£le fycmqeh, u-cui vu-el Vlasboeren een belangrijke taak De leeuwerik en zijn familie Van de benzine terug naar de haver! Uit de natuur Voetbal Een zege vlak voor 't einde Dc kraaien niet fortuinlijk UMeitauiai DE ANTWERPSCHE VIERDAAGSCHE SOxunmen Leeuweriknest Stormvogels hield goed stand Blauw-Wit wint verdiend Zwaar bevochten zege op K«F*C* Azië. via verschillende bergpassen, als bijv. de IJzeren Poort, steeds meer Westwaarts. Ze zingen ook wel aardig, meest op den grond zittend, maar ook wel rondvliegend, een vreugdig joedelliedje. Al met al vindt ik de kuifleeuwerik een gezellige gemoedelijke vogel. Ook op het strand, maar alleen in den win ter tot de 2e helft van April, kimt ge een leeuwerik ontmoeten, meest in de buurt van de hoogwaterlijn in het aanspoelsel. Dat is Eremophila alpestris flava, de strandleeuwerik, die heel gemakkelijk te herkennen is aan de heldergele (var.daar dat flava) wenkbrauwen, keel en voorhoofd. Wangen, een dwarsband over de borst en het middendeel van den schedel zijn diepzwart en achter de oogen hebben ze een paar grappige donkere kuifjes. Vanaf begin October, wanneer ze beginnen door te trekken, komend uit hun broedgebied in N.-Europa en Siberië benoorden de boom grens, kunt ge ze verwachten. Het alpestris in hun Latijnscher naam slaat dan ook op de Skandinavische alpen; andaar tevens de namen alpen- en bergleeuwerik. Ook op zilte gronden, zooals kwelders en aan dijken, blijven ze wel hangen. In het bin nenland worden ze hoogst zelden gesigna leerd. Dit houdt verband met hun voedsel: zaden van zoutminnende planten als zeepos- telein en hertshoorn weegbree, en insecten als b.v. strandspringer. Het is buitengewoon jammer, dat de dui nen in het Noorderkwartier spaarzaam be deeld zijr met boschjes van berken met den daarbij behoorenden ondergroei, anders zou ook de vierde leeuwrik zich hier al gauw vertoonen, de boomleeuwerik. Wie op een fijnen voorjaarsdag de onver gelijke Bergerduinen doorkruist ik denk b.v. aan de „Verbrande Pan" kan volop genieten van den zang van dit zandkleurige vogeltje met de duidelijk lichte wenkbrauw- streepen, aan welken zag Frederik van Eeden een prachtig, gedicht heeft gewijd, waarin hij dezen zang vergelijkt met het luiden van een zilveren klokje. Het bestaat uit heldere fluit tonen, weer te geven door liilüliilül, en wordt nu eens op den grond, dan weer op een boom, dan weer in vlinderachtige vlucht voorge dragen. De Latijnsche naam Lulula arborea is waarschijnlijk een klanknabootsing. En toen ik eens een lauwen lentenacht door de bosschen van den binnenduinrand rond Bergen zwierf, zongen nachtegaal en boomleeuwerik om het hardst en kon ik het met mezelf niet eens worden, welke van de twee het nu eigenlijk won! SPARTA—D.F.C. 2—1. Sparta was volledig, terwijl D.F.C. invallers had voor Zwaan en Van Dalen. Sparta liep heel hard van stapel. Na acht minuten nam Sparta de leiding. Weber joeg den bal hoog in het net 10. Eerst toen kwam er ook wat leven in de ploeg van D.F.C. Mijnders en Punt deden herhaaldelijk goed werk, doch zij hadden te weinig steun. Over het alge meen ging de strijd tot de rust gelijk op. Na de hervatting gooide D.F.C. er een schepje op en toen kwam er een langdurige periode, dat de verdediging van Sparta het zeer te verantwoorden kreeg. Acht minuten voor tijd kwam de gelijk maker, toen L. Verheul een strafschop ver oorzaakte, dien Punt feilloos berutte. 