Witte Verten
Dinsdag 17 December 1940
Tweede Blad
Kinderbijslagregeling
gemeentepersoneel
Burgerlijke Stand van Den Helder
Ruim 200*000 voor de
Luchtbescherming
Cijfers uit de
Gemeentebegrooting 1941
Afscheid
van den Postdirecteur
Blinden
1914'1918
Marktberichten
Marktoverzicht
Visscherij
Dc Kerstvacantie
van Heldersche scholen
is dc girorekening van den
Gemeente-ontvanger»
Stort hierop Uw gaven voor
„Win terhulp"»
Tijdschriftea
MacUrUeuwJ
B. en W. schrijven aan den Raad:
Op 1 Januari 1941 treedt in werking
de wet van 23 December 1939, houdende
wettelijke regelen in zake kinderbijslag-
verzekering (Kinderbijslagwet). Volgens
deze wet heeft de arbeider, die hier te
lande zijn woonplaats heeft, en wiens ge
zin meer dan twee kinderen beneden den
leeftijd van vijftien jaar telt, voor elk
kind, te rekenen van het derde kind, dat
den leeftijd van vijftien jaar nog niet be
reikt heeft, recht op een kinderbijslag.
Deze bijslag bedraagt, afhankelijk van
het te genieten loon, van 0.10 tot 0.25
voor eiken dag, waarop de betrokkene
gewerkt heeft.
Arbeider in den zin der wet is elke arbei
der, die in dienst is van een onderneming,
waaronder mede worden begrepen zij, die in
dienst zijn van een publiekrechtelijk lichaam
en die, indien zij in dienst waren van een
onderneming, als arbeider zouden zijn aan
gemerkt. Deze laatste bepaling bedoelt, blij
kens de toelichting tot het wetsontwerp, per
sonen in dienst van een publiekrechtelijk
lichaam alleen dan in de kiriderbijslagverze-
kering te betrekken, als zij werkzaamheden
verrichten, die vatbaar zijn om in een onder
neming te worden verricht. Personen met een
publiekrechtelijke functie zullen dus niet ver
zekerd zijn.
Aangezien derhalve de wet ook voor het
overgroote deel van het gemeentepersoneel
zal gelden, hebben wij overwogen, welke
maatregelen ten aanzien van dit personeel
door de inwerkingtreding der wet noodzake
lijk worden.
In de uitvoering der wet wordt voorzien
door kinderbijslagfondsen van bedrijfsraden
kinderbijslagfondsen van erkende bedrijfsver-
eenigingen en door een rijkskinderbijslag-
fonds.
De middelen tot dekking van de toe te
kennen bijslagen en van de administratie
kosten moeten door de werkgevers worden
opgebracht, berekend naar de regelen van
het premiestelsel. De premie wordt jaarlijks
door het hoofd van het betrokken departe
ment vastgesteld; voor 1941 bedraagt deze
voor de aangeslotenen bij het rijkskinder-
bijslagfonds 1 procent van het loon, dat in
het tijdperk, waarover de betaling loopt, dooi
de arbeiders is verdiend. In aanmerking moet
daarbij worden genomen het loon van alle
arbeiders, waarop de wet van toepassing is,
ook al hebben zij minder dan drie kinderen.
De wet laat echter binnen zekere grenzen
aan den werkgever de bevoegdheid om zelf
het risico der verzekering te dragen. Niet als
arbeider worden n.1. beschouwd zij, voor wie
een regeling in zake de toekenning van kin
derbijslag is getroffen, welke door de regee
ring als bijzondere regeling is erkend. Een
dergelijke erkenning kan worden verkregen
op een regeling, getroffen voor personen, in
dienst van een publiekrechtelijk lichaam, in
dien door de afzonderlijke voorziening de be
langen dezer personen niet worden geschaad.
Buiten beschouwing latende de vraag, of
kindertoeslag al dan niet wenschelijk is, komt
het ons, uit billijkheidsoverwegingen thans
het meest gewenscht voor, dat de gemeente
een afzonderlijke regeling vaststelt. Indien
dit n.1. niet plaats heeft, zou een gedeelte van
het personeel, n.1. dat met een publiekrech
telijke functie, geen bijslag ontvangen, terwijl
«het overige deel, dat overigens in dezelfde
omstandigheden verkeert, wel voor een bij
slag in aanmerking zou komen.
