De afneming van onze kust
Slaapplaatsen
Nieuwediep
Maandag 16 December 1940
tftadimeuuM
Gemiddeld niet minder dan 4 meter per jaar
.«F*
'tr
U /.tf/
^Vv'"1 A
ip aai
k/\
5;; vn, carw
Wijziging salarisverordening 1935
De zilvervloot op de
Vlissingsche reede
Ie Alkmaarche Maand
beurs
(Noodbeurs 1940)
Sardien brengt uitkomst
voor stadgenooten
Toestand van de Nederd. Herv»
Gem.
Burgerlijke Stand van Den Helder
ÏUeuuM uit Ua&
Visscherfj
36310
is de girorekening van den
Gemeente-ontvanger.
Stort hierop Uw gaven voor
„Winterhulp".
TCeJiJk en Zendiny
de meest verwenschie
De meest beminde stad
'm*.
A
A -V^ 'C| L,t«
j/C A
?AM
Bovenstaande afbeelding is een ruwe schets van een bijzondere kaart, die in het bezit is van
het Historisch Genootschap, De Kop van Noord-Holland, te dezer stede. De kaart zelve:
Kaart van 1571, genaamd, is een vrij zeldzaam exemplaar.
In verband met het in onze courant van
verleden week voorkomende bericht over de
afneming van de duinen langs de kust ge
durende den laatsten storm van 5 en 6 De
cember j.1., hebben wij ons eens naar het
Historisch Genootschap begeven, om eenige
inlichtingen over „strand-afneming" in de
laatste jaren te hooren; wij vernamen daar
het volgende:
Uit oudere geschriften is vast te stel
len, dat het eiland Texel vroeger aan den
vasten wal was verbonden. Wanneer
dat het geval was, is niet met zekerheid
te zeggen. Een daarop betrekking heb
bende kaart is niet in ons bezit, al weten
wij wel, dat iets dergelijks bestaat in het
Rijks-Archief te Den Haag. De gegevens,
waarover wij beschikken en die op wer
kelijke afneming van het strand alhier,
wijzen, vindt men op bovenstaande teeke-
lüng.
De buitenste linksche lijn is de oude grens
van de Noordzee of liever gezegd van het
Marsdiep in het jaar 1571, in kaart gebracht
door Adrianus Anthony, een bekend carto
graaf in dien tijd. De zich daarbij bevindende
dijk, aangeduid met de letter a, was een zoo
genaamde „Wierdijk", vervaardigd uit zee
gras of ook wel genaamd „wier", welk mate
riaal niet was opgewassen tegen de sterke
zeevloeden, zoodat deze dijk verzwolgen is.
Ten gevolge daarvan werd het aldaar liggen
de dorpje Huysdumen meer naar binnen ver
plaatst en kwam te liggen waar staat „Lange
Buyrt". Een dijk werd wederom aangelegd in
1662, aangeduid met de lette b, wederom een
wierdijk, omdat de materialen als basaltblok
ken, toen nog niet bekend waren. Door de
zeer sterke zeestroomen verdween ook de bo-
venaangeduide duinenreeks, alsmede een zich
aldaar bevindend bosch, waarvan de boom
stammen zich thans nog op den bodem be
vinden, ongeveer tegenover het Badhuis en
den Vuurtoren. Nu en dan wordt zoo'n boom
stam nog opgehaald; het Genootschap heeft
zoo'n exemplaar in zijn bezit. De stam
is nog volkomen gaaf en is voorzien van een
groot aantal 'wortels. De dijk van 1662 heeft
hetzelfde lot ondergaan als zijn voorgangers
en is door de kracht der zeestroomen totaal
verdwenen.
In 1866 werd op voorstel van eenige wa-
terschaps-deskundigen een dijk aangelegd,
aangeduid door de letter c; dat is dus de te
genwoordige dijk, vervaardigd van basalt
blokken, die wij allen kennen. Het dorpje
Huysduinen werd toen wederom verplaatst op
het punt, waar het thans nog staat (1940).
Deze dijk heeft in de geheele wereld een bij
zondere vermaardheid door zijne buitenge
wone zwaarte, zijne constructie en zijne
lengte.
De afstand tusschen den eersten dijk
onder a genoemd en den laatsten dijk on
der c genoemd bedraagt pl.m. 1500 meter.
