DE HOND «*1 HOFpLA! WIE KNUTSELT ER MEE? fttAlt janqznA en meilj&l! Nieuw Raadsel Het gaat om het vatken\ Hansje's plezier wordt bedorven Het blijft Siberisch in Nieuwediep en bg jullie in je evacuatieoord, maar dat laat ons niet Siberisch. Nee, verre van dat, we zitten te rillen als jufferhondjes, we kruipen thuis niet bjj de kachel, maar zowat erin en vier dekens maken je nog niet warm op de on verwarmde slaapkamer. Brrr, wat een weer! In schaatsenrijden heb je geen zin en sneeuw ballen gooien kan je niet meer, want het zijn ijshallen geworden. Nee, geef mij maar de lente of de zomer, de herfst is ook nog beter, als hij maar niet het voorportaal van de winter was, want van de winter hebben we allemaal meer dan genoeg. Hoe fijn kan hjj anders zijn, als we In ons eigen huis zijn, in onze eigen stad. Van de week was de taart weer aan de beurt, mits tenminste de gelukkige winnaars de beschikking hebben over twee broodbon nen of vier bloembonnen. Jongens, breng ze dan vanmiddag gauw op kantoor, dan krij gen jullie hem waarschijnlijk nog wel vers en warm thuis, 's Jonge, dat zal smaken.' Hier staan de prijswinnaars: HENKIE en JANTJE SCHEURWATER, Doolhof 12. En nu de briefjes van de vorige week. Jaap Oudkerk. Het zou inderdaad fijn voor je zijn, Jaap, als je moeite eens beloond werd met een prijs. Ik hoop het voor je. Willy Roeffel, 't Zand. Dat is een fout geweest, Willy, dat jou briefje in de Scha- ger Crt. beantwoord is. Jij bent een Jutter en behoort dus in de Jutterkrant. Hier sta je dan. Ik ben voor jou, de Kindervriend, hoor. lierard Kramer, Helloo. Wat een fijne vesting heb jij daar gemaakt van sneeuw, Gerard, waaruit je de voorbijgangers kan be kogelen, zonder dat ze je zagen. Nu, je be grijpt, onze jongens hebben zich ook geweerd. Sneeuwpoppen en sneeuwballen en schaat senrijden, rode wangen en schitterogen. Wij zitten nog in Schagen en wij verlangen net zo naar Den Helder als jij. Dillie Goedegebuur. Dat zal een rood borstje geweest zijn, Dillie, dat jij gevangen hebt. 't Was natuurlijk vriendelijk en tam geworden door de honger. Trouwens, het zijn niet zulke schuchtere beesl 'es, die rood borstjes. Nog gelukgewenst met je verjaar dag. Ik bèn wel wat laat, maar dat komt door mn' afwezigheid. Ben jij ook weer beter? Corrle v. Bale. Ik hoop, dat de dooi nu maar eens flink doorzet, Corrie. Ik wil er zelfs graag een dag voor door de modder baggeren en die kans is niet erg groot, want veel sneeuwhopen liggen er niet meer langs de straten. Trijntje Kommer. Nee, ik heb geen Ver kade bonnen, Trijntje, maar het is mogelijk, dat er onder onze vriendjes en vriendinnetjes zijn, die wat bonnen ove- hebben en ik zal dus je adres hier vermelden, dan is er mis schien wel een, die je een verrassing bezorgt. Jij woont dus, KI. Duitstr at 10. Je schrijft me maar eens of je nog wat gekregen hebt en van wie. Mienke v. Spelden, Julianadorp. Ik heb net zo weinig met die schieterjj op als je zuster, Mienke. Zelfs als Ik het in Schagen hoor, luister ik met spanning en denk aan de mensen in Den Helder, »-ie de narigheid meemaken. Was het maar gauw, heel gauw, afgelopen. Jopie Maasland. Een aardige kennis was dat, Jopie, die jullie zo verrast heeft, bjj je thuiskomst in Den Helde,-. Een lekker brandende kachel en een prachtige azalea. Fijn, als de menschen zulke leuke dingen bedenken en doen. Dat geeft