Voor een zoodanige regeling, welke U hier
onder aantreft, hebben wij aansluiting ge
zocht bij de regeling te dezer zake, welke
voor de rijksambtenaren geldt krachtens het
bepaalde in het Rijksbezoldigingsbesluit,
waarbij echter rekening is gehouden met het
feit, dat indertijd bij de toetsing der gemeen
telijke salarissen aan de overeenkomstige
rijkssalarisnormen, indien een gemeentelijke
kinderbijslagregelingontbrak, bij eerstge
noemde salarissen ruimte is gelaten voor een
vermeerdering (met 6%wegens toelage voor
2 kinderen. Dienovereenkomstig kent ons ont
werp, in afwijking van de rijksregeling, éen
kindertoelage, aanvangende bij het derde
kind.
Volgens een opgemaakte berekening zullen
de kosten voor het jaar 1941 moeten worden
geraamd op 4.882,67.
van 16 December 1940.
BEVALLEN:
veld, d.
OVERLEDEN
jaar.
J. C. van BaarsGroene-
A. M. A. GielesBuck, 33
Vorig jaar 2000 gulden geraamd
en 36000 uitgegeven.
Voor de veiligheid van onze bevolking
wordt op het oogenblik gezorgd. De
schuilkelders spreken daarvan een dui
delijke taal. En de begrooting van 1941
doet liet niet minder. Was er voor het
jaar 1940 de optimistische verwachting,
dat men het met een bedrag van 2000
gulden voor ce luchtbescherming kon
redden, voor het jaar 1941 wordt voor
gedragen een bedrag van 206.150.
Het afgeloopen jaar hoeft een bedrag
van 36.679.75 voor de luchtbescherming
gevraagd.
Wij ontleenen aan de ontwerp-gemeente-
begrooting voor 1941 de volgende cijferse en
feiten.
De zorg voor onze veiligheid.
Voor onze veiligheid is voor het volgendi
jaar een bedrag uitgetroKken van 429.625.
Het vorig jaar was dit 213.232.De ver
hooging zit in een bedrag van ruim 200.000
gulden, geraamd voor de luchtbescherming.'
Door de uitbreiding van het politiekorps is
een bedrag van 20.000 gulden meer geschat
voor de salarissen van het personeel, terwijl
voor kleeding en uitrusting 7000 gulden meer
geraamd is dan in 1940.
Belangrijk lage. is in deze begrooting het
bedrag voor onderhoud van lantaarns en
verdere kosten der verlichting. Was daar
vorig jaar een bedrag van 62000 gulden voor
noodig, nu rekent men op een uitgave van
48.000,—.
Kosten voor de volksgezondheid.
De kosten voor de volksgezondheid zijn
vrijwel gelijk geraamd aan die van het afge
loopen begrootingsjaar. In 1940 bedroeg
hiervoor het totaal der uitgaven 39.043,66,
thans is voorgedragen een bedrag van
41.290,—.
Openbare werken.
Voer openbare werken is een bedrag
uitgetrokken van 234.236,dat is
20,000 gulden meer dan in 1940 werkelijk
aan openbare werken is uitgegeven. Het
bewijst dus, dat B. en W. niet bij de pak
ken neerzitten en niet van plan zijn,
de boel te verwaarloozen.
Voor het onderhoud van straten en pleinen
is b.v. uitgetrokken een bedrag vari 51:285,
tegen ƒ.46.170,het vorig jaar. Werkelijk
uitgegeven werd een bedrag van 31.135,45.
Het onderhoud van de Donkere Duinen
vraagt een bedrag van 10.064,De bij
drage in de exploitatiekosten van de sport
en speelterreinen een bedrag van 11.598,
Ruim 7000,moest de gemeente terug
betalen voor waarborgsom voor standplaat
sen tijdens de kermis.
Onderwijs.
Dat de huidige toestand vooral ook op het
onderwijs zijn terugslag heeft is voldoende
bekend. B. en W. -amen het bedrag voor ont
vangen schoolgeld van het Openbaar gew.
lager onderwijs over 1941 op 6400,—, ter
wijl het vorig jaar nog werd ontvangen een
bedrag van 10.016,Voor het uitgebreid
lager onderwijs wordt een ontvangst aan
schoolgeld geraamd van 1600,tegen een
ontvangst van 2657,80 het vorie- jaar. Voor
het bizonder gewoon lager onderwijs wordt
geraamd op een ontvangst van 3000,(vo
rig jaar 4891,03). Bijz. Uitgebr. L. O.