Het weggeslagen gedeelte is dus geschied
in 370 jaar ongeveer, dus gemiddeld per
jaar pl.m. 4 meter, het eene jaar meer,
het andere jaar minder. Dit is ongeveer de
te berekenen afneming van het strand.
Deze afneming kan ook bewezen worden
door de navolgende ondervinding van de laat
ste 50 jaar, die vele onzer stadgenooten zelve
kunnen constateeren, althans de oudere per
sonen van om en nabij de 65 jaar.
Een veertigtal jaren geleden moest men,
komende uit het toen bestaande oude Bad
paviljoen, dertig meter loopen om bij den trap
te komen, die aldaar was gemaakt ter berei
king van het strand. Het strand zelve was
zeer groot en het gebeurde soms bij zeer laag
water, dat men rondom het Kijkduinshoofd,
dat is de p!er links van het Badhuis, kon wan
delen. Bij laag water had het strand een
breedte van ongeveer 200 meter. Dat mooie
strand is in de laatste jaren geleidelijk ver
dwenen en ook alweer een 4 4% meter ge
middeld per jaar.
Nog een voorbeeld! Als men in 1900 bij den
Ringmuur, dus bij Kaaphoofd, ook wel
naamd het „Mozeshoekie", naar het Be
wandelde, dan kwam men daar bij den Ring
muur direct op het strand. De straatweg van
daar naar het Badhuis bestond toen nog niet.
Alles is dus in die 45 jaar totaal verdwenen.
Men moge het betreuren, maar men diene
toch rekening te houden met de feiten, die in
«ut artikel zijn beschreven.
een der groote stormen de tegenwoordig
zichtbare dijk, thans liggende vóór het
Raadhuis, bloot is gekomen.
De afneming van het strand en de dui
nen geschiedt niet alleen hier aan ons
strand, maar aan den overkant op Texel
ook en in niet geringe mate.
Gelet op deze verschijnselen in verband met
het verdwijnen van de plaat „Onrust" (verle
den week geheel verdwenen) en het verschui
ven van de zandplaat „De Razende Bol" naar
Texel, benevens de grootere diepten in het
Marsdiep zelve, vraagt men zich wel eens af:
Gaat dat zoo door
Tenslotte nog deze mededeeling: Boven
staande kaart is genaamd „Kaart van 1571",
uitgegeven op last van Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland, door den Ingenieur van
den Waterstaat J. F. W. Conrad.
Historicus.
In groep 7 (salaris 22002600) van de
loontabel voor de ambtenaren op jaarloon van
de salarisverordening 1935 komt onder den
tak van dienst „water- en lichtbedrijven" o.m.
voor de betrekking van chef-machinist water
leiding. Deze betrekking is naar de meening
van B. en W. te laag gegroepeerd. Een over
brenging van deze functie naar groep 8 (sala
ris 26003200) is derhalve gewenscht.
Onder overlegging van het advies der com
missie van georganiseerd overleg, stellen B.
en W. den raad voor daartoe te besluiten.
Zal er een deel van de buit ont
glippen
Er voeren Vrijdag scheepjes op de reede.
Het waren er veel. wel dertig. Tuschen den
grijzen nevel waren flauw de contouren van
de vaartuigen achtbaar. Het was de zilver
vloot, alhoewel eenigszins moderner dan die
van Piet Hein. Terwijl deze groote vader
lander er met de zeilen op uittrok om zijn
kostbare lading aan verre kusten te be
machtigen, weerklonk nu regelmatig het ge-
tuf van de motoren in de verte. En toch was
het een zilvervloot!
De berichten over de Vlissingsche en Bres-
kensche visschers die de laatste dagen groote
zaken maken, 'ank zij de aanwezigheid
van groote scholen sardijn, hadden alle vis
schers uit de omgeving er toe gebracht ook
hun kansje te wagen de zilveren visschen te
verschalken om zoodoende in deze voor hen
minder gunstige tijden een aardig centje te
verdienen. Want vraag is er genoeg, zoodat
ook de prijzen zeer goed zijn te noemen.
Vooral daar recht voor hei Roeiershoofd ge-
vischt moest worden, olijkt ook dat de sar
dijn weer langzaam aan naar zee trekt. Nu
de scheepjes niet verder mogen komen dan
de lijn kerktoren VlissingenBreskens kan
men de visschen niet blijven volgen, zoodat
de kans groot is dat de overblijvende sardijn
aan den dood weet te ontkomen, doch... waar
door wij het weer zonder dit smakelijke zee
banket zullen moeten stellen. Doch laten wij
niet gaan mopperen; wie weet komen zij nog
wel eens terug en dan zijn onze visschers er
natuurlijk weer als de kippen bij èn in hun
belang èn in ons belang.
