£le fycmqeh, u-cui vu-el
Vlasboeren een
belangrijke taak
De leeuwerik en zijn familie
Van de benzine terug
naar de haver!
Uit de natuur
Voetbal
Een zege vlak voor
't einde
Dc kraaien niet fortuinlijk
UMeitauiai
DE ANTWERPSCHE
VIERDAAGSCHE
SOxunmen
Leeuweriknest
Stormvogels hield goed
stand
Blauw-Wit wint verdiend
Zwaar bevochten zege
op K«F*C*
Azië. via verschillende bergpassen, als bijv.
de IJzeren Poort, steeds meer Westwaarts.
Ze zingen ook wel aardig, meest op den
grond zittend, maar ook wel rondvliegend,
een vreugdig joedelliedje. Al met al vindt ik
de kuifleeuwerik een gezellige gemoedelijke
vogel.
Ook op het strand, maar alleen in den win
ter tot de 2e helft van April, kimt ge een
leeuwerik ontmoeten, meest in de buurt van
de hoogwaterlijn in het aanspoelsel. Dat is
Eremophila alpestris flava, de
strandleeuwerik,
die heel gemakkelijk te herkennen is aan de
heldergele (var.daar dat flava) wenkbrauwen,
keel en voorhoofd. Wangen, een dwarsband
over de borst en het middendeel van den
schedel zijn diepzwart en achter de oogen
hebben ze een paar grappige donkere kuifjes.
Vanaf begin October, wanneer ze beginnen
door te trekken, komend uit hun broedgebied
in N.-Europa en Siberië benoorden de boom
grens, kunt ge ze verwachten. Het alpestris
in hun Latijnscher naam slaat dan ook op
de Skandinavische alpen; andaar tevens de
namen alpen- en bergleeuwerik.
Ook op zilte gronden, zooals kwelders en
aan dijken, blijven ze wel hangen. In het bin
nenland worden ze hoogst zelden gesigna
leerd. Dit houdt verband met hun voedsel:
zaden van zoutminnende planten als zeepos-
telein en hertshoorn weegbree, en insecten als
b.v. strandspringer.
Het is buitengewoon jammer, dat de dui
nen in het Noorderkwartier spaarzaam be
deeld zijr met boschjes van berken met den
daarbij behoorenden ondergroei, anders zou
ook de vierde leeuwrik zich hier al gauw
vertoonen, de
boomleeuwerik.
Wie op een fijnen voorjaarsdag de onver
gelijke Bergerduinen doorkruist ik denk
b.v. aan de „Verbrande Pan" kan volop
genieten van den zang van dit zandkleurige
vogeltje met de duidelijk lichte wenkbrauw-
streepen, aan welken zag Frederik van Eeden
een prachtig, gedicht heeft gewijd, waarin hij
dezen zang vergelijkt met het luiden van een
zilveren klokje. Het bestaat uit heldere fluit
tonen, weer te geven door liilüliilül, en wordt
nu eens op den grond, dan weer op een boom,
dan weer in vlinderachtige vlucht voorge
dragen. De Latijnsche naam Lulula arborea
is waarschijnlijk een klanknabootsing.
En toen ik eens een lauwen lentenacht
door de bosschen van den binnenduinrand
rond Bergen zwierf, zongen nachtegaal en
boomleeuwerik om het hardst en kon ik het
met mezelf niet eens worden, welke van de
twee het nu eigenlijk won!
SPARTA—D.F.C. 2—1.
Sparta was volledig, terwijl D.F.C. invallers
had voor Zwaan en Van Dalen. Sparta liep
heel hard van stapel. Na acht minuten nam
Sparta de leiding. Weber joeg den bal hoog
in het net 10. Eerst toen kwam er ook wat
leven in de ploeg van D.F.C. Mijnders en
Punt deden herhaaldelijk goed werk, doch
zij hadden te weinig steun. Over het alge
meen ging de strijd tot de rust gelijk op.
Na de hervatting gooide D.F.C. er een
schepje op en toen kwam er een langdurige
periode, dat de verdediging van Sparta het
zeer te verantwoorden kreeg.
Acht minuten voor tijd kwam de gelijk
maker, toen L. Verheul een strafschop ver
oorzaakte, dien Punt feilloos berutte. 11
Het slot werd toen zeer interessant. D.F.C.
kreeg nog een kans op een tweede doelpunt,
maar die werd verknoeid.
