Hr. Ms. „013" De H.R.C.CX*.* Collecte Winterhulp Kerstfeest Distributie-nieuws Slaapplaatsen DE WEEK. Zaterdag 28 December 1940 Tweede Blad MacUtüeiuuió overheidstroetelkind" Ook vandaag: Uw familie in het buitenland En postbox 506 te Lissabon Burgerlijke Stand van Den Helder Correspondentie voor kinderen voor winkeliers voor stadgenoolen Inlevering bonnen Nieuwjaarsdag Wensch-programma in Feiten en Fantasieën RoodfiUe# Dit is een tyd, waarin men leert zich over niets meer te verbazen. Het is een tijd, waarin de groote, grootere en allergrootste verande ringen plegen te geschieden, zonder dat men zich daarbij aan al te veel gemoeds-emoties te buiten pleegt te gaan. lederen dag neemt men kennis van zoo'n verandering, die ons allen persoonlijk meestal direct aangaat. De eene maal is dat een ver hooging der belasting, de andere een meevaller in den vorm van verlaagde cijns. Nu eens neemt men kennis van het feit, dat men, zonder er zelf nog van te weten, overgegaan is tot een ambtelijk lichaam, dan weer leest men in de krant van een verordening, welke bepaalt, dat ge voortaan na 7 uur 's avonds geen borrel meer mag drinken en na 12 uur niet meer de straat op mag. Talloos waren zoo de verordeningen, die ons belastten en verlichtten en wij twijfelen er niet aan, of het zal ook in de toekomst zoo nog wel eenigen tijd doorgaan. De laatste verordening bepaalt, dat de eerst particuliere radio-distributie-maatschappijen thans overgenomen worden door P.T.T. Dat staat er zoo maar, in een klein, nog wat weggedrukt, berichtje in de krant en ledereen die het leest zegt: „Héeze pikken de „Centrale" in", om er dan verder het zwijgen toe te doen en het maar te aanvaar den als een der duizend maatregelen, die dezen tijd kenmerken. Toch is deze verandering bij onze H.R.C.O. een tè groote, dan dat wij haar zonder meer willen laten passeeren. Wij denken dan terug aan de eerste dagen. Aan de tijden toen er voor zoo'n „Centrale" gevochten werd. Aan den eenen kant de radio- vereenigingen, aan den anderen de distributie ondernemers. Nóg herinneren wij ons „heéte" bijeenkomsten in het Casino, waarop de heer Hoff, super-propagandist bij de V.A.R.A., het vuur uit z'n keel brulde, om toch maar vooral op de „ontoelaatbare" praktijken van de radio-centrales te wijzen. De heer Hoff propa geert nóg en de H.R.C.O. bestaat óók nog. Ze zijn beide wat ouder geworden, en kregen allebei meer ervaring. Maar nu gaat dan die H.R.C.O. toch over! De gemeente (die reeds menig jaar een wel gevallig oog op de zoo maar klaarliggende vette kluif deed vallen, doch sedert een half jaar van smaak veranderd is......) krijgt haar niet; ze gaat niet op de flesch (wat óók al beweerd is toen het bommen regende en 't net ,'t zwaar te verduren kreeg) maar ze wordt eigendom van die groote organisatie, die P.T.T. heet. Zal er véél veranderen De contributie sch(jnt 35 cent te worden, en dat is minder, doch men moet enkele rijksdaalders belasting gaan betalen en dat heft 't voordeeltje op. Dat komt dus zoo ongeveer op hetzelfde neer. De programma's kan P.T.T., al is zij nog zoo groot, niet veranderen ,dus blijven deze gelijk. Wat verandert er dus wèl bij onze goede, oude, reeds een tikje traditioneel geworden „Cent- tra'.e" - u. Laat ons het eerlijk zeggen: we hopen zoo weinig mogelijk. .Laat de „Centrale" haar. Zelfde bescheiden plaats in Den Helder, ook als dat weer bevolkt is, innemen en alle aan geslotenen zullen blijven! Bescheidenen dan denken we er aan, dat nu de particuliere beambten waarschijnlijk in één sprong tot ambtenaren van P.T.T., dus stéétsam btenarengebombardeerd zijn. Wij hopen, dat ze geen „ambtenaren" in den slechten zin des woords zullen worden, maar dezelfde