11 Het slot werd toen zeer interessant. D.F.C. kreeg nog een kans op een tweede doelpunt, maar die werd verknoeid. Schleicher veroorzaakte vijf minuten voor het einde ook een strafschop, dien Den Boer nam, maar Kasteel stopte zijn schot. Even later maakte Den Boer zijn fout goed, door uit een hoekschop Sparta de leiding en de overwinning te bezorgen. 21. V.S.V.—H.B.S. 3—1. Pas was de bal aan het rollen gebracht, of een corner werd den kraaien reeds nood lottig, daar van der Kuyl den bal netjes in kopte, 10. Deze tegenslag ontmoedigde H.B.S. niet. Integendeel, de handige Nauwelaerts bracht den bal meermalen gevaarlijk op en uit een zijner voorzetten maakte van der Vegtq op zeldzaam mooie wijze gelijk (1—1). Een minuut later schoot Sterk den bal niet minder mooi in het H.B.S.-doel, 21. Op den linkervleugel kreeg H.B S. een paar mooie kansen, doch door slecht schieten leverden ze niets op. Natuurlijk zat V.S.V. al evenmin stil. Haar linkervleugel vooral deed in het veld goed werk, doch voor het doel kon het binnentrip tegen het goede verdedigende werk van'Walhain Verhagen, Graafland en van 't Oever niet Op. Rust 21. Ook na de hervatting gaf H.B.S. aanstonds kranig partij. Een kwartier voor het einde vergrootte van der Lugt, wel eenigszins te gen de verhouding in, den voorsprong tot 3—1. GELIJK SPEL IN ROTTERDAM. SchulteBoeyen zegevieren op den tweeden dag, In totaal werden op den eersten dag van de Antwerpsche vierdaagsche 276 K.M. afge legd. KaersDebruvcker leidden. De Neder- landsche ploegen zijn niet meegevallen, zij leken onvoldoende getraind. Het koppel SchulteBoeyen heeft zich het beste ge weerd. Een uur voor het einde van den tweeden dag had na felle jachten dit koppel de leiding. Het laatste kwartier ontstond een wilde ren. De laatste sprint leverde het volgende resultaat: 1. Debruycker; 2. Naye: 3. Boeyen4. Wals. Schulte—Boeyen behaalden een schitteren de overwinning op dezen dag. De stand aan het einde was als volgt: 1. SchulteBoeven 4 punten; op één ronde KaersDebruycker 18 p.; Naye—van Simaeys 13 p.; Wals—Pel- lencars 6 pnt. HET CLUBKAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND. Voor het clubkampioenschap van Neder land werd gister de wedstrijd tusschen het Residentie genootschap en de Amsterdam- sche damclub van Embden gespeeld. Deze ontmoeting eindigde in een 14—6 overwin ning voor de Hagenaars. kwartier moest Feyenoord zich bijna voort durend op verdedigen toeleggen. Uit een goede voorzet van rechtsbuiten I.amie kogelde Kok onhoudbaar in (10). K.F.C. bleef volhouden, de Boer verknoeide een paar goede kansen, doch daarna namen de bezoekers het offensief over en wisten na 22 min. door Sinke gelijk te maken (11). Op goede wijze bracht Bens na half uur den stand op 1—2. doch daarop kwam de thuis club zoo geducht opzettén. dat het niemand verwonderde, dat zij tenslotte door Rogge veen voor de tweede maal gelijk maakte. 2—2. In de tweede helft namen de Rotter dammers na 12 min. door Linsen de leiding 2—3. Wel kreeg de thuisclub daarna nog verschillende goede kansen, doch onder groo- te spanning verstreek den speeltijd. door J. K. S. Natuurlijk hebt ge gelijk, wanneer ge op merkt, dat er toch zeker nog wel meer zan gers van de wei zijn, dan de leeuwerik alleen. En ge noemt ze me één voor één op. De bonte lawaaischopper van een scholekster, *de stompvleugelige kieviet, de grutto, die z'n eigen naam in onvervaischt Amsterdamsch roept en de zenuwachtige, roodpootige ture luur. Zeker, zangers, maar dan toch zeker via een dichterlijke vrijheid, want ge weet net zoo goed als ik, dat dit kwartet stelt... loopers officieel niet bri de zangvogels is opgenomen. Ge werpt misschien tegen, dat er toch nog wel vogels 