KRUSCHE Marine en Opbouwdienst Hernieuwde winter.. Een blijvend eerbetoon Het beste voedsel zonder bon! Vrijdag 21 Februari 1941 Tweede Blad Mxulónieiuui Kooy- en Werftrein rijden vroeger Schade enquête commissie voor militairen te velde Breng Hen die vielen het saluut Collectanten kunnen zich melden Rheumatische pijnen Burgerlijke Stand van Den Helder Uk het politierapport ÏUeuwJ uit UhJk Visscherfj ïïocuwinkoafwn onze adwtmdm ^utteAtjeJ.... Goudmijntjes! Geen particulieren meer met den Koog trein. Met ingang van Maandag a.s. zullen de Kooijtrein en de Werftrein vroeger van Alk maar vertrekken en 's avonds vroeger van Den Helder wegrijden. De dienstregeling van beide treinen, waarvan die van den Kooijtrein nog officieus is, geven wij hieronder. Het zal voor vele Helderschen een groote teleurstelling zjjn, dat men van heden af geen gebruik meer mag maken van den Kooijtrein. Van de directie der Spoorwegen te Utrecht is een schrijven gekomen, dat uitsluitend Kooij-arbeiders met den Kooijtrein vervoerd mogen wor den, zoodat het personeel toe heeft te zien, dat geen particulieren daarmee reizen. Vooral voor de geëvacueerden in Breezand is dit een onaangename mededeeling. Drie honderd Helderschen maakten rs morgens en 's avonds gebruik van Kooij- en Werftrein. die alleen in Breezand en Koegras stoppen. Het is natuurlijk niet mogelijk dit groote aan tal alleen met den werftrein naar Den Helder te vervoeren. Men is dus wel vrij ernstig ge dupeerd door dit besluit van de directie der spoorwegen en wij vertrouwen, dat men voor de positie van de Helderschen begrip zal toonen, door een niet al te strenge toepas sing van deze maatregel. Er is nog immer verschil tusschen den geest en de letter van de wet en bizondere omstandigheden eischen bizondere maatregelen. Het is in het belang van onze stad en In het belang van al de geëvacueerden In Breezand en Koegras, dat ze een trein verbinding hebben met hun evacuatie oord. Het is toch waarljjk geen pretje om lederen avond een rustoord buiten op te moeten zoeken. Dienstregeling Werftrein. We laten hier nu volgen de dienstregeling van den werftrein, met ingang van Maandag. Alkmaar vertrek 6.42 St. Pancras stopt Heerhugowaard 6.58 Noord Scharwoude 7.08 Schagen 7.25 Oudesluis stopt Anna Paulowna 7.46 Breezand stopt Koegras stopt Den Helder aankomst 8.10 Den Helder Koegras Breezand Anna Paulowna Oudesluis Schagen Noord Scharwoude Heerhugowaard St. Pancras Alkmaar vertrek 18.30 stopt stopt 18.53 stopt 19.09 stopt 19.31 stopt aankomst 19.44 Dienstregeling Kooijtrein. Hier laten we dan volgen de officieuse dienstregeling van den Kooijtrein, met ingang van Maandag. Men houde er rekening mee, dat deze dienstregeling nog niet officieel is, doch naar alle waarschijnlijkheid zoo zal worden. Alkmaar H.Hugowaard N. Scharwoude Schagen Oudesluis Anna Paulowna Breezand Koegras Den Helder Den Helder Koegras Breezand Anna Paulowna Oudesluis Schagen N. Scharwoude H. Hugowaard Alkmaar vertrek 6.04 6.18 6.29 6.45 stopt 7.06 stopt stopt aankomst 7.30 vertrek 17.50 stopt stopt 18.16 stopt 18.32 18.44 18.54 aankomst 19.04 De Burgemeester van Den Helder brengt in een advertentie in dit nummer ter kennis van belanghebbenden, dat door den secretaris generaal van het Departement van Financiën is ingesteld een schade-enquête-commissie voor militairen te velde, welke tot taak heeft van voorlichting te dienen, ten aanzien van het verleenen van schadeloosstellingen aan militairen, die gedurende de oorlogsdagen te velde eigendommen, welke zij in hun mobili satiestandplaats bij zch hadden, verloren hebben. Militairen van land- en zeemacht, die mee- nen op schadeloosstelling voor de te velde verloren gegane eigendommen aanspraak te kunnen maken, dienen zich, bij voorkeur vóór 1 Maart 1941 schriftelijk te