KRUSCHE
Aanval van den
Marine Luchtvaart Dienst
MtcuiirdeuwJ
op.... de >witte plekken* van
Nieuw-Guinea
Vandaag
voor 50 jaar
Hoe
Een goed voorbeeld
KeAJtc en Zendinq,
Vriidaq Maart 1941
Tweede Blad
Voorbereiding der expeditie 1939
Dit deed »'t Nut" voor Den Helder
Rheumatische pijnen
"V
Burgerlijke Stand van Den Helder
Zondags treinverbinding
voor Breezand en Koegras
Vergoeding vakonderwijzers
krijg ik de meeste warmte
uit minder kolen
't Huis vertelt
T
Collecte Winterhulp Nederland"
Nieuw-Guinea... een deel van Neder-
landseh Oost-Indië doch zeker niet het
bekendste deel. Integendeel, in zeker
opzicht mag men dit deel van Insulinde
het stiefkind noemen van het moeder
land, dat eerst sedert de laatste decen
nia die aandacht waard geacht wordt,
welke het rechtens toekomt.
Evenwel... Nieuw-Guinea vertoont
nog menigvuldige „witte plekken". Dat
ztyn de gebieden, die men op den land
kaart van Uw atlas kleurloos aange
geven vindt. Diverse expedities zgn
door de Nederlandsche regeertng uit
gerust ter wegwerking van deze „witte
vlekken". Tjjdens de laatste expeditie
was het onze Marine Luchtvaart die
waardevollen arbeid leverde, en van
welke expeditie men een uitermate in
teressant en lezenswaardig verslag
vindt in het laatste nummer van het
„Marineblad", en wel van de hand van
C. C. F. M. Le Roux, conservator van
het Rijksmuseum te Leiden, tevens
leider van de Nieuw-Guinea Expeditie
19S9.
Van dit boeiend relaas nemen wij in
enkele artikelen citaten over, die zeker
onze lezers ten volle zullen Interes
seeren.
Nieuw-Guinea het land der Papoea's. In
grootte na Groenland het tweede eiland der
aarde, trekt in de laatste jaren in zeer ver
hoogde mate de belangstelling van verschil
lende zijden.
Nieuw-Guinea is in zijn geheel, zoowel voor
den natuuronderzoeker als voor den anthro-
poloog en ethnoloog, een onuitputtelijke bron
van de meest belangwekkende onderzoekings
objecten. Anthropologisch en ethnologisch is
het groote eiland het knooppunt tusschen de
rassen en beschavingen van Indonesië, Micro-
rcffiA MelJinesië en Australië. Uit een weten-
PPelllS OOp-,,11 t K..IM »nn n 1
zeer belangwekkend, vandaar dat het Konink
lijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genoot
schap voor zijn laatste expeditie daarop zijn
keuze heeft laten vallen.
Witte plekken.
De groote uitbreiding van de bestuurs-
bemoeienis en de inmenging van het par
ticulier initiatief op economisch gebied
laten wjj hier bulten bespreking. Voor ons
onderwerp zyn van belang de maatrege
len, die genomen zijn om de witte plek
ken van de kaart te doen verdwjjnen.
Daaruit toch blijkt in de eerste plaats op
duidelijke wijze voor het buitenland, dat
ook Nieuw-Guinea een deel van Neder-
landsch-Indië is, hetwelk de volle aan
dacht van de Regeering heeft.
Aan het Koninklijk Nederlandsch Aardrijks
kundig Genootschap, komt de eer toe den
stoot te hebben gegeven tot de hervatting van
de systematische ontdekking van de nog na
genoeg onbekende gebieden, die binnen het
centrale bergland gelegen zijn. Van den aan
vang af zijn de plannen daarvoor beraamd op
moderne wijze, d.w.z. exploratie met behulp
van vliegtuigen. Zeer stimuleerend heeft daar
op gewerkt de systematische luchtkarteering
van de lage kustgebieden door de Nederland
sch Nieuw-Guinea Petroleum-Maatschappij,
doch vooral de talrijke vluchten, die de Marine
Luchtvaartdienst voor bestuursdoeleinden,
landbouw- en mijnbouwverkenningen na 1934
gehouden heeft. Vanuit de basis te Ambon
bezocht de Marine met haar vliegtuiggroepen,
eerst Dorniers, later ook Fokker T IV toe
stellen, alle kusten van Nieuw-Guinea. Be
langrijke verkenningen werden door den
Marine-Luchtvaartdienst verricht in Zuid-
Nieuw-Guinea langs de flanken van het
Sneeuw-gebergte, vooral in de streken tus
schen de Lorentzrivier en de Australische
grens. Na de ontdekking door den Marine
officier Ir. Wissel van het naar hem ge
noemde merencomplex in het Westelijk deel
van het Centrale bergland ondernam de
Marine-Luchtvaartdienst op verzoek van het
Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Ge
nootschap enkele vluchten naar die meren,
teneinde de geschiktheid daarvan na te gaan
als landingsplaats voor watervliegtuigen en
daarmede als uitgangspunt voor een weten
schappelijke expeditie in het binnenland. Het
Paniaimeer, dat op 1750 meter boven zee is
gelegen en ongeveer 20 bij 18 km meet, bleek
daartoe bij uitstek geschikt.