In Alkmaar is een maandbeurs (nood
beurs) Alkmaar ^940 in het leven geroepen.
Zij stelt zich ten doel een centraal punt
voor vraag en aanbod, waar de Fabrikant en
Handelsreiziger, de Grossier, de Winkelier,
de Agent of Commissionair elkaar hun arti
kelen kunnen aanbieden.
Zij zal voor anderen aanleiding zijn, hun
nieuwe artikelen, w.o. surrogaten en nouveau-
té's aan haar clientèle te pouseeren.
Het bestuur noodigt de groothandel en in
dustrie van Nederland, de H.H. grossiers, de
handeldrijvende en industriëele middenstand
van Alkmaar en omstreken uit, in hare
lokalen offertes te maken, met de grootere
monstercollecties en uitvoering der gesloten
transacties te bespoedigen, door behulpzaam
te zijn bij de coörainatie van het vervoer der
verhandelde goederen.
De Maandbeurs (noodbeurs) zal gehouden
worden in de schouwburgzaal ,,'t Gulden
Vlies", Koorstraa.: 24, Alkmaar, op Woens
dag 18 December van 10 tot 8 uur en Don
derdag 19 December van 10 tot 8 uur.
S. Vlaming, Voorzitter.
Men zie de advertentie.
Ook in Zeeland is de voorraad bij de slagers
niet op een royaal gebruik berekend. Thans
brengt de sardijn in vele gevallen uitkomst.
De visschers uit Vlissingen en Breskens zijn
er op uitgetrokken en brengen bij hun terug
keer heel wat sardijn aan den wal. In enkele
dagen tijds bedroeg de aanvoer reeds meer
dan 25.000 kilo.
De sardijn vindt een „willige" markt. Ook
de prijzen, die gemaakt worden, zijn goed,
zoodat visschers, venters en publiek best te
vreden zijn.
Anna Paulowna: Eenige slaapplaatsen. Tien
minuten loopen van het station.
Nadat in September vele gemeenteleden
waren teruggekeerd in onze stad, hebben zeer
velen sedert half October Den Helder weer
tijdelijk verlaten.
De kerkdiensten worden echter geregeld
Zondags gehouden voor een gehoor van onge
veer 40 ingezetenen. De catechisaties op de
scholen en de Zondagsschoollessen konden
nog worden voortgezet, de avond-catechisa
ties niet. Het Kerstfeest voor de kinderen zal
lsten Kerstdag in den middag onder leiding
van Ds. Enklaar in de Westerkerk worden
gevierd met de 70 k 80 overgebleven kinde
ren.
De Kerkeraad besloot den dienst van 2den
Kerstdag en Oudejaarsavond te doen verval
len. Op den Nieuwjaarsmorgen zal er echter
godsdienstoefening worden gehouden onder
leiding van Ds. van der Poel.
Met toestemming van het Classicaal Be
stuur van Alkmaar vertoeven de predikanten
Ds. van der Poel en Ds. Enklaar tijdelijk resp.
in de pastorie te Schagen en te Egmond aan
den Hoef.
FIETSEN VERDWIJNEN....
Natuurlijk, zouden we haast zeggen. Ditmaal
werden twee rijwielen, resp. staande voor per-
ceelen aan de Loodsgracht en in de Keizer
straat naar het onbekende medegevoerd.
Verzekert Uw fiets voor 3 gulden per jaar.
Bij diefstal krijgt U een nieuwe terug.
K. KOS, Koningstraat 76
van 14 December 1940.
BEVALLEN: J. JongsmaHoekstra, d.
Urk, 13 December. Door 25 vaartuigen
werd heden aan den Gem. vischafslag alhier,
aangevoerd 1050 pond snoekbaars, van 30
200 pond per vaartuig, prijs 5456 ct., 460
pond baars, 3036 ct., 300 pond blei, 2628
ct. en 100 pond voorn, 2022 ct, alles per
pond.
(Erbij vermelden „Voor Winterhulp Nederland")
EEN OUDE QUAESTIE.
Protestanten op Katholiek kerkhof
begraven.
