Witte Verten Dinsdag 17 December 1940 Tweede Blad Kinderbijslagregeling gemeentepersoneel Burgerlijke Stand van Den Helder Ruim 200*000 voor de Luchtbescherming Cijfers uit de Gemeentebegrooting 1941 Afscheid van den Postdirecteur Blinden 1914'1918 Marktberichten Marktoverzicht Visscherij Dc Kerstvacantie van Heldersche scholen is dc girorekening van den Gemeente-ontvanger» Stort hierop Uw gaven voor „Win terhulp"» Tijdschriftea MacUrUeuwJ B. en W. schrijven aan den Raad: Op 1 Januari 1941 treedt in werking de wet van 23 December 1939, houdende wettelijke regelen in zake kinderbijslag- verzekering (Kinderbijslagwet). Volgens deze wet heeft de arbeider, die hier te lande zijn woonplaats heeft, en wiens ge zin meer dan twee kinderen beneden den leeftijd van vijftien jaar telt, voor elk kind, te rekenen van het derde kind, dat den leeftijd van vijftien jaar nog niet be reikt heeft, recht op een kinderbijslag. Deze bijslag bedraagt, afhankelijk van het te genieten loon, van 0.10 tot 0.25 voor eiken dag, waarop de betrokkene gewerkt heeft. Arbeider in den zin der wet is elke arbei der, die in dienst is van een onderneming, waaronder mede worden begrepen zij, die in dienst zijn van een publiekrechtelijk lichaam en die, indien zij in dienst waren van een onderneming, als arbeider zouden zijn aan gemerkt. Deze laatste bepaling bedoelt, blij kens de toelichting tot het wetsontwerp, per sonen in dienst van een publiekrechtelijk lichaam alleen dan in de kiriderbijslagverze- kering te betrekken, als zij werkzaamheden verrichten, die vatbaar zijn om in een onder neming te worden verricht. Personen met een publiekrechtelijke functie zullen dus niet ver zekerd zijn. Aangezien derhalve de wet ook voor het overgroote deel van het gemeentepersoneel zal gelden, hebben wij overwogen, welke maatregelen ten aanzien van dit personeel door de inwerkingtreding der wet noodzake lijk worden. In de uitvoering der wet wordt voorzien door kinderbijslagfondsen van bedrijfsraden kinderbijslagfondsen van erkende bedrijfsver- eenigingen en door een rijkskinderbijslag- fonds. De middelen tot dekking van de toe te kennen bijslagen en van de administratie kosten moeten door de werkgevers worden opgebracht, berekend naar de regelen van het premiestelsel. De premie wordt jaarlijks door het hoofd van het betrokken departe ment vastgesteld; voor 1941 bedraagt deze voor de aangeslotenen bij het rijkskinder- bijslagfonds 1 procent van het loon, dat in het tijdperk, waarover de betaling loopt, dooi de arbeiders is verdiend. In aanmerking moet daarbij worden genomen het loon van alle arbeiders, waarop de wet van toepassing is, ook al hebben zij minder dan drie kinderen. De wet laat echter binnen zekere grenzen aan den werkgever de bevoegdheid om zelf het risico der verzekering te dragen. Niet als arbeider worden n.1. beschouwd zij, voor wie een regeling in zake de toekenning van kin derbijslag is getroffen, welke door de regee ring als bijzondere regeling is erkend. Een dergelijke erkenning kan worden verkregen op een regeling, getroffen voor personen, in dienst van een publiekrechtelijk lichaam, in dien door de afzonderlijke voorziening de be langen dezer personen niet worden geschaad. Buiten beschouwing latende de vraag, of kindertoeslag al dan niet wenschelijk is, komt het ons, uit billijkheidsoverwegingen thans het meest gewenscht voor, dat de gemeente een afzonderlijke regeling vaststelt. Indien dit n.1. niet plaats heeft, zou een gedeelte van het personeel, n.1. dat met een publiekrech telijke functie, geen bijslag ontvangen, terwijl «het