voor oorlogsslachtoffers
fyutteAJtfeA....
Protest stichting getroffen oorlogsgeweld
Zeeland tegen huidige regeling
Voldoet niet aan moreele en...
financiëele eischen
Schetsen uit t Buitenveld
De groote stilte
Goudmijntjes!
jteJttehxyiM^haadieJt
HEDEN GEOPEND
Café - Restaurant
„DE POOL"
Kanaalweg 117
NIEUW. VERBOUW
EN REPARATIE
W. F. LABOUT, Kenlngstraat 5g
WINTERHUIPSPNEDERLAND
is de girorekening van den
Gemeente-ontvanger.
Stort hierop Uw gavenvoor
„Winterhulp".
Met groote vreugde en dankbaarheid hadden
de getroffenen door oorlogsgeweld kennis ge
nomen van de uitlatingen, zoowel van be
voegde Nederlandsche als Duitsche instanties,
die een vergoeding der materieele oorlogs-
geweldschade voor 100 of nagenoeg 100% in
het vooruitzicht stelden, zoo schrijft de stich
ting van getroffenen oorlogsgeweld Zeeland
in een memorandum betreffende het besluit op
materieele oorlogsschade. Wij ontleenen aan
dit memorandum, dat ook voor onze ge
dupeerde stadgenooten van belang is, het
volgende:
Als vaststaand mag worden aangenomen,
dat de getroffenen en het niet getroffen deel
van het volk daarmede een zoodanig herstel
van de materieele oorlogsschade bedoelen, dat
de gedupeerden door de te ontvangen ver
goedingen, onder de verhoudingen, zooals die
heerschen op het moment, waarop het herstel
mogelijk is, en door de overheid wordt goed
gekeurd, in staat worden gesteld:
a. hun vernietigde panden te herstellen of te
herbouwen ongeveer in den staat, die over
eenkomt met vroegere standing, grootte,
inrichting, enz. binnen de grenzen der
officieele bouwvoorschriften en met inacht
neming van noodzakelijke soberheid en
mogelijke beperkingen;
b. hun bedrijf te herinstalleeren met zoo
danige bedrijfs- of beroepsuitrusting, als
overeenkomt met de oorspronkelijke capa
citeit, uitrusting en bezetting met arbei
ders;
O. hun woninginrichting en bekleeding te her
stellen ongeveer op het vroegere peil;
ft. en ten slotte de geldswaarde terug te ont
vangen, die verloren ging met de vernietig
de of beschadigde bedrijfs- of handelsvoor
raden.
Het rechtsgevoel van het volk vraagt
bovendien, dat de schaderegeling zóó wordt
toegepast, dat de gedupeerde na het herstel
op vroegere basis, niet voor van beteekenis
hoogere lasten komt te staan dan vóór het
oorlogsgeweld het geval was, of dan die, welke
overeenkomt met de gemiddelde lastenver
zwaring van gelijksoortige, niet getroffen be
volkingsgroepen.
De gedupeerden aanvaarden gaarne het
beginsel, dat voor hen geen materiele
vooruitgang uit het herstel mag voort
vloeien, dat zjj de andere verliezen en
lasten als gevolg van den oorlog moeten
dragen, evenals de niet door oorlogs
geweld getroffenen en dat bij het herstel
soberheid richtsnoer zij.
Het is duidelijk, dat ook na een materieel
herstel door onze volksgemeenschap, als
hiervoor is uiteengezet, de getroffenen als ge
volg van den oorlog nog aanzienlijk grooter
offers hebben moeten brengen dan de rest van
ons volk.
De gedupeerden in handel en industrie heb
ben in vele gevallen enorme bedrijfsschade
geleden en doen dit nog voortdurend. Dit geldt
zoowel voor de kleine als voor de groote be
drijven en deze bedrijfsschade wordt in het
geheel niet vergoed.
Menschelijkheid, rechtsgevoel, de eer
van ons volk en de uitgesproken volkswil
schrijven voor een gemeenschappelijk
herstel van de materieele gevolgen van het
oorlogsgeweld op een hoog plan en in den
geest van algemeenen offerzin.