wenden tot den secretaris der commissie (adres: Javastraat 4, 's-Gravenhage), met verzoek om toezen ding van een aangifteformulier. Men zie voor nadere bijzonderheden de advertentie. AANRIJDING. In de duisternis werd op straat liggende een juffrouw met een hoofdwonde aangetroffen. De politie vervoerde haar naar den Genees kundigen Dienst en zocht verder uit hóe deze zaak zich heeft toegedragen. Daar het slacht offer echter een lichte hersenschudding had, k°n zij niet verhoord worden. Het vermoeden v'°rdt geopperd, dat in de duisternis een aan rijding heeft plaats gehad en de juffrouw daarbij gevallen is, zonder dat de andere weg gebruiker dit heeft bemerkt. Men zal zich ongetwijfeld nog her inneren, dat wjj enkele dagen geleden een redactioneele bijdrage leverden naar aanleiding van den ondergang van de Nederlandsche onderzeeboot „O 22", waarop zich ongeveer 40 marinemannen bevonden hebben, die allen een zeemans graf vonden. Wjj eindigden dit artikel met het ver zoek in gedachten een laatst vaarwel, een eerbiedig saluut, te brengen aan hen die hier vielen op het veld van eer, ver van hun vaderland. Een laatste groet van hen, die altijd als vrienden van de Nederlandsche Marine te boek liepen. Thans spraken wjj een goed vader lander, die zijn warme instemming met deze woorden betuigde, doch ons er op wees, dat dit eere-saluut, eenmaal ge bracht, toch feitelijk wel een zeer ver gankelijk iets is. Speciaal in dezen tjjd, die door ons allen zoo snel geleefd wordt en waarin maar al te dikwjjls bljjkt, hoe spoedig dingen vergeten worden, die kort tevoren nog onze geheele aandacht opeischten. Waarom, aldus deze goede vaderlan der, is het niet mogelijk, dat men het van nu af aan als regel beschouwt bij het passeeren van het monument „Voor hen die vielen" op het Havenplein dien groet eerbiedig te brengen? In ons aller hart zal iets omgaan bjj het gaan langs het beeld; waarom dan niet tevens het hoofd ontbloot en zoo, op deze sobere wjjze, de hulde gebracht, die de voor goed heengegane Marinemannen zeker waardig is? Wjj geven de bevolking van Den Hel der, die de Marine een zeer warm hart toedraagt, dit idee ter overweging, en nemen bjj voorbaat aan, dat het haar uit het hart gegrepen zal zjjn. Hier toch doet zich de mogelijkheid voor een blijvend eerbetoon te brengen aan hen, die vielen voor het vaderland. In het verleden en in den tjjd, die nog niet ver achter ons ligt. Een saluut, van bljjvend karakter voor mannnen, die de spits afbeten, en den inzet met hun leven betaalden! Voor de collecte „Winterhulp Ne derland" op 28 en 29 Februari a.s. Op Vrijdag 28 en Zaterdag 29 Februari a.s. wordt wederom een collecte voor „Winterhulp Nederland" georganiseerd. Opnieuw zal een beroep op de offervaar digheid van het Heldersche publiek ge daan worden. Opnieuw zal een geldelijk bewijs van medeleven gevraagd worden, waardoor landgenooten, die er finantieel minder rooskleurig voorstaan, daadwerke lijk ondersteund kunnen worden. Collectanten voor deze collecte worden verzocht zich dezer dagen aan te melden aan Bureau Winterhulp, hetwelk geves tigd is in het gebouw van Sociale Zaken aan den Kanaalweg. Men vertrouwt er op, dat aan dezen roepstem gevolg gegeven zal worden en dat een groot aantal bereid- willigen zich opgeeft. Werden bij vorige collecten molentjes, sprookjesfiguren en verkeers-insignes be schikbaar gesteld, ditmaal zjjn het scheeps modellen, die men verkrijgt in ruil voor de gave. Ongetwijfeld een idee, dat met name in Den Helder gewaardeerd zal worden worden. Spreken wij reeds thans de hoop uit, dat deze collecte slagen moge en dat er spon taan en rijkelijk gegeven worde. Het is dringend, zeer dringend, noodig dat er ge offerd wordt. Een klein bedrag door den bezitter van de smalle beurs en een groo- ter bedrag