zon in het leven. Tini Kloosterman. Natuurlijk behoef je geen schuilnaam te kiezen, Tini, als je dat niet wilt. Ik vind het ook leuker aan je zelf te schrijven, dan schuilevinkje te moeten spelen. Een nuttige vacantie heb jij gehad. In Amsterdam fietsen en in Hilversum schaatsen geleerd, 's Is niet mis. Marietje Jurrjens. Wat zullen jullie ook met spanning uitzien naar bericht van je vader. Ik hoop, dat jullie het spoedig krij gen en dat het goed is. Vertel het dan maar gauw. Wim v. Dierendonck. Je hebt wel een weekje moeten wachten, Wim, maar je briefje heb je toch. Het eerste, dat jij mij schreef en het eerste, dat je terugkrijgt. Hoeveel zullen er nog van beide kanten volgen Jan v. Dierendonck. En hier is het briefje voor jou, Jan. Blijf je me ook trouw? Frans Pronk. Jij bent ook een nieuw vriendje, Frans. Ik ken jou niet, maar weet tante Nelie, waar je .e kerstvacantie hebt doorgebracht. Ik ben tan de zomei nog eens een keer bij hen geweest daar in de duinen van Egmond. Wat wonen ze daar fijn, hè Jo Bandt. Kon je die rutchbaan nog maken achter julli ehuis, Jo? 't Is jammer, dat je met van de dijkhelling bij het Helden der Zeeplein kon glijden, vind je met. Wilko Jïeehus. Die Teddie is zeker een verstandige hond, Wilko? Hij snapte natuur lijk, dat het een grapje van. je was als je „rotjes" riep en hij grabbelde een been uit de sneeuw. Nu, een hond kan je niet meer plezier doen dan met een lekkere vette kluif. Trouwens, met de mensen is het tegenwoor dig ook al zo. Thijs Kater. Ik hoop met jou, dat we gauw uit le winter vandaan raken, Thijs. Ben jij een goede weerprofeet? Thijs Kater, Bregdorp. Ja, dat zal een fijne wandeling zijn naar school, Hiltje, dwars door het sparrenbos en vooral toen de sneeuw daar zon heel ljne sluier over al die boomen gelegd had. toen was het een feest om er door te gaan. Ik benijd je een klein beetje. Doornroosje, Callantsooj. Dacht jij. dat het een paar weken geleden alleen maar in Callantsoog gesneeuwd had. Doorn roosje. Niks. hoor, in Den Helder zakje je ook op verschillende paatsen tot je knieën in de witte wade. Betsie Günthert, Bergen. Wat een leuk en gezellig tekeningetje heb je me ge stuurd, Betsie. Ik zal het meenemen naar huis. Wonen jullie in „Huize Lek". Ge zellig is dat, als je 's nachts ligt te slapen en daar vallen sneeuwdroppels op je neus. G. de Ridder, Julianadorp, Vergeten doe ik je niet, hoor, maak je maar niet bezorgd. Maar weet je vat jij vergeet? Je voornaam voluit te schrijven. Zal je daar voortaan om denken? Trijntje v. Strien, Kolksluis. Ik ge loof graag, dat je niet veel behoefte hebt aan vacantie. Trijntje. In het pas afgelopen jaar zijn jullie overstroomd met vrije da gen. Je wil nu wel op school zitten en na tuurlijk het liefst op de Helderse school, bij je Helderse onderwijzer en Helderse vrien dinnetjes. Klaas Goudsw.iart. Je zoket het ver met je school, Klaas, als je in de oude Hel der wonot, om helemaal naar het Tuindorp te tippelen. Is er geen school dichterbij voor jullie? Annie Makelaar. Je bent de laatste, Annie, die van de week een briefje krijgt. Hier stop ik weer. Jongens en meisjes, we hopen maar weer op volgende week, dan mo/en jullie me weer schrijven. Oplossing raadsel vorige week Negentig tovenaar brOmbeer k a r R e t j e VoorDeur zomerZon o p 1 o s s E n p r 1 k s 1 e E Goede oplossingen ontvangen vam Susanna