Toen van de Nederlandsch-Indische
Regeering de mededeeling was ontvangen,
dat de Marine-Luchtvaartdienst in staat
en bereid was de expeditie met water
vliegtuigen van de kust naar het binnen
land over te voeren en dat die vliegtuigen
voor zoover mogelijk ook voor verken
ningsvluchten en ravitailleering uit de
lucht van de overland-patrouilles mochten
worden gebruikt, stond het expeditieplan
vast.
£>e groote witte plek op de kaart in het
eentralé bergland, die in het Zuiden begrensd
wordt door de hoofdketen, in het Noorden
door de noordelijke voorketen, in het Westen
door het Weyland- en het Charles Louis-
gebergte en in het Oosten door het boven-
stroomgebied der Rouffaerrivier, werd door
haar gunstige ligging ten opzichte van de
kusten der Geelvinkbaai en de Zuidkust, doch
vooral door de aanwezigheid van het pas ont
dekte merencomplex in het hart van dat witte
blok, als expeditieterrein gekozen. Hoe wel in
alle onbekende gebieden, die nog in het Cen
trale bergland zijn gelegen, zeer belangrijke
ontdekkingen te verwachten zijn, was de
keuze van het zoo juist omschreven gebied,
dat het grootste onbekende blok van ruwweg
12000 13000 km2 oppervlakte was, bijzon
der aanlokkelijk door de belangrijkheid uit een
geografisch oogpunt. Interessante vraagstuk
ken inzake de afvloeiing van dit hoogge
bergte in verschillende richtingen wachtten
hier op oplossing. Het geheele beloop van het
berg- en rivierstelsel diende nog op de kaart
te worden ingevuld. Voorts viel in dit expedi
tieterrein een merkwaardige bevolking te ver
wachten. Bergpapoea's, die nog geheel of na
genoeg geheel in het hedendaagsche steentijd
perk leven.
Uiterst belangrijk is de steun geweest,
die het Departement der Ma rine aan de
expeditie heeft verleend om de uitvoering
ervan te doen slagen. Voor den geheelen
duur der expeditie werd de 6e Escadrille
(bommenwerpers) van den Marine-Lucht
vaartdienst ter beschikking gesteld, te
weten S Fokker T IV toestellen, de T 21,
T 22 en T 23, twee-motorige drijvertoe
stellen, die uitgerust zijn met 2 Wright-
Cyclone motoren. Daaraan was de bepa
ling verbonden, dat twee vliegtuigen in
het expeditieterrein dienst zouden doen,
terwijl één vliegtuig te Soerabaia in re
serve bleef. Wat voorts het aantal vlieg
uren betreft, moest streng de hand wor
den gehouden aan het totaal aantal uren,
dat normaal voor de escadrille beschik
baar was; dit mocht niet worden over
schreden.
UoAdUen mèt Ket Viüquul Blaadj*
't Plaatselgk Nutsdepartement heeft, gelijk
uit het verslag der jongst gehouden zitting van
den Gemeenteraad is gebleken, het plan op
gevat, om in het westelijk deel der gemeente
een Bewaarschool te stichten en daaraan te
verbinden den bouw van een geschikt lokaal
voor het onderwijs in de Gymnastiek. In den
boezem van den Gemeenteraad heeft dit plan
blgkbaar sympathie gevonden; althans: op
voorstel des Voorzitters is in beginsel besloten
ten dienste dier stichting de benoodigde gron
den, eigendom der gemeente, ten gebruike af
te staan, 't Is te hopen, dat het plan spoedig
verwezenlijkt moge worden!