Schleicher veroorzaakte vijf minuten voor
het einde ook een strafschop, dien Den Boer
nam, maar Kasteel stopte zijn schot. Even
later maakte Den Boer zijn fout goed, door
uit een hoekschop Sparta de leiding en de
overwinning te bezorgen. 21.
V.S.V.—H.B.S. 3—1.
Pas was de bal aan het rollen gebracht, of
een corner werd den kraaien reeds nood
lottig, daar van der Kuyl den bal netjes in
kopte, 10.
Deze tegenslag ontmoedigde H.B.S. niet.
Integendeel, de handige Nauwelaerts bracht
den bal meermalen gevaarlijk op en uit een
zijner voorzetten maakte van der Vegtq op
zeldzaam mooie wijze gelijk (1—1).
Een minuut later schoot Sterk den bal
niet minder mooi in het H.B.S.-doel, 21.
Op den linkervleugel kreeg H.B S. een paar
mooie kansen, doch door slecht schieten
leverden ze niets op. Natuurlijk zat V.S.V.
al evenmin stil. Haar linkervleugel vooral
deed in het veld goed werk, doch voor het
doel kon het binnentrip tegen het goede
verdedigende werk van'Walhain Verhagen,
Graafland en van 't Oever niet Op.
Rust 21.
Ook na de hervatting gaf H.B.S. aanstonds
kranig partij. Een kwartier voor het einde
vergrootte van der Lugt, wel eenigszins te
gen de verhouding in, den voorsprong tot
3—1.
GELIJK SPEL IN ROTTERDAM.
SchulteBoeyen zegevieren op
den tweeden dag,
In totaal werden op den eersten dag van
de Antwerpsche vierdaagsche 276 K.M. afge
legd. KaersDebruvcker leidden. De Neder-
landsche ploegen zijn niet meegevallen, zij
leken onvoldoende getraind. Het koppel
SchulteBoeyen heeft zich het beste ge
weerd. Een uur voor het einde van den
tweeden dag had na felle jachten dit koppel
de leiding. Het laatste kwartier ontstond
een wilde ren. De laatste sprint leverde het
volgende resultaat: 1. Debruycker; 2. Naye:
3. Boeyen4. Wals.
Schulte—Boeyen behaalden een schitteren
de overwinning op dezen dag. De stand aan
het einde was als volgt: 1. SchulteBoeven
4 punten; op één ronde KaersDebruycker
18 p.; Naye—van Simaeys 13 p.; Wals—Pel-
lencars 6 pnt.
HET CLUBKAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.
Voor het clubkampioenschap van Neder
land werd gister de wedstrijd tusschen het
Residentie genootschap en de Amsterdam-
sche damclub van Embden gespeeld. Deze
ontmoeting eindigde in een 14—6 overwin
ning voor de Hagenaars.
kwartier moest Feyenoord zich bijna voort
durend op verdedigen toeleggen.
Uit een goede voorzet van rechtsbuiten
I.amie kogelde Kok onhoudbaar in (10).
K.F.C. bleef volhouden, de Boer verknoeide
een paar goede kansen, doch daarna namen
de bezoekers het offensief over en wisten na
22 min. door Sinke gelijk te maken (11).
Op goede wijze bracht Bens na half uur den
stand op 1—2. doch daarop kwam de thuis
club zoo geducht opzettén. dat het niemand
verwonderde, dat zij tenslotte door Rogge
veen voor de tweede maal gelijk maakte.
2—2. In de tweede helft namen de Rotter
dammers na 12 min. door Linsen de leiding
2—3. Wel kreeg de thuisclub daarna nog
verschillende goede kansen, doch onder groo-
te spanning verstreek den speeltijd.
door J. K. S.
Natuurlijk hebt ge gelijk, wanneer ge op
merkt, dat er toch zeker nog wel meer zan
gers van de wei zijn, dan de leeuwerik alleen.
En ge noemt ze me één voor één op. De
bonte lawaaischopper van een scholekster,
*de stompvleugelige kieviet, de grutto, die z'n
eigen naam in onvervaischt Amsterdamsch
roept en de zenuwachtige, roodpootige ture
luur. Zeker, zangers, maar dan toch zeker
via een dichterlijke vrijheid, want ge weet
net zoo goed als ik, dat dit kwartet stelt...
loopers officieel niet bri de zangvogels is
opgenomen. Ge werpt misschien tegen, dat
er toch nog wel vogels 'n de wei rondwande
len, die wèl bij de zangvogels zijn ingedeeld,
zooals de piepers en al vindt ge het even
dwaas als lij zelf! de bonte kraai. Ik weet
dat allemaal best. En tóch is de leeuwerik
voor mij dé zanger van de wei. En tevens de
zanger van heel de prille lente. Ik zal ver
tellen waaróm!
