De wedstrijd in
de vissenwereld
Nieuw Raadsel
HOE DOORNROOSJE IN SLAAP VIEL
fltlU foneem en mehfti!
Oplossing raadsel vorige week
Laat ik deze week beginnen met Jullie
*1 het goede toe te wensen, dat mn' hart
kan uitspreken. Ik hoop, dat we straks
met z'n allen weer in Den Helder zullen
zijn en dat we dan weer langs de dijk kun
nen wandelen, weer van het strand kunnen
genieten, weer door de uinen kunnen hol
len, weer vacantie kunnen vieren, weer volop
boter op onze boterhammen kunnen sme
ren en halve varkens op kunnen peuzelen,
dat jullie weer eens een half pondje groene
erwten voor je proppenschieters kunnen
gebruiken en dat de „proppenschieters",
die nu nog op de forten staan, vergeten
zullen zijn, dat we weer het geronk van
een vliegtuigmotor kunen beluisteren, zon
der erbij te denken: „Wat komt hg doen?"
Jongens en meisjes, wat zal dat alles fgn
zijn! Ik zie me alweer rustig zitten in m'n
eigen huis. De eerste maanden reis ik in
geen trein meer en verlang niet naar een
pension. We blijven van de zomer met de
vacantie thuis. We hebben dan Den Helder
en omgeving nog nooit zo fijn gevonden. Nu,
ik blijf goede hoop behouden, dat we deze
zomer weer rustig thuis zijn.
Ja, ja, er L> heel wat te wensen, en ik zou
zo best nog een kolommetje door kunnen
gaan, maar dan kwam er van de beant
woording van de brietjes niet veel terecht
Ik stop er dus mee. Je weet het, niets dan
goeds dit jaar.
En nu de taart. Die is gewonnen door:
Neelt je Plaatsman, Wagenstraat 10,
Den Helder
t Het eerste briefje is voor een
vriendinnetje, dat me schrijft, dat dit haar
laatste briefje is, omdat ze de krant te laat
ontvangt om aan de raadsels mee te kun
nen doen. Dat ijjkt me wat al te zwart
gallig. De krant mag, door slechte post
bestelling, een dag later komen, ze komt
nooit te laat om aan de raadsels mee te
doen. Ik blijf dus op dat vriendinnetje re
kenen.
Gerard Kramer, Heilo. Dank je voor
je bonnenzending, Gerard. Zelf spaar ik ze
op het oogenblik niet. Ik spaar alleen
vleesch- en broodbonnen, maar misschien
kan ik er een vriendje mee helpen. Ik schrijf
hier dus, voor sparende vriendjes en vrien
dinnetjes, dat ik in het bezit ben van een
aantal Verkade en eenige Hille bonnen. Ze
liggen op kantoor om af te halen. Wie het
eerst komt, het eerst maalt.
Wilko Neehuis. Dat was voor jou een
goede uitzet met dat boek, Wilko. Wat een
bof, hè? Wat heb _,e me weer een aardige
tekening gestuurd. Dank je wel, ik neem
hem mee naar huis. Een gezellig filmpje
lijkt me dat, van dat varken, dat er als
worst uitkomt. Het moes- verse worst zijn.
Annie Makelaar. Een goed begin, An-
nie. Ik zal je raadsels bewaren voor de tijd
als er weer gebrek is aan puzzels.
Greetje Rebel. 't Was een heel klein
beetje sneeuw, Greetje, Qie ons verraste op
de oudejaarsdag en het nieuwe jaar zet in
met een onaangename verrassing, kou,
kou, kou. Brrrr, ik zit er bij te rillen, want
we hebben op kantoor geen brandstof ge
noeg om die onwelkome gast de deur uit
te jagen.
Anton Rebel. Ik hoop, dat je niet
meer op je schaatsen komt, Anton, maar
ik vrees, dat het wel het geval zal zijn, als
je tenminste op het ogenblik je neus bui
ten de deur steekt en er zou een druppel
aanhangen, dan kom je met een ijspegel
binnen.
Elly en Nelly de Zwart, Haarlem.
Dank voor je goede wensen tweetal. Wat
leuk, dat jullie Helders vriendinnetje zo
vlak by je woont in Haarlem. Dat is ook
toeval.
Ali Brouwer, Breezand. De vrede
komt, Ali, maar we moeten niet te onge
duldig zijn. Schone dingen krijg je zo maar
niet, een, twee, drie. Wat zullen we straks
alles weer dankbaar waarderen.
Mienke, v. Spelden, Juüanadorp. Ik
ben niet op de schaats geweest, Mienke, en
ik hoop er niet op te komen ook.