de B.; Betsie B.; Broer en Zus de V.; Jettie B.; Betsy G.; Tini v. B.; Coen C.; Jopie A.; Neel C.; Jaques K.; Janni K.; Gerrit B.; Gerrit A.; J. O.; Corrie O.; Ma- rietje S.; Dirkje B.; Piet B.; Jan v. D.; Corrie v. B.; Klaas G.; Annie de W,; Annie K.; Gerard K.; Hendrik H.; Johanna B.; Cor v. B.; Wilko J. N.; Mientje R.; Corrie G.; Mientje F.; Peter H.; Jan S.; Eza de K.; Marietje J.; L. v. H.; Annie R.; Gonda G.; Gilles H.; Neeltje P.; Jan B.; Piet B.; de V.; Aster H.; Dieuwertje en Dikkie D.; Jopie M.; Alie P.Anton R.; Henkie en Jantje S.; Elly en Nelly Z.; Greta v. L.; Kees de B.Cor B.Maartje v. V. C. v. Veen: Martha, Thony en Dientje B.; Willie S.; Cornelia K.; Maarten K.; Si- mon V.; Dillie G.; Frans P.; Ellie de Z.; Joop G.; Klaas G.; Aart K.; Nico B.; Jo B.; Piet en Freek B.; Time K.; Trijntje K.; Jaap P. Jacoba P.; Jan M.; Douwe M.; Dora M.; Lena K.; Beppie K.; Hennie K.; Sientje K.; George V.; Dik S.; J. en S. Letter (klinker) Van de kip Schrijfgereedschap Grondsoort Beneden de maat Deel van een schip Steen Ben je zelf Zelfde letter als boven Vul in elk hokje een letter in, zodat op elke rij de woorden komen te staan, zoals die worden gevraagd. Het gebeurde in Noorwegen, in de zilver stad Kongsberg. Daar had een familie met veel zorg en veel moeite een varken gemest om met Kerstmis te slachten. Maar toen de voorbereidingen voor de slacht waren getroffen en men het varken wilde halen, was dit verdwenen. Men zocht en zocht! Van het varken geen spoor. Boos en teleurgesteld ?at men bijeen. Geen Kerstgebraad! Het varken was ge stolen. Door.... een eerlijke dief. Want wat lag daar op tafel? Geld? Driehonderd Kronen lagen daar! Maar de eigenaar wilde geen geld, hü wilde zijn varken, zijn Kerstgebraad. Om dat Kerstgebraad is heel wat te doen geweest en de betaalgrage dief heeft van zijn eigenmachtige koop weinig plezier be leefcl! door GERRIE KOENRAADS. Rin Overbos was een jongen van negen jaar. Zijn zusje heette Suusje en was ze ven jaar. Rin en Suusje hadden een tante, tante Ina en tante Ina had een hond. Maxi. Van al deze schepsels was Maxi de hond, de hoofdpersoon. Maxi was een wit met zwart gevlekte terrier, een mooie rashond. Dat zei tante Ina tenminste. De vader van Rin en Suusje was er niet zeker van, maar hij durfde er nooit iets van te zeggen, want dan werd tante Ina boos. Tante Ina was nooit boos, alleen als je iets van haar hond je zei. Tante Ina woonde alleen en verwende Maxi extra veel. Maxi beloonde haar ruim schoots, want hij was altijd even lief en trouw. Een beetje te trouw haast, want als er iemand kwam was hij altijd bang dat die iemand tante kwaad zou doen. zodat hij vreemde mensen vreselijk aanblafte en soms wel eens beet. Dat was voor bezoekers niet zo leuk, maar tante Ina was wat trots en voelde zich goed beschermd. Maxi had nog een groot gebrek, hij was jaloers. En wel op kleine mensenkinderen, want behalve van haar hond scheen tante ook van die kinderen te houden. Vooral Rin en Suusje, die zo vaak bij tante op bezoek kwamen, waren Maxi een doorn in 't oog. Het was toch te gek dat tante die wezens om hun hals vloog en lief toesprak. Het was toch te erg dat die twee alle lekkere koekjes kregen en hij. Maxi. niets of al thans de minst lekkere koekjes! Nee. Maxi was heel niet tevreden als die twee kwamen en zodra hij ze zag veranderde hij in een kwaadaardig