overige deel, dat overigens in dezelfde omstandigheden verkeert, wel voor een bij slag in aanmerking zou komen. Voor een zoodanige regeling, welke U hier onder aantreft, hebben wij aansluiting ge zocht bij de regeling te dezer zake, welke voor de rijksambtenaren geldt krachtens het bepaalde in het Rijksbezoldigingsbesluit, waarbij echter rekening is gehouden met het feit, dat indertijd bij de toetsing der gemeen telijke salarissen aan de overeenkomstige rijkssalarisnormen, indien een gemeentelijke kinderbijslagregelingontbrak, bij eerstge noemde salarissen ruimte is gelaten voor een vermeerdering (met 6%wegens toelage voor 2 kinderen. Dienovereenkomstig kent ons ont werp, in afwijking van de rijksregeling, éen kindertoelage, aanvangende bij het derde kind. Volgens een opgemaakte berekening zullen de kosten voor het jaar 1941 moeten worden geraamd op 4.882,67. van 16 December 1940. BEVALLEN: veld, d. OVERLEDEN jaar. J. C. van BaarsGroene- A. M. A. GielesBuck, 33 Vorig jaar 2000 gulden geraamd en 36000 uitgegeven. Voor de veiligheid van onze bevolking wordt op het oogenblik gezorgd. De schuilkelders spreken daarvan een dui delijke taal. En de begrooting van 1941 doet liet niet minder. Was er voor het jaar 1940 de optimistische verwachting, dat men het met een bedrag van 2000 gulden voor ce luchtbescherming kon redden, voor het jaar 1941 wordt voor gedragen een bedrag van 206.150. Het afgeloopen jaar hoeft een bedrag van 36.679.75 voor de luchtbescherming gevraagd. Wij ontleenen aan de ontwerp-gemeente- begrooting voor 1941 de volgende cijferse en feiten. De zorg voor onze veiligheid. Voor onze veiligheid is voor het volgendi jaar een bedrag uitgetroKken van 429.625. Het vorig jaar was dit 213.232.De ver hooging zit in een bedrag van ruim 200.000 gulden, geraamd voor de luchtbescherming.' Door de uitbreiding van het politiekorps is een bedrag van 20.000 gulden meer geschat voor de salarissen van het personeel, terwijl voor kleeding en uitrusting 7000 gulden meer geraamd is dan in 1940. Belangrijk lage. is in deze begrooting het bedrag voor onderhoud van lantaarns en verdere kosten der verlichting. Was daar vorig jaar een bedrag van 62000 gulden voor noodig, nu rekent men op een uitgave van 48.000,—. Kosten voor de volksgezondheid. De kosten voor de volksgezondheid zijn vrijwel gelijk geraamd aan die van het afge loopen begrootingsjaar. In 1940 bedroeg hiervoor het totaal der uitgaven 39.043,66, thans is voorgedragen een bedrag van 41.290,—. Openbare werken. Voer openbare werken is een bedrag uitgetrokken van 234.236,dat is 20,000 gulden meer dan in 1940 werkelijk aan openbare werken is uitgegeven. Het bewijst dus, dat B. en W. niet bij de pak ken neerzitten en niet van plan zijn, de boel te verwaarloozen. Voor het onderhoud van straten en pleinen is b.v. uitgetrokken een bedrag vari 51:285, tegen ƒ.46.170,het vorig jaar. Werkelijk uitgegeven werd een bedrag van 31.135,45. Het onderhoud van de Donkere Duinen vraagt een bedrag van 10.064,De bij drage in de exploitatiekosten van de sport en speelterreinen een bedrag van 11.598, Ruim 7000,moest de gemeente terug betalen voor waarborgsom voor standplaat sen tijdens de kermis. Onderwijs. Dat de huidige toestand vooral ook op het onderwijs zijn terugslag heeft is voldoende bekend. B. en W. -amen het bedrag voor ont vangen schoolgeld van het Openbaar gew. lager onderwijs over 1941 op 6400,—, ter wijl het vorig jaar nog werd ontvangen een bedrag van 10.016,Voor het uitgebreid lager onderwijs wordt een ontvangst aan schoolgeld geraamd van 1600,tegen een ontvangst