Overal in ons land hebben de slachtoffers
van het oorlogsgeweld de Verordening op het
herstel der Materieele Oorlogsschade met
groote spanning tegemoetgezien. Na gezette
studie van dit besluit en na overleg met ver
tegenwoordigers van gedupeerden elders, kwa
men de vertegenwoordigers der in Zeeland
getroffenen tot de volgende conclusies.
Wat de beginselen betreft, waarop de ver
ordening steunt, is wel zeer sterk de nadruk
gelegd op het gemeenschapsbelang, dat eischt,
dat zoo algemeen mogelijk tot wederopbouw
moet worden gestimuleerd en dat door de
financiering van het herstel het economisch
fundament niet moet worden ontwricht. Uit
drukkelijk wordt gezegd, dat deze overwe
gingen hebben geleid tot een zekere begren
zing der vergoeding.
Wij onderschrijven de noodzakelijkheid het
gemeenschapsbelang bij het herstel voorop te
stellen, ook dat een financieele ontwrichting
van ons economisch apparaat moet worden
vermeden en evenzeer van krachtige maatre
gelen om herbouw en herinstallatie te bevor
deren.
O.i. moet echter veel sterker de nadruk val
len op de volgende aspecten, die het gemeen
schapsbelang ten deze vertoont en die wy van
zeer groote beteekenis achten.
Wij hebben een vaderland, dat ons lief is
boven alles en we zijn een volk, waarvan de
samenbinding en de gemeenschapszin voor ons
boven eiken twijfel staan. De eer van dat va
derland en van die volksgemeenschap eischen
en schrijven gebiedend voor, dat wij ons aan
de gevolgen van deze gemeenschappelijke
daden als volk en als natie niet geheel of ge
deeltelijk onttrekken. Volkseer gaat boven
geldpolitiek.
De w\jze waarop wij de materieele oor-
Iogsgeweldschade herstellen zal een toets
steen zijn voor nu en voor de toekomst
van onze volkseenheid en onzen offerzin
voor elkaar in tjjden van nood.
Verder is het bedrag dat een vlot en bevre
digend herstel der materieele schade vraagt,
gemeten in procenten van de werkelijke waar
de van ons totaal bezit, niet van verontrus
tenden aard.
Hoewel veel wat de verordening ten opzichte
van het herstel bevat, onze volle instemming
heeft en getuigt vtn nuchteren Nederlandschen
kijk op de op te lossen moeilijkheden, hopen
wij, dat bij de toepassing het gemeenschaps
belang meer in den hiervoor aangegeven zin
leidraad moge zijn. Tevens dat zal worden be
dacht, dat de economische schade reeds ge
leden is en dat die eerlijk behoort te worden
omgeslagen over het geheele Nederlandsche
volk en niet voor een belangrijk deel mag blij
ven rusten op de ongeveer 2 gedupeerden.
Tenslotte moet worden voorkomen, dat het
herstel een buitengewoon ongelijke behandeling
der gedupeerden of een onteigening der ge
spaarde arbeidsverdiensten ten gevolge zou
hebben door de in de Verordening gegeven
richtlijnen.
Ten opzichte van de voornaamste bepalingen
der Verordening veroorloven wij ons de vol
gende opmerkingen en wenschen naar voren
te brengen.
Art. 6 der Verordening bevat het volkomen
juiste en redelijke beginsel van een 100 of 90%
schadeherstel. Het is dit naar voren geschoven
beginsel, dat het volk ten onrechte in de mee
ning heeft gebracht, dat een billijk herstel der
materieele oorlogsschade in Nederland ver
zekerd was.
Het beginsel van een 100 of 90 her
stel kan echter alleen behoorlijk tot zyn
recht komen indien de sohadetaxatiegrond-
slagen op een basis staan, die by tijd en
omstandigheden passen.
Dat zulks in de Verordening in het alge
meen niet het geval is, behoort tot de groote
zorgen der gedupeerden na de publicatie der
Verordening.
Als algemeene taxatiegrondslag voor panden
en voor bedrijfs- of beroepsuitrustingen stelt
de verordening:
de normale verkoopwaarde op 9 Mei 1940
(Art. 4—1) of
de boekwaarde (Art. 42).