gezellige knapen van weleer blijven, wier blinkende knoopen men reeds op een halven kilometer afstand zag en die met U, Uw verloofde, Uw moeder, grootmoeder en schoonmoeder aanpapten en a 11 ij d vriend des huizes waren. P.T.T. spare ons de misschien komende „boete-briefjes", als we eens per ongeluk een week geen contributie kunnen betalen. We hopen niet behoeven te sidderen, indien wê de gelden missen om zelfs 2 weken niet te kunnen voldoen Zulks kon altijd bij de H.R.C.O.! Laat het ook nu kunnen. Er kon méér. Men kon een „wensch"- programma in elkaar draaien en naar bepaalde platen op het gramofoon-uurtje vragen. Men mocht met z'n klachten en aanmerkingen komen en daar werd dan naar geluisterd. Men was, en hier zit de kneep, feitelijk met z'n allen één groot H.R.C.O.-gezin en al ontbrak de twistappel er niet, doorgaans heerschte er pais en vree. Laat 't zóó blijven! Nu wordt de H.R.C.O., in al haar plaatse lijke bescheidenheid, P.T.T.-bedrijf, en haar employée's worden waarschijnlijk ambtenaren. Dat is carrière! Laat ons hopen dat het geen „overheids bedrijf" worde met al de ballast en last en verwikkelingen, zooals zulks wel eens het geval is. Integendeel, laat deze verandering, indien het mogelijk is, een verbetering worden. Ook dat kan! Ter eere van P.T.T. in het algemeen en onze goede H.R.C.O. in het bijzonder, Hebt gril UW gave reeds geschenken 7 Voor de tweede maal in dit wintersei zoen rijn gisteren de collectanten van „Winterhulp Nederland" in Den Helder van huis tot huis gegaan. Iedere woning, welke bewoond wordt werd bezocht en aan den bewoner verzocht zijn gave in de bus te doen ten bate van het noodlijdende deel der Nederlandsche bevolking in het algemeen en dat in Den Helder in het btjzonder. Het is ons bekend, dat verreweg het grootste deel der inwoners van Den Helder momenteel niet in de stad aan wezig is, zoodat men er welhaast niet op kan rekenen dat de opbrengst van dien aard is, dat van een groot succes gesproken zal kunnen worden. Evenwel... wij rekenen er stellig op, dat diegenen, die wel aanwezig zijn, een be hoorlijk bedrag in de collectebussen zul len deponeeren. Dit te doen moet men niet beschouwen als een verplicht offer, „Een Marinevrouw" schrijft ons, naar aanleiding van onze mededeeling, dat men poststukken, bestemd voor opva renden van de „Van Meerlant", die in Lissabon zouden geïnterneerd zijn, aan Postboxnummer 506 te Lissabon kan zenden, het volgende: „Postboxnummer 506 is het nummer van v. Muller Co., een Nederlandsch kantoor in Lissabon, dat de belangen van de Nederlanders wil behartigen, die in het buitenland vertoeven. Men moet zjjn post daarheen als volgt verzenden: Op de envelop schrijft men het adres van den geadresseerde, post box 506, Lissabon, Portugal. Men moet den brief frankeeren met 12/2 cent. Op den ingesloten brief schryft men, rechts bovenaan, den naam van den persoon voor wien de brief bestemd is, als het een burger Is zijn werkkring, bij een militair zyn rang, boot, enz., erbij. In den brief moet men niet schryven over den oorlog of over de politieks daar men anders de kans beloopt, dat de brief niet besteld wordt." Tot zoover de Marine-vrouw. Wy danken onze lezeres voor haar inlichtingen en hopen, dat op deze wijze verschillende van onze abonné's in re latie kunnen treden met hun familie betrekkingen in het buitenland. doch als een weldaad. Namelijk de wel daad van het nog offeren kunnen. Geef en... geef met milde hand. Helpt daarmede Uw mede-landgenooten, die door den oorlog of andere oorzaken tot pauperisme dreigen te vervallen. Laat „Winterhulp" hen kunnen helpen, ook met Uw bijdrage. Zooals men weet, is het ditmaal geen lichtgevend molentje, dat beschikbaar ge