Betsie Günthert, Bergen. Nou, of ik
Bergen weet te vinden, Betsie. Als het niet
zo koud was, dan kwam ik er wel eens
naar toe op de fiets, want van Schagen uit
is het een uurtje trappen en met mooi weer
is het een leuke tocht. Met je raadsel mag
je heus nog wel een beetje geholpen wor
den, hoor. Ik hoop, dat ik jullie weer gauw
in Den Helder zie.
Marietje Schut. Zo, dus jullie zijn
weer naar Den Helder gegaan. Ik sprak
verschillende mensen, die terugkeerden, niet
omdat ze het zo leuk vonden, maar door
de kou en andere oorzaken. Ik hoop zo, dat
het nu maar rustig blijft, ook voor jou.
Dank je voor je raadsels.
Marietje Knol. Weet je wat fijn is. Ma-
rietje, dat dit nieuwe jaar ook langere dagen
brengt. Het scheelt in één maand tijds al
meer dan een uur, n.1. 's morgens een half
uur, dat de zon vroeger op komt en
's avonds dat ze bijna een uur later onder
gaat. Hoera, leve het licht!
Marietje Jurrjens, Amsteiuam. Hier
geef ik je adres door aan Joop Schoon-
akker, Marietje, dan kan die weer voor de
krant zorgen. Je woont dus p.a. Fam. Reu
ter, Egidiusstraat 39 III, A'dam (W.). 't Is
te hopen, dat Joop het nu maar leest.
Kali, Annie en Cor v. Bijnen. In ciie
munitieschuiikelder zit je bomvrij, drietal,
daar is het wel uit te houden, ook al vallen
de bommen boven op je hoofd. Ik heb die
betonlaag en zandlaag gezien. Allemensen,
dat is wel een paar meter dik.
Johanna Beekma. Ik zal het versje,
dat je zo mooi vond en dat je helemaal
voor me overschreef, hieronder opnemen.
Joh. Hier Volgt het. Er zullen wel meer
vriendjes en vriendinnetjes zijn, die het
mooi vinden.
HET WEESJE.
Kleine Annie was gevallen,
O...! wat deed haar knietje zeer!
Luidkeels schreide zijOm Moeder
Neen, zij had geen Moeder meer!
Annie was helaas een weesje:
Bei haar ouders gingen heen,
Zusjes had zij niet, of broertjes:
Kleine Annie stond alleen.
Wien kon zij haar nood nu klagen,
't Arme ouderloze kind,
Dat zich zonder bloedverwanten
Onder vreemden nu bevindt?!
Niemand stoort Zich aan haar klachten,
Droogt haar traantjes: voelt haar leed,
Niemand weet het kind te troosten,
Zoals Moeder vroeger deed.
O, weest dankbaar, lieve kind'ren,
Als ge nog geen weesjes zijt,
En leert daag'lijks meer betrachten:
Kinderlijke dankbaarheid.
Tante R.
(Overgenomen uit het „Jeugdblad".)
Aster, Heilo. Wij hebben samen een
gezellig kerstfeest gevierd, Aster, maar
thuis is toch maar thuis. Als je denkt aan
de feestdagen van het vorig jaar en de
jaren daarvoor, dan krijgt je heimwee.
Juttertje. Wat fijn, dat je moeder weer
helemaal hersteld is, Juttertje. Ik kan me
begrijpen, dat je blij was er ik begrijp ook,
dat je met die kou niet graag naar Juüana
dorp fietst, 't Valt niet mee. Gelukkig, dat
je oök in Den Helder nog een bed hebt.
Gonda de Ridder, Juüanadorp. Je eerste
brief was gezellig, Gonda, 's jonge, jij kan
brieven schrijven, hoor. Wat zal je gehard
worden door die dagelijkse tochten naar
school. Je kan zeker wel goed tegen de
wind en tegen de vorst. Nu, ik houd er
niet erg van, hoor, vooral nu niet. Schrijf
je volgende week weer?
Beppl, Lena, Sientje en Henkie Korbee.
Wat een goede wensen en wat een lekkere
oliebollen beloven jullie me. Ik zou er haast
de tocht op wagen. Maar het is te koud. Eerst
maar weer in Den Helder, dan kan ik ge
makkelijker bij jullie komen.
Viooltje, Klundert (N.B.) Ja, dat is
boven alles te hopen, Viooltje, dat je vader
dit jaar weer bij jullie terugkomt en al onze
marinemensen. Wat een fee-zal dat in
Nieuwediep geven, als we de braniekragen
van onze matrozen weer zien, als we de stre
pen van de gegradueerden weer zien zwaaien,
als de adelborsten weer rondstappen en de
sterren en strepen van de Nederlandsche
officieren weer door den Helder gaan.