'n de wei rondwande len, die wèl bij de zangvogels zijn ingedeeld, zooals de piepers en al vindt ge het even dwaas als lij zelf! de bonte kraai. Ik weet dat allemaal best. En tóch is de leeuwerik voor mij dé zanger van de wei. En tevens de zanger van heel de prille lente. Ik zal ver tellen waaróm! Terugkeer. Wanneer ge in 't laatst van Januari door het nog wintersche polderland zwerft, kan het gebeuren, dat er 'n bruin, onopvallend vogeltje voor Uw voeten opvliet met 'n kort tsiewie-tsiewiet! Bij het opvliegen vielen de buitenste helderwitte staartpennen van het vogeltje op, terwijl ge verder zag, dat de bovenkant geelbruin was, met wat rose ver mengd, dat verschillende veeren licht ge zoomd waren, dat de onderzij geelwit van kleur was en dat bruine \ekken de borst siefden. Dat is nu het vogeltje, waarvan Guido Ge- zelle dichtte: Hemellawerke, schoon van name en sprake zijt ge, maar uw kleed 't valt te grauw toch; is 't de reden dat men grijslawerke u heet? Dat is hem nu, de kostelijke zanger van de wei. De ljurk van de Friezen, onze akker- of veldleeuwerik; officieel genaamd Alauda a. arvensis. Ge hebt recht om bij uzelf de opmerking te maken, dat die wèl vroeg is teruggekeerd uit z'n winterkwartier. Het zal ook wel een doortrekker zijn, op weg ngiar zijn broed gebied, maar Noordelijk of Oostelijk dan onze lage landen gelegen. Misschien is 't ook wel een van de weinige overwinteraars. Maar ook onze eigen broedvogels, wier winterver blijven liggen in Engeland, Frankrijk en de Middellandsche zee-landen, keeren toch al heel vroeg terug. En dat is ook noodig, want 't is toch eigenlijk zoo, dat de leeuwerik op Vrouwendag (2 Februari) hoort te zingen. Liever niet ervóór al is mij dat toch al een paar maal overkomen want de volks mond zegt: Zingt de leeuwerik vóór Vrouwendag zijn lied, Zingt hij verder heel Februari niet! Ge zoudt hem misschien kunnen verwarren met de piepers. Nu zijn er heel wat verschil lende piepers, de gras-, water-, duin-, boom-, oever- en groote pieper, en voorts nog de piepers, die 's middags op tafel verschijnen. Maar de eenige van deze groote familie, die in de wei voorkomt, is de graspieper. En die is kleiner dan de leeuwerik, heeft de boven- deelen meer groenbruin, minder wit in den staart en zingt op een gansch andere manier. Daarover later misschien nog wel eens meer. De juicher. In Februari kan er op zonnige dagen al zoo'n plezierige lentesfeer in de wei heer- schen, alleen door den leeuwerik-zang! Maar in de Lente-maand wordt de zang vuriger, als de bruilofsdagen in aantocht zijn! Dèn doet hij zijn oude Latijnsche naam „jubilans", de juicher, eer aan! Dèn moet hij laten merken, dat hij wat in z'n mars heeft aan dat vrouwtje, dat uit een overvliegend troepje op zijn territorium is ingevallen. De lucht in, borst vooruit, snavel omhoog, stijgt h(j, steeds hooger en hooger, alsof hij langs een reuzenladder klimt, de zon tegemoet, om weer met Gezelle te spreken: als een wakkere en snelgewiekte strale, die 'k, uit het zaailand opgestegen, lijk, 'nen vierpijl rijzen zie. En steeds tiereliert hij aan één stuk door z'n zonnigen zang, die wel lijkt te bestaan uit louter ijle draden van klank, waarmee de heele hemel volgesponnen wordt. Tot hij bijna onzichtbaar is gewonden. Maar nóg da vert die blijde lente-zang, soms wel tien mi nuten achter elkaar. Onvermoeibaar is hij! Maar dan daalt hij, sluit de vleugels tegen het lichaam en laat zich als een steen uit de lucht vallen, spreidt op het laatste oogenblik z'n wieken uit en begint dan dat wijfje te om- trippen, 