Nu het steeds werkzaam Nutsdepartement
voortgaat op den in vroeger dagen betreden
weg, om ten goede van 't volk en van 't op
komend geslacht werkzaam te zijn, verdient
het vermelding, dat door deze Nuts-afdeeling
reeds ten jare 1837 is begonnen met het stich
ten van nuttige instellingen. In dat jaar bracht
zij hier de Plaatselijke Teekenschool tot stand,
en in 181,3 de Spaarbank, die dus reeds zeer
lang voor het tot stand komen der Rijkspost
spaarbank in een behoefte, ter bevordering van
de volkswelvaart, heeft voorzien. De Volks
leesbibliotheek werd in 181,8 door 't plaatselijk
departement van 't Nut in 't leven geroepen
en de Industrieschool in den jare 1857. In 1860
en daarna werden de eerste proeven op kleine
schaal genomen met Volksvoordrachten, die in
1871 dus nu juist 80 jaar geleden, op den
tegenwoordigen voet werden ingericht. Einde
lijic in 1865 werd door 't Nut alhier een Gym-
nastiekschool gesticht, waarvoor thans zoo
mogelijk een nieuw lokaal zal worden gebouwd.
Onze gemeente is op deze wijze, naar het
ons voorkomt, zeer veel verplicht aan deze
plaatselijke instelling, die tevens deel uitmaakt
der Maatschappij, welke allerwege in den lande
hare afdeelingen en vertegenwoordigers telt.
Moge er door ons plaatselijk departement nog
veel worden verricht wat strekken kan om
volksgeluk en volkswelvaart te bevorderen,
dit is de wensch, waarmede wij onze mede
deeling besluiten.
Als vliegbasis werd door de Marine de
prachtige Etna-baai gekozen, die aan Nieuw-
Guinea's Zuidkust ongeveer 15 km diep land-
uergen omgeven en aan de zeezijde gedeeltelijk
afgesloten door het eilandje Lakahia. Deze
baai leent zich uitstekend voor het landen en
opstijgen en bood bovendien een uitstekend
onderkomen aan in de voormalige nederzetting
aan die baai van de Nederlandsch Nieuw-
Guinea Petroleum Maatschappij, dat zeer wel
willend door die Maatschappij ter beschikking
van de expeditie was gesteld. De zeer ruime
pasangrahan was geheel van muskietengaas
voorzien, hetwelk als eisch door den Comman
dant van den Marine-Luchtv.dienst, den toen-
maligen kapitein ter zee K. G. W. F. Doorman,
was gesteld. Volgens de voorschriften toch van
den medischen dienst zou een vlieger, die een
ernstigen malaria-aanval kreeg, naar Java
moeten terugkeeren om daar eerst geheel te
genezen, alvorens hij weder aan het exploratie-
werk zou kunnen deelnemen. Malaria is, zoo
als men weet, zeer funest voor een vlieger,
daar die ziekte zeer hinderlijk op de evven-
wichtszintuigen schijnt te werken.
In de Etna-baai werd als hulpschip voor de
vliegtuigen het Gouvernementshulpopnemings-
ifunnsn verdreven worden mei K rus elven. Reeds
gedurende tientallen jaren bracht Knischen
uitkomst over de heele wereld. Neem toeh dék
onder >oorid j
rpfcJe contró'e
v«n scneikuü'
ge-apotheker
G J. Logger
Bij apoth. an drog. 1.62, 1.47, 0.76, 0.41.
vaartuig „Anna" gestationneerd, dat uitgerust
was met een motorboot en vlet. Op dit hulp
schip was een zend- en ontvanginstallatie voor
radiografische gemeenschap aanwezig. Voorts
had de Marine-Luchtvaartdienst een eigen
grondstation aan de Etna-baai voor verbinding
met de vliegtuigen en ten behoeve van de
weerberichten met de zend- en ontvangstations
op de meerbasis, den bestuurspost Enarotali
en de kustbasis, den bestuurspost Oeta.
De bemanning van de beide eerste vlieg
tuigen, de T 22 en T 23, die den 26sten
Juni 1939 te Ambon aankwamen, bestond
uit de luitenants ter zee vlieger H. Nepveu
(groepscommandant) en W. J. Reijnierse,
efin^?j8S5?Xa^pen, met inbe
grip van 3 man van de grondploeg, waar
bij nog kwam de sergeant-radiotelegrafist.
