KRUSCHE
Marine en Opbouwdienst
Hernieuwde winter..
Een blijvend
eerbetoon
Het beste voedsel
zonder bon!
Vrijdag 21 Februari 1941
Tweede Blad
Mxulónieiuui
Kooy- en Werftrein
rijden vroeger
Schade enquête commissie
voor militairen te velde
Breng Hen die vielen
het saluut
Collectanten
kunnen zich melden
Rheumatische pijnen
Burgerlijke Stand van Den Helder
Uk het politierapport
ÏUeuwJ uit UhJk
Visscherfj
ïïocuwinkoafwn
onze adwtmdm
^utteAtjeJ....
Goudmijntjes!
Geen particulieren meer met den
Koog trein.
Met ingang van Maandag a.s. zullen de
Kooijtrein en de Werftrein vroeger van Alk
maar vertrekken en 's avonds vroeger van
Den Helder wegrijden. De dienstregeling van
beide treinen, waarvan die van den Kooijtrein
nog officieus is, geven wij hieronder.
Het zal voor vele Helderschen een
groote teleurstelling zjjn, dat men van
heden af geen gebruik meer mag maken
van den Kooijtrein. Van de directie der
Spoorwegen te Utrecht is een schrijven
gekomen, dat uitsluitend Kooij-arbeiders
met den Kooijtrein vervoerd mogen wor
den, zoodat het personeel toe heeft te
zien, dat geen particulieren daarmee
reizen.
Vooral voor de geëvacueerden in Breezand
is dit een onaangename mededeeling. Drie
honderd Helderschen maakten rs morgens en
's avonds gebruik van Kooij- en Werftrein.
die alleen in Breezand en Koegras stoppen.
Het is natuurlijk niet mogelijk dit groote aan
tal alleen met den werftrein naar Den Helder
te vervoeren. Men is dus wel vrij ernstig ge
dupeerd door dit besluit van de directie der
spoorwegen en wij vertrouwen, dat men voor
de positie van de Helderschen begrip zal
toonen, door een niet al te strenge toepas
sing van deze maatregel. Er is nog immer
verschil tusschen den geest en de letter van
de wet en bizondere omstandigheden eischen
bizondere maatregelen.
Het is in het belang van onze stad en
In het belang van al de geëvacueerden In
Breezand en Koegras, dat ze een trein
verbinding hebben met hun evacuatie
oord. Het is toch waarljjk geen pretje om
lederen avond een rustoord buiten op te
moeten zoeken.
Dienstregeling Werftrein.
We laten hier nu volgen de dienstregeling
van den werftrein, met ingang van Maandag.
Alkmaar vertrek 6.42
St. Pancras stopt
Heerhugowaard 6.58
Noord Scharwoude 7.08
Schagen 7.25
Oudesluis stopt
Anna Paulowna 7.46
Breezand stopt
Koegras stopt
Den Helder aankomst 8.10
Den Helder
Koegras
Breezand
Anna Paulowna
Oudesluis
Schagen
Noord Scharwoude
Heerhugowaard
St. Pancras
Alkmaar
vertrek 18.30
stopt
stopt
18.53
stopt
19.09
stopt
19.31
stopt
aankomst 19.44
Dienstregeling Kooijtrein.
Hier laten we dan volgen de officieuse
dienstregeling van den Kooijtrein, met ingang
van Maandag. Men houde er rekening mee,
dat deze dienstregeling nog niet officieel is,
doch naar alle waarschijnlijkheid zoo zal
worden.