't kleine, korte kuifje opgezet. Dat is de verloving. Maar zoo gemakkelijk gaat het lang niet altijd. Ge kunt die bruine leeuwerik-kereltjes soms al.' furies zien vechten, zoo zelfs, dat de veeren er af stuiven. Als bij zooveel zang vogels komen het eerst de mannetjes aan. enkele weken later pas de wijfjes. En juist om de eerste wijfjes wordt verwoed gebak keleid en geplukhaard! Als ze gepaard zijn, blijven ze volop zingen. Van den vroegen morgen, wanneer de zon nog niet eens op is en de nevels nog over de landen liggen, tot zonsondergang. Geen won der, dat menig dichter door dien zang ge- inspireerd werd! Denk maar aan Shakespeare, Shelley, Gezelle. Jong goed. Half April moet ge eens opletten of ge niet een leeuweriknest kunt vinden, een met halmpjes en paardehaar gevoerd kuiltje in den grond, met hoogstens 5 geelwitte bruinge- vlekte eitjes, 't Zit prachtig verstopt, over huifd door grassen. Aan de kanten van de greppels hebt ge de meeste kans. Wanneer het vrouwtje een week of :wee gebroed heeft, voelt ze iets onder zich bewegen. De een na de ander krabbelen de akelig-kale jongen de eischalen uit. Na 'n paar dagen zijn het wan staltige duiveltjes geworden, met gele haren op hui bloote lijfjes. En ze hebben maar één groot verlangen, méér larven, méér insecten, méér wormpjes en spinnetjes en kevertjes. De ouden kunnen het niet af. Ze sleepen aan één stuk door met voer en dragen na elk bezoek (Foto van den schrijver.) een pakketje uitwerpselen, keurig verpakt in een wit vliesje, in den snavel mee. Het jonge goed groeit als kool. Maar „April doet wat hij wil". En wanneer veniinige hagel de lan den striemt of buien losse floddersneeuw neerdwarrelen, dan moet moeder breeduit gaan zitten om de vijf te beschermen. Als alles goed gaat, zit het jonge broed na 10 dagen in de veer, met 2 weken vliegt het uit. Elk leeuwerikpaar brengt dan ook twee of zelfs drie broedsels groot en het is niets bijzonders, wanneer ge in Augustus nog broe dende leeuweriken vindt. Vertrek. Wie iets van het vertrek van de leeuweri ken aan de weet wil komen, moet op 'n vroe gen herfstmorgen op 'n geschikt punt eens 'n uurtje gaan waarnemen. Stellig honderddui zenden passeeren dan z'n slaperige hoofd, wan neer het weer 'n beetje meewerkt, 'n Voort durende optocht van met vlindervlucht door komende, breedvleugelige vogeltjes, meest in troepjes bij elkaar, maar soms in geweldige zwermen. September en Gctober zijn wel de drukste maanden, maar ook in November trek ken er nog genoeg door. Ze goede reis wenschen, is stellig niet iets overb idigs. Want in veel Zuidelijke landen wordt in den trektijd ijverig en op alle moge lijke manieren jacht op hen gemaakt, worden ze zelfs verhandeld. Familierelaties. Bij plotseling invallende kou hebt ge onge twijfeld opgemerkt, dat opeens tusschen de musschen, die de paarde-omeletten aan 'n nauwgezette inspectie onderwerpen, tientallen leeuwerikken heel gemoedelijk rondtippelen. Hun lange kuif valt direct op, ook in rust. Die vormt dan ook het beste veldkenmerk en tevens de aanleiding niet alleen voor zijn Hol- landschen naam, kuifleeuwerik, maar ook voor zijn Latijnschen, Galerida c. cristate, zijn Engelschen crested lark en Duitschen ïaam Haubenlarche. Ge kunt hem ook herkennen aan de korte staart, het ont breken van wit in de staartpennen en zijn groote vertrouwelijkheid, waardoor ge hem heel gemakkelijk van nabij kunt bekijken. Hij is een mooi voorbeeld van een stand vogel: het heele jaar door is hij bij ons, hoe wel hij in gering aantal in den herfst door trekt. 