van 2657,80 het vorie- jaar. Voor het bizonder gewoon lager onderwijs wordt geraamd op een ontvangst van 3000,(vo rig jaar 4891,03). Bijz. Uitgebr. L. O. 465,(vorig jaar 775,62,1. Het aandeel dat de gemeente te dragen heeft in de kosten van de gymnasiale afdee- ling van het gemeentelijk lyceum, wordt voor 1941 begroot op 21.395,Het vorig jaar bedroeg dit 15.889 (de uitgaven be droegen in werkelijkheid 13.816,70. Xe^celicA rueuwA, De heer C. Keijzer verlaat den dienst. Gisterenmiddag heeft de heer C. Keijzer, directeur van het P.T.T.-kantoor, alhier zijn 40-jarig jubileum gevierd en tevens afscheid genomen van het P.T.T.-personeel, aangezien de heer Keijser den dienst gaat verlaten. Een hoofd-ambtenaar, die voor deze bijzon dere gelegenheid naar Texel was overgeko men, bracht den heer Keijser de gelukwen- schen over namens het Hoofdbestuur. Hierna werd het woord gevoerd door bur gemeester Kamp, die dit op zeer waardee- rende wijze deed. Het was de heer A. Eelman, die sprak na mens het P.T.T.-personeel en aan die woor den verbond een fraai cadeau namens de col lega's, en wel een schilderij van de Petten op Texel. De jubilaris kwam daarna zelf aan het woord en dankte op hartelijke wijze voor de hem gebrachte hulde. Na dit officieele gedeelte bleef men nog eenigen tijd gezellig bijeen. De heer Keijser gaat het eiland metter woon verlaten. UIT DE HAND VERKOCHT. De heer J. W. Bakker heeft het woonhuis en kantoor, bewoond door den rijksontvan ger, aan de Emmalaan te Den Burg, uit de hand verkocht aan den heer H. Remmers. Kantoor en gebouw blrjven in huur bij het rijk. den met de staannetten vangsten tot 25 pond per zeilvaartuig. Met de sleepnetten vaneer den de vangsten tot 60 pond per vaartuig. De visschers met de staande netten maakten weekbesommingen tot 40 gulden; met de sleepnetten tot 80 gulden per vaartuig.. Dit waren dan de besommingen van 2 vaartuigen, aangezien de sleepnetten door 2 vaartuigen moeten worden getrokken. De motorvaartui gen, welke aan het visschen zijn bij den afsluitdijk maakten vangsten tot 200 pónd snoekbaars. De weekbesommingen waren 120 tot 180 gulden per vaartuig. Met de staannet ten gemiddeld tot 400 gulden. Enkele geluk kigen tot 500 gulden per snoekbaarsvisscher. De groote Noordzeevloot is voor een ge deelte aan het visschen op de Waddenzee en op de Noordzee. Op de Waddenzee waren de vangsten tot mat'g. De prijzen van deze soor ten visch waren zeer hoog. De weekbesom mingen per motorvaartuig van 200 tot 350 gulden. Een gelukkige tot 525 gulden per vaartuig. Voor de kust van Scheveningen wordt hoofdzakelijk 1 ustvisscherij uitgeoefend. Deze visscherij is alleen maar dagvisscherij. De kleine kustvaartuigen besomden tot 350 gulden. De groote motorvaartuigen besomden tot 500 gulden. De platvisch was zeer hoog in prijs. Vooral ook de schol was zeer duur. De vorige week (9 tot en met 14 Decem ber) werd door 7 tot 26 vaartuigen per dag aan den gemeentelijken vischafslag alhier aangevoerd: 4056 pond .noekbaars, prijs 5063 ct.; 1280 pond baars, 2735 ct.; 888 pond beil, 22 tot 32 ct.; 695 pond voorn, 20 tot 25 ct. en 20 pond karper, prijs 35 tot 36 ct., alles per pond. Texel, 16 December. Aanvoer: 2 kalveren 1416; 80 konijnen van 37. Tengevolge van de vorst was de veeaan- voer j.1. Maandag onbeteekenend. Wolvee werd in 't geheel niet aangevoerd. De konij- nenaanvoer was vrij groot. De prijs was aanmerkelijk hooger dan de vorige week. YheuuM uit Witc Urk, 16 December. Door 26 vaartuigen werd j.1. Zaterdag aan den gemeentelijken vischafslag alhier aangevoerd: 873 pond snoekbaars, van 10 