Alkmaar
H.Hugowaard
N. Scharwoude
Schagen
Oudesluis
Anna Paulowna
Breezand
Koegras
Den Helder
Den Helder
Koegras
Breezand
Anna Paulowna
Oudesluis
Schagen
N. Scharwoude
H. Hugowaard
Alkmaar
vertrek 6.04
6.18
6.29
6.45
stopt
7.06
stopt
stopt
aankomst 7.30
vertrek 17.50
stopt
stopt
18.16
stopt
18.32
18.44
18.54
aankomst 19.04
De Burgemeester van Den Helder brengt
in een advertentie in dit nummer ter kennis
van belanghebbenden, dat door den secretaris
generaal van het Departement van Financiën
is ingesteld een schade-enquête-commissie
voor militairen te velde, welke tot taak heeft
van voorlichting te dienen, ten aanzien van
het verleenen van schadeloosstellingen aan
militairen, die gedurende de oorlogsdagen te
velde eigendommen, welke zij in hun mobili
satiestandplaats bij zch hadden, verloren
hebben.
Militairen van land- en zeemacht, die mee-
nen op schadeloosstelling voor de te velde
verloren gegane eigendommen aanspraak te
kunnen maken, dienen zich, bij voorkeur vóór
1 Maart 1941 schriftelijk te wenden tot den
secretaris der commissie (adres: Javastraat
4, 's-Gravenhage), met verzoek om toezen
ding van een aangifteformulier.
Men zie voor nadere bijzonderheden de
advertentie.
AANRIJDING.
In de duisternis werd op straat liggende een
juffrouw met een hoofdwonde aangetroffen.
De politie vervoerde haar naar den Genees
kundigen Dienst en zocht verder uit hóe deze
zaak zich heeft toegedragen. Daar het slacht
offer echter een lichte hersenschudding had,
k°n zij niet verhoord worden. Het vermoeden
v'°rdt geopperd, dat in de duisternis een aan
rijding heeft plaats gehad en de juffrouw
daarbij gevallen is, zonder dat de andere weg
gebruiker dit heeft bemerkt.
Men zal zich ongetwijfeld nog her
inneren, dat wjj enkele dagen geleden
een redactioneele bijdrage leverden naar
aanleiding van den ondergang van de
Nederlandsche onderzeeboot „O 22",
waarop zich ongeveer 40 marinemannen
bevonden hebben, die allen een zeemans
graf vonden.
Wjj eindigden dit artikel met het ver
zoek in gedachten een laatst vaarwel,
een eerbiedig saluut, te brengen aan
hen die hier vielen op het veld van eer,
ver van hun vaderland. Een laatste
groet van hen, die altijd als vrienden
van de Nederlandsche Marine te boek
liepen.
Thans spraken wjj een goed vader
lander, die zijn warme instemming met
deze woorden betuigde, doch ons er op
wees, dat dit eere-saluut, eenmaal ge
bracht, toch feitelijk wel een zeer ver
gankelijk iets is. Speciaal in dezen tjjd,
die door ons allen zoo snel geleefd wordt
en waarin maar al te dikwjjls bljjkt,
hoe spoedig dingen vergeten worden, die
kort tevoren nog onze geheele aandacht
opeischten.
Waarom, aldus deze goede vaderlan
der, is het niet mogelijk, dat men het
van nu af aan als regel beschouwt bij
het passeeren van het monument „Voor
hen die vielen" op het Havenplein dien
groet eerbiedig te brengen? In ons aller
hart zal iets omgaan bjj het gaan langs
het beeld; waarom dan niet tevens het
hoofd ontbloot en zoo, op deze sobere
wjjze, de hulde gebracht, die de voor
goed heengegane Marinemannen zeker
waardig is?
Wjj geven de bevolking van Den Hel
der, die de Marine een zeer warm hart
toedraagt, dit idee ter overweging, en
nemen bjj voorbaat aan, dat het haar
uit het hart gegrepen zal zjjn.
Hier toch doet zich de mogelijkheid
voor een blijvend eerbetoon te brengen
aan hen, die vielen voor het vaderland.
In het verleden en in den tjjd, die nog
niet ver achter ons ligt.
Een saluut, van bljjvend karakter
voor mannnen, die de spits afbeten, en
den inzet met hun leven betaalden!
