m m (E 7 u IS De verj aardagsvlieg Voederhoutjes voor de vogels Y3<eAie ionq&tiö en nteiljel! Oplossing raadsel vorige week 1 Nieuw Raadsel Sneeuwpleziertjes De winter heeft ons toch nog niet in de steek gelaten en ik moet zeggen, dat ik er maar matig mee ingenomen ben, want voor het eerst tijdens m'n vrijwillige Verbanning uit ons geliefd Nieuwediep, moet ik ook 20 minuten fietsen, door weer en wind en dat valt niet mee, 's morgens in het pikke donker. Er is een troost voor alle fietsers in het duister, we gaan het licht tegemoet. Dat wordt je soms heel plotseling duidelijk. Dinsdag b.v. toen we meenden, dat het voor jaar ons ineens verraste. Wat een dag was dat! Er waren mensen, die zo overmoedig waren, dat ze hun winterjas meteen maar thuis lieten,maar ach, wat kwamen zij be drogen uit. Nu ik jullie zit te schreven vlin deren de sneeuwvlokken langs m'n raam, en een auto suist voorbij op zachte wielen, want er ligt een dik tapijt daarbuiten, dat alle geluid dempt. Ja, ja, we denken soms dat de lente voor de deur staat, dat we zo plotseling vrede zullen hebben, we denken het, omdat we het zo graag willen. En toch, er is ook. weer de vaste zekerheid, dat beide komen zullen en dat we er naar toe groeien. Gelukkig, gelukkig, die zekerheid houden we vast en dragen we mee in ons hart als we naar de kippenboeten gaan, naar de koude garages, naar het buitenveld, met z'n lief en veel leed. Jongens en meisjes, we blijven geloven, dat we misschien deze zomer weer zullen genieten van ons eigen strand en onze eigen duinen, van de dijk en van de zee. Weet jullie wie de prijswinnaar van deze week is? Ik had het nog niet verteld en ik doe het hier gauw, want ik heb daar nog een stapel briefjes voor me liggen, waar ik met geen mogelijkheid doorheen kom. Nu dan, het boek is gewonnen door: MARIETJE JURRJENS, Tuinstraat, Den Helder. Willy Smit, TUedemhlik. Het eerste briefje is vandaag voor jou, Willy, Jij, die een nieuw vriendinnetje bent, ook wegge jaagd uit Den Helder en ook met het ver langen in je hart er zo gauw mogelijk naar terug te gaan. De groeten aan kleine Jan. Elly en Nelie de Zwart. Wat leuk, tweetal, dat ik gelijk met je vader jarig ben. Je zal die verjaardag wel niet gauw vergeten. We schelen niet veel, je'valer en ik, maar toch heb ik nog twee jaar nc-oig om zo oud te zijn als hij nu wordt. Cor v. d. Blom. Wat een pracht van een letters, Cor, heb jij me daar geschre ven, die meester van jullie maakt kunste naars van je. Jij boft daar in Zuid-Schar- woude. Tiny Leen, Dirkshorn. Vandaag vind je wat fopraadsels in 't Juttertje, Tiny. Ik hoop, dat je er evenveel geluk mee hebt als de vorige week. Met een klein beetje in spanning kom je er wel. Nico Breeker. Ik kan je daar geen ant woord op geven, Nico. Ik krjjg alleen de briefjes ter beantwoording, de goede of „kwade" oplossingen zie ik niet. Dieuwi Schol. Je bent de zoveelste nieuweling, Dieuwi en ik kan meteen begin nen jou te feliciteren met je verjaardag op de 25e. Nu, van harte, hoor. 't Is wat vroeg, maar je weet het: „beter vroeg dan te laat". Zo is het spreekwoord wel niet, maar het is toch juist. Mienke v. Spelden. Niks hoor, Mienke, één dag vroeger, mijn vrouw is twee dagen voor Sint Nicolaas jarig. Is dat niet leuk, zo dicht bij dat fijne feest? Ben jij weer uit de greep van de griep vandaan? Ge lukkig maar. ik hoop, dat hij je weer niet te pakken krijgt. Joh. Heekelaar. Je bent dus verhuisd, Joh. Nu, ik weet wat dat is, want wij zijn sinds negen maanden Viermaal verhuisd. Eerst naar Schagen, toen naar Den Helder, toen weer naar