tot 250 pond per vaartuig, prijs 56 tot 58 ct.; 170 pond baars, 29 tot 34 ct.; 120 pond blei, 24 tot 29 ct.; 300 pond voorn, 20 tot 22 ct. en 20 karper, prijs 35 tot 36 ct., alles per pond. Het beeld van verleden week werd over het algemeen zeer begunstigd door het weer. Veelal werd er door de vloot 3 tot 5 etmaal gevischt. Op de voormalige Zuider zee waren de vangsten op snoekbaars, baars, blei en voorn tot matig te noemen. Daaren tegen waren de prijzen zeer hoog. Van de snoekbaars liep de prijs op tot bijna 60 ct. per pond. De motorlooze zeilvaartuigen had- Is dat morren, is dat klagen, In dees distributie-tijd? Elkeen moet zijn bon meedragen, Of je bent je portie kwijt. Dan is er geen thee of koffie, 't Goedkoope vlees is naar de maan, En dan zegt men, potverdikkie, Dat heeft Posthuma gedaan. Vroeger was het Jantje, Nu is 't Posthumaatje, Is er soms weer wat gebeurd, Wordt er weer gezeurd, Zo zijn vele mensen, Spreekt men er hen over aan, Posthuma heeft 't weer gedaan. Deze week eens bruine boonen, Of een half ons havermout, Eenige uren moet je tronen, Aan 't kaartbureau, al is het koud. Dure steenkool is gekomen, Waar komt dat nu weer vandaan?, En men hoort nu weer, jandorie, Dat heeft Posthuma gedaan. In zekere stad daar liep een varken, 't Was misschien wel in Den Haag, Alleen over straat te zwalken, Onder mensen met een nuchtre maag. Iedereen vroeg aan dat zwijntje, Wie heeft jou zo laten ge-n? En één riep, al met een gijntje, Dat heeft Posthuma gedaan. (Uit „Distributie Gijn en -Pijn" 1914—1918.) NIET GENOEGT Een persoon deed aangifte, dat de koe van zij.i buurman zich enkele malen reeds te goed had gedaan aan de in zijn tuin staande groen ten. De politie zal eens nagaan of de koe misschien niet genoeg oer krijgt en zich dus uit honger aan andermans goed vergrijpt. FIETS VERMIST. Zaterdag en Zondag werd slechts één fiets als vermist aangegeven. Deze werd van een erf weggehaald. Verzekert Uw fiets voor 8 gulder per jaar. Bjj diefstal krijgt U een nieuwe terug. K. KOS, Koningstraat 76. Schetsen uit t Buitenveld Naar ons wordt medegedeeld is thans be sloten, dit in afwijking met het bericht van j.1. Zaterdag, dat de Christelijke scholen een Kerstvacantie hebben, gelijk aan die der O.L. scholen. En wel van 21 December tot en met 2 Januari. Wat de vacantie van de Vakschool voor Meisjes betreft, deze wordt niet gehouden tot en met 6 Januari, doch tot 6 Januari. (Erbi 'ij vermelden „Voor Winterhulp Nederland") Serie II. Als sneeuwige steppen liggen nu de lan douwen van 't buitenveld. Ineens is de vorst gekomen: ineens,'in een laten December-nacht. Om 5 uur 's nachts stond het kwik nog lustig boven het nulpunt te balanceeren, maar toen de eerste evacue's zich om 6 uur trein en buswaarts begaven, vroor het drie graden. Witte velden. Het buitenveld is schoon nu. Dat wil zeggen; als men het kan genieten op z'n Zondagsche wandeling, als men het kan beschouwen van achter de half-mat beslagen ruitjes van den trein, of vanuit een goed-verwarmde bus. Minder schoon is 't buitenveld als men het 's morgens in de duisternis van den eindeloo- zen winternacht moet betreden. Dan is dat schoone buitenveld een arctische woestenij, die ons omvat in de schroef-greep. Winter in het buitenveld! Wit liggen de velden. Wit van nabij tot de verre horizon, die onzichtbaar is, omdat zij opging in de wemelende schemers van nevel en hemelrood. Als de eerste zonnestralen van den korten winterdag eindelijk flitsen over de landen, weerkaatsen deze op het sneeuwblanke stuk vacht, dat over iedere akker, over ieder wei land, over ieder