steld Wordt voor hen, die minimum 20 cent schenken, doch zijn het sprookjes figuren. Figuren, die iedereen kent en die op bijzonder aardige manier zijn vervaar digd. Geeft... geeft vandaag nóg Uw bijdrage aan deze collecte en bewijs hiermede soli dair te zijn met Uw landgenooten, die tot de categorie der „stille" armen behooren. Ge yerricht dan. in deze laatste dagen van het jaar 1940, nog een voortreffelijk, en een zeer menschelijk Werk! van 27 December 1940 Bevallen: H. van Schaik-van Zandbergen, z. Overleden: Wed. A. Trap, geb. G. Numeijer, 70 jaar. Th. S, U moet u met uw klacht tot de politie wenden. Red. Held. Crt. Meer dan honderd blyde gezichten. Dat was gisterenmiddag een verrassing in de Legerzaal aan de Spoorgracht. De leiders hadden op dertig kinderen gerekend. Er kwa men er geen dertig, geen veertig, geen vijftig, geen zestig, maar meer dan honderd. Waar ze vandaan kwamen in deze ontvolkte stad, is eigenlijk nog het grootste raadsel en hoe de jonge schare een plaatsje kreeg in de feestelijk versierde zaal, was het oplossen van een puzzle, doch toen we, om ongeveer kwart over drie, ons hoofd om den hoek sta ken, zaten ze allemaal, met stralende gezich ten, met de „kopjes van moeder" in hun han den. Die kopjes waren voor de dampende chocolade, die in een hoek van de zaal op een gaspit stond en waar zuster De Boer de wacht bij hield. Zr. Bansema liep met een schaal met bruid suikers rond en deelde links en rechts haar versnaperingen Uit. De kapitein, de leider, stond met lijn confrater op het podium, hij gaf het teeken van stilte en gaf een lied uit en toen klonk het uit honderd kelen: „Daar ruischt langs de wolken". Men moet de zang op de Zuidstraat en aan de Buitenhaven hebben kunnen hooren. Want die stemmen van die jongens... Bazuinen zijn het. Er was een feestelijke stemming in die zaal met al die kinderen. De legerofficieren hebben er goed werk aan verricht, de kinderen uit de buurt, beter is het misschien om te zeggen, de kinderen uit Den Helder, dit late Kerstfeest te bereiden. De zaal zag er zoo gezellig uit, met zijn wit en zijn groen, met zijn verrassin gen op het podium. Er werd gezongen en ver teld. Het groote verhaal van Christus' ge boorte, dat oud en altijd nieuw is, een vrij ver haal, dat met spanning gevolgd werd. Kortom, het was een feest voor de jeugd, om lang in herinnering te houden. In andere jaren was er in de Legerzaal de uitdeeling van de Kerstpaketten. Dat kon nu niet, men had niet mogen collecteeren. Na tuurlijk is dit voor velen uit de buurt een teleurstelling geweest, want niet alleen dat pakket met al die levensmiddelen was een vreugde, maar de avond van de uitdeeling was een feest op zichzelf. Nog zou men trach ten eenige verrassingen te brengen bij zieken en bij die menschen, die het 't dringendst noodig hebben. Het Leger des Heils blijft actief. Inlevering bonnen tarwebloem, rijst, havermout, maizena, vermicelli en gort In het tijdvak van 30 December 19403 Ja nuari 1941 moeten by worden ingeleverd de bonnen: Bloembon 2 No. 43 No. 83 No. 93 No. 98 No. 88 den distributiedienst volgende vervallen tarwebloem, ryst. havermout, maizena. vermicelli, gort. Nog altijd zijn er stadgenooten, die slaap plaatsen zoeken buiten Nieuwediep of die trachten uit Alkmaar, Heiloo of nog verder gelegen plaatsen, wat dichter bij honk te ko men, omdat het hun te kostbaar wordt, zoo ver van Den Heider te zitten. Wij vertrouwen erop, dat vrienden uit de omgéving, uit Breezand, Anna Paulowna en Schagen niet zullen verzuimen hun woonge- legenheden nog eens te inspecteeren, en ruimte te maken. Het is inderdaad een bedroevend ver schijnsel, en getuigt van weinig mee voelen met een groot deel van hun land