465,(vorig jaar 775,62,1.
Het aandeel dat de gemeente te dragen
heeft in de kosten van de gymnasiale afdee-
ling van het gemeentelijk lyceum, wordt
voor 1941 begroot op 21.395,Het vorig
jaar bedroeg dit 15.889 (de uitgaven be
droegen in werkelijkheid 13.816,70.
Xe^celicA rueuwA,
De heer C. Keijzer verlaat den
dienst.
Gisterenmiddag heeft de heer C. Keijzer,
directeur van het P.T.T.-kantoor, alhier zijn
40-jarig jubileum gevierd en tevens afscheid
genomen van het P.T.T.-personeel, aangezien
de heer Keijser den dienst gaat verlaten.
Een hoofd-ambtenaar, die voor deze bijzon
dere gelegenheid naar Texel was overgeko
men, bracht den heer Keijser de gelukwen-
schen over namens het Hoofdbestuur.
Hierna werd het woord gevoerd door bur
gemeester Kamp, die dit op zeer waardee-
rende wijze deed.
Het was de heer A. Eelman, die sprak na
mens het P.T.T.-personeel en aan die woor
den verbond een fraai cadeau namens de col
lega's, en wel een schilderij van de Petten op
Texel.
De jubilaris kwam daarna zelf aan het
woord en dankte op hartelijke wijze voor de
hem gebrachte hulde.
Na dit officieele gedeelte bleef men nog
eenigen tijd gezellig bijeen.
De heer Keijser gaat het eiland metter
woon verlaten.
UIT DE HAND VERKOCHT.
De heer J. W. Bakker heeft het woonhuis
en kantoor, bewoond door den rijksontvan
ger, aan de Emmalaan te Den Burg, uit de
hand verkocht aan den heer H. Remmers.
Kantoor en gebouw blrjven in huur bij het
rijk.
den met de staannetten vangsten tot 25 pond
per zeilvaartuig. Met de sleepnetten vaneer
den de vangsten tot 60 pond per vaartuig. De
visschers met de staande netten maakten
weekbesommingen tot 40 gulden; met de
sleepnetten tot 80 gulden per vaartuig.. Dit
waren dan de besommingen van 2 vaartuigen,
aangezien de sleepnetten door 2 vaartuigen
moeten worden getrokken. De motorvaartui
gen, welke aan het visschen zijn bij den
afsluitdijk maakten vangsten tot 200 pónd
snoekbaars. De weekbesommingen waren 120
tot 180 gulden per vaartuig. Met de staannet
ten gemiddeld tot 400 gulden. Enkele geluk
kigen tot 500 gulden per snoekbaarsvisscher.
De groote Noordzeevloot is voor een ge
deelte aan het visschen op de Waddenzee en
op de Noordzee. Op de Waddenzee waren de
vangsten tot mat'g. De prijzen van deze soor
ten visch waren zeer hoog. De weekbesom
mingen per motorvaartuig van 200 tot 350
gulden. Een gelukkige tot 525 gulden per
vaartuig. Voor de kust van Scheveningen
wordt hoofdzakelijk 1 ustvisscherij uitgeoefend.
Deze visscherij is alleen maar dagvisscherij.
De kleine kustvaartuigen besomden tot 350
gulden. De groote motorvaartuigen besomden
tot 500 gulden. De platvisch was zeer hoog
in prijs. Vooral ook de schol was zeer duur.
De vorige week (9 tot en met 14 Decem
ber) werd door 7 tot 26 vaartuigen per dag
aan den gemeentelijken vischafslag alhier
aangevoerd:
4056 pond .noekbaars, prijs 5063 ct.;
1280 pond baars, 2735 ct.; 888 pond beil,
22 tot 32 ct.; 695 pond voorn, 20 tot 25 ct.
en 20 pond karper, prijs 35 tot 36 ct., alles
per pond.
Texel, 16 December.
Aanvoer: 2 kalveren 1416; 80 konijnen
van 37.
Tengevolge van de vorst was de veeaan-
voer j.1. Maandag onbeteekenend. Wolvee
werd in 't geheel niet aangevoerd. De konij-
nenaanvoer was vrij groot. De prijs was
aanmerkelijk hooger dan de vorige week.
YheuuM uit Witc
Urk, 16 December.