door hem, die iets meer te missen heeft. Laat het een collecte zijn, die de voor gaande verre overtreft, zoodat bewezen wordt, dat Den Helder zijn plicht inzake naastenliefde en praktische offervaardig heid beseft. Reeds tientallen van jaren werden miljoenen lijders aan over de heele wereld, door Kruschen van dit lijden verlost, r- Neem toeh óók onder voortdu rende controle van schei kun dige-apotheker J. Logger Bij apoth. an drog. 1.62, 1.47, 0.76, 0.41. Wederom was de wereld wit. In den duisteren ochtend lag opnieuw de aarde wit en grijs overdekt met sneeuw. Nijdig floot de wind over de aarde en maakte haar onherbergzaam voor allen, die gedoemd waren zich buitenshuis te begeven. Vlokken, groote en kleine, natte fioddera water-sneeuw fladderden neer vanuit den nacht-donkeren hemel. De trottoirs werden overdekt met een glibberig tapijt van witte wol, waarover het gevaarlijk loopen was. En de takken van de boomen tooiden zich in dien nacht met het winter-siersel. De daken van de huizen kregen alle weer een witte kap. Langzaam, heel langzaam, kwam de mor gen. Het duurde lang eer het licht was. Om tien uur schemerde het nog in en rondom Den Helder. Een kille, droevige wereld ver toonde zich. In de straten repten zich de menschen. Om maar zoo vlug mogelijk weer binnen te zijn. Een enkele auto schuurde door de sneeuw en hoog spatten dan de natte vlok ken op, wegscherend vanonder de wentelende wielen. Het bleef sneeuwen. Geen dordijn van gelijkmatig vallende vlok ken, maar een ruimte, waarin brokken en snippers sneeuw gestrooid werden door een nukkigen wind, die vanuit het Zuiden kwam. Wonderlijke speling van de natuur sneeuw met zuidenwind. De straat bood een triest beeld: want nau welijks was de sneeuw op de aarde gevallen, of ze ving reeds te ontdooien aan. En zoo ontstond een onooglijke pap, een onaestae- tische vla van modder en sneeuw en regen water. Het was een soort inférieure gelatine, die de trottoirs bedekte. En die gelatine was zoo glibberig en glad, dat menigeen de beenen onder het lijf voelde wegglijden en zoo met een smak terecht kwam op.de steenen. Dan keek men boos en verwenschte deze vroege Maartsche buien, die alle hoop op de lente, die reeds levendig was geworden, deed ont zinken. Lenteja, waar was die zoo ineens ge bleven? En onze gedachten gingen uit naar dat eene schaap en dat eene ooi, dat we van de week ergens in het buitenveld zagen staan. Als twee witte eilandjes in een zee van lou ter groen. Dien dag werd een droeve dag en herinner de ons er aan, dat we nog altijd in den winter zitten en dat we geduld moeten oefenen tot lente's ontwaken ons verlost uit dit barre getij waarin het land-van-mist-en-regen gevangen ligt. Het werd een dag van zwoegende menschen door sneeuw-pap, van valsche windvlagen en van sneeuw, regen en nevel. Van lage tem peraturen en drijvende trottoirs. Maartsche buien Zoo worstelt de komende lente met den stervenden winter van 20 Februari 1941. GETROUWD: C. J. de Vlieger en H. Slik ker; M. F. Paesschen en J. Veen; B. Kerk hoven en A. Grootendorst; C. Jacobs en C Ligthart. OVERLEDEN: P. R. Agaart, 41 jaar (v), won. te Texel. LAN GVINGEK1GE JUFFROUW. Een winkelier kwam tot de ontdekking, dat eenige goederen uit £ijn winkel ontvreemd waren. Daarbij schoot hem de beeltenis van een juffrouw voor den geest, die hij als de mogelijke daderes meende te kunnen aanmer ken. De winkelier deed aangifte bij de politie en deze ging de door den winkelier genoemde juffrouw aan den tand \oelen. Inderdaad bleek het vermoeden juist te zijn en bekende de juffrouw „eenige kleinigheden" te hebben weggenomen. URK, 18 Februari. Door 5 vaartuigen werd heden aan den Ge meentelijken vischafslag alhier aangevoerd: 26 pond snoekbaars, van 37 pond per vaar tuig. Prijs 9597 ct. per pond. AARDAPPELNOOD