genooten, dat de gegoeden, over het al gemeen, hun deuren hermetisch gesloten houden. Zy hebben het financieel niet noodig en het meeleven met de nooden van hun gedupeerde landgenooten Is niet zqo groot, dat ze zich iets van hun egoistische genoegen willen ontzeggen De inlevering van de bonnen van de bloem- kaart moet geschieden op opplakvellen MD 268 in veelvouden van 80 stuks. De restee- rende bloembonnen 1 (maximaal 79 stuks) kunnen tezamen met bloembon 2 worden in geleverd. Is de detaillist in bezit van bonnen „één rantsoen tarwebloem", dan moeten deze op opplakvellen MD 18 geplakt worden. Daar deze bonnen, elk afzonderlijk, eenzelfde waarde hebben als 8 bloembonnen, moeten op het opplakvel MD 268 voor iedere rantsoenbon 8 vakjes van dit formulier worden openge laten. De vervallen bonnen voor rijst, etc. moeten op opplakvellen MD 18 in veelvouden van 10 bonnen, met een minimum van 40 stuks, wor den ingeleverd. Bij de inlevering van alle boven,ermde bonnen dient slechts één ontvangst! tD 210b te worden overgelegd. De Leider van den Distributiedienst Den Helder vestigt er de aandacht op, dat, in ver band met den Nieuwjaarsdag, de inlevering van bonnen als volgt zal plaats vinden: Zij, die een codenummer hebben van: 1001 t/m 1999 leveren in op Maandag 30 December '40; 2001 t/m 2999 leverin in op Dinsdag 81 December '40; 3001 t/m 3999 leveren in op Donder dag 1 Januari 1941; 4001 t/m 4999 leveren in op Donderdag 1 Januari '41; 5001 t/m 5999 leveren in op Vrijdag 2 Januari '41. om de beschikking over hun geheele htiis te hebben. üfH L.i.y, ty, ijR ,4 - -t •■-. Wij kunnen dit slechts betreuren, men heeft door den toestand nog weinig geleerd. Als we zien, hoe b.v. verschillende Heldersche doktoren en hun gezinnen gehuisvest zyn, hoe anderen zich moeten behelpen, kunnen we niet begrijpen, dat men niet zooveel ge meenschapsgevoel heeft, dat men iets van zijn overtollige ruimte zou willen afstaan. We blijven gaarne adressen noteeren. Wij ontvingen nog een adres voor 4 6 nette menschen, aan den Rijksweg, dicht bij Spoorhalte Koegras. Ledikant en bed- degoed mede te nemen. Het is in d'Amstelstad sedert on heugelijke tijden altijd een goede traditie geweest, dat door 's lands best gere nommeerde gezelschap tooneelspelers een opvoering gegeven wordt van het zeer schoone en zeer abele spel, ge- heeten „Gysbrecht van Aemstel" en wel op den eersten dag van elk nieuw jaar. Het is niet zoozeer in navolging op den „Gysbrecht", dat wij thans het een en ander willen opmerken, als wel op dat andere spel, dat steeds n a den „Gys brecht" komt en wel „De bruiloft van Klorisz en Roosje". Hierin toch vond men op „votksche" wijze gelegenheid het booze wat geweest was weg te hekelen en het goede, dat komen ging, te loven. Ook Den Helder staat over 'enkele dagen op den tweesprong tusschen twee jaren. Twee belangrijke jaren. En gaat men stilstaan en ziet men achterorhme, dan zijn et legio gebeurtenissen en zaken, waarvan wij hopen in 1941 ge spaard te mogen blijven. Om een wille keurige greep te doen: wij hopen, dat de distributie tot het verledèn zal gaan behooren en dat we in plaats van lawaaisausen margarine weer een behoorlijk stuk vet en boter op tafel krijgen. Wij hopen zeer gespaard te blijven voor brand- en andere bommen. Wij hopen weer terug te mogen keeren in onze huizen en het buitenveld, hoe schoon dat somwijlen mag zijn, vaarwel te kunnen zeggen. Wij hopen, dat de oorlog een einde zal nemen en dat er vrede moge zijn, hier en in alle andere plaatsen ter wereld. Wij hopen, dat de menschen weer zichzelven zullen kun- nen worden en niet boven hun thee water blijven, zooals dat thans het ge val is. Wij zullen ons verheugen over de vriendschap, die