onderdeel van het buitenveld gespreid is. Eenzaam is dat buitenveld. Zoo eenzaam dat ieder leven er op gestold lijkt. Twee paarden staan in de wite eindeloos heid. Twee, uit bruin materiaal gehouwen centauren. Zij bewegen zich niet, zij staan daar als het ware gegroeid uit den bodem. En daar mede nu één geheel vormend. De koppen, ietwat melancholisch, rgen naast clkftflr. Zijn dit doode dieren...? Nee, ze leven. Wij weten dit uit den damp, die uit de neusgaten briescht. Maar in de verte zijn het twee standbeelden, waarop alleen de ruiters ontbreken. spatterende, kabbelende water-lineaal is nu geworden een glazuren centimeter die het land doorsnijdt. Het water zit nu onder het ijs en in het water leven de dieren. De kleinste vischjes zullen wel zijn dood gevroren met al die kou, en de kikkers, die zich van niets aantrekken, zitten veilig en wel in den modder onder de slooten en lachen in hun vuistje. En ze denken; wij wachten tot het voorjaar komt en... slapen door. De mensch, die bepeinzende, denkt waar om ben ik geen kikker en waarom mag ik niet winterslapen De sloten zijn bevroren. Iedere sloot, iedere klokkende, gurgelende, De prikkeldraden en de telefoonleidingen en de draden van de treinwissels en al die andere soorten draad hebben het wonder compleet genaakt. Iedere dunne draad is geworden tot een dik gedraaid koord van louter ijzel. Nu moet men zoo'n ijzeldraad eens bekijken en zich verwonderen over de miraculeuse symmetrie daarvan. Het schoonst is zoo'n draad als er een straal zonnelicht in gevangen wordt. Dan wordt een onderdeeltje van dien beijzelden draad een klein wonderpaleisje. gouden de voge s dat weten van allerhand klein gespuis, fet-speurend naar iedere vorm van voedsel, rust uit op die ijzel-draden. Dat zit daar dan en blaast zich de veeren bol. En schurkt zich in, teneinde zoo weinig mogelijk last te hebben van den oosten wind die schuin over het buitenveld staat. Winter in het buitenveld. De machinist op de locomotief werkt zich in het zweet om z'n Jumbo-tje voidoer.de voed- sei te geven, teneinde het zware bakbeest van wagons dat achter hem aan komt bungelen voort te trekken. In den trein zitten de reizigers. Tevreden reizigers (maar die zijn het geringst in aan tal...!) en ontevreden reizigers (verreweg het meerendeel). Men ziet naar de witte verten en verpoost zich inmiddels door op den machinist af te geven die maar niet stoken kan. En men weet niet dat diezelfde machinist zich uitslooft om wat stoom op te krijgen en zélf als nummer één graag extra vroeg thuis wil zijn. Omdat hij er ook bijna een dubbelen dag op heeft zitten. De dag is kort. Slechts enkele uren is een waterige zon zichtbaar aan den hemel. Het is wat spaar zaam rossig licht dat van achter de grijze en grauwe wolk-sluiers te voorschijn komt. Wat verdwaalde lichtglanzen dooien langs het ijs in de plassen, en een enkele maal wordt er een verschalkt in het bebloemde glas van een kleine boerderij. Daarachter zit dan soms een kind dat men zijn eene hand probeert de lichtsprankeltjes te vangen en daarin nooit slaagt. De menschen die van boerenplaats tot boe renplaats gaan zeggen: wat is de wereld mooi. En de Heldersche vluchteling, die het ook ziet zegt: het is een wonder, zoo mooi. Maar in den vroegen morgen, dan is dat bevroren buitenveld anders. Dan mist het iedere poëzij, het mist iedere vorm van schoonheid. Dan is het een bar oord, een eindeloosheid van pool-steppen. Dan duikt het emigranten-leger rillend weg in jassen en kragen en dassen en gaat het naar adem hijgend, op pad. In de treinen hurkt men neer, trappelend