OP URK. Daar er de laatste weken geen vervoer van aardappelen meer op Urk is geweest, zijn thans alle aardappelen van Urk verdwenen, zoodat er momenteel een ware aardappelnood is ontstaan. Nu de Urkerbooten de Lemmer wegens het zeer zware ijs niet hebben kun nen bereiken om aardappelen te halen, is hierin nog geen verandering gekomen. Indien de bootdiensten weer eenigszins regelmatig worden, hoopt men van dezen kant aard appelen te ontvangen. ZWAAR IJS. Dinsdagmorgen is de postboot Von Geusau weer naar Kampen vertrokken. Gelijk met deze boot vertrok de sterke sleepboot Ens, welke den Burgemeester naar Kampen zou brengen. De sleepboot Ens kon echter niet verder dan ongeveer 6 km van Urk. Het ijs werd toen zoo geweldig zwaar, dat de sleepboot terug moest keeren en om 3 uur de Urkerhaven weer bereikte. De postboot Ven Geusau keerde ook om 5 uur zonder resultaat in de Urkerhaven terug. Het ijs was onge kend zwaar. Dinsdag werd de post nog via de Lemmer vervoerd. Woensdagmorgen zal de postboot weer pro- beeren om Kampen te bereiken. Luitenants ter zee Sluyter en Den Boeft geven hun oordeel. In ons nummer van j.1. Zaterdag gaven wij de repliek weer, geleverd door de luitenants ter Zee Quant 'en Kist naar aanleiding van een beschouwing, opgeno men in het „Marineblad" en geschreven door den heer A. H. I. Kramers, oud-luite nant ter zee, thans Commandant van het Opleidingskamp Tilburg voor den Neder- landschen Arbeidsdienst. Thans citeeren wij de opmerkingen van de luitenants ter zee Sluyter en Den Boeft, terwijl wij in een derde artikel tenslotte 't antwoord geven van den heer Kramers. Luitenant ter zee der le klasse J. N. Sluyter. Beleefd verzoek ik U opname van het onder staande in de eerstvolgende aflevering van het Marineblad. Door mijn vele adresveranderingen van den laatsten tijd bereikte mij de October-aflevering van het Marineblad eerst laat. Hierdoor was het mogelijk, dat ik reeds door collega's over den inhoud en speciaal over het artikel-Kra mers was ingelicht voor ik het zelf onder oogen had gekregen. Dit behoeft, ook t.o.v. een Redactielid, niet vreemd aan te doen, daar men zal begrijpen, dat in dezen tijd de moeilijkheden van den Secretaris niet nog kunnen worden vergroot door de verplichting de copy aan de zeer ver spreid gedomiliceerde redactieleden rond te sturen. De beoordeelingen, die ik reeds gehoord had, getuigden van weinig waardeering en het was dan ook niet geheel zonder vóóroordeel, dat ik het artikel-Kramers begon te lezen. Al gauw was ik geboeid, zoowel door stijl als door de scherp omlijnde beschrijving en aan het slot kon ik slechts zeggen: „Ja, zoo was het". Dit was wat wij allen, die deze periode van de Marine-historie hebben meege maakt, hebben gevoeld en ondervonden, al was het dan misschien niet zoo scherp als Kramers het voor zichzelf beleefc' heeft en al hadden wij dat zeker niet zoo goed onder woorden kunnen brengen. Het is goed, dat deze belangrijke episode, waarvan velen het bestaan zelfs niet vermoeden, in het Marine blad is vastgelegd. Op geen andere plaats had dit ook künnen gebeuren. Dan dringt zich de vraag op, hoe het dan mogelijk is, dat dit artikel in grooten kring zoo weinig waardeering heeft ondervonden. Het antwoord is niet moeilijk, want niemand, die de eerste schreden van den Opbouwdienst niet van nabij heeft meegemaakt, kön begrijpen wat dit geweest is, en zeer velen van hen zul len ook niet willen begrijpen. Maar zij, die hun personeel, en dan denk ik niet zoozeer aan het beroepspersoneel, dat immers geheel vrij stond dien dienst te ver laten, maar in de eerste plaats aan het militie- personeel, zij dus, die dat personeel niet zon der gegronde reden hebben willen verlaten, zjj, die de mooie gedachte, dien ten grondslag lag aan den Opbouwdienst, een