er zal gaan heer- schen tusschen de broeders van één volk, die thans nog dolen in het heil looze niemandsland tusschen verschil lende politieke groepeeringen. Wij hopen op het terugkeeren van normale verhoudingen in het maatschappelijk leven. Wij hopen, dat het altijd schamel gebloeid hebbende cultureele plantje opnieuw leven zal schieten in deze stad van wind en water. Wij hopen, dat de scholen weer bevolkt en de stoepen der slagerijen weer ONTvolkt worden. Wij hopen veel, zeer veel. Maar er was ook nimmer hiervoor zooveel, dat ons in den steek gelaten heeft. Wij hopen den tijd weer te mogen beleven, dat we alleen maar met de zomer- en de Kerstvacantie in den trein gaan zitten en niet iederen dag. Wij hopen met meer te maken behoeven te hebben met Kooy, Werf- en nog andere treinen. Wij hopen geen uren meer te baggeren door den slik en den modder van het buitenveld en niet meer de pool- koude te moeten doorstaan van deze barre oorden. Wij hopen weer thuis te blijven, yl was het alleen maar om nog gedurende lange jaren ons te verheugen over de weelde van het thuis-zijn-bij-jezelf. Want dat zijn we wel zeer, zeer intens gaan beseffen. Klorisz in Amsterdam wenscht veel. Soms wenscht hij een uur lang. Het zou ons weinig moeite kosten dezen tijd met tien te vermenigvuldigen en er twintig uur van te maken. Wij zouden het kunnen hebben over de stilstanden in de salarissen en het uitblijven van verhoogingen. Over de moeilijkheden die de veel kinderen tel lende gezinnen hebben, over de misère die er geleden wordt onder de ouden van dagen, die verstrooid zijn in Noord-Holland als de korrels van een gerste-akker. Wij zouden wenschen weer wit brood en versch vleesch te mogen eten en niet iederen dag het zelfde gammele rantsoentje, waarmede een gezond mensch ternauwernood zijn holle kies kan vullen. Wij wenschen.... Wij wenschen.... Al Wenschende gaat men beseffen, dat het heele leven eigenlijk één groote, lange wensch is. Endat i s het ook. Waren er geen wenschen meer, ons leven 'zou zijn stuwkracht, zijn stimu lans en een belangrijk deel van zijn doel hebben verloren. Wij begrijpen zeer wel, dat die duizend wenschen, die we ons bewust zijn en de negenduizend andere, die er onbewust in ons zijn, niet alle in ver vulling kunnen gaan. Wij zijn nog n e t te nuchter om dit aan te nemen. Wat wij echter wel zouden wenschen, dat is, dat het jaar, dat komen gaat, ons zooveel zorgen bespare, dat het leven inderdaad het leven waard is en dat het ons behoedt voor tè zware stormen, tè moeilijk te dragen moeilijkheden en tè pijnigende onzekerheden. Als wij d i t vragen, dan meenen wij niet te véél gevraagd te hebben! Wekenlang reeds ging het gerucht, aldus lezen wij in „Onze Marine", dat een onzer Nederlandsche onderzeebooten verloren zou zyn gegaan. Wy kenden in ons land den oorlogstoestand niet, en hebben de maat regelen van verzwijgen, van tactisch opstellen van berichten, van halve waarheden en heele leugens, die de oorlog altijd kent, nooit door gemaakt, voor we op den lOden Mei plotse ling in den oorlog zaten en na vier dagen harden strijd bezet gebied werden. Nimmer in de geschiedenis van ons land hebben wij een dergelijke positie doorgemaakt, dat een deel van ons volk den oorlog bijna al weer vergeten is en alleen de gevolgen van de bezetting voelt, die dragelijker zijn, naar mate de bezetter ons tegemoet treed, terwijl een ander deel van het Koninkrijk nog volop in den strijd gewikkeld is. Deze positie is heel vreemd, vreemder voor ons Nederlanders die de grondwettelijke ondeelbaarheid en de onafhankelijkheidszin voor alle deelen van het Rijk erkennen, dan b.v. voor Frankrijk, België e. a„ die de koloniale gedachte voor hun