Loek en Leon v. d. Wal, Den Haag. Dat
is een lange dag voor jou geworden, die
eerste Kerstdag, Loek, van 's morgens vier
uur tot 's avonds. Maar het zal wel een feest
dag geweest zijn. Hoe het komt, dat jullie 2
weken geleden geen antwoord hebt gehad is
me 'n raadsel. Ik meen vast te weten, dat alle
briefjes toen beantwoord zijn. Dus heb ik er
toch een over het hoofd gezien. En dat jullie
briefje nog wel, 't moest niet mogen. Dank
ook voor jullie leuke nieuwjaarskaart. Wat
gaan die twee jongens op die slee met een
vaart het nieuwe jaar in. 't Is te hopen, dat
wg er ook allem-al zo gemakkelijk en glad
doorheen schieten, zonder al teveel botsingen
en strubbelingen.
Jongens en meisjes, ik ben er door. Ik dank
al m'n vriendjes en vriendinnetjes, die me een
speciale gelukwens voor het nieuwe jaar de
den toekomen, recht hartelijk. Tot volgende
week, hopen we weer.
Fazant, eikels, enige, stokje, twaalf.
Feest.
Goede oplossingen ontvangen vant
Loek en Leon v. d. Wal; Marie Weeda;
Kinderen Korbee; Ma. iet je Knol; Marietje
Schut; Broer en Zus de Visser; Ali Brouwer;
Elly en Nelly de Zwart; Anton Rebel; Greetje
Rebel; Annie Makelaar; Wilko Neehus; Hans
Dirksen; Jan Schendelaar; Tiny van Brede-
rode; Ria Beneker; Klaasje Zeeman; Nini
Breel; Jetty But; Betsie Günthert; Neeltje
Plaatsman; Coba Prins; Cor van Bijnen; Jan
Bosman; Bali en Anny van Bijnen; Piet Bos
man.
14, 6, 15, 7, 17 is een ander woord voor dier.
9, 1, 2, 13 is een meisjesnaam.
14, 1, 2, 9 is een vaartuig.
4, 10, 6. 15 is een drank.
14, 11, 12, 3 is een holle stang.
5, 2, 15, 16, 4 is een ander woord voor
wild, ruw, onstuimig.
10, 2, 11, 7 komt van de boom.
16, 1, 6. 13, 8 plaatsje in Utrecht.
De cijfers 1 tot en met 17 vormen samen
een spreekwoord.
Een sprookje.
In een mooie, brede rivier die door een
weiland stroomde en waarin prachtige wa
terplanten groeiden, woonde eens een oude
snoek. Hij voerde de onbeperkte heerschap
pij tussen het riet, tot grote schril? van de
kleine witvisjes. Als ze aan de oppervlakte
van de beek plezier maakten en speelden,
kwam het monster plotseling uit de diepte
te voorschijn, pakte hier en daar een van
hun vriendjes weg en verdween weer.
Dag in dag uit leefden de witvissen ln
angst. Konden ze die vreselijke snoek maar
uit de weg ruimen!
Op zekere dag riep de oudste witvis in
de rivier alle witvissen tot een vergadering
op. Ze zouden een middel proberen te vin
den om zich voorgoed van het monster te
bevrijden. De vergadering zou gehouden
worden bij de molendam. Daar zouden ze
geen last van de snoek hebben. Al zou dat
oude beest tussen hen in gekomen zijn. De
witvisjes bewogen zich zo vlug en lenig
door het springende water, dat de snoek
hen onmogeliik te pakken had kunnen krii-
gen. Dat wisten de witvisjes en verder stel
den ze de vergadering vast oo een middag
uur. want dan deed de snoek meestal zijn
middagdutje.
Op de vergadering werd druk genraat.
Maar ze kwamen niet veel verder, tot een
witvis. die als erg pienter en handig be
kend stond het woord nam. Hü stelde voor
om de snoek voor een wedstrijd uit te no
digen. Als hii verloor, dan mocht hij geen
witvissen meer eten. maar zou zi^h voor
taan met kikkers, kevers en der^oiuve die
ren tevreden moeten stellen. Als hü won.
bl"f alle« zoals 't nu was.