eerlijke kans van slagen wilden geven en speciaal zij, die dien dienst op verantwoordelijke posten ge diend hebben daardoor in nauw contact met de hoogste leiding gekomen, zij weten met welke oprechte en groote idealen die leiding haar taak aanvaardde en zij kunnen getuigen, dat Kramers geen woord te veel heeft gezegd. Want zij hebben ook de ware mentaliteit van het personeel kunnen peilen; vol goeden .wil, maar zonder zelf-discipline, zonder ruggegraat, zonder het minste besef van den waren toe stand. En juist hierin voelden wij zoo sterk onzen eigen tekortkomingen in voorafgaande jaren. Na ga men niet trachten het tegendeel te bewijzen, door te wijzen op de prestaties en het moreel van de bemanningen van schenen die in de oorlogsdagen boven allen lof hun plicht tegenover het Vaderland vervuld heb ben en nog steeds vervullen. Dit zou op een totale misvatting van het geheele artikel dui den. Wij allen wisten heel goed wat er alzoo aan onzen Marine haperde, maar niemand en wel in de laatste plaats Kramers, zal er ooit aan getwijfeld hebben, dat onze menschen voor den vijand niet in voorbeeldige tucht hun plicht zouden doen. Ik kan getuigen, dat den leider van den Opbouwdienst slechts het allerhoogste Nederlandsche belang voor oogen staat en dat dit met een warm idealisme wordt na gestreefd. In welke richting men mis schien gedwongen zal worden, kan nog niemand zeggen en ook het feit, dat ik zelf op 15 October gemeend heb den Op bouwdienst te moeten verlaten, doet niets af aan mijn overtuiging, dat degenen van ons, wier verleden borg is voor hun on kreukbare Vaderlandsliefde en die, alle moeilijkheden en gewetensconflicten ten spijt, de kracht hebben op hun post te blijven en voor de Nederlandsche zaak te vechten tot het laatste, dat zjj het zijn, die onze hoogste bewondering en onzen vollen steun verdienen. Ik ontzeg een ieder, die zich niet volledig van den waren toestand heeft overtuigd, het recht hen te veroor- deelen. Luitenant ter zee der le klasse S. den Boeft. Met zeer veel instemming heb ik het artikel van den heer Kramers over den Opbouwdienst en het Marine-Personeel in het Marineblad van October 1940 gelezen. Op de rondborstige en eerlijke wijze, die wij van den heer Kramers ook in zjjn vroegere artikelen in het Marine blad zoozeer gewend zijn, wordt een relaas gegeven van de gebeurtenissen in den Opbouw dienst, dat uiteraard wel het meest zal spre ken tot die Marine-Officieren, welke van den aanvang af alle lief en leed met de Marine schepelingen in dien Dienst hebben meege maakt. Het heeft mij echter zeer verwonderd, toen ik hoorde, dat dit artikel eenig stof heeft opgewaaid en ik heb mij dan ook gehaast het nog eens critisch over te lezen. Nu ben ik niet precies op de hoogte van de bezwaren, die er tegen gerezen zijn, maar wel wil ik gaarne verklaren, dat ik persoonlijk het tenvolle onderschrijf. Het moge zijn, dat men in een stuk van 17 pagina's, dat uit de volheid des harten is geschreven, misschien zelf eens een woord anders zou kiezen, de geest, die het heele artikel ademt en het werk, dat door den heer Kramers in den Opbouwdienst is ver richt, getuigen van zijn warm hart voor de Marine en de Nederlandsche Zaak. De tijd, waarin wij leven is moeilijk en ieder Marine-Officier zal in zijn eigen innerlijk moe ten uitmaken, hoe hij het land het beste dient. De band, dje altijd onder Marine-Officieren heeft bestaan en de tyd, dien wjj gezamenlijk hebben doorleefd, moge dan ook tot voorzich tigheid manen, alvorens den staf over een collega te breken. Een vorige maal schreef ik in het Marine blad, dat in de periode voor den oorlog veel gesproken werd over geestelijke her bewapening. Voor zoover mij bekend, nam niemand in dien tijd aanstoot aan dat woord en toch ligt in het begrip herbewa