Schagen en nu naar Bergen, 't Is wat ver, Bergen, maar het is er erg mooi, we zien vanuit onze huiskamer de herten £n het kamp springen en rennen en vlak bij staat een hoge paal, wel 20 meter, met bovenin een ooievaarsnest. M'n kinde ren hebben al een weddenschap aangegaan, wie het eerst het ooievaarspaar zal zien, dat natuurlijk straks weer komt. En dit briefje is voor het meisje, dat in Haarlem woont, haar naam vergeet, haar adres vergeet en me vertelt, dat haar grootouders uit Gorinchem een paar dagen geweest zijn. Stel je voor, dat je een prijs gewonnen had en dat die prijs een taart was, dan had ik hem zelf op moeten eten, omdat hij andere toch zuur was geweest voordat hij bij jou gekomen was. Dan had ik even geboft? Dik en Dieuwertje Loorn, Nw. Niedorp. Wat een grieperigheid bij jullie thuis, twee tal, gelukkig dat de griep niet al te kwaad aardig is, zodat je weer vrij snel aan zijn greep ontworsteld bent, maar 't valt niet mee een week, of langer nog, in bed te moe ten blijven. Jacoba Prins. Dat zou wel een geluk kig toeval zijn, als jij over twee weken, precies op je verjaardag, de taart zou win nen. Ik hoop het voor je, maar ik ben bang, dat je misschien wel teleurgesteld zal wor den. 't Zou zo erg toevallig zijn. Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Je weet het dus nooit. Jo Bandt. Wat een jarigen heb ik van de week in m'n familie, Jo. ik bedoel bij m'n vriendjes en vriendinnetjes. Jij dus mor gen. Hier heb je de vijf. Een gezond jaar, een gelukkig jaar, een vredig jaar, een jaar met goede rapporten, fijne vacanties en ge noeglijke zwempartijen, daar achter jullie huis, in het gemeentebad. Marietje Jurrjens. Alweer een jarige. Wel, wel, wat een gelukkige vriendinnetjes. Nu, Marietje, je begrijpt, dat ik je alle goeds wens. Was dat eens waar, dat je de „vrede" als verjaarsgeschenk kreeg. Heel Den Helder danste op die verjaardag van jou en ik kwam je feliciteeren. Geloof dat! Wat bof jij, hè, dat je nu juist de prijs gewonnen hebt. 't Is niet een verjaarsge schenk. Henkie Pijl. Ik begrijp zeker, dat je er naar verlangt weer uit het kamertje bij je tante naar je eigen huis in Den Helder te verhuizen, Henkie. Zulke vriendjes zijn er meer. Nu, ik hoop voor jou en voor mij en voor alle anderen, dat het niet te lang meer duurt. Er zijn al weer heel wat menschen, die teruggekeerd zjjn en het er maai weer op wagen. Maar 't blijft een waag. Loek en Leon v. d. Wal, Den Haag. Dat zal gezellig zijn, dat toneelstukje, Loek, dat je voor de padvinderij instudeert en vooral van die stroopwafels is niet slecht. Wat een goede dingen schrijf je. Die bok voor Leon is ook geen kleinigheiu. Wat zal hij als een vorst rijden in zjjn bokkenwagen. „Doornroosje", Callant&oog. 't Is mis met het weer. Doornroosje en het is maar goed, dat jij de vorige keer een boek ge wonnen hebt, anders had je je heel wat uur tjes moeten vervelen. Hanny v. Linge. Maar natilurlijk mag dat, Hanny, mij schrijven. Je ziet toch dat er iedere week een massa briefjes beant woord worden? Daar kan jouw epistel ook best bij, hoor. Geen enkel bezwaar. Kom binnen, ga zitten en vertel me iedere week wat je op je hart hebt. Dag, tot volgende week. Jullie hebt het daar nog wel gezellig met zo'n heel clubje op het Tuindorp. Ik geloof heus, dat die straat van jullie nog niet onbewoond is. Jaap Plaatsman. Waarom heb jij nog nooit een briefje geschreven, Jaap, terwijl je al lang met de raadsels meedoet? Wilde je niet meer van m'n tijd roven? Ik ben daar niet zo bang voor, hoor. Je schrijft maar. Harmanna Mart Je IJfkes, Breezand. Die