Als algemeene taxateigrondslag zijn deze
waarden onaanvaardbaar, omdat in werkelijk
heid de factor geldelijke waarde van het ver
loren gegane op 9 Mei 1940 in zeer vele ge
vallen voor den gedupeerde van geen belang
is. Hij meot herbouwen, herinstalleeren, wil
hij weer kunnen wonen en aan het economische
leven deelnemen. Voor hem is uitsluitend van
belang, wat de herbouw, de herinstallatie kost
op het moment, dat hij daarvoor de gelegen
heid krijgt.
Wanneer niet vele uitzonderingen op den al
gemeenen maatregel, die de verkoopwaarde
9 Mei 1940 als vergoedingsgrondslag voor
schrijft, worden gemaakt, zal het volgende
blijken:
1. het schadeherstel zal voor verschillende
gedupeerden buitengewoon uiteenloopen;
gevolg: groote, blijvende en volkomen gemo
tiveerde ontevredenheid;
2. vele gedupeerden zullen zeer ver afblij
ven van hun werkelijke herbouw- of herinstal-
latiekosten;
gevolg: voor velen wordt herbouw of her-
installatie onmogelijk.
Voor verloren gegaan huisraad enz. wordt
met behulp van de factoren huurwaarde, perso-
neele belasting, aantal minderjarige kinderen
en een drietal klasseschalen de vergoeding
vastgesteld.
Deze vergoeding laat in het algemeen slechts
een sobere herinstallatie van het onmisbare
toe. Groote bezwaren zijn:
a. dat er slechts een zeer geringe correlatie
bestaat tusschen de gebruikte huurwaarde
factor en de waarde van het werkelijk ver
lorene;
b. dat vergoeding van cultuurgoederen is bui
tengesloten;
c. dat, wat de gezinnen betreft, juist de so-
lideste en voor ons gezins- en cultuurleven
meest waardevolle gezinnen het meest ge
dupeerd worden. Dit is in alle groepen het
geval.
Zakenmenschen, die achter of boven hun
zaak wonen en allen, die door woonplaats
of bijzondere omstandigheden een lage
huurwaarde hadden en ook langer bestaan
de gezinnen, worden zeer bijzonder getrof
fen.
Waar in een aantal gevallen de alge
meene richtlijnen van de Verordening niet
in staat stellen een redelijk materieel her
stel te verwezenlijken, moet dringend ver
zocht worden de mogelijkheid, die art. 8
biedt, in ruime mate et benutten.
Art. 8 luidt als volgt:
De Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Financiën kan de schade en de
daarin te verleenen bijdrage in bijzondere
gevallen in afwijking van de regelen der
artikelen 17 vaststellen.
Gewenscht is het begrip bijzondere gevallen
algemeen toepasselijk te verklaren voor gebou
wen en panden en voor bedrijfs- en beroepsuit
rustingen als de volgende omstandigheden zich
voordoen.
1. Herbouw of herinstalla.tie wordt door den
gedupeerde gewenscht en is in het belang
van hem en dat der gemeenschap wensche-
2 De naar de algemeene voorschriften der
Verordening berekende schade-vergoeding
bedraagt minder dan 75 pet. der werkelijke
herbouw- of herinstallatiekosten voor be
dragen boven ƒ50.00 0 of minder dan 85 pet.
der werkelijke herbouw- of herinstallatie
kosten voor bedragen beneden 50.000.
In deze gevallen worden de werkelijke
vergoeding vastgesteld op de kosten van
herbouw of herinstallatie, op het oogenblik,
waarop deze mogelijk is.
Het wordt redelijk en aanvaardbaar geacht,
dat de gedupeerden in deze gevallen de vol
gende voorwaarden, resp. verplichtingen aan
vaarden:
1 De herbouw en herinstallatie moet zijn vast
gesteld in overleg tusschen belanghebbende
en een onpartijdige deskundige commissie
of wel door den Gemachtigde, gelet op vroe
gere grootte, inrichting, klasse, bestemming,
standing, eischen bouwtoezicht, wenschelijke
verbeteringen, enz.;
2. by overschrijding van vroegere capaciteiten,
grootte, aard of standing, komen daardoor
ontstane meerdere kosten voor den betrok
kene;
3. de betrokkene, die nieuw voor oud krijgt
neemt te zijnen laste een zoodanig aandeel
in de herbouw- of herinstallatiekosten, als
gelijk is aan de door een deskundige com
missie of wel Gemachtigde, geschatte meer
dere gebruikswaarde. Dit bedrag mag een
bepaald percentage der totale kosten niet
overschrijden. Een hoogste grens van 20 pet.
ware aanvaardbaar, opdat de betrokkene
niet voor lasten gesteld worde, die onrede
lijk zijn, gelet op zijn vroegere lasten.