Voor de collecte „Winterhulp Ne
derland" op 28 en 29 Februari a.s.
Op Vrijdag 28 en Zaterdag 29 Februari
a.s. wordt wederom een collecte voor
„Winterhulp Nederland" georganiseerd.
Opnieuw zal een beroep op de offervaar
digheid van het Heldersche publiek ge
daan worden. Opnieuw zal een geldelijk
bewijs van medeleven gevraagd worden,
waardoor landgenooten, die er finantieel
minder rooskleurig voorstaan, daadwerke
lijk ondersteund kunnen worden.
Collectanten voor deze collecte worden
verzocht zich dezer dagen aan te melden
aan Bureau Winterhulp, hetwelk geves
tigd is in het gebouw van Sociale Zaken
aan den Kanaalweg. Men vertrouwt er op,
dat aan dezen roepstem gevolg gegeven
zal worden en dat een groot aantal bereid-
willigen zich opgeeft.
Werden bij vorige collecten molentjes,
sprookjesfiguren en verkeers-insignes be
schikbaar gesteld, ditmaal zjjn het scheeps
modellen, die men verkrijgt in ruil voor de
gave. Ongetwijfeld een idee, dat met name
in Den Helder gewaardeerd zal worden
worden.
Spreken wij reeds thans de hoop uit, dat
deze collecte slagen moge en dat er spon
taan en rijkelijk gegeven worde. Het is
dringend, zeer dringend, noodig dat er ge
offerd wordt. Een klein bedrag door den
bezitter van de smalle beurs en een groo-
ter bedrag door hem, die iets meer te
missen heeft.
Laat het een collecte zijn, die de voor
gaande verre overtreft, zoodat bewezen
wordt, dat Den Helder zijn plicht inzake
naastenliefde en praktische offervaardig
heid beseft.
Reeds tientallen van jaren werden miljoenen
lijders aan
over de heele wereld, door Kruschen van
dit lijden verlost, r- Neem toeh óók
onder voortdu
rende controle
van schei kun
dige-apotheker
J. Logger
Bij apoth. an drog. 1.62, 1.47, 0.76, 0.41.
Wederom was de wereld wit.
In den duisteren ochtend lag opnieuw de
aarde wit en grijs overdekt met sneeuw.
Nijdig floot de wind over de aarde en maakte
haar onherbergzaam voor allen, die gedoemd
waren zich buitenshuis te begeven.
Vlokken, groote en kleine, natte fioddera
water-sneeuw fladderden neer vanuit den
nacht-donkeren hemel. De trottoirs werden
overdekt met een glibberig tapijt van witte
wol, waarover het gevaarlijk loopen was. En
de takken van de boomen tooiden zich in dien
nacht met het winter-siersel. De daken van
de huizen kregen alle weer een witte kap.
Langzaam, heel langzaam, kwam de mor
gen. Het duurde lang eer het licht was. Om
tien uur schemerde het nog in en rondom
Den Helder. Een kille, droevige wereld ver
toonde zich. In de straten repten zich de
menschen. Om maar zoo vlug mogelijk weer
binnen te zijn. Een enkele auto schuurde door
de sneeuw en hoog spatten dan de natte vlok
ken op, wegscherend vanonder de wentelende
wielen.
Het bleef sneeuwen.
Geen dordijn van gelijkmatig vallende vlok
ken, maar een ruimte, waarin brokken en
snippers sneeuw gestrooid werden door een
nukkigen wind, die vanuit het Zuiden kwam.
Wonderlijke speling van de natuur
sneeuw met zuidenwind.
De straat bood een triest beeld: want nau
welijks was de sneeuw op de aarde gevallen,
of ze ving reeds te ontdooien aan. En zoo
ontstond een onooglijke pap, een onaestae-
tische vla van modder en sneeuw en regen
water.