Door 26 vaartuigen werd j.1. Zaterdag
aan den gemeentelijken vischafslag alhier
aangevoerd: 873 pond snoekbaars, van 10 tot
250 pond per vaartuig, prijs 56 tot 58 ct.; 170
pond baars, 29 tot 34 ct.; 120 pond blei, 24
tot 29 ct.; 300 pond voorn, 20 tot 22 ct. en
20 karper, prijs 35 tot 36 ct., alles per pond.
Het beeld van verleden week werd over het
algemeen zeer begunstigd door het weer.
Veelal werd er door de vloot 3 tot 5
etmaal gevischt. Op de voormalige Zuider
zee waren de vangsten op snoekbaars, baars,
blei en voorn tot matig te noemen. Daaren
tegen waren de prijzen zeer hoog. Van de
snoekbaars liep de prijs op tot bijna 60 ct.
per pond. De motorlooze zeilvaartuigen had-
Is dat morren, is dat klagen,
In dees distributie-tijd?
Elkeen moet zijn bon meedragen,
Of je bent je portie kwijt.
Dan is er geen thee of koffie,
't Goedkoope vlees is naar de maan,
En dan zegt men, potverdikkie,
Dat heeft Posthuma gedaan.
Vroeger was het Jantje,
Nu is 't Posthumaatje,
Is er soms weer wat gebeurd,
Wordt er weer gezeurd,
Zo zijn vele mensen,
Spreekt men er hen over aan,
Posthuma heeft 't weer gedaan.
Deze week eens bruine boonen,
Of een half ons havermout,
Eenige uren moet je tronen,
Aan 't kaartbureau, al is het koud.
Dure steenkool is gekomen,
Waar komt dat nu weer vandaan?,
En men hoort nu weer, jandorie,
Dat heeft Posthuma gedaan.
In zekere stad daar liep een varken,
't Was misschien wel in Den Haag,
Alleen over straat te zwalken,
Onder mensen met een nuchtre maag.
Iedereen vroeg aan dat zwijntje,
Wie heeft jou zo laten ge-n?
En één riep, al met een gijntje,
Dat heeft Posthuma gedaan.
(Uit „Distributie Gijn en -Pijn"
1914—1918.)
NIET GENOEGT
Een persoon deed aangifte, dat de koe van
zij.i buurman zich enkele malen reeds te goed
had gedaan aan de in zijn tuin staande groen
ten. De politie zal eens nagaan of de koe
misschien niet genoeg oer krijgt en zich dus
uit honger aan andermans goed vergrijpt.
FIETS VERMIST.
Zaterdag en Zondag werd slechts één fiets
als vermist aangegeven. Deze werd van een
erf weggehaald.
Verzekert Uw fiets voor 8 gulder per jaar.
Bjj diefstal krijgt U een nieuwe terug.
K. KOS, Koningstraat 76.
Schetsen uit t Buitenveld
Naar ons wordt medegedeeld is thans be
sloten, dit in afwijking met het bericht van
j.1. Zaterdag, dat de Christelijke scholen een
Kerstvacantie hebben, gelijk aan die der O.L.
scholen. En wel van 21 December tot en met
2 Januari.
Wat de vacantie van de Vakschool voor
Meisjes betreft, deze wordt niet gehouden tot
en met 6 Januari, doch tot 6 Januari.
(Erbi
'ij vermelden „Voor Winterhulp Nederland")
Serie II.
Als sneeuwige steppen liggen nu de lan
douwen van 't buitenveld.
Ineens is de vorst gekomen: ineens,'in een
laten December-nacht.
Om 5 uur 's nachts stond het kwik nog
lustig boven het nulpunt te balanceeren, maar
toen de eerste evacue's zich om 6 uur trein
en buswaarts begaven, vroor het drie graden.
Witte velden.
Het buitenveld is schoon nu. Dat wil zeggen;
als men het kan genieten op z'n Zondagsche
wandeling, als men het kan beschouwen van
achter de half-mat beslagen ruitjes van den
trein, of vanuit een goed-verwarmde bus.
Minder schoon is 't buitenveld als men het
's morgens in de duisternis van den eindeloo-
zen winternacht moet betreden.
Dan is dat schoone buitenveld een arctische
woestenij, die ons omvat in de schroef-greep.
Winter in het buitenveld!
Wit liggen de velden. Wit van nabij tot de
verre horizon, die onzichtbaar is, omdat zij
opging in de wemelende schemers van nevel
en hemelrood.