In het overwegend Roomsch-Katholieke
■Oostenrijk was steeds de vraag, waar Protes
tanten begraven zouden worden, een zeer
groote moeilijkheid. De bisschoppen der
Roomsch-Katholieke kerk in de Oostmark heb
ben thans verordend, dat waar waardige pro
testen vruchteloos blijven, de bijzetting van
niet-Katholieken op het gewijde deel van de
Roomsch-Katholieke kerkhoven getolereerd
moet worden.
GODSDIENSTOEFENINGEN
VOOR DOOFSTOMMEN
De kerkeraad der Nederlandsche Hervormde
gemeente te Amersfoort heeft besloten een
maal per veertien dagen godsdienstoefeningen
voor doofstommen en sl/echthoorenden te doen
houden, waarbij liplezen, vingerspraak en ge
barentaal gebruikt zal worden.
GIFTEN EN LEGATEN.
Te Leeuwarden werd in twee Gereformeerde
kerken een gift van duizend gulden voor de
diaconie gecollecteerd.
DE NOODCOLLECTE.
De laatst verschenen verantwoording van
den quaestor-generaal der Nederlandsche Her
vormde kerk wijst als opbrengst der gehouden
„noodcollecte" een bedrag aan van 163.185.Si
OUDEJAAR.
Ds. P. van Dijk schrijft in „Belijden en Be
leven": Er zullen maar weinig kerken zijn, die
zoo goed afgeschermd zijn, dat er 's avonds
dienst gehouden kan worden. De Oudejaars
avond, die in de onderscheiden kerken zooveel
volk bijeen pleegt te zien, schiet er van 't jaar
op in. De meeste diensten zullen naar den
middag verlegd worden. Maar nu is het de
vraag, wie dan komen kan. Moeders en jonge
kinderen, dat zal wel gaan: maar voor andere
leden is het nog dubieus of zij den middag-
dienst vanwege kantoor, werkplaats of winkel
zullen kunnen bijwonen. Het zou schoon zijn,
wanneer die Oudejaarsmiddag een geheel vrije
middag kon worden, waarin allen gelegenheid
hadden om te gaan.
In Zaandam hebben de Protestantsche ker
ken daarin gemeenschappelijk gehandeld. Zij
hebben door middel van een schrijven aan de
Kamer van Koophandel de groote fabrieken en
door middel van een open brief in de bladen de
overige werkgevers verzocht, dien Oudejaars
middag ter beschikking te stellen van hun
werknemers. Gezien de groote welwillendheid,
waarmede gewoonlijk een dergelijke gemeen
schappelijke actie in de Zaanstreek ontvangen
wordt, zal aan de vraag der kerken ongetwij
feld zoo ver mogelijk tegemoet gekomen wor
den. Misschien vindt het ook elders navolging.
Wat schier vanzelf spreekt, gebeurt nog niet
altijd. Daarom deelen we het hier voor degenen
die er nut van kunnen hebben mee.
PROTESTANTSCHE KERKEN IN BELGIE.
De protestantsche gemeenten in België heb
ben zich bijna allen weer volkomen hersteld
van de gevolgen der krijgsverrichtingen in de
maand Mei. De gemeenten, die door den oorlog
uiteengeslagen waren, zijn spoedig weer ver-
eenigd. Het grootste deel van hen, die naar
Frankrijk waren, is weer teruggekeerd. De
kerk van Namen is verwoest, maar de overheid
heeft aan de protestanten een zaal ter beschik
king gesteld voor hun godsdienstoefeningen.
Bijna alle predikanten zijn weer op hun post.
De gemeenten komen overal weer geregeld
samen.
Iets merkwaardigs is ook nog, dat door
Marine herinneringen van Albert
Chambon.
Albert Chambon, oud Nieuwedieper, schrijver
van vele schetsen en graag gelezen werken
over onze Nederlandsche Marine, schrijft
over Nieuwediep, de stad waarheen zijn hart
en dat van eiken marineman en van elke...
marinevrouw trekt. Wij ontleenen aan zijn
schets het volgende:
Nieuwediep! Mijn hemel, wat een oceaan
van herinneringen heb ik aan deze stad, aan
dit marine-centrum. Er zou meer dan één
boek over te schrijven en een ontelbaar aan
tal van „Weet je nog van toen's" te vertellen
zijn.