met de verkleumde voeten op de koperen balk, die óók niet altijd even warm is. De adem van de reizigers stijgt omhoog. Dat doet onwillekeurig denken aan walvis- schen...! De emigrant, die gedoemd is iederen dag heen en iederen dag terug te reizen, en ver van de stations, ver van de halte's der bussen af woont, is een beklagenswaardig mensch. Hij strijdt iederen dag zijn strijd met de bit terkoude nachtnevels, met de rijp, die hem op het gezicht slaat, met de beijzelde wegen en met de perrons, waarover, open als ze zijn, de Oostenwinden vrij spel hebben. Daar is veel tragiek in dit emigrantenleven. Vooral nu! Nu de winter bezit genomen heeft van het buitenveld. Nu de nacht eindeloos lang en de dag fan tastisch kort duurt. Nu men met duisternis van huis gaat en met duisternis het huis be treedt. In deze dagen, van koude en ongemak, in deze late December-dagen, nu het jaar 1940 gelukkig aan zijn laatste restant toe is, nu eerst gaat de reizende mensch voelen het offer dat hij bracht. Er is één licht vooruit op dezen donkpr we; die wij allemaal betreden. Dat is het Kerstfeest dat komend is. Met een goeddeels vrije week. Dat houdt ons op de been! Aan het jaarverslag over 1939 van de Ver- eeniging tot Werkverschaffing aan Hulpbe hoevende Blinden en der Hulpvereeniging „Blinden-Penning"» te Amsterdam, hetwelk in plaats van in de maand Mei eerst heden is verschenen, ontleenen wij het volgende: De Vereeniging leed een groot verlies door het overlijden van haren Voorzitter, de heer Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, die meer dan 40 jaren deel uitmaakte van haar Be stuur. Het gezamenlijk tekort van beide Vereeni- gingen bedroeg 9.791.93. Aan de blinden werd met behulp van de Gemeente Amsterdam en verschillende andere gemeenten totaal 135.902.22 uitbetaald. De opbrengst der door de blinden vervaardigde goederen bedroeg 21.522.33. Aan het verslag is in verband met het 75- jarig jubileum der vereeniging tot Werkver schaffing aan Hulpbehoevende Blinden en het 25-jarig jubileum der Hulpvereeniging „Blinden-Penning" een gedenkboekje toege voegd, waarin met veel dankbaarheid wordt aangetoond, dat het werk der Vereenigingen, door den krachtdadigen steun van velen tot een groote inrichting is uitgegroeid, waaraan dagelijks 150 blinden van alle 'gezindten een bestaan vinden. Sinds November 1908 is aan de Inrichting een Internaat verbonden. Lag het aanvankelijk in de bedoeling om beide jubilea met de blinden en de vele dames en heeren, die in en buiten Amsterdam, aan dit werk belangeloos hun kracht geven, op feestelijke wijze te herdenken, de oorlog maakte dit onmogelijk. Nog is het jaar ech ter niet geheel verstreken, en hoopt de Ver eeniging althans de blinden eenigermate hier voor schadeloos te kunnen stellen. Het adres der Vereeniging luidt: Plantage Middenlaan 64, Amsterdam-C. Postgiro 20702 Gem.- giro V. 786. „Roeien met de riemen die ■•en heeft." is het parool van dezen tijd. Dit geldt ook bij het maken van onze kleeding. De uitgeverij Otto Beyer helpt ons uit den nood door het doen verschijnen van een 5-tal modeboekjes: „Van oud nieuw maken" (Aus Alt mach Neu) met alleraardigste modellen, uitsluitend ver vaardigd uit gedragen kleedingstukken. In elk boekje is een raderblad bijgesloten, waar op alle modellen voorkomen. Daar tevens ook voor elk patroon een duidelijk knipplan afge beeld staat, zullen bij het knippen geen moei lijkheden ontstaan. „Aus Alt mach Neu" Uitgave A prijs 35 cents. Inhoud: 32 practische ideeën om van oud nieuw te maken, zooals: uit een'damesmantel: een rok met vest zon