zetter, die zetter, Harmanna, die kan er soms wat van maken. Daar verdraait hij jouw naam tot Rarmanna. Een wonder dat hfl er nog geen rare manna van gemaakt heeft. Je moet hem in de gaten houden, denk daar om. Jantje??? Dit is voor Jantje, het Jantje, dat verhuisd is naar de Jan in 't Veltstraat. Nu, Jantje, ik zal jou ook maar de hartelijke groeten doen voor je broertjes en je zusje. Deanne Durbin. Natuurlijk mag je met je 15 jaren een schuilnaam kiezen, maar het is aardiger om die van een bloem of een sprookjesna&m te kiezen, dan die van een levende filmster. Dus zoek iets anders, Deanne. Anneke Eerland, Alkmaar. Dat is af gesproken, Anneke, jij schrijft me iedere week en ik schrijf jou. Fijn dat je weer naar school bent, want 3 maand thuis is toch wel heel erg lang. Ik hoop, dat je nu springlevend blijft en dat je straks door de zon bruin gebakken wordt. Die bonnengrap vond ik leuk. hoor. Houd die meneer Nieuw- hoff anders in de gaten, want die z'n groot ste genoegen is het anderen te pakken te nemen. Nu. dag Anneke, de groeten aan Janny, je splinternieuwe nichtje. Jongens en meisjes, ongeveer de helft van de briefjes is beantwoord. Ik ga stoppen, want je ziet wel, als ik ook die andere helft nog beantwoordde, dan zou de pagina zowat vol zijn en dan bleef er voor de andere vriendjes en vriendinnetjes, die niets ge schreven hebben, niets over. Dat mag niet. Jullie mogen dus volgende week alleen de oplossing van het raadsel insturen en geen briefje schrijven. De volgende week, je weet het, dan hoop ik de briefjes te beantwoor den, die vandaag moesten blijven liggen. s T O O F E O G E |S M A A R T Goede oplossingen ontvangen van> Frans P., Harry R., Nelie R., A. v. d. K.. Nely R., Nini B., Dillie G., Atie P., Piet K.. Jan H., Marietje S., Annie D., Jannie D., Tini v. d. W., Magda B., Willy V., Broer en Zus de V., Dirkje B., Piet B., Johanna B., Trjjntje K., Corrie G., Jan W., Harmanna G., Hanny v. L., Doornroosje, Marietje J., Loek en Leon v. d. W., Jo B., Dirk en Dieu wertje D., Joh. H., Dieuwertje S., Tiny L., Japie de'K., Cor v. d. B„ Elly E., Klaas G., Joop J., Tini S., Annie R., Ap P., Jo en Rie K., Tiny v. d. P., Jantje en Henkie S., Dora M., Jan M., Dieuwe M., Willem v. d. H., Neeltje C., Kinderen K., Kees de B., Frits C., Toni J., Jetje J., Jan S., Anton R., Mientje R., Tiny v. B., Klaasje Z., Teusina W., Tiny C., G. R., Mientje F., Beppie R., Jan v. B., Gonda G., Kinderen B., Jettie B., Coen C., Lucie W., Hanna v. E. G., Jan B., Piet B. door HANNIE FRANKEN 1. Welke munt is niet van metaal? 2. Wat heb je aan je arm, wanneer je in bed ligt? 3. Waar eindigt alles mee? 4. Welke kop heeft geen hereens? 5. Waarom draagt een burgemeester een boord? LICHTGEVENDE PADDESTOELEN. Bekende natuuronderzoekers hebben vast gesteld dat lichtgevende paddenstoelen meer dan eens in de tropen voorkomen. In Brazilië kun je zo'n paddenstoel zien. Het is de „Agaricus Gardneri", die in de oer wouden groeit. In Guyrea bestaan kleine paddenstoeltjes, die een groenachtig blauw licht verspreiden, dat op tamelijk grote af stand te zien is. Sommigen dachten dat de glimwormpjes dat licht uitstraalden, maar dat is niet waar. Op Java vindt je de Jamar gni. In Afrika komt ook een lichtende pad denstoel voor. Op zekere keer bemerkten de inboorlingen lichtende plekken op de grond, die noch van glimwormpjes, noch van iets anders schenen te komen. Toen ze de zaak onderzochten, zagen ze dat het paddenstoelen waren, die zoveel licht ga ven. Dat er lichtgevend hout bestaat, weet je misschien. Makkelijk als je