mormel. Woedend blafte hü tegen hen en sprong tegen hen op, wat vooral Suusie niet kon hebben Maxi had meer dan eens haar jurk kapot gemaakt. Tante Ina joeg hem dan onder de divan, maar een gebrom was een teken dat Maxi zich alleen voor tante koest hield. Was zij niet in de kamer gebleven, dan had 't er voor Rin en Suusje niet goed uitgezien. Rin en Suusje, die dol op dieren waren en die met alle honden uit de buurt de beste maatjes waren, hadden er veel ver driet van. Suusje die nooit bang was, durf de de kamer van tante Ina haast niet bin nen te gaan. Rin, een moedige jongen kon 't niet helpen dat hij beefde als de hond tegen hem op sprong. Maar eigenlijk beef de hij van woede en niet van angst. Hoe durfde die hond zo tegen zijn lief zusje te doen! En hij., hij was toch haar bescher mer.... o, kon hy maar iets tegen dat mormel doen! En elke keer was 't weer 't zelfde. Tante Ina beweerde dat het steeds minder werd en dat Maxi wel aan hen zou wennen. Maar Rin en Suusje geloofden er niet veel van, de weg naar tante werd een lijdens weg. Dat was erg jammer, want het was er anders zo fyn! Wat een speelgoed had tan te niet! En dan die heerlijke taarten en koeken die ze voor haar nichtje en neefje bakte! Als die akelige hond er niet was, zou ieder bezoek aan tante een feest geweest zyn! Nu brak tante Ina's verjaardag aan. Rin en Suusje hadden een mooi schilderijtje voor haar gemaakt. Rin had een lijst ge maakt en.Suusje had een landschap gete kend. Tante zou er vast verrukt over zijn. De verjaardag viel op een Zondag en ze zouden er 's-morgens. met nog een plant van vader, naar toe gaan. Het zou allemaal heel leuk geweest zijn, maar.... Maxi bestond. De laatste keer dat ze er waren had tante, Rin uitgescholden voor „bangerik". Dat liet hy zich toch niet zeggen. Hij, bang voor een hond? Maar voor Suusje vond hij 't het vervelendst. Ieder ogenblik zon hy op een middel om dat af- schuwelyke hondebest er onder te krygen. Op een goede dag moest Rin naar een winkel om schriften te kopen. Toen hy een beetje rond keek viel zyn blik op een doos met bruin geverfde pistooltjes. Plotseling kreeg hy een idee. „Schiet die echt?" vroeg hy aan de juf frouw. „Natuurlijk", antwoordde de juf frouw beledigd. „Dat wü zeggen, niet dood!" Maar knallen deed hy geweldig. De juf frouw liet Rin zien hoe je hem laden moest. Rin stak zijn hand al in zijn zak. Twintig cent kostte de pistool. Even later rende hy met zyn schat naar huis. Thuis joeg hij Stina, het dienstmeisje de stuipen op 't lyf, toen hy hem afschoot Het ding maakte een herrie van je welste. Maar Rin dacht bij zichzelf: „Met dit wapen zal ik dat mormel krijgen!" „Suusje, je hoeft niet bang te zijn fluis terde Rin zijn zusje toe. Toen volgde er een heel fluistergesprek en werkelijk, toen ze die Zondag naar tante gingen, was Suus je helemaal niet bang. Toen tante Ina de deur van de kamer opendeed en Maxi op de kinderen los wilde stormen, schoot Rin eenvoudig z'n pistool af. Hij knalde kolossaal en de uitwerking was nog kolossaler. De hond kromp in elkaar, stak z'n staart tussen de benen en verdween stilletjes door de deur die open stond. In de andere kamer ging hij onder de divan liggen, heel ver en heel stil. Niets kon hem uit zijn schuilhoek bren gen. Tante Ina kwam met al de koekjes schalen, die ze in huis had, aandragen, fluisterde hem lieve woordjes