Terugkeer.
Wanneer ge in 't laatst van Januari door
het nog wintersche polderland zwerft, kan
het gebeuren, dat er 'n bruin, onopvallend
vogeltje voor Uw voeten opvliet met 'n kort
tsiewie-tsiewiet! Bij het opvliegen vielen de
buitenste helderwitte staartpennen van het
vogeltje op, terwijl ge verder zag, dat de
bovenkant geelbruin was, met wat rose ver
mengd, dat verschillende veeren licht ge
zoomd waren, dat de onderzij geelwit van
kleur was en dat bruine \ekken de borst
siefden.
Dat is nu het vogeltje, waarvan Guido Ge-
zelle dichtte:
Hemellawerke, schoon van name en
sprake zijt ge, maar uw kleed
't valt te grauw toch; is 't de reden
dat men grijslawerke u heet?
Dat is hem nu, de kostelijke zanger van de
wei. De ljurk van de Friezen, onze akker-
of veldleeuwerik; officieel genaamd Alauda
a. arvensis.
Ge hebt recht om bij uzelf de opmerking
te maken, dat die wèl vroeg is teruggekeerd
uit z'n winterkwartier. Het zal ook wel een
doortrekker zijn, op weg ngiar zijn broed
gebied, maar Noordelijk of Oostelijk dan onze
lage landen gelegen. Misschien is 't ook
wel een van de weinige overwinteraars. Maar
ook onze eigen broedvogels, wier winterver
blijven liggen in Engeland, Frankrijk en de
Middellandsche zee-landen, keeren toch al
heel vroeg terug. En dat is ook noodig, want
't is toch eigenlijk zoo, dat de leeuwerik op
Vrouwendag (2 Februari) hoort te zingen.
Liever niet ervóór al is mij dat toch al
een paar maal overkomen want de volks
mond zegt:
Zingt de leeuwerik vóór Vrouwendag
zijn lied,
Zingt hij verder heel Februari niet!
Ge zoudt hem misschien kunnen verwarren
met de piepers. Nu zijn er heel wat verschil
lende piepers, de gras-, water-, duin-, boom-,
oever- en groote pieper, en voorts nog de
piepers, die 's middags op tafel verschijnen.
Maar de eenige van deze groote familie, die
in de wei voorkomt, is de graspieper. En die
is kleiner dan de leeuwerik, heeft de boven-
deelen meer groenbruin, minder wit in den
staart en zingt op een gansch andere manier.
Daarover later misschien nog wel eens meer.
De juicher.
In Februari kan er op zonnige dagen al
zoo'n plezierige lentesfeer in de wei heer-
schen, alleen door den leeuwerik-zang! Maar
in de Lente-maand wordt de zang vuriger,
als de bruilofsdagen in aantocht zijn! Dèn
doet hij zijn oude Latijnsche naam „jubilans",
de juicher, eer aan! Dèn moet hij laten
merken, dat hij wat in z'n mars heeft aan
dat vrouwtje, dat uit een overvliegend
troepje op zijn territorium is ingevallen. De
lucht in, borst vooruit, snavel omhoog, stijgt
h(j, steeds hooger en hooger, alsof hij langs
een reuzenladder klimt, de zon tegemoet, om
weer met Gezelle te spreken:
als een wakkere en
snelgewiekte strale, die
'k, uit het zaailand opgestegen,
lijk, 'nen vierpijl rijzen zie.
En steeds tiereliert hij aan één stuk door
z'n zonnigen zang, die wel lijkt te bestaan uit
louter ijle draden van klank, waarmee de
heele hemel volgesponnen wordt. Tot hij
bijna onzichtbaar is gewonden. Maar nóg da
vert die blijde lente-zang, soms wel tien mi
nuten achter elkaar. Onvermoeibaar is hij!
Maar dan daalt hij, sluit de vleugels tegen
het lichaam en laat zich als een steen uit de
lucht vallen, spreidt op het laatste oogenblik
z'n wieken uit en begint dan dat wijfje te om-
trippen, 't kleine, korte kuifje opgezet.