De meerdere gebruikswaarde af te leiden uit
minder onderhoudskosten en grooter doelma
tigheid voor panden en langer levensduur en
grooter nuttig effect voor beroeps- of bedrijfs-
uitrusting.
In alle gevallen waarin herbouw of herinstal
latie een belang is, zoowel voor de gemeenschap
als voor den getroffene, zal voorgaande rege
ling ongelijke behandeling voorkomen en deze
herbouw of herinstallatie mogelijk maken op
een eervolle, redelijke basis.
Voor de vergoeding van huisraad, enz. ver
zoeken wij het begrip bijzondere gevallen toe
passelijk te verklaren als de volgens de alge
meene regelen vastgestelde vergoeding minder
bedraagt dan 75 van het werkelijke verlies,
zooals dat is vastgesteld na onderzoek door de
Schade-Enquete-Commissie.
In deze gevallen verzoeken wij 75 van het
vastgestelde werkelijke schadebedrag te ver
goeden.
Tevens verzoeken wij niet in elk geval tot
2500 in den vorm van bonnen te verstrekken,
maar daarvoor een bepaald percentage der
schadevergoeding vast te stellen, bijv. 50%.
Tenslotte verzoeken wij nog de Schade-
Commissie te willen instrueeren in dien zin,
dat in ruime mate gebruik kan worden ge
maakt van de mogelijkheid andere, niet tot het
huisraad behoorende onmisbare voorwerpen,
onder te brengen bij de bedrijfs- of beroeps
uitrustingen. Zeer speciaal moet zulks mogelijk
zijn voor bibliotheken, studieboeken, studie
materiaal, muziekinstrumenten en waardevolle
cultuurgoederen. Deze mogelijkheid was by de
gedupeerden onvoldoende bekend.
Wit zgn de velden.
Als een mateloos laken onder een mateloos
grijzen hemelkoepel ligt daar nu de aarde.
Niet meer groen... niet meer bruin-grijs... niet
meer grauw... maar wit!
De sneeuw is witter dan het witste wit en
als men door de sneeuw over het land loopt
gaan de oogen pijn doen.
Deze witte oneindigheid kan het netvlies
van het oog nauwelijks verdragen, gewend als
het is aan de mengeling van duizend kleuren
en tinten. Het wit verblindt het oog en het
duurt lang voordat het er aan gewend is.
Witte wereld.
De greppels zijn volgestoven met de korre
lige jachtsneeuw van deze week en zijn ge
worden tot verraderlijke menschenvallen.
Iedere keer verglijdt de wereld onder je
voeten. Ieder oogenblik vreest men weg te
zinken in deze „drijf-sneeuw". Net zoo lang,
totdat dit ook werkelijk gebeurt en men ver
woede pogingen in het werk moet stellen om
overeind te komen en zijn tocht door deze
witte woestenij te vervolgen.
De hemel is grijs.
Zoo grijs, dat het scherp contrasteert met
het verblindend wit op aarde. Aan de horizon
die ver is, smelten het wit en het grijs ineen
tot een wolkig geheel.
Een mensch loopt altijd naar de horizon,
welken kant hij ook opgaat, maar nimmer
bereikte hij deze mysterieuze verten, nimmer
stond hij onder de samensmelting van hemel
en aarde.
De vogels vliegen ook naar den horizon.
Dit is de tijd van de zwarte kraaien, die als
vlokken roet tegen den grijzen hemel scheren.
Hun krassende roep klinkt mistroostig in de
stil geworden wereld.
Stil...?
Hier hoort men, op de witte velden, de
stilte.