der mouwen, verder uit de voering nog een leuke blouse; uit heerenpantalons: jongenspakjes, rokjes; uit gebreid goed en kousen: meisjesjurkjes en pakjes; uit heerencostuums: japonnen, mantels, vesten. „Aus Alt mach Neu" Uitgave B prijs 35 cents. Inhoud: 34 modellen volgens de laat ste mode: japonnen, mantels, mantelpakjes, kinderjurkjes en -manteltjes, pakjes voor onze jongens, blouses, schorten, alles Uit heerenpak- ken, damesmantels, enz. „Als Alt mach Neu" Uitgave C prijs 35 cents. Inhoud: onderkleeding en nachtgoed voor dames, heeren en kinderen, kruippakjes, heecendassen en schorten uit afgedragen over hemden, onderjurken, nachthemden, enz. „Als Alt mach Neu" Uitgave D prijs 35 cents. Inhoud: uitsluitend dameskleeding en wel 31 elegante modellen voor japonnen, man tels, mantelpakjes, overgooiers, rokken, blou ses en schorten, te vervaardigen van avond japonnen, heerenrokken en -smokings, dames mantels, enz. „Aus Alt mach Neu" Uitgave E prijs 35 cents. Inhoud: speciaal kleeding voor onze jongens en meisjes: schoolpakjes, jassen, over gooiers, jurkjes, blousjes en rokjes, alsmede eenige leuke meisjesmutsjes en handige schort jes, gemaakt van damesmantels, heerenjassen, costuums en -pantalons, rokken, kousen, enz. „Do's Horizon" door Co Kars. Prijs in pracht band 3.25. Geill. door Alfred Mazure. Uit gave „De Kern", 's-Gravenhage. Velen zullen met genoegen deze laatste uit gave van Co Kars lezen. Naast de tragische momenten, zijn er ook vele humoristische epi soden in beschreven. En menig keer zal U in lachen uitbarsten bij de soms rake opmerkingen van Do, de jongste telg uit het gezin van den overleden schilder van Ieffelt. Do is een natuur kind, ronduit en vrij, maar toch zeer gevoelig. Zelfs tante Isabel,, de tante waar ze na haar moeders dood in huis komt, weet ze voor zich te winnen. Precies op Do's zestiende verjaardag sterft mevr. van Ieffelt. En dit gedeelte is zoo prachtig beschreven, dat het U diep zal ont roeren. Ook op het verschil in karakter van de twee andere zusters laat Co Kars een goed licht vallen. Lucie is een kind van de wereld en Henriette volgt de voetstappen van haar vader. Dan is er ook Max, een student en An- geline, getrouwd met een dokter. Een groot gezin, maar met veel liefde voor elkaar. Na veel zorgen en tegenspoed breekt er voor Do ook een goeden tijd aan en tenslotte verlooft ze zich met Ton de Graaff. Het boek boeit van begin tot het einde. Critisch bulletin. December-nummer. Uitgave Van Loghum Slaterus N.V. te Arnhem. Cornelis Veth opent dit „Bulletin" met een bijdrage over „Boeken en schilders". Annie Romein-Verschoor zegt behartigenswaardige dingen naar aanleiding van Du Perron's boek over Multatuli, terwijl Clara Eggink, de „best seller" van deze weken, Jan de Hartog's „Hol- land's Glorie" onder het mes neemt en... een uiterst gunstige critiek levert. Diverse andere prominente uitgaven passee- ren eveneens de revue in dit Bulletin, dat een actueelen indruk maakt. Zonneschijn, tijdschrift voor de jeugd, uit gave C. A. Spin 7n., Amsterdam. Het nr. van 16 December opent met een brief van Bettko, die de kinderen wel met genoegen zullen lezen. Ai art ha de Vries ver telt over „De Kerstverrassing van Theo en Thea". Aardig is de knipp'aa" van de kerst stal. „Oscar in het hospitaal" door M. E. Neikerk, wordt in dit nr. vervolgd. Voor onze handige meisjes is er een aardige knip patroon van de uitzet van Kobetje. Voorts zijn in dit nummer opgenomen kerstverhalen en kerst plaatjes. Voor de kleintjes is er „Kiekeboe",

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5