toe. Het hielp niets. Maxi bleef onder de divan en gaf geen kik. Zolang Rin en Suusje er waren bleef hij daar liggen en de kinderen vonden het niet vervelend! Ze beleefden een paar heerlijke uurtjes by tante, zoals ze in lange tyd niet hadden gehad. Op de terugweg stond Rin's mond niet stil. „Zo doe ik nu altijd" juichte hy en zijn zusje keek hem dankbaar aan. Ze wist dat hij z'n woord zou houden, maar het mooi ste was dat Rin de volgende keren zijn pistool niet eens hoefde te gebruiken. Zo dra Maxi Rin en Suusje namelijk zag, stoof hy weg., onder de divan. Het heeft maanden geduurd voordat Maxi in de ka mer durfde te blijven als Rin en Suusje kwamen. Maar het mooiste komt nog. Toen Maxi eindelijk in de kamer durfde te bly- ven, merkte hij, dat die twee kleine men sen toch eigenlyk niet zo kwaad waren als hij gedacht hadden en het eind van 't liedje was dat Maxi, Rin en Suusje grote vrienden werden. WIST JE DAT... In Brazilië de Giboyslang een huisdier is? Het beest vangt evengoed muizen en ratten. Je haar als je vroeg naar bed gaat en veel slaapt, harder groeit? De armen van een gibbon langer zyn (in verhouding) dan de ledematen van welke andere aap ook en langer dan zijn hele li chaam? Eén hand aan de beugel, De andere gestrekt als een vleugel, Spring ik over deze bok van leer, Telkens en telkens weer! Ja, 't spring-ding dat je hier ziet, Heet „bok". Wist je dat of wist je dat niet? Op de markt in K. werd vroeger elke week veemarkt gehouden. De meeste hui zen op 't marktplein hadden daarom korte ijzeren kettingen met een ring aan hun muren, waaraan een deel van de dieren op marktdag werd vastgelegd. Een klein, ongeveer driejarig jongetje, dat in de omtrek woonde, had ontdekt, dat één van die kettingen een fluitgeluid gaf, wanneer hij er aan ging hangen en dan heen en weer schommelde. Dat vond hij reuze-leuk, zó leuk, dat hij 't iedere dag deed. Elke dag, zo tegen negen uur, kwam Hansje, keurig aangekleed, op de ketting af. Vlak tegenover 't huis met de fluitende ketting was de apotheek. Van de apotheek uit kon je 't hele marktplein overzien. En de oude apotheker, een echte kindervriend, wist allang van 't kettingspel en keek iede re morgen naar Hansje uit. Maar op een dag besloot de apotheker, de fluitende ket ting eens te oliën. Hij wilde eens zien, wat er zou gebeuren als de ketting niet meer floot. Zo gezegd, zo gedaan! De volgende morgen kwam Hansje, als steeds, om bij negenen naar z'n ketting ge stapt. Maar de ketting zweeg, geen fluit- toontje liet zich horen! Onmiddellijk hield Hansje met schomme len op. Hij bekeek de ketting van alle kan ten en begon opnieuw te schommelen. De verwachte muziek bleef echter uit! De kleine Hans keek vreselijk teleurgesteld en kon maar niet begrijpen, waarom de ket ting nu zo zwijgzaam was. Nog een paar maal probeerde hij 't. toen ging hij met een verdrietig gezicht naar huis. Neen, een „stomme" ketting war niet aardig! Op de hoek aarzelde hij nog even. Zou hij 't nog eens proberen? Hij scheen zelf te begrijpen, dat 't ook nu niet zou lukken en na nog even naar de ketting te hebben gekeken, verdween hij om de hoek. Naar de ketting heeft hij nooit meer om gekeken. Achteraf had de oude apotheker echt spyt er van, dat hij Hansje zijn plezier had af genomen. Hij had alleen maar eens willen kijken wat er zou gebeuren als de ketting niet meer floot en