Als men stilstaat, zoodat ook het knarsen
van het leer in den sneeuw niet meer ver
nomen wordt, hoort men plotseling de een
zaamheid van dit land en zijn stilte. Er ls
geen wind, er zijn geen menschen, er is geen
verkeer.
Alleen de stilte is er, de aarde en de hemel.
Ver weg, bijna in den horizon, lijnt zich het
pittoresk contourenspel af van een Noord-
hollandsche boerenplaats. Wat rook kringelt
uit den schoorsteen naar omhoog. Rood is
het dak en grijs de muren. Maar men hoort,
van zoover, niet het vertier van deze plaats.
En zoo blijft het stil.
Een sloot is gestold tot een staalharde
korst van glimmend materiaal. De zon, die
uit een lichte plek aan den hemelkoepel neer-
schijnt speelt met het ijs. Ze strooit er in
onbezonnen vrijgevigheid diamanten, saffier
tjes, brillantjes en zilveren lovertjes op. Nu
is die sloot, eertijds een bruin-vuil watertje,
geworden tot een schoon geheel, een ed'el-
steenen-lint dat zich trekt door de witte on
eindigheid.
Greppels zijn in het schelle wintersche zon
licht als geglazuurde maatlatjes, die zich
aldra verliezen in de rulle sneeuw aan de
kanten.
Een dam-hek, zwaar berijpt, doet denken
aan een barok siersel van een machtig stil
leven.
Land en poëzie
Als de avond valt over het witte buitenveld
gaat de eenzame wandelaar huiswaarts. Hij
trekt naar den weg, die glad is, glimmend bij
de glanzing van de sneeuw langs de weg
bermen.
Snel valt de winteravond in deze maand.
Zoo snel, dat men zich moet reppen om bijtijds
in 't dorp te zijn, nog voordat de lantaarn haar
dienst moet verrichten.
Aan den hemel hangt een onmetelijk tapijt
van wollige wolken en wolkjes. Dat wentelt
en draait om en bij elkaar.
Totdat ineens de nachtwind opsteekt en fel
in die donzen deken blaast. Zoo fel, dat het
leger van wollige schapen-dieren holderde
bolder op de vlucht slaat en zich haast zoo
snel mogelijk zoo ver mogelijk te zijn.
En dan vertoont zich de majesteit van den
avondhemel.
Diep-blauw, haast zwart, teekent zich de
immense koepel af boven de wereld.
Hemel en wereld....
De wereld, met haar strijdende menschheid,
haar bewoners en vernietigende oorlogen. De
wereld, klein zoo vaak in haar grootschheid.
En daarboven de majesteitelijke hemel. On
eindig ver weg, ontzaglijk in haar verheven
heid. Een niet te omvatten donker-blauwe
schaal, waarin de eerste sterre-flikkeringen
gaan lichten. En dat zijn als miniatuur-
venstertjes in dat hemel-dak.
In het dorp staan de boomen zwaar en met
donkere slagschaduwen aan den kant van den
weg. De wind zingt een melankoliek-aandoend
lied in die boomen. Verder op, op een ijsbaan,
hoort men het gekris-kras van staal op ijs.
Een warreling van vroolijke menschen, die
hun levenslust uitvieren en die in bonte klee-
dij het midwinter-feest uitleven. Zoo is de
jonckheid, zoo zijn de ouderen.
Het dorp ligt stil. Het ligt daar zoo veilig
in de holte van den dijk, die doet denken aan
een beschermende vaderhand, dat men zich
zou kunnen voorstellen dat het door de wereld
vergeten was.
En dan komt de maan.
Ineens hangt ze aan den hemelkoepel en
vloeit het room-gele licht over de aarde.
De maan begint zijn baan langs het zwart
blauwe firmament.
In onaantastbare hoogheid glijdt ze daar
voort. Nu eens een vurig kijkgat, dan weer
een gezapige kaas van monstrueuze omvang.
Als we gaan slapen zeilt de maan nog ver
der. Uur na uur.
Tot aan den duisteren morgen, waarin zij
ten onder gaat.
Dan valt het duister van den wintermorgen
over de aarde en verdwijnen zoowel hemel als
aarde in de peillooze donkerte van den tijd,
die daar ligt tusschen het einde van den nacht
en den aanvang van den dag.