Het was een soort inférieure gelatine, die
de trottoirs bedekte. En die gelatine was zoo
glibberig en glad, dat menigeen de beenen
onder het lijf voelde wegglijden en zoo met
een smak terecht kwam op.de steenen. Dan
keek men boos en verwenschte deze vroege
Maartsche buien, die alle hoop op de lente,
die reeds levendig was geworden, deed ont
zinken.
Lenteja, waar was die zoo ineens ge
bleven? En onze gedachten gingen uit naar
dat eene schaap en dat eene ooi, dat we van
de week ergens in het buitenveld zagen staan.
Als twee witte eilandjes in een zee van lou
ter groen.
Dien dag werd een droeve dag en herinner
de ons er aan, dat we nog altijd in den winter
zitten en dat we geduld moeten oefenen tot
lente's ontwaken ons verlost uit dit barre getij
waarin het land-van-mist-en-regen gevangen
ligt.
Het werd een dag van zwoegende menschen
door sneeuw-pap, van valsche windvlagen en
van sneeuw, regen en nevel. Van lage tem
peraturen en drijvende trottoirs.
Maartsche buien
Zoo worstelt de komende lente met den
stervenden winter
van 20 Februari 1941.
GETROUWD: C. J. de Vlieger en H. Slik
ker; M. F. Paesschen en J. Veen; B. Kerk
hoven en A. Grootendorst; C. Jacobs en C
Ligthart.
OVERLEDEN: P. R. Agaart, 41 jaar (v),
won. te Texel.
LAN GVINGEK1GE JUFFROUW.
Een winkelier kwam tot de ontdekking, dat
eenige goederen uit £ijn winkel ontvreemd
waren. Daarbij schoot hem de beeltenis van
een juffrouw voor den geest, die hij als de
mogelijke daderes meende te kunnen aanmer
ken. De winkelier deed aangifte bij de politie
en deze ging de door den winkelier genoemde
juffrouw aan den tand \oelen. Inderdaad bleek
het vermoeden juist te zijn en bekende de
juffrouw „eenige kleinigheden" te hebben
weggenomen.
URK, 18 Februari.
Door 5 vaartuigen werd heden aan den Ge
meentelijken vischafslag alhier aangevoerd:
26 pond snoekbaars, van 37 pond per vaar
tuig. Prijs 9597 ct. per pond.
AARDAPPELNOOD OP URK.
Daar er de laatste weken geen vervoer van
aardappelen meer op Urk is geweest, zijn
thans alle aardappelen van Urk verdwenen,
zoodat er momenteel een ware aardappelnood
is ontstaan. Nu de Urkerbooten de Lemmer
wegens het zeer zware ijs niet hebben kun
nen bereiken om aardappelen te halen, is
hierin nog geen verandering gekomen. Indien
de bootdiensten weer eenigszins regelmatig
worden, hoopt men van dezen kant aard
appelen te ontvangen.
ZWAAR IJS.
Dinsdagmorgen is de postboot Von Geusau
weer naar Kampen vertrokken. Gelijk met
deze boot vertrok de sterke sleepboot
Ens, welke den Burgemeester naar Kampen
zou brengen. De sleepboot Ens kon echter
niet verder dan ongeveer 6 km van Urk. Het
ijs werd toen zoo geweldig zwaar, dat de
sleepboot terug moest keeren en om 3 uur de
Urkerhaven weer bereikte. De postboot Ven
Geusau keerde ook om 5 uur zonder resultaat
in de Urkerhaven terug. Het ijs was onge
kend zwaar.
Dinsdag werd de post nog via de Lemmer
vervoerd.
Woensdagmorgen zal de postboot weer pro-
beeren om Kampen te bereiken.
Luitenants ter zee Sluyter en Den
Boeft geven hun oordeel.
In ons nummer van j.1. Zaterdag gaven
wij de repliek weer, geleverd door de
luitenants ter Zee Quant 'en Kist naar
aanleiding van een beschouwing, opgeno
men in het „Marineblad" en geschreven
door den heer A. H. I. Kramers, oud-luite
nant ter zee, thans Commandant van het
Opleidingskamp Tilburg voor den Neder-
landschen Arbeidsdienst.