Dat is de verloving.
Maar zoo gemakkelijk gaat het lang niet
altijd. Ge kunt die bruine leeuwerik-kereltjes
soms al.' furies zien vechten, zoo zelfs, dat de
veeren er af stuiven. Als bij zooveel zang
vogels komen het eerst de mannetjes aan.
enkele weken later pas de wijfjes. En juist
om de eerste wijfjes wordt verwoed gebak
keleid en geplukhaard!
Als ze gepaard zijn, blijven ze volop zingen.
Van den vroegen morgen, wanneer de zon
nog niet eens op is en de nevels nog over de
landen liggen, tot zonsondergang. Geen won
der, dat menig dichter door dien zang ge-
inspireerd werd! Denk maar aan Shakespeare,
Shelley, Gezelle.
Jong goed.
Half April moet ge eens opletten of ge niet
een leeuweriknest kunt vinden, een met
halmpjes en paardehaar gevoerd kuiltje in den
grond, met hoogstens 5 geelwitte bruinge-
vlekte eitjes, 't Zit prachtig verstopt, over
huifd door grassen. Aan de kanten van de
greppels hebt ge de meeste kans. Wanneer
het vrouwtje een week of :wee gebroed heeft,
voelt ze iets onder zich bewegen. De een na
de ander krabbelen de akelig-kale jongen de
eischalen uit. Na 'n paar dagen zijn het wan
staltige duiveltjes geworden, met gele haren
op hui bloote lijfjes. En ze hebben maar één
groot verlangen, méér larven, méér insecten,
méér wormpjes en spinnetjes en kevertjes. De
ouden kunnen het niet af. Ze sleepen aan één
stuk door met voer en dragen na elk bezoek
(Foto van den schrijver.)
een pakketje uitwerpselen, keurig verpakt in
een wit vliesje, in den snavel mee. Het jonge
goed groeit als kool. Maar „April doet wat
hij wil". En wanneer veniinige hagel de lan
den striemt of buien losse floddersneeuw
neerdwarrelen, dan moet moeder breeduit
gaan zitten om de vijf te beschermen. Als
alles goed gaat, zit het jonge broed na 10
dagen in de veer, met 2 weken vliegt het uit.
Elk leeuwerikpaar brengt dan ook twee of
zelfs drie broedsels groot en het is niets
bijzonders, wanneer ge in Augustus nog broe
dende leeuweriken vindt.
Vertrek.
Wie iets van het vertrek van de leeuweri
ken aan de weet wil komen, moet op 'n vroe
gen herfstmorgen op 'n geschikt punt eens 'n
uurtje gaan waarnemen. Stellig honderddui
zenden passeeren dan z'n slaperige hoofd, wan
neer het weer 'n beetje meewerkt, 'n Voort
durende optocht van met vlindervlucht door
komende, breedvleugelige vogeltjes, meest in
troepjes bij elkaar, maar soms in geweldige
zwermen. September en Gctober zijn wel de
drukste maanden, maar ook in November trek
ken er nog genoeg door.
Ze goede reis wenschen, is stellig niet iets
overb idigs. Want in veel Zuidelijke landen
wordt in den trektijd ijverig en op alle moge
lijke manieren jacht op hen gemaakt, worden
ze zelfs verhandeld.
Familierelaties.
Bij plotseling invallende kou hebt ge onge
twijfeld opgemerkt, dat opeens tusschen de
musschen, die de paarde-omeletten aan 'n
nauwgezette inspectie onderwerpen, tientallen
leeuwerikken heel gemoedelijk rondtippelen.
Hun lange kuif valt direct op, ook in rust. Die
vormt dan ook het beste veldkenmerk en
tevens de aanleiding niet alleen voor zijn Hol-
landschen naam,
kuifleeuwerik,
maar ook voor zijn Latijnschen, Galerida c.
cristate, zijn Engelschen crested lark en
Duitschen ïaam Haubenlarche. Ge kunt hem
ook herkennen aan de korte staart, het ont
breken van wit in de staartpennen en zijn
groote vertrouwelijkheid, waardoor ge hem
heel gemakkelijk van nabij kunt bekijken.