nu was niet alleen Hans je z'n plezier kwijt, maar de oude apothe ker ook. Die miste Hans en z'n kettingspel, maar hij gaf toe: 't Was z'n eigen schuld! Vandaag neem ik jullie mee naar de kin derkamer bij de familie Goedhart. Er zijn wel meer mensen, die Goedhart heten, maar dat wil niet zeggen dat ze alleihaal zo n goed hart hebben. Maar deze familie Goedhart heeft werkelyk een hart van goud. De familie bestaat uit: vader, een dikke gezellige baas, moeder, een lief uit ziende dame, Toos, de oudste dochter die juist, twaalf jaar is geworden, Freek, 'haar broertje, 11 jaar en een echte belhamel en Tjoepie, de jongste, een klein meisje van acnt jaar. Ziezo, nu kennen jullie ze alle- maal. De familie Goedhart woont in een leuk huis en de twee meisjes hebben samen een gezellig kamertje, terwyl Freek een eigen „kooi heeft. Hij heeft 't nooit anders dan over zyn kooi, want hij heeft namelijk een scheepsbed. Je weet wel, een bed dat in de lucht hangt", en Freek moet elke keer op een laddertje klimmen als hij naar bed wil. Gek? Juist leuk! Freek is er wat trots op. Verder hebben de drie kinderen nog een aparte kamer, de kinderkamer, waar ze samen spelletjes doen, met of zonder vriendjes en vriendinnetjes, hun huiswerk maken, naaien en knutselen. Ik benijd die kinderen, zul je zeggen. Niet alle kinderen 'hebben het even leuk en goed als de kinderen vam meneer en mevrouw Goedhart. Maar we gunnen het ze van harte, want niemand zou durven zeggen dat het geen „snoezen" van mensen waren. En de kinderen weten heel goed dat er kinderen bestaan die niet alleen min der, want dat zou' niet erg zyn, maar veel minder, dan zij, dikwijls niets hebben, dat hen een beetje gelukkig en vrolijk maakt. Daarom besteden Freek, Toos en Tjoepie heel wat winteravonden aan „arme kinde ren". Wat doen ze dan wel? Nu ze maken speelgoed, heel leuk speelgoed en brengen dat dan naar een instelling van liefdadig heid, waar de mensen zorgen dat het speelgoed aan arme kinderen wordt1 gege ven. Als de kinderen Goedhart zelf arme kinderen kennen, brengen ze het speelgoed zelf en dat vinden ze heerlijk. Want je kunt je niet voorstellen hoe blij die kinde ren met een leuk stuk speelgoed zijn. En dan nog wel speelgoed dat zelf gemaakt is! Hier zien jullie een paar dingen die Toos, Freek en Tjoepie deze winter gemaakt heb ben. Zijn het geen leuke beesten? Wie zou niet graag een van die diertjes willen heb ben? Voor het hout heeft Freek gezorgd. Hij brengt vaak een bezoek aan den tim merman en zoekt dan goed in alle hoeken en gaatjes, want hier en daar liggen stuk ken hout die de timmerman niet meer ge bruiken kan, maar waarmee Freek den ko ning te rijk is. Freek zaagt de figuren ook meestal, hoe wel Toos ook heel handig met de figuur zaag kan omspringen. Tjoepie is nog te klein en maakt zich nuttig met het aange ven en uitzoeken van hout, zaagjes, lijm en wat Toos en Freek zo al meer nodig hebben. Het verven doet Toos, die is daar een kei in. Het eerste beestje dat je hier ziet, stelt een ezeltje voor, en is grys ge verfd. Het haantje is groen met een vuur rode kam, terwijl het plankje geel en de wieltjes vuurrood zyn. Het paardje is licht- met donkerbruin. Wj® vai> jullie volgt het goede voorbeeld van Toos, Freek en Tjoepie? Een leuk werk en het voornaamste.voor een goed doall

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 8