Als de eerste zonnestralen van den korten
winterdag eindelijk flitsen over de landen,
weerkaatsen deze op het sneeuwblanke stuk
vacht, dat over iedere akker, over ieder wei
land, over ieder onderdeel van het buitenveld
gespreid is.
Eenzaam is dat buitenveld. Zoo eenzaam
dat ieder leven er op gestold lijkt.
Twee paarden staan in de wite eindeloos
heid. Twee, uit bruin materiaal gehouwen
centauren. Zij bewegen zich niet, zij staan daar
als het ware gegroeid uit den bodem. En daar
mede nu één geheel vormend.
De koppen, ietwat melancholisch, rgen naast
clkftflr.
Zijn dit doode dieren...?
Nee, ze leven. Wij weten dit uit den damp,
die uit de neusgaten briescht.
Maar in de verte zijn het twee standbeelden,
waarop alleen de ruiters ontbreken.
spatterende, kabbelende water-lineaal is nu
geworden een glazuren centimeter die het land
doorsnijdt.
Het water zit nu onder het ijs en in het
water leven de dieren.
De kleinste vischjes zullen wel zijn dood
gevroren met al die kou, en de kikkers, die
zich van niets aantrekken, zitten veilig en wel
in den modder onder de slooten en lachen in
hun vuistje. En ze denken; wij wachten tot
het voorjaar komt en... slapen door.
De mensch, die bepeinzende, denkt waar
om ben ik geen kikker en waarom mag ik niet
winterslapen
De sloten zijn bevroren.
Iedere sloot, iedere klokkende, gurgelende,
De prikkeldraden en de telefoonleidingen en
de draden van de treinwissels en al die andere
soorten draad hebben het wonder compleet
genaakt. Iedere dunne draad is geworden tot
een dik gedraaid koord van louter ijzel.
Nu moet men zoo'n ijzeldraad eens bekijken
en zich verwonderen over de miraculeuse
symmetrie daarvan.
Het schoonst is zoo'n draad als er een straal
zonnelicht in gevangen wordt. Dan wordt een
onderdeeltje van dien beijzelden draad een
klein wonderpaleisje.
gouden de voge s dat weten
van allerhand klein gespuis, fet-speurend
naar iedere vorm van voedsel, rust uit op die
ijzel-draden. Dat zit daar dan en blaast zich de
veeren bol. En schurkt zich in, teneinde zoo
weinig mogelijk last te hebben van den oosten
wind die schuin over het buitenveld staat.
Winter in het buitenveld.
De machinist op de locomotief werkt zich
in het zweet om z'n Jumbo-tje voidoer.de voed-
sei te geven, teneinde het zware bakbeest van
wagons dat achter hem aan komt bungelen
voort te trekken.
In den trein zitten de reizigers. Tevreden
reizigers (maar die zijn het geringst in aan
tal...!) en ontevreden reizigers (verreweg het
meerendeel).
Men ziet naar de witte verten en verpoost
zich inmiddels door op den machinist af te
geven die maar niet stoken kan.
En men weet niet dat diezelfde machinist
zich uitslooft om wat stoom op te krijgen en
zélf als nummer één graag extra vroeg thuis
wil zijn.
Omdat hij er ook bijna een dubbelen dag op
heeft zitten.
De dag is kort.
Slechts enkele uren
is een waterige zon
zichtbaar aan den hemel. Het is wat spaar
zaam rossig licht dat van achter de grijze en
grauwe wolk-sluiers te voorschijn komt.
Wat verdwaalde lichtglanzen dooien langs
het ijs in de plassen, en een enkele maal wordt
er een verschalkt in het bebloemde glas van
een kleine boerderij.
Daarachter zit dan soms een kind dat men
zijn eene hand probeert de lichtsprankeltjes
te vangen en daarin nooit slaagt.
De menschen die van boerenplaats tot boe
renplaats gaan zeggen: wat is de wereld mooi.
En de Heldersche vluchteling, die het ook
ziet zegt: het is een wonder, zoo mooi.
Maar in den vroegen morgen, dan is dat
bevroren buitenveld anders.
Dan mist het iedere poëzij, het mist iedere
vorm van schoonheid.
Dan is het een bar oord, een eindeloosheid
van pool-steppen.
Dan duikt het emigranten-leger rillend weg
in jassen en kragen en dassen en gaat het
naar adem hijgend, op pad.