's Zomers kunt ge in de kale zeedui nen hun nest vinden met de glimmende rood bruine, dicbt-bestippelde eieren en daar kunt ge hun leuke, welluidende lokroep dudilio! voortdurend hooren, ook wanneer ze met hun fladdervlucht opvliegen. Ze schijnen nogal veel te houden van spoorlijnen; hij komt ook veel voor langs de door de duinen aangelegde werkspoortjes van Waterstaat. Dat houdt mis schien verband met de vele onkruiden langs de spoordijken, op wier zaden ze verzot zijn, vooral op die van spurrie. Nog niet zoo lang geleden was hij nog een typisch Oost-Nederlandsche vogel. In enkele jaren is hij steeds meer Westelijk doorgedron gen. Dat vormt een klein onderdeel van zijn groote veroveringstocht vanuit Centraal- A.D.O. WINT MET 4—1. Voor een zeer talrijk publiek speelde A. D.O. gistermiddag zijn belangrijken wed strijd tegen Stormvogels. Reeds spoedig na den aftrap worden bei de doelen achtereenvolgens in gevaar ge bracht, maar de doèlverdedigers zijn op hun post en moeten af en toe waarlijk bra voure werk verrichten. Het A.D.O.-doel is 't meest in gevaar. In 't veld wordt er dikwijls technisch goed voetbal getoond. In de nabijheid van de be stormde vesten echter schijnt het wel een strijd in 't wilde weg. Dan een uitval, snel en overompelend, Westhoven komt alleen voor Kraak te staan, en de duizenden A.D.O.-aanhangers kunnen juichen (1—0). Een minuut later: Recke lost een hoog schot dat naast dreigt te gaan, doch Everseijn spring hoog op en loopt den bal in 't doel (2-0). Spoedig komt no. 3 door de Heer gescoord (30) Stormvogels geeft het niet op, maar tot de rust blijft het zoo. Daarna is A.D.O. over 't geheel in de meer derheid geweest. Een der stormvogels-aan vallen heeft resultaat, als van Pel een mooi schot in de nhoek lost (31) Een mi nuut later is hpt 41, door toedoen van de Heer. 't Blijft 41, welverdiend voor de thuisclub. D.W.S.—'T GOOI, 2—1. Het pittige spel, dt 't Gooi in de eerste helft van zijn wedstrijd in A'dam tegen DAV.S. demonstreerde, was een verrassing Van 'n elftal dat de op een na onderste plaats in zijn afdeeling bezet, had men minder kunnen verwachten. De D.W.S.'ers zonder Caldehoven die het gisteren in het vierde elftal weer eens probSerde en Draeger, in verband met zijn vertrek od- gesteld in het tweede, hadden hun handen aan deze tegenstanders vol. Dat zijn ten slot te toch met 21 wonnen, hadden zij voor een groot deel aan hun subliemen doelman Klein te danken. C.V.V.—HAARLEM 2—2. Haarlem heeft het in Rotterdam niet ver der gebracht dan een gelijk spel. Een groot deel van den strijd tegen C.V.V. heeft zij een kleine meerderheid gehad. Het positie kiezen, spel verdeelen en het zuiverder aan geven waren voordeelen, die goed te pas kwamen op dit uitermate zware veld. Deze onderdeelen waren bij C.V.V. vooral in het begin slecht verzorgd. De rust ging in met een 10 stand. Direct nadat het spel voor de tweede helft was hervat, maakte Haarlem gelijk. Na twintig minuten scoorde C.V.V. wederom uite en strafschop, 21. Enkele minuten later scoorde Nin^ber met een hard en goed gericht schot den gelijkma ker. D.O.S.—BLAUW WIT 2—5. Het begin van dezen strijd werd in een zeer hoog tempo gespeeld. Na een weder- zijdsch terreinverkennen slaagde van Nol er in na acht minuten spelen met een hard ver schot de score te openen. 0—1. Nog geen minuut later liep v. d. Kalk langs de lijn. passeerd Wilders. zwenkte naar binnen en maakte gelijk 11. Een misverstand tusschen Siebes en van Baggum was oorzaak, dat van Nol weinig moeite had Blauw Wit de leiding te geven. 