In elk vakje moet, inplaats van een letter,
een lettergreep worden ingevuld.
Dus als volgt b.v.:
Hor. 1. Beweegreden mo-tief,
Vert. 1. Overlast mo-lest.
Vert. 2. Uitloopers ran-ken.
kenis.
Horizontaal:
1 Breekbaar
3 Omtrent
5 Huidziekte
7 Verblijfplaats van
dieren
8 Plaats In Gelder
land
10 Onbevreesd
12 Apparaat tegen
tocht
14 Makkers
16 Aanroep
17 Belangrijk hulp
middel bij bericht
geving
19 Gedenkdag
22 Sabelkwast
24 Omlijsting
25 Land bij meervou
dige riviermond
27 Eenjarig
29 Godin van den
oorlog
32 Zwak
33 Figuur uit de
manege
Verticaal
1 Broeder
OPLOSSING KRUISTALRAADSEL.
Horizontaal:
1-8192; 4-1331; 8-81; 10-21; 12-484; 14-676;
16-256; 18-324; 19-529; 20-576; 23-9; 24-125;
be-ken-nen.
gevraagde lettergrepen
de
navolgende betee-
2
Keukengerel
4
Maat in poëzie en
muziek
5
Inboorling van ze
ker werelddeel
6
Samenstel van
staven
7
Ongevuld
9
Dekking bij finan
cieel beheer
10
Rivier in Duitech-
land
11
Klein zoogdier
13
Houten rooster
14
Lawaai
15
Deel van het
voorjaar
18
Monster
20
Over een geheel
jaar
21
Boom
23
Vaartuig
24
Waterweg
26
Invul lingsstaat
27
Meisjesnaam
28
Bedrog
30
Waterlelie
31
Teller bij zeker
spel
25-289 26-4; 80-72»; 82-61»; 81-441; 15-62;
37-32; 38-1156; 39-4913»
Verticaal:
2-1844; 3-91; 5-32; 6-3125; 7-348; 9-1T38;
11-666; 13-825; 14-65; 15-69; 17-576; 21-225;
22-784; 23-9; 26-4; 27-42; 28-216; 29-84; 30-75;
31-961; 33-421; 34-16; 36-25; 37-39.
De prijs ad. f 2.50 werd ditmaal gewonnen
door: Brandploeg I, Politiepost, Spoorgracht.
Correspondentie: R. F. S. d. H. Uw op
merkingen gelzen. Ze zgn inderdaad Juist. U
maakte echter, zooals U in de oplossing ziet,
een andere fout.
G. C. V. Uw oplossing was in orde. U be
hoeft dus voortaan deze. soort raadsels niet
meer opzij te schuiven.
A. H. G. Hartelijk dank v *oi de inzending
van het raadsel. Wij zullen het controleeren
en bij geschiktheid opnemen.
2 biljards,
4 kegelbanen
VOOR
goed Timmer- en Metselwerk is
Uw adres:
Tyl Uilenspiegel in Vlaanderen.
Kortgeleden is bij de Uitgevers Mij. „Hol
land", te Amsterdam een belangwekkend boek
verschenen, waarvoor wij zeer in het bijzonder
de aandacht vragen. Het betreft hier de uit
gave van „De waarachtige historie van Tijl
Uilenspiegel in Vlaanderen", geschreven door
Jan Eekhout, den Zeeu-vschen Vlaming", en
verlucht met reproducties naar kopergravure'»
van den zeventiende-eeuwschen graveur
Adriaen van de Venne (prijs ingen. 3.90, geb.
4.90).
Dit boek is een bijzonder boek. En, zonder
'n zweem overdrijving zelfs een zeer bijzonder
boek. Bij de lawine lectuur, die men in Neder
land zoo de laatste maanden des jaars pleegt
te ontvangen, is dit, wij aarzelen niet zulks
neer te schrijven, een vondst. Een kostbare
vondst! Het werd een boek dat wij terzijde
legden en het lazen in de uren van den avond
na de krant, na de persberichten en na de
andere lectuur. Het was dan iederen avond de
schoone voleinding van den dag, dit boek van
Eekhout's Uilenspiegel.