Ik ben geen Nieuwedieper; ik geloof dat
er ook weinig echte Nieuwediepers zijn en
onder de Marinemannen zijn ze zeldzamer dan
de Amsterdammers, Rotterdammers, Hage
naars of zelfs Arnhemmers.
Ik ben geen kind van de zee. Hoeveel
marinemannen en oud-marinemannen zullen
dat wel zijn? Weinig. Maar we hebben allen
ik beken het eerlijk: ik ook een harts
tochtelijk verlangen naar het „vervloekte
Nieuwediep."
Onder ons gezegd: Mijn vrouw is geen
Nieuwediepster. Hoeveel marinemannen zul
len in Nieuwediep hun andere 50 der hu
welijks-eenheid hebben gevonden? Ze zijn te
tellen!
Maar mijn jongens blagen zijn het en ik
hield m'n hart vast voor hun Nieuwediepsche
opvattingen en gedragingen, toen we ten ge
volge van de nachtelijke bombardementen op
Nieuwediep naar een andere wereld elders in
het lknd moesten heen vluchten mijn jon
gens zijn in Nieuwediep geboren en dragen
allen iets in zich, dat met Nieuwediep, met
de Marine, met den ruimen blik en den zilten
smaak van de zee verwant is.
Ik heb nooit grooter verlangen naar Nieu
wediep gehad dan thans, nu ik als vluchte
ling elders onderdak heb moeten zoeken.
Misschien zijn er, die er alleen nog eens
zouden willen komen naar dit oord der
verschrikking waar het zoo hevig waaien en
zoo gemeen stormen kan om er eens lek
ker te kunnen kankeren. Om te kankeren
alleen, zeggen ze dan. Doch in hun hart ligt
het verlangen er te toeven om de herinne
ring aan de werf, aan de haven, aan den
dijk en het Marsdiep, aan de Marine. Want
dat is het, dat den meest verstokten hater van
Nieuwediep toch altijd weer trok!
De Marine.
En dit verlangen is grooter, heviger nu...!
Vooral nu! Omdat vreemde troepenstappen er
weerklinken; het geronk der vliegtuigmoto
ren er anders zoemt dan onze „kisten" van
„de Kooy" of „de Mok", en duizend-en-een-
vertrouwde klanken van onze eigen marine
er niet meer gehoord worden.
Toen de oorlog als een lawine over ons
land tFok was het in Nieuwediep rustig en
stil. De schepen lagen buitengaats of had
den binnen de Wadden of-het-doet-niet-ter-
zake-waar hun plaatsen in de verdediging
van ons land ingenomen. Als ze de haven van
Nieuwediep binnenvielen, was het om hun
voorraden aan te vullen, zooals b.v. de Z 5,
die zich voor Rotterdam leeggeschoten had.
Er was geen spoor van nervositeit; wel
de vastberaden trek, de rustige moed, de
overtuigde meening „dat het waarachtig wel
gaan zal."
Zeg nu niet, achteraf, dat dit larie is. Van
het eerste vroege morgenuur dat Nieuwediep
door den oorlog werd opgeschrikt, was ik in
touw en kon ik onbelemmerd de marine van
nabij gadeslaan. Ik heb met velen van hoog
tot laag aan boord gesproken; ik heb vele
staaltjes van eenvoudige, onopgesmukte
plichtsbetrachting vernomen en dikwijls ge
sprekken gevoerd met de marinemannen en
ik heb niet verwonderd maar toch wel met
met een gevoel van trots vastgesteld, dat er
op deze kerels te rekenen viel. Ik weet, dat
het nog geen tijd is over de marine, wat zij
deed en doet, te schrijven. Dat komt alle
maal wel terecht. Ik weet, dat duizenden
familieleden van onze marinemannen zoo
gaarne iets meer zouden willen hooren over
hun man, vader, broer of verloofde, die nu
elders is. Maar ik weet ook, en ik ondervind
het nu dagelijks nog, dat zoo menige marine
vrouw zoovele moeders en zoo menig meisje
dapper het leed draagt en verwerkt. We hou
den bij de marine niet van sensatie of senti-
menteele bespiegelingen. Ook daarin volgen we
een traditie, dat we onze gedragingen sober in
ons journaal noteeren en daarmee: basta! Ja,
dat we het woord van Maarten Tromp vooral
nu tot de onze maken: „ick ben wel gemoet en
geresolveerd om alles uyt te staen voor 't lieve
Vaderlandt en onze rechtveerdige sake, 't
geene de Heere Gods ons zal gelieve toe te
schicken"
We schrijven dus over de Marine niet -ver
der. Maar ik mag toch wel, na zes maanden
van zwijgen dit zeggen: Er was bij of onder
de marine geen verraad of gedachte aan ver
raad. Men kon ten volle op elkander vertrou
wen en men deed dit niet tevergeefs. Mis
schien waren er enkelen een mensch is
maar een mensch die er anders over
dachten, doch ik heb het nergens gehoord,
maar wel telkens weer opgemerkt bij hoog
en laag: dat ze liever wilden sterven som
migen zeiden het harder en ruwer: „kapot
gingen" dan zich over te geven. Van ver
warring of tegenstrijdige bevelen heb ik bij
de Marine niets gehoord en als er zooiets één
moment misschien hier of daar geweest zou
zijn maar nogmaals: ik hoorde het ner
gens dan is men in elk geval zoo verstan
dig geweest er over te zwijgen om anderen
niet onnoodig te verontrusten. Er is hardnek
kig en koelbloedig gevochten. Niet omdat het
tegen de Duitsche invallers moest. De Ne
derlandsche marineman had geen vijanden.