Thans citeeren wij de opmerkingen van de
luitenants ter zee Sluyter en Den Boeft,
terwijl wij in een derde artikel tenslotte
't antwoord geven van den heer Kramers.
Luitenant ter zee der le klasse J. N. Sluyter.
Beleefd verzoek ik U opname van het onder
staande in de eerstvolgende aflevering van
het Marineblad.
Door mijn vele adresveranderingen van den
laatsten tijd bereikte mij de October-aflevering
van het Marineblad eerst laat. Hierdoor was
het mogelijk, dat ik reeds door collega's over
den inhoud en speciaal over het artikel-Kra
mers was ingelicht voor ik het zelf onder
oogen had gekregen.
Dit behoeft, ook t.o.v. een Redactielid, niet
vreemd aan te doen, daar men zal begrijpen,
dat in dezen tijd de moeilijkheden van den
Secretaris niet nog kunnen worden vergroot
door de verplichting de copy aan de zeer ver
spreid gedomiliceerde redactieleden rond te
sturen.
De beoordeelingen, die ik reeds gehoord had,
getuigden van weinig waardeering en het was
dan ook niet geheel zonder vóóroordeel, dat
ik het artikel-Kramers begon te lezen.
Al gauw was ik geboeid, zoowel door stijl
als door de scherp omlijnde beschrijving en
aan het slot kon ik slechts zeggen: „Ja, zoo
was het". Dit was wat wij allen, die deze
periode van de Marine-historie hebben meege
maakt, hebben gevoeld en ondervonden, al
was het dan misschien niet zoo scherp als
Kramers het voor zichzelf beleefc' heeft en al
hadden wij dat zeker niet zoo goed onder
woorden kunnen brengen. Het is goed, dat
deze belangrijke episode, waarvan velen het
bestaan zelfs niet vermoeden, in het Marine
blad is vastgelegd. Op geen andere plaats had
dit ook künnen gebeuren.
Dan dringt zich de vraag op, hoe het dan
mogelijk is, dat dit artikel in grooten kring
zoo weinig waardeering heeft ondervonden. Het
antwoord is niet moeilijk, want niemand, die
de eerste schreden van den Opbouwdienst niet
van nabij heeft meegemaakt, kön begrijpen
wat dit geweest is, en zeer velen van hen zul
len ook niet willen begrijpen.
Maar zij, die hun personeel, en dan denk ik
niet zoozeer aan het beroepspersoneel, dat
immers geheel vrij stond dien dienst te ver
laten, maar in de eerste plaats aan het militie-
personeel, zij dus, die dat personeel niet zon
der gegronde reden hebben willen verlaten,
zjj, die de mooie gedachte, dien ten grondslag
lag aan den Opbouwdienst, een eerlijke kans
van slagen wilden geven en speciaal zij, die
dien dienst op verantwoordelijke posten ge
diend hebben daardoor in nauw contact met
de hoogste leiding gekomen, zij weten met
welke oprechte en groote idealen die leiding
haar taak aanvaardde en zij kunnen getuigen,
dat Kramers geen woord te veel heeft gezegd.
Want zij hebben ook de ware mentaliteit van
het personeel kunnen peilen; vol goeden .wil,
maar zonder zelf-discipline, zonder ruggegraat,
zonder het minste besef van den waren toe
stand. En juist hierin voelden wij zoo sterk
onzen eigen tekortkomingen in voorafgaande
jaren.
Na ga men niet trachten het tegendeel te
bewijzen, door te wijzen op de prestaties en
het moreel van de bemanningen van schenen
die in de oorlogsdagen boven allen lof hun
plicht tegenover het Vaderland vervuld heb
ben en nog steeds vervullen. Dit zou op een
totale misvatting van het geheele artikel dui
den. Wij allen wisten heel goed wat er alzoo
aan onzen Marine haperde, maar niemand en
wel in de laatste plaats Kramers, zal er ooit
aan getwijfeld hebben, dat onze menschen voor
den vijand niet in voorbeeldige tucht hun plicht
zouden doen.