Water van te zeggen...? Dat men dit boek
moet bestellen. Niet volgende week, of over
een maand, of op Uw verjaardag. Neen, men
koopt het vandaag nog, om er reeds vanavond
aan te kunnen beginnen en de uren waarop
men het leest tot een zeer speciale, een zeer
exquise genieting te maken.
Het betreft hier een rspronkelrjke schep
ping van Eekhout, die de Uilenspiegel-figuur
feitelijk uit zich zelf geschreven heeft. Natuur
lijk is de basis van dit alles de klassieke Uilen
spiegel, maar Eekhout's sprankelende geest
creëert een nieuwe, een opnieuw-levend ge
worden Uilenspiegel, in ieder geval een Uilen
spiegel die ons veel nieuws te vertellen heeft.
Indien men Doeken van Eekhout gelezen
heeft als „De boer zonder God" en „Aarde en
brood" weet men -p welke wijze deze auteur
zijn taal gebruikt. In sterker mate is dit het
geval met zijn Uilenspiegelhistorie, die een
prachtig brok litteratuur geworden is. Zon
der restrictie beschouwen wij dit werk van
Eekhout als het voornaamste van zgn oeuvre.
Een boek, plastisch, romantisch, realitisch
maar steeds boeiend, en als het ware weer
gegeven uit het bloedwarme leven zelf.
Nogmaals: een boek dat men moet koopen.
Vandaag nog. Het is een der beste uitgaven
van de laatste jaren!
Loonbelasting.
Men zond ons een uitgave toe, getiteld
„Loonbelasting", waarin door de heeren Ben-
tinck Zweep een complete weergave gege
ven wordt van de nieuwe wijze van belasting-
heffen.
Wij vestigen er de aandacht op dat dit een
uiterst praktisch werkje is, dat wij ten zeerste
aanbevelen voor zakenlieden er bedrijfsleiders.
Het geeft op zeer duidelijke en overzichtelijke
wijze weer aan welke bepalingen men zich
thans heeft te houden en hoe men de belasting
dient te voldoen.
Te meer kunen wij deze aanbeveling geven,
daar de prijs slechts 90 cent bedraagt.
De uitgeefster is Kosmos, Amsterdam.
Het Leven der Visscfien door Brian Curti».
H. P. Leopold's Uitgevers Mij. Den Haag. In
genaaid 2.90, gebonden 3.90.
Brian Curtis heeft practisch, dat is in de
natuur en met het materiaal dat zijzelve ver
schaft, de levende visschen, het leven van deze
dieren bestudeerd. Daarbij heeft hij. al drijft
hij goedmoedig en geenszins boosaardig den
spot met de officieele geleerdheid en weten
schap toch ook met een open, zij het den
critisch, oog nagegaan wat de geleerden, de
„ichthylogen" over datzelfde onderwerp te
vertellen hebben. En van dat alles is zijn zeer
bijzonder boek het resultaat. Hij weet den
lezer te boeien en de schijnbaar droge zoölo
gische stof zoodanig te schikken en te plooien
dat het een lust is er kennis van te nemen.
Hengelaars, amateurs- of beroepsvisschers,
zoowel in de stille binnenwateren als op de
zee, aquariumhouders, zij allen vinden in dit
boek een schat van gegevens, aan de praktijk
ontleend, maar tevens wetenschappelijk ver
antwoord.
Vele vragen, welke visschers en visch-lief-
hebbers zich meermalen gesteld hebben, zoo-
als bijv. de vraag of visschen slapen, of zij
kleuren onderscheiden, of zij eventueel meer
of minder zintuigen hebben dan de mensch,
hoe die zintuigen werken, worden hier beant
woord of er word de meest aannemelijke ver
klaring van gegeven. Bijzonder duidelijk is de
verhandeling over het gezicht der visschen,
waarbij een aantal eenvoudige begrijpelijke
diagrammen het beschrevene verhelderen.
En of de schrjjver het nu heeft over een
zwemblaas, of een vin, zelfs een schub, overal
is h(j onderhoudend en heeft hij zijn boek we
ten te maken tot een onderwerp, niet van
studie, maar van ontspanning, die de kennis
vermeerdert en den geest verrijkt.
(Erbjj vermelden: „Voor Winterhulp
Nederland").