Tegenover eiken anderen invaller zou hij zich
op dezelfde wijze gedragen hebben, omdat het
Vaderland, zijn en ons aller Vaderland over
vallen werd. En de marineman, die gewend
is over alle wereldzeeën te zwerven, ver
staat beter dan welke andere Nederlander,
wat het Vaderland voor hem is. In vele
gevallen was het materieel oud en dus voor
den modernen strijd onvoldoende. Maar
Rotterdam (Hr. Ms. „Van Galen" en Hr.
Ms. „Z 5") en de Afsluitdijk (Hr. Ms.
„Friso" en Hr. Ms. „Johan Maurits van
Nassau") hebben den invaller getoond, dat
het de geest is, die sterk maakt. En dien
geest bezielde de geheele marine. Dat was de
oude vertrouwde geest van De Ruyter, die
nimmer versaagde, ook niet toen hij met on
deugdelijk materieel op 't laatst van zijn
leven, den strijd werd ingezonden, getuige
zijn woorden: „ick begin den moed niet te
laten vallen. Ik heb myn leeven veil voor
den Staat, maar ick ben verwonderd en 't is
my leed, dat de Heeren de vlag van de Staat
zoo veil hebben en wagen. De Heeren heb
ben my niet te verzoeken maar te gebieden
en al wierd my bevolen 'sLands vlag op één
enkel schip te voeren, ick zou daarmee in zee
gaan en waar de Heeren Staten hunne vlag
betrouwen zal ick mijn leven wagen".
Bij al het leed, dat over ons gekomen is,
ben ik toch vol trots, dat die geest in onze
marine behouden bleef.
Toen het Nederlandsche leger capituleerde
vertrok al het bruikbare materieel der Ma
rine naar elders. Er is geen stad in ons land,
die zoozeer met de marine samengegroeid is
als Nieuwediep.
Ik heb me deze stad nooit kunnen denken
zonder de Marine, en nu dit nochtans een feit
is, heb ik moeite mezelf duidelijk te maken,
dat de marine inderdaad uit Nieuwediep ver
dwenen is en de marinemannen, die in Ne
derland achter bleven bij den opbouwdienst
zijn samengetrokken. Nieuwediep zonder ma
rine! Dat is in de geschiedenis van Neder
land nog nooit gebeurd.
Nieuwediep en de Marine zijn één. Nieuwe
diep zal het lot deelen van de Marine, omdat
het meer dan elke andere plaats in ons land
met de marine samen gegroeid is. Maar als
het leed geleden is, als de pestilentie van den
oorlog voorbij getrokken is en de zwarte
plekken als pokken nog lang het stadsbeeld
zullen schenden, als de vrede komt en
's Lands vloot onder het eigen rood-wit-blauw
's Landsdiep weer zal binnen varen en het
gedonder der schoten nu vreugdeschoten
de Nieuwediepers weer naar den Dijk langs
het Marsdiep zal roepen, dan zullen Nieuwe
diep en de Marine elkaar weer hervinden in
de vreedzame taak voor een herboren Nieuw
Nederland.
1) Tromp aan de Staten-Generaal, 29 Nov.
1652.