door een donker bos loopt. Inplaats van een zaklantaarn zou je zo'n stuk hout in je hand kunnen houden! Wij springen lustig om je heen, Sneeuwman, hou je op de been! We smijten je net zo lang met ballen Tot we je eindelijk om zien vallen. Of denk je soms: dat zijn maar krukken, Die dat toch nooit zal gelukken? In vliegende vaart glijden wij voort Over de hoogten van 't wintersport-oord. Vooruit! Vooruit, in steeds snellere vaart Een beetje inspanning is 't skieën wel waard! Zie ze daar eens samen gaan. Knusjes met z'n beidjes langs de baan. Maar als je 't op je eentje doet. Gaat dat blijkbaar minder goed! Zes kleine meisjes zaten vrolijk en druk babbelend om een grote, ronde tafel. Ze aten taartjes en dronken chocola. En op een stoel, die met bloemen versierd was, zat de jarige Suze. Want je begrijpt, dat 't een bijzondere dag was! Want taartjes en cho cola krijg je niet iedere dag al zou je dat best willen! Midden op de tafel stond een doosje, 't Was gemaakt door Jan, 't oudere broertje van Suze en 't was beschilderd met rozen en vergeet-mij-nietjes. Echt leuk. En op een van de rozen zat een dikke, bruine hommel. Die was ook geschilderd natuur lijk. Daar stak Jan z'n hoofd om de hoek van de deur. „Zit je ver j aardags vlieg nu nog al in die doos?" riep hij. Ze lachten alle maal. Een vlieg in die doos? Een verjaar- dagsvlieg! Nee maar, hoe kwam Jan daar bij! Maar Suze riep: „Heus, ik heb een vlieg voor m'n verjaardag gekregen!" „En Wat voor een!" zei Jan geheimzinnig. „Een stok-stok-stok-oude. Een vliegen-mummie, nog ouder dan de Egyptische koningsmum- mie's. En toen sloeg hij de deur achter zich dicht. In de gang galmde hij: „Zeg niet dat ik lieg, want heus, Suze kreeg voor haar verjaardag een vlieg!" De meisjes lachten nu nog veel harder en wilden die vlieg dan wel eens zien. „Ach", riep Lize, ,,'t is natuurlijk zo'n nagemaakte vlieg, net zo een als er op m'n stenen hond- je zit" „Neen, mijn vlieg is echt, zei Suze, al is ze ook heel lang dood. Jan zegt, ze is wel drieduizend jaar oud. Moeder zegt, vijftig duizend en vader geeft haar honderddui zend jaar. Maar tante zegt: ,,'t Is een won- dervlieg, want je weet niet hoe oud ze is.' De meisjes gichelden, dan werden ze stil en fluisterden onder elkaar. Maar daar kwam Jan binnen en zong weer luidkeels: Zeg niet dat ik lieg, want heus, Suze kreeg voor haar verjaardag een vlieg." Ze kwamen niet uitgelachen en Lize scha terde: „Jan je bent een dichter! Kun je je lied niet wat langer maken?" En daar be gon de schilder-dichter: „Zeg niet dat ik lieg, want heus, Suze kreeg voor haar ver jaardag een vlieg. Een vlieg, zo oüd, zóóó oud! Als je er aan denkt, dan wordt je koud." Toen trok Suze 't doosje naar zich toe, opende langzaam 't deksel en.... daar lag een beeldige barnstenen ketting. Op rose watten. En in een van de kralen zat een kleine vlieg met doorschijnende vleu geltjes en fijrie pootjes en ook het kopje kon je duidelijk zien. „Dat is nu mijn verjaardagsvlieg", lach te Suze. „Weten jullie, hoe die vlieg in deze kraal komt?" Niemand wist 't. Daarom ver telde Suze: „Zeker honderdduizend jaar ge leden is zij blijven vastkleven in de hars, die uit een boom vloeide. Toen heeft de zee 't land en 't bos opgeslokt en de hars werd harder en harder. Zo hard als steen. En uit een stukje ervan werd deze kraal gemaakt. En 't vliegje zat er nog in! Nu draag ik duj honderdduizend jaren om m'n hals", be sloot Suze trotsch. De kleine gasten zwegen allemaal en de honderdduizendjarige ver jaardagsvlieg had groot bekijks! Maar toen begon Jan weer te