penen, opnieuw bewapenen, een critiek op het verleden ingesloten. Men behoeft zich immers niet opnieuw te wapenen, wan neer de wapenrusting, die men draagt, vol komen hecht en deugdelijk is. Wat de heer Kramers in zijn artikel wil propageeren, is niet anders dan geestelijke herbewape ning. Met volle waardeering en erkenning van de kracht, die in het Nederlandsche Volk ligt, wijst hij ook op datgene, wat verbetering behoeft. Hoe wij nu ook de situatie bezien, het is nauwelijks denk baar, dat iemand het verleden als vol maakt zou willen zien. Er wordt thans onder Nederlanders veel gesproken over een nieuwen tijd, een begrip, dat niet om lijnd is en waaronder de één dit, de ander dat verstaat. Eén ding staat echter onom- stootelijk vast: een nieuwe tijd komt er. Een oorlog als deze kan niet anders dan groote omwentelingen in de wereld bren gen. Dat in dien nieuwen tijd de fouten uit het verleden niet herleven, zal toch wel ieder rechtgeaard Nederlander van harte wenschen! Enkele gedachten „Boekenweek". by de komende De moeilijkheden, die momenteel de huis vrouw in den weg gelegd worden bij het ver krijgen van die artikelen, welke onmisbaar zijn voor het aanrichten van een eenigszins sma- kelijke tafel zijn legio. Punten hiervoor bonnen daarvoor. Practisch alle hoogstnoodzakelijke levens behoeften zijn gedistribueerd en het is dien tengevolge begrijpelijk dat men van een en ander mondjesmaat bedeeld krijgt. Het is een gelukkig verschijnsel, dat er al thans nog één voedselbron bon-loos gelaten is. Een bron, waarover het almachtig Nederland sche distributie-apparaat nog niet beschikt heeft en waarover het zich, dat staat wel vast, ook voorloopig niet ontfermen zal. Wij doelen hier op het geestelijk voedsel, dat men in iederen boekwinkel nog op de „vrije markt" kan aanschaffen en dat men in zoo groot mogelijke kwanta kan betrekken. Geestelijk voedsel Het was onze gewoonte telkenjare, ter ge legenheid van de Boekenweek, een of meer dere artikelen te schrijven over de wenschelijk- heid van het aanschaffen en lezen van goede lectuur. Dit jaar -willen wjj echter met spe- cialen nadruk de aandacht van onze lezers vestigen op deze klemmende noodzakelijkheid. Meer dan ooit, meer dan een eeuw lang, was de noodzaak zich van goede lectuur te voor zien zoo groot als thans het geval is. Zijn daar bijzondere redenen voor Inderdaad, die zjjn er. Zelfs zeer bijzonders. In de eerste plaats: de verplichte huiselijkheid, waartoe vele „onhuiselijken" thans „ge- doemd"(?) zijn en die disponibel gemaakt kan worden aan het nuttigen van geestelijk voed sel. Of dit zoo noodzakelijk is? Inderdaad, dat is noodzakelijk. Lees... lees veel... lees zooveel als ge kunt. Maar: lees met overleg. Gooi Uw vrijgekomen tijd niet weg aan prullaria in het genre van Lord Listers en Nick Carters, met alle respect overigens voor het goede detec tive verhaal, waaraan ook een belletristisci gevormd iemand zich bjj tijd en wijle kostelijk laven kan. Verpruts geen kostbare levensuren met het doorworstelen van zoogenaamde po pulaire wetenschappelijke werken, die hoege naamd geen waarde bezitten en waarvan de geestelijke vaders er uitsluitend op uit waren U de goede guldens uit den zak te schrijven. Hoedt U voor het aanschaffen van roman netjes in het keukenmeiden-genre. Smjjt daar aan Uw dure geld niet weg. Gooit het even min over den balk voor met veel bombast en sprankeljjke prospecti aangekondigde „moder ne" werken. Besteed Uw geld voor het goede boek. Het goede Nederlandsche en, voor zoover mogelijk, buitenlandsche boek. Besef dat ge in deze tij den geen bétere kapitaalsbelegging kunt bedenken dan... het goede boek. H o e ge beleggen kunt, veilig en tegen ma ximum rente... daarover in een volgend artikel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5