Hij is een mooi voorbeeld van een stand
vogel: het heele jaar door is hij bij ons, hoe
wel hij in gering aantal in den herfst door
trekt. 's Zomers kunt ge in de kale zeedui
nen hun nest vinden met de glimmende rood
bruine, dicbt-bestippelde eieren en daar kunt
ge hun leuke, welluidende lokroep dudilio!
voortdurend hooren, ook wanneer ze met
hun fladdervlucht opvliegen. Ze schijnen nogal
veel te houden van spoorlijnen; hij komt ook
veel voor langs de door de duinen aangelegde
werkspoortjes van Waterstaat. Dat houdt mis
schien verband met de vele onkruiden langs
de spoordijken, op wier zaden ze verzot zijn,
vooral op die van spurrie.
Nog niet zoo lang geleden was hij nog een
typisch Oost-Nederlandsche vogel. In enkele
jaren is hij steeds meer Westelijk doorgedron
gen. Dat vormt een klein onderdeel van zijn
groote veroveringstocht vanuit Centraal-
A.D.O. WINT MET 4—1.
Voor een zeer talrijk publiek speelde A.
D.O. gistermiddag zijn belangrijken wed
strijd tegen Stormvogels.
Reeds spoedig na den aftrap worden bei
de doelen achtereenvolgens in gevaar ge
bracht, maar de doèlverdedigers zijn op
hun post en moeten af en toe waarlijk bra
voure werk verrichten.
Het A.D.O.-doel is 't meest in gevaar. In
't veld wordt er dikwijls technisch goed
voetbal getoond. In de nabijheid van de be
stormde vesten echter schijnt het wel een
strijd in 't wilde weg.
Dan een uitval, snel en overompelend,
Westhoven komt alleen voor Kraak te
staan, en de duizenden A.D.O.-aanhangers
kunnen juichen (1—0).
Een minuut later: Recke lost een hoog schot
dat naast dreigt te gaan, doch Everseijn
spring hoog op en loopt den bal in 't doel
(2-0).
Spoedig komt no. 3 door de Heer gescoord
(30) Stormvogels geeft het niet op, maar
tot de rust blijft het zoo.
Daarna is A.D.O. over 't geheel in de meer
derheid geweest. Een der stormvogels-aan
vallen heeft resultaat, als van Pel een
mooi schot in de nhoek lost (31) Een mi
nuut later is hpt 41, door toedoen van
de Heer. 't Blijft 41, welverdiend voor
de thuisclub.
D.W.S.—'T GOOI, 2—1.
Het pittige spel, dt 't Gooi in de eerste
helft van zijn wedstrijd in A'dam tegen
DAV.S. demonstreerde, was een verrassing
Van 'n elftal dat de op een na onderste
plaats in zijn afdeeling bezet, had men
minder kunnen verwachten. De D.W.S.'ers
zonder Caldehoven die het gisteren in
het vierde elftal weer eens probSerde en
Draeger, in verband met zijn vertrek od-
gesteld in het tweede, hadden hun handen
aan deze tegenstanders vol. Dat zijn ten slot
te toch met 21 wonnen, hadden zij voor
een groot deel aan hun subliemen doelman
Klein te danken.
C.V.V.—HAARLEM 2—2.
Haarlem heeft het in Rotterdam niet ver
der gebracht dan een gelijk spel. Een groot
deel van den strijd tegen C.V.V. heeft zij
een kleine meerderheid gehad. Het positie
kiezen, spel verdeelen en het zuiverder aan
geven waren voordeelen, die goed te pas
kwamen op dit uitermate zware veld. Deze
onderdeelen waren bij C.V.V. vooral in het
begin slecht verzorgd. De rust ging in met
een 10 stand. Direct nadat het spel voor de
tweede helft was hervat, maakte Haarlem
gelijk. Na twintig minuten scoorde C.V.V.
wederom uite en strafschop, 21. Enkele
minuten later scoorde Nin^ber met een
hard en goed gericht schot den gelijkma
ker.
D.O.S.—BLAUW WIT 2—5.
Het begin van dezen strijd werd in een
zeer hoog tempo gespeeld. Na een weder-
zijdsch terreinverkennen slaagde van Nol er
in na acht minuten spelen met een hard ver
schot de score te openen. 0—1.
Nog geen minuut later liep v. d. Kalk
langs de lijn. passeerd Wilders. zwenkte
naar binnen en maakte gelijk 11.
Een misverstand tusschen Siebes en van
Baggum was oorzaak, dat van Nol weinig
moeite had Blauw Wit de leiding te geven.