Ik kan getuigen, dat den leider van den
Opbouwdienst slechts het allerhoogste
Nederlandsche belang voor oogen staat en
dat dit met een warm idealisme wordt na
gestreefd. In welke richting men mis
schien gedwongen zal worden, kan nog
niemand zeggen en ook het feit, dat ik
zelf op 15 October gemeend heb den Op
bouwdienst te moeten verlaten, doet niets
af aan mijn overtuiging, dat degenen van
ons, wier verleden borg is voor hun on
kreukbare Vaderlandsliefde en die, alle
moeilijkheden en gewetensconflicten ten
spijt, de kracht hebben op hun post te
blijven en voor de Nederlandsche zaak te
vechten tot het laatste, dat zjj het zijn, die
onze hoogste bewondering en onzen vollen
steun verdienen. Ik ontzeg een ieder, die
zich niet volledig van den waren toestand
heeft overtuigd, het recht hen te veroor-
deelen.
Luitenant ter zee der le klasse S. den Boeft.
Met zeer veel instemming heb ik het artikel
van den heer Kramers over den Opbouwdienst
en het Marine-Personeel in het Marineblad van
October 1940 gelezen. Op de rondborstige en
eerlijke wijze, die wij van den heer Kramers
ook in zjjn vroegere artikelen in het Marine
blad zoozeer gewend zijn, wordt een relaas
gegeven van de gebeurtenissen in den Opbouw
dienst, dat uiteraard wel het meest zal spre
ken tot die Marine-Officieren, welke van den
aanvang af alle lief en leed met de Marine
schepelingen in dien Dienst hebben meege
maakt. Het heeft mij echter zeer verwonderd,
toen ik hoorde, dat dit artikel eenig stof heeft
opgewaaid en ik heb mij dan ook gehaast het
nog eens critisch over te lezen. Nu ben ik niet
precies op de hoogte van de bezwaren, die er
tegen gerezen zijn, maar wel wil ik gaarne
verklaren, dat ik persoonlijk het tenvolle
onderschrijf. Het moge zijn, dat men in een
stuk van 17 pagina's, dat uit de volheid des
harten is geschreven, misschien zelf eens een
woord anders zou kiezen, de geest, die het
heele artikel ademt en het werk, dat door den
heer Kramers in den Opbouwdienst is ver
richt, getuigen van zijn warm hart voor de
Marine en de Nederlandsche Zaak.
De tijd, waarin wij leven is moeilijk en ieder
Marine-Officier zal in zijn eigen innerlijk moe
ten uitmaken, hoe hij het land het beste dient.
De band, dje altijd onder Marine-Officieren
heeft bestaan en de tyd, dien wjj gezamenlijk
hebben doorleefd, moge dan ook tot voorzich
tigheid manen, alvorens den staf over een
collega te breken.
Een vorige maal schreef ik in het Marine
blad, dat in de periode voor den oorlog
veel gesproken werd over geestelijke her
bewapening. Voor zoover mij bekend, nam
niemand in dien tijd aanstoot aan dat
woord en toch ligt in het begrip herbewa
penen, opnieuw bewapenen, een critiek op
het verleden ingesloten. Men behoeft zich
immers niet opnieuw te wapenen, wan
neer de wapenrusting, die men draagt, vol
komen hecht en deugdelijk is. Wat de heer
Kramers in zijn artikel wil propageeren,
is niet anders dan geestelijke herbewape
ning. Met volle waardeering en erkenning
van de kracht, die in het Nederlandsche
Volk ligt, wijst hij ook op datgene, wat
verbetering behoeft. Hoe wij nu ook de
situatie bezien, het is nauwelijks denk
baar, dat iemand het verleden als vol
maakt zou willen zien. Er wordt thans
onder Nederlanders veel gesproken over
een nieuwen tijd, een begrip, dat niet om
lijnd is en waaronder de één dit, de ander
dat verstaat. Eén ding staat echter onom-
stootelijk vast: een nieuwe tijd komt er.