12. Er waren nog geen veertien minuten verloopen, toen van Leur een pass gaf naar Dumortier, die op fraaie wijze den gelijk maker onhoudbaar voor Ferwerda scoorde 2o Enkele minuten voor de rust ondernam Hannema een rush, zette goed voor, waarna van Nol den bal hard inkopte. K.F.C.FEIJENOORD. 2—3. Niet zonder geluk zijn de Rotterdammers in hun wedstrijd tegen K.F.C. er in geslaagd een zwaar bevochten 32 overwinning te be halen. De Koogers hadden ditmaal stellig een gelijk spel verdiend en vooral in het laatste NIETS MAG VERLOREN GAAN De sterk vergroote behoefte eischt een zorgvuldig gebruik van de beschikbare vlasvoorraden Daarom is het noodig, dat de overheid over alle voorraden zeggen schapen verkrijgt. Hiertoe werd onlangs door de sectie linnen van het rijks-textiel- bureau te Arnhem een voorschrift uitge vaardigd, dat verbiedt vlaslint en vlasaf- vallen (b.v. bolraap en vlasbaard en kaar- denafvallen) in voorraad te hebben. Dit verbod geldt niet voor ingeschrevenen bij de Nederlandsche akkerbouw centrale te 's-Gravenhage of bij de sectie linnen van het rijks-textielbureau te Arnhem. Even min wanneer de voorraad vlaslint of vlas- afvallen minder is dan 100 kg Een ieder, die niet is ingeschreven en een yoorraad heeft van meer dan 100 kg, is verplicht, daarvan voor 1 Maart a.s. opgave te doen aan de sectie linnen van het rijks-tertiel- bureau, Willemsplein 5, Arnhem. Dringend wordt aangeraden, de opgave zoo spoedig mogelijk te doen. Er zijn met onze vlasvoorziening groote belangen ge moeid. Door een goed gebruik onzer voor raden wordt niet alleen bereikt, dat de iabrieken kunnen doorwerken en dus geen arbeiders behoeven te ontslaan, maar ook kan dan voldoende oogstgaien worden ver vaardigd,wat in staat stelt in den zomer machinaal te oogsten en te dorschen. Ieder, die vlug en duidelijk aan zijn ver plichting tot opgave voldoet, werkt dus mede aan het behoud van werkgelegenheid en aan een goeden gang van zaken op het gebied der voedselvoorziening, die bemoei lijkt wordt wanneer de dorsmachines niet zouden kunnen draaien. Zaterdagmiddag tegen twee uur arriveer de in Rotterdam een ietwat vreemdsoortig uitziende stoet. Zeven knalroode wagens, voorzien van de welbekende initialen P.T.T. reden Rotterdam binnen, getrokken door acht paarden. Het is het nieuwe materiaal, waarmede de Rotterdamsche posterijen de dienst zal gaan onderhouden bij gebrek aan automaterieel: van de benzine terug naar de haver! Deze stoet arriveerde uit Amsterdam en was geformeerd door de Amsterdamsche Rij tuigmaatschappij. De reis werd niet per trein gemaakt in vei band met de vervoermoeilijk- heden. Wat lag meer voor de hand voor de negen sterke paarden den tocht naar hun nieuwe vaderstad te voet af te leggen? Vrij dagmorgen om half elf vertrok de stoet uit Amsterdam en 's avonds tegen half acht arri veerde men frisch en welgemoed in Rijswijk. Nadat overnacht was. werd 's morgens het laatste traject afgelegd naar Rotterdam. De reis had een voortreffelijk verloop en de koetsiers, vrinvel allen Rotterdammers, wa ren vol lof over hun paardies. die zoo trouw dezen langen tocht afgelegden, zonder er ook rifaar een oogenblik aan te denken op te ge ven. Da commissaris-generaal dr. Wimmtr heeft een bezoek gebracht aan de provincie Noord Brabant Bij zijn bezoek aan de veemarkt te 's Hertogenbosch werd dr. Wimmer begroet door den burge meester mr. F. J. van Lanschot Geheel rechts de commissaris der provincie Noord Brabant jhr. mr. dr. A. B. G. M. van Ryckevorsel (Foto Het Zuiden)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 3