12. Er waren nog geen veertien minuten
verloopen, toen van Leur een pass gaf naar
Dumortier, die op fraaie wijze den gelijk
maker onhoudbaar voor Ferwerda scoorde
2o
Enkele minuten voor de rust ondernam
Hannema een rush, zette goed voor, waarna
van Nol den bal hard inkopte.
K.F.C.FEIJENOORD. 2—3.
Niet zonder geluk zijn de Rotterdammers
in hun wedstrijd tegen K.F.C. er in geslaagd
een zwaar bevochten 32 overwinning te be
halen. De Koogers hadden ditmaal stellig een
gelijk spel verdiend en vooral in het laatste
NIETS MAG VERLOREN GAAN
De sterk vergroote behoefte eischt een
zorgvuldig gebruik van de beschikbare
vlasvoorraden Daarom is het noodig, dat
de overheid over alle voorraden zeggen
schapen verkrijgt. Hiertoe werd onlangs
door de sectie linnen van het rijks-textiel-
bureau te Arnhem een voorschrift uitge
vaardigd, dat verbiedt vlaslint en vlasaf-
vallen (b.v. bolraap en vlasbaard en kaar-
denafvallen) in voorraad te hebben. Dit
verbod geldt niet voor ingeschrevenen bij
de Nederlandsche akkerbouw centrale te
's-Gravenhage of bij de sectie linnen van
het rijks-textielbureau te Arnhem. Even
min wanneer de voorraad vlaslint of vlas-
afvallen minder is dan 100 kg Een ieder,
die niet is ingeschreven en een yoorraad
heeft van meer dan 100 kg, is verplicht,
daarvan voor 1 Maart a.s. opgave te doen
aan de sectie linnen van het rijks-tertiel-
bureau, Willemsplein 5, Arnhem.
Dringend wordt aangeraden, de opgave
zoo spoedig mogelijk te doen. Er zijn met
onze vlasvoorziening groote belangen ge
moeid. Door een goed gebruik onzer voor
raden wordt niet alleen bereikt, dat de
iabrieken kunnen doorwerken en dus geen
arbeiders behoeven te ontslaan, maar ook
kan dan voldoende oogstgaien worden ver
vaardigd,wat in staat stelt in den zomer
machinaal te oogsten en te dorschen.
Ieder, die vlug en duidelijk aan zijn ver
plichting tot opgave voldoet, werkt dus
mede aan het behoud van werkgelegenheid
en aan een goeden gang van zaken op het
gebied der voedselvoorziening, die bemoei
lijkt wordt wanneer de dorsmachines niet
zouden kunnen draaien.
Zaterdagmiddag tegen twee uur arriveer
de in Rotterdam een ietwat vreemdsoortig
uitziende stoet. Zeven knalroode wagens,
voorzien van de welbekende initialen P.T.T.
reden Rotterdam binnen, getrokken door
acht paarden. Het is het nieuwe materiaal,
waarmede de Rotterdamsche posterijen de
dienst zal gaan onderhouden bij gebrek aan
automaterieel: van de benzine terug naar de
haver!
Deze stoet arriveerde uit Amsterdam en
was geformeerd door de Amsterdamsche Rij
tuigmaatschappij. De reis werd niet per trein
gemaakt in vei band met de vervoermoeilijk-
heden. Wat lag meer voor de hand voor de
negen sterke paarden den tocht naar hun
nieuwe vaderstad te voet af te leggen? Vrij
dagmorgen om half elf vertrok de stoet uit
Amsterdam en 's avonds tegen half acht arri
veerde men frisch en welgemoed in Rijswijk.
Nadat overnacht was. werd 's morgens het
laatste traject afgelegd naar Rotterdam. De
reis had een voortreffelijk verloop en de
koetsiers, vrinvel allen Rotterdammers, wa
ren vol lof over hun paardies. die zoo trouw
dezen langen tocht afgelegden, zonder er ook
rifaar een oogenblik aan te denken op te ge
ven.
Da commissaris-generaal dr. Wimmtr heeft een bezoek gebracht aan de provincie Noord Brabant
Bij zijn bezoek aan de veemarkt te 's Hertogenbosch werd dr. Wimmer begroet door den burge
meester mr. F. J. van Lanschot Geheel rechts de commissaris der provincie Noord Brabant jhr.
mr. dr. A. B. G. M. van Ryckevorsel (Foto Het Zuiden)