In de treinen hurkt men neer, trappelend
met de verkleumde voeten op de koperen balk,
die óók niet altijd even warm is.
De adem van de reizigers stijgt omhoog.
Dat doet onwillekeurig denken aan walvis-
schen...!
De emigrant, die gedoemd is iederen dag
heen en iederen dag terug te reizen, en ver
van de stations, ver van de halte's der bussen
af woont, is een beklagenswaardig mensch.
Hij strijdt iederen dag zijn strijd met de bit
terkoude nachtnevels, met de rijp, die hem op
het gezicht slaat, met de beijzelde wegen en
met de perrons, waarover, open als ze zijn, de
Oostenwinden vrij spel hebben.
Daar is veel tragiek in dit emigrantenleven.
Vooral nu!
Nu de winter bezit genomen heeft van het
buitenveld.
Nu de nacht eindeloos lang en de dag fan
tastisch kort duurt. Nu men met duisternis
van huis gaat en met duisternis het huis be
treedt.
In deze dagen, van koude en ongemak, in
deze late December-dagen, nu het jaar 1940
gelukkig aan zijn laatste restant toe is, nu
eerst gaat de reizende mensch voelen het offer
dat hij bracht.
Er is één licht vooruit op dezen donkpr we;
die wij allemaal betreden.
Dat is het Kerstfeest dat komend is.
Met een goeddeels vrije week.
Dat houdt ons op de been!
Aan het jaarverslag over 1939 van de Ver-
eeniging tot Werkverschaffing aan Hulpbe
hoevende Blinden en der Hulpvereeniging
„Blinden-Penning"» te Amsterdam, hetwelk in
plaats van in de maand Mei eerst heden is
verschenen, ontleenen wij het volgende:
De Vereeniging leed een groot verlies door
het overlijden van haren Voorzitter, de heer
Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, die meer
dan 40 jaren deel uitmaakte van haar Be
stuur.
Het gezamenlijk tekort van beide Vereeni-
gingen bedroeg 9.791.93.
Aan de blinden werd met behulp van de
Gemeente Amsterdam en verschillende andere
gemeenten totaal 135.902.22 uitbetaald. De
opbrengst der door de blinden vervaardigde
goederen bedroeg 21.522.33.
Aan het verslag is in verband met het 75-
jarig jubileum der vereeniging tot Werkver
schaffing aan Hulpbehoevende Blinden en
het 25-jarig jubileum der Hulpvereeniging
„Blinden-Penning" een gedenkboekje toege
voegd, waarin met veel dankbaarheid wordt
aangetoond, dat het werk der Vereenigingen,
door den krachtdadigen steun van velen tot
een groote inrichting is uitgegroeid, waaraan
dagelijks 150 blinden van alle 'gezindten een
bestaan vinden.
Sinds November 1908 is aan de Inrichting
een Internaat verbonden.
Lag het aanvankelijk in de bedoeling om
beide jubilea met de blinden en de vele dames
en heeren, die in en buiten Amsterdam, aan
dit werk belangeloos hun kracht geven, op
feestelijke wijze te herdenken, de oorlog
maakte dit onmogelijk. Nog is het jaar ech
ter niet geheel verstreken, en hoopt de Ver
eeniging althans de blinden eenigermate hier
voor schadeloos te kunnen stellen. Het adres
der Vereeniging luidt: Plantage Middenlaan
64, Amsterdam-C. Postgiro 20702 Gem.-
giro V. 786.
„Roeien met de riemen die ■•en heeft."
is het parool van dezen tijd. Dit geldt ook bij
het maken van onze kleeding. De uitgeverij
Otto Beyer helpt ons uit den nood door het
doen verschijnen van een 5-tal modeboekjes:
„Van oud nieuw maken" (Aus Alt mach Neu)
met alleraardigste modellen, uitsluitend ver
vaardigd uit gedragen kleedingstukken. In
elk boekje is een raderblad bijgesloten, waar
op alle modellen voorkomen. Daar tevens ook
voor elk patroon een duidelijk knipplan afge
beeld staat, zullen bij het knippen geen moei
lijkheden ontstaan.
