevelen heb ik bij de Marine niets gehoord en als er zooiets één moment misschien hier of daar geweest zou zijn maar nogmaals: ik hoorde het ner gens dan is men in elk geval zoo verstan dig geweest er over te zwijgen om anderen niet onnoodig te verontrusten. Er is hardnek kig en koelbloedig gevochten. Niet omdat het tegen de Duitsche invallers moest. De Ne derlandsche marineman had geen vijanden. Tegenover eiken anderen invaller zou hij zich op dezelfde wijze gedragen hebben, omdat het Vaderland, zijn en ons aller Vaderland over vallen werd. En de marineman, die gewend is over alle wereldzeeën te zwerven, ver staat beter dan welke andere Nederlander, wat het Vaderland voor hem is. In vele gevallen was het materieel oud en dus voor den modernen strijd onvoldoende. Maar Rotterdam (Hr. Ms. „Van Galen" en Hr. Ms. „Z 5") en de Afsluitdijk (Hr. Ms. „Friso" en Hr. Ms. „Johan Maurits van Nassau") hebben den invaller getoond, dat het de geest is, die sterk maakt. En dien geest bezielde de geheele marine. Dat was de oude vertrouwde geest van De Ruyter, die nimmer versaagde, ook niet toen hij met on deugdelijk materieel op 't laatst van zijn leven, den strijd werd ingezonden, getuige zijn woorden: „ick begin den moed niet te laten vallen. Ik heb myn leeven veil voor den Staat, maar ick ben verwonderd en 't is my leed, dat de Heeren de vlag van de Staat zoo veil hebben en wagen. De Heeren heb ben my niet te verzoeken maar te gebieden en al wierd my bevolen 'sLands vlag op één enkel schip te voeren, ick zou daarmee in zee gaan en waar de Heeren Staten hunne vlag betrouwen zal ick mijn leven wagen". Bij al het leed, dat over ons gekomen is, ben ik toch vol trots, dat die geest in onze marine behouden bleef. Toen het Nederlandsche leger capituleerde vertrok al het bruikbare materieel der Ma rine naar elders. Er is geen stad in ons land, die zoozeer met de marine samengegroeid is als Nieuwediep. Ik heb me deze stad nooit kunnen denken zonder de Marine, en nu dit nochtans een feit is, heb ik moeite mezelf duidelijk te maken, dat de marine inderdaad uit Nieuwediep ver dwenen is en de marinemannen, die in Ne derland achter bleven bij den opbouwdienst zijn samengetrokken. Nieuwediep zonder ma rine! Dat is in de geschiedenis van Neder land nog nooit gebeurd. Nieuwediep en de Marine zijn één. Nieuwe diep zal het lot deelen van de Marine, omdat het meer dan elke andere plaats in ons land met de marine samen gegroeid is. Maar als het leed geleden is, als de pestilentie van den oorlog voorbij getrokken is en de zwarte plekken als pokken nog lang het stadsbeeld zullen schenden, als de vrede komt en 's Lands vloot onder het eigen rood-wit-blauw 's Landsdiep weer zal binnen varen en het gedonder der schoten nu vreugdeschoten de Nieuwediepers weer naar den Dijk langs het Marsdiep zal roepen, dan zullen Nieuwe diep en de Marine elkaar weer hervinden in de vreedzame taak voor een herboren Nieuw Nederland. 1) Tromp aan de Staten-Generaal, 29 Nov. 1652.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5