galmen: „Je ziet dus wel dat ik niet lieg, Suze kreeg heus een verjaardagsvlieg". Ze zongen 't allemaal mee en toen gingen ze spelletjes doen en ze kregen nog allerlei lekkere din gen en hadden reuze-pret. En de volgende dag kwam Suze op school met de honderd duizend jaren om haar hals en ze vertelde 't aan al haar klasgenoten. Nu wij in onze dikke winterjassen rond stappen en 's morgens vroeg lelijk lopen te bibberen, wordt 't heus tijd eens te denken aan de gevleugeltje bibberaars, die ons 's zomers zoveel vrolijkheid bezorgen. Wij L25. - B willen eens erg ons best doen voor de mees jes en de roodborstjes, die niet zo brutaal zjjn als vriend mus en dus gauw in nood komen. Voor hen gaan we eens flink aan 't werk. Een-twee-drie! Aantreden! Met een stelletje oude, dorre, maar taaie tak ken, die 5- of 6 cm. dik moeten zijn. Die takken breken of snijden of, als we 't heel netjes willen doen, zagen we in mootjes van 15 cm. Maar pas op met de zaag! Als je die niet goed hanteert, wordt-ie reuze nijdig en doet erg rare dingen! Als we nu op een of andere manier van onze takken mootjes hebben gemaakt, gaan we die mootjes in tweeën splijten, zoals op 't plaatje bij A. In de ronde rug van elk mootje boren we een rij flinke gaten, met even flinke tussenruimten. Kijk maar bij B! 't Lijkt wel wat op een mondharmonica! En die gaatjes gaan we vullen met mond-, neen, met snavel-voorraad voor de verle gen bibberaars. Zonnepitten stoppen we erin, vermengd met vet. Je moeder zal wel even bedenkelijk kijken als je komt vra gen om vet, maar een heel klein stukje zal ze misschien nog kunnen missen. Denk er .om, geen boter, hoor! Dat is minder ge schikt. En als je geen zonnepitten kunt krij- ge dan kun je best wat ander zaad of kleine stukjes noot nemen. Zijn de voeder houtjes gevuld, dan bindt je ze stevig vast aan een tak van een struik of zo iets. Maar aan de onderzijde. Weet je waarom? Dan blijven de voederhoutjes altijd sneeuw- en ijsvrij. En denk maar niet, dat de meesjes en roodborstjes ze niet zullen' vinden of er niet bij zullen kunnen komen, 't Zijn klim- vogels en ze hangen met 't grootste gemak overal aan waar wat te bikken valt. Bij C op 't plaatje, zie je een tak met een voeder houtje. Jammer dat er geen meesje aan hangt! En wat D is? Een kleine pauk? Wel neen! 't Is een lokdop. Wat??? Een lok- dop? Zal ik je vertellen, 't Is een halve no tendop, waarover een dubbele draad is ge spannen. Tussen de draad is een stokje ge stoken en als je dit stokje nu beweegt, dan krijg je een geluid, dat precies lijkt op de roep van een roodborstje. En als nu zo'n verlegen roodborst dat hoort, dan denkt-ie: „Ha, daar zit een kennis van me" en als hij dan dapper komt aangevlogen en 't voer ziet, dangaat hij dadelijk eten en de kennis is vergeten! Maar wij vergeten de bibberaartjes niet! Hoeveel voederhoutjes maken jullie? Spreken we af, ieder mins tens één? Oké en alvast wel bedankt na mens de meesjes en roodborstjes. AAN WIEN MOET IK MIJN BIEFSTUK BETALEN? Op zekere dag was prins Puekler Muskau bij een familie, waar het evenals bij vele andere mensen, de gewoonte was, de be dienden na de maaltijd een fooi te geven. Dit keer bestond het maal alleen uit bief stuk met oestersaus. Toen het afgelopen was, leidde de gastheer z'n gast de trappen af, naar de hall toe, waar een stuk of vier bedienden stonden, die den gast op de han den keken. Die werd daarover zo woedend, dat hij aan den heer des huizes vroeg: „Zeg mij alstublieft, aan wien ik die bief stuk moet betalen!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 8