Een luid hoera was het antwoord oo deze
rede. Het was toch maar gelukkig dat ze
zo'n k^anoen vriend in hun midden had
den! Maar nu moesten ze h«t voorstel aan
de snoek bekend maken Na lang beraad
namen ze het besluit om een oude witvis.
die al te groot voor de gretige snoek was.
naar de snoek te sturen om hem de uitno
diging over te brengen. De oude witvis
werd door alle witvisies tot aan het riet-
bosie "ebracht. waar de snoek woonde. Na-
♦uurliik snraken ze hem allemaal moed in.
want tenslotte was het geen kleinigheid
wat de oude witvis ging presteren. Hii hield
zich goed. maar toch beefde hii een beetje
van angst. Stel ie voor dat hii toch eens
opgevreten werd! Al was de witvis niet
meer zo jong. hii wilde toch nog graag van
het leven genieten.
De snoek lag te rusten in de schaduw van
een grote boomwortel en keek verwonderd
op toon bezoeker hinnon kwam.
„Wat zullen we nu hebben'" dacht hii bij
zichzelf. „Een witvis in mi.in huis! Hoe
durft hij!" Maar meteen zag hij dat het
maar een oude en grote witvis was. „Bah,
niets voor mij", dacht de snoek direct.
Gelukkig voor de witvis was de snoek in
een goede bui, want hij had heerlijk gege
ten. Lachend nam hij het voorstel van de
wedstrijd aan. „Maar wat een idee! Zoiets
kan alleen door een gekke witvis bedacht
worden!" dacht de snoek schamper.
Ze kwamen overeen dat ze van de mo
lendam naar een oude wilg zouden zwem
men. waarvan de kroon ver over 't water
hing. Daar zouden de witvissen zich opstel
len en hun vrienden en winnaars te ont
vangen. De wedstrijd werd bepaald op de
volgende middag.
Hè. hè, dat was eruit! De witvis zuchtte
opgelucht, nam afscheid en zwom weg. Hij
had 't niet laten merken, maar zo vreselijk
op z'n gemak had hij zich heus niet gevoeld!
Verbeeld je toch eens, dat hij opgegeten
was!
Trots kwam hij bij de andere witvissen
terug en vertelde van zijn onderhoud met
den snoek. „Was je niet bang?" vroeg een
heel klein witvisie nog. „Helemaal niet",
loog de oude witvis. „Stel je voor, ik
bang!"
De volgende middag verzamelden de
witvissen zich al vroeg bii de wilg. Ze wa
ren er zeker van dat zij de wedstrijd zou
den winnen en konden het begin van de
wedstrijd gewoon niet afwachten. „Geduld,
geduld kinderen!" rieo een witvissenmoe-
der tegen haar drie spruiten, die stonden te
„trappelen" van ongeduld. „Alles op zijn
tijd.'
De snoek zou tegen een van de witvissen
zwemmen, die met algemene stemmen door
z'n vrienden was gekozen. Het was een
"an de sterksten en vlugsten onder hen.
Het was onmogelijk dat hij zou verliezen,
dachten de andere witvissen.
De twee zwemmers stonden naast elkaar
bij het beginpunt. Toen de kikvors, die als
onpartijdig scheidsrechter gekozen was. het
sein tot vertrek had gegeven, vlogen ze als
een piil uit de boog weg. Toen ze het doel
naderden, rekten, voor zover dat kon, de
witvissen onder de wilgeboom hun halzen
uit. Ja, ja, hun vriend zwom vooraan, hij
was de snoek een heel eind vooruit. De
kleine visjes, die hun mond niet konden
houden begonnen luidkeels te schreeuwen
en te juichen, maar weer zei de verstandi
ge moeder: „Stil jongens, de dag is nog niet
om!"
Toen ze vlak bij het doel waren en de
witvis zijn tegenstander niet meer naast
zich zag. keek hij om. Op hetzelfde ogen
blik schoot de snoek met inspanning van
zijn laatste krachten vooruit, z'n bek wijd
open. Voordat de witvis wist wat er ge
beurde. was hij in de bek van den snoek
verdwenen.
Zo kwamen de twee weliswaar gelijk
aan. maar het halve hoofd van den snoek
was er eerder dan het hoofd van den witvis.
Dat begrijp je toch hè? Want de witvis zat
in de bek van den snoek!
Het duurde niet lang voordat ook de an
dere witvissen dat snapten en jammerend
stoven ze uit elkaar, terwijl ze zo goed mo
gelijk een hppnknTri»n zochten. Het kwam
hier op neer: ze hadden de wedstrijd verlo
ren en dat betekende dat alles onveranderd
zou blijven. En zo is het nu nog. Nog steeds
maakt de snoek jacht op witvissen en nog
steeds zoeken de witvissen naar een mid
del om zich van den snoek te bevrijden.
Wie kent er niet Doornroosje
Dat mooie, lieve kind
Die blonde krullen had en droeg
Een rose, zijden lint.