overzeesche bezittingen hebbèn vastge houden. De oorlog duurt dus voort en wij, die in Nederland achterbleven, blijven ver langend uitzien naar berichten van hen, die den strijd nog strijden. Dat is niet alleen volkomen menschelijk; als het anders was, zouden wij als volk geen knip voor den neus waard zijn. De Duitscher, die sterk het begrip Vaderland en Volksge- nooten heeft gepropageerd en ontwikkeld, zou reden hebben ons te minachten, indien wy het medeleven en het medevoelen met de zonen van ons volk, zelfs in den strijd tegen Duitschland, zouden onderdrukken. Voor het oogenblik zelfs het moge dan niet prettig zijn voor de verhouding tusschen Nederland en Duitschland lijkt ons de onverkwikke lijke positie beter, dan wanneer onze over zeesche gebiedsdeelen niet in handen van Nederland zelve, doch in handen van anderen zou zijn gevallen. Men denke daarbij vooral ook aan de toekomst! Ondanks dezen toestand dus, waarin we wei nig of niets vernemen van wat er buiten Nederland gebeurt, ging reeds wekenlang het gerucht dat een onzer onderzeebooten verloren zou zijn gegaan. Hoe zoo'n gerucht ontstaat, weet niemand. In Indië heeft men voor dergelijke geruchten een goed woord: Kabar angin; nieuws, gedra gen door den wind. Maar het gerucht werd ontzettende werkelijkheid, toen begin Decem ber een aantal familieleden het bericht ont vingen, via hèt Roode Kruis, dat hun zoon of vadêr WAS' igi&nèuvekï. De* overlijdensbericht ten, die daarna door de familieleden in de bladen werden geplaatst, vormen tezamen de overtuiging, dat de gesneuvelden tot een zelfde schip behooren, n.1. tot de onderzeeboot Hr. Ms. „O 13". Waar en wanneer deze boot vergaan is, valt voor ons moeilijk vast te stellen. Ook daarover gaan geruchten; eener- zijds dat de onderzeeboot getorpedeerd zou zijn, anderzijds, dat het schip op een mijn zou zijn geloopen. Eensluidend is het gerucht, dat dit voor de bemanning en hun nabestaanden zoo catastrophale gebeuren onder de Neder landsche kust zou hebben plaats gehad. Half December ongeveer, verscheen in de Neder landsche pers een bericht, dat het Hoofd kwartier van de Nederlandsche marine te Londen het verlies van een Nederlandsche duikboot bekend maakte". Dat verscheen on- ongeveer een week, nadat door tusschenkomst van het Roode Kruis de familieleden reeds waren verwittigd. Maar het deed toch bij sommige marinevrienden de vrees ontstaan, omdat reeds wekenlang het gerucht van de „O 13" liep, dat wederom een boot zou zijn gezonken. Dat is gelukkig niet het geval. Het gerucht en het bericht in de pers, dekken elkander en slaan op dezelfde boot. Wij leven in tijd van oorlog, de ontzettende gevolgen er van dringen sterker tot ons door naarmate wij er zelf dichter bij betrokken zijn. En wij, marinevrienden, herdenken hen in onze gebeden, die met Hr. Ms. „O 13" sneuvelden voor het Vaderland, terwijl wij onze deernis en medeleven betuigen met de aldus getroffen familieleden van deze onder zeebootbemanning. GESPRONGEN WATERLEIDINGEN. Gedurende de Kerstdagen heeft de politie het druk gehad met gesprongen waterleidingen. In verscheidene onbewoonde perceelen was door de vorst de waterleiding gesprongen en stroomde water weg. Dé politie verschafte zich toegang en draaide de hoofdkraan dicht. 'MISHANDELD. Een bewoonster van de Zwaanstraat deelde mede, dat zij door een bewoner van de Anjelier straat mishandeld was geworden. HET GAAT DOOR. De zwyntjesjagery gaat door. Verschillende personen deen aangifte van vermissing van hun rijwiel. Verzekert Uw fiets voor 3 gulder per jaar. B(j diefstal krjjgt U een nieuwe terug. K. KOS, Koningstraat 76 onze advertentiekolommen voor Uw inkoopen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5