„Aus Alt mach Neu" Uitgave A prijs
35 cents. Inhoud: 32 practische ideeën om van
oud nieuw te maken, zooals:
uit een'damesmantel: een rok met vest zon
der mouwen, verder uit de voering nog een
leuke blouse;
uit heerenpantalons: jongenspakjes, rokjes;
uit gebreid goed en kousen: meisjesjurkjes
en pakjes;
uit heerencostuums: japonnen, mantels,
vesten.
„Aus Alt mach Neu" Uitgave B prijs
35 cents. Inhoud: 34 modellen volgens de laat
ste mode: japonnen, mantels, mantelpakjes,
kinderjurkjes en -manteltjes, pakjes voor onze
jongens, blouses, schorten, alles Uit heerenpak-
ken, damesmantels, enz.
„Als Alt mach Neu" Uitgave C prijs
35 cents. Inhoud: onderkleeding en nachtgoed
voor dames, heeren en kinderen, kruippakjes,
heecendassen en schorten uit afgedragen over
hemden, onderjurken, nachthemden, enz.
„Als Alt mach Neu" Uitgave D prijs
35 cents. Inhoud: uitsluitend dameskleeding en
wel 31 elegante modellen voor japonnen, man
tels, mantelpakjes, overgooiers, rokken, blou
ses en schorten, te vervaardigen van avond
japonnen, heerenrokken en -smokings, dames
mantels, enz.
„Aus Alt mach Neu" Uitgave E prijs
35 cents. Inhoud: speciaal kleeding voor onze
jongens en meisjes: schoolpakjes, jassen, over
gooiers, jurkjes, blousjes en rokjes, alsmede
eenige leuke meisjesmutsjes en handige schort
jes, gemaakt van damesmantels, heerenjassen,
costuums en -pantalons, rokken, kousen, enz.
„Do's Horizon" door Co Kars. Prijs in pracht
band 3.25. Geill. door Alfred Mazure. Uit
gave „De Kern", 's-Gravenhage.
Velen zullen met genoegen deze laatste uit
gave van Co Kars lezen. Naast de tragische
momenten, zijn er ook vele humoristische epi
soden in beschreven. En menig keer zal U in
lachen uitbarsten bij de soms rake opmerkingen
van Do, de jongste telg uit het gezin van den
overleden schilder van Ieffelt. Do is een natuur
kind, ronduit en vrij, maar toch zeer gevoelig.
Zelfs tante Isabel,, de tante waar ze na haar
moeders dood in huis komt, weet ze voor zich
te winnen. Precies op Do's zestiende verjaardag
sterft mevr. van Ieffelt. En dit gedeelte is zoo
prachtig beschreven, dat het U diep zal ont
roeren. Ook op het verschil in karakter van
de twee andere zusters laat Co Kars een goed
licht vallen. Lucie is een kind van de wereld
en Henriette volgt de voetstappen van haar
vader. Dan is er ook Max, een student en An-
geline, getrouwd met een dokter. Een groot
gezin, maar met veel liefde voor elkaar. Na
veel zorgen en tegenspoed breekt er voor Do
ook een goeden tijd aan en tenslotte verlooft
ze zich met Ton de Graaff.
Het boek boeit van begin tot het einde.
Critisch bulletin. December-nummer. Uitgave
Van Loghum Slaterus N.V. te Arnhem.
Cornelis Veth opent dit „Bulletin" met een
bijdrage over „Boeken en schilders". Annie
Romein-Verschoor zegt behartigenswaardige
dingen naar aanleiding van Du Perron's boek
over Multatuli, terwijl Clara Eggink, de „best
seller" van deze weken, Jan de Hartog's „Hol-
land's Glorie" onder het mes neemt en... een
uiterst gunstige critiek levert.
Diverse andere prominente uitgaven passee-
ren eveneens de revue in dit Bulletin, dat een
actueelen indruk maakt.
Zonneschijn, tijdschrift voor de jeugd, uit
gave C. A. Spin 7n., Amsterdam.
Het nr. van 16 December opent met een
brief van Bettko, die de kinderen wel met
genoegen zullen lezen. Ai art ha de Vries ver
telt over „De Kerstverrassing van Theo en
Thea". Aardig is de knipp'aa" van de kerst
stal. „Oscar in het hospitaal" door M. E.
Neikerk, wordt in dit nr. vervolgd. Voor
onze handige meisjes is er een aardige knip
patroon van de uitzet van Kobetje. Voorts
zijn in dit nummer opgenomen kerstverhalen
en kerst plaatjes. Voor de kleintjes is er
„Kiekeboe",