Een oorlog als deze kan niet anders dan
groote omwentelingen in de wereld bren
gen. Dat in dien nieuwen tijd de fouten
uit het verleden niet herleven, zal toch
wel ieder rechtgeaard Nederlander van
harte wenschen!
Enkele gedachten
„Boekenweek".
by de komende
De moeilijkheden, die momenteel de huis
vrouw in den weg gelegd worden bij het ver
krijgen van die artikelen, welke onmisbaar zijn
voor het aanrichten van een eenigszins sma-
kelijke tafel zijn legio. Punten hiervoor
bonnen daarvoor.
Practisch alle hoogstnoodzakelijke levens
behoeften zijn gedistribueerd en het is dien
tengevolge begrijpelijk dat men van een en
ander mondjesmaat bedeeld krijgt.
Het is een gelukkig verschijnsel, dat er al
thans nog één voedselbron bon-loos gelaten is.
Een bron, waarover het almachtig Nederland
sche distributie-apparaat nog niet beschikt
heeft en waarover het zich, dat staat wel vast,
ook voorloopig niet ontfermen zal.
Wij doelen hier op het geestelijk voedsel, dat
men in iederen boekwinkel nog op de „vrije
markt" kan aanschaffen en dat men in zoo
groot mogelijke kwanta kan betrekken.
Geestelijk voedsel
Het was onze gewoonte telkenjare, ter ge
legenheid van de Boekenweek, een of meer
dere artikelen te schrijven over de wenschelijk-
heid van het aanschaffen en lezen van goede
lectuur. Dit jaar -willen wjj echter met spe-
cialen nadruk de aandacht van onze lezers
vestigen op deze klemmende noodzakelijkheid.
Meer dan ooit, meer dan een eeuw lang, was
de noodzaak zich van goede lectuur te voor
zien zoo groot als thans het geval is.
Zijn daar bijzondere redenen voor
Inderdaad, die zjjn er. Zelfs zeer bijzonders.
In de eerste plaats: de verplichte huiselijkheid,
waartoe vele „onhuiselijken" thans „ge-
doemd"(?) zijn en die disponibel gemaakt kan
worden aan het nuttigen van geestelijk voed
sel.
Of dit zoo noodzakelijk is? Inderdaad, dat is
noodzakelijk. Lees... lees veel... lees zooveel
als ge kunt. Maar: lees met overleg. Gooi Uw
vrijgekomen tijd niet weg aan prullaria in het
genre van Lord Listers en Nick Carters, met
alle respect overigens voor het goede detec
tive verhaal, waaraan ook een belletristisci
gevormd iemand zich bjj tijd en wijle kostelijk
laven kan. Verpruts geen kostbare levensuren
met het doorworstelen van zoogenaamde po
pulaire wetenschappelijke werken, die hoege
naamd geen waarde bezitten en waarvan de
geestelijke vaders er uitsluitend op uit waren
U de goede guldens uit den zak te schrijven.
Hoedt U voor het aanschaffen van roman
netjes in het keukenmeiden-genre. Smjjt daar
aan Uw dure geld niet weg. Gooit het even
min over den balk voor met veel bombast en
sprankeljjke prospecti aangekondigde „moder
ne" werken.
Besteed Uw geld voor het goede boek. Het
goede Nederlandsche en, voor zoover mogelijk,
buitenlandsche boek. Besef dat ge in deze tij
den geen bétere kapitaalsbelegging kunt
bedenken dan... het goede boek.
H o e ge beleggen kunt, veilig en tegen ma
ximum rente... daarover in een volgend artikel.