In den morgen van den 28sten Juni lagen
beide vliegtuigen voor anker aan de boeien
in de Etna-baai, waar het Gouvernements
stoomschip „Reiger" het eerste echelon
der expeditie had gelost.
van 6 Maart 1941.
BEVALLEN: B. Riedeman-van der Haag, d.
OVERLEDENL. Hoornsmande Leeuw,
81 jaar.
GEHUWD: C. Vellekoop en A. Hebbink.
E. de Lange en L. M. van der Kleyn. G. A.
Sernee en M. G. Verstappen. C. Krijgsman en
H. W. Wilders. W. J. H. Wassenburg en M.
Rol. L. de Wit en M. H. J. van de Vijver.
Wederom succes voor den Helder-
schen stationschef.
Eenige dagen geleden schreven wij over
de mogelijkheid die bestond, dat den ge-
evacueerde Heldersche bewoners in Koe
gras en Breezand een gelegenheid ge
boden zou worden zich ook Zondags naar
en van Den Helder te begeven. Dit ver-
-oek was door den Stationschef aanhangig
gemaakt in Utrecht en men hoopte, dat
men aldaar gevoelig zou zijn voor dit
verzoek.
Welnu, gisteren heeft de heer Gouda
mededeeling van het Hoofdbureau te
Utrecht ontvangen, dat besloten is inder
daad een trein naar en een van Den Helder
bij de voormalige halteplaatsen Koegras
Breezand te laten stoppen, zulks ten ge
rieve der evacué's. Het betreft hier de
trein die te 8.30 uur Zondagsmorgens in
Den Helder aankomt en die welke te 19.32
uur 's avonds uit Den Helder vertrekt.
Ongetwijfeld een succes voor den Chef,
wien geen moeiten teveel geweest zijn om
dit resultaat te bereiken en een prettige
mededeeling voor de Koegrasser en Bree-
zander evacué's, die nu ook gedurende het
week-einde niet verplicht zijn in het
buitenveld te blijven.
Ingevolge het bepaalde der Lager-Onderwijs-
wet moet de Gemeenteraad, indien de gemeen
te ten behoeve van één of meer openbare
scholen vakonderwijzers heeft aangesteld, o.a.
jaarlijks vóór 1 April vaststellen hoe groot het
gemiddeld bedrag is geweest, dat in het voor
afgaande kalenderjaar per leerling aan die
school of scholen aan belooning van vakonder
wijzers is uitgegeven, zulks afzonderlijk voor
de scholen voor gewoon en voor uitgebreid
Overeenkomstig deze wet moet de belooning
worden berekend met inbegrip van de niet op
de vakonderwijzers verhaalbare pensioensbij
dragen.
Blijkens de bjj de stukken overgelegde be
rekening is in 1940 aan de U.L.O.-school
aan de gewone lagere scholen zijn in deze ge
meente geen vakonderwijzers verbonden
voor vakonderwijzers uitgegeven:
aan jaarwedden 3.680,76
aan niet verhaalbare pensioens
bijdragen 206,43
•4r
En wat verstaat men
onder zuinig stoken
Zuinig stoken beteekent, dat U met een hoe
veelheid brandstof een zoo groot mogelijke
hoeveelheid warmte verkrijgt. Het spreekt
vanzelf ,dat U uit een kilo brandstof nooit
meer warmte kunt halen dan er in zit. We
wijzen hierop opzettelijk, omdat men telkens
weer probeert middeltjes in den handel te
brengen, welke, al dan niet in water opgelost,
over steenkool gestrooid het warmtegevende
vermogen zouden verhoogen. Zulke hulpmid
delen zijn waardeloos.
Om zuinig te stoken moet U de warmtever
liezen, welke bij het verbranden van de brand
stof in een stookinrichting optreden, zoo klein
mogelijk maken; U moet hiervoor beschikken
over een kachel, haardkachel, haard of een-
tralen verwarmingsketel met een hoog nuttig
effect en deze met overleg behandelen. De
stookinrichting moet groot genoeg zijn voor
het vertrek, dat U er mede verwarmt; is deze
te klein, dan moet U het vuur overbelasten,
hetgeen altijd extra veel brandstof kost.
Het onderhoud en het schoonmaken
der stookinrichting.
Het onderhoud van vele stookinrichtingen
laat over het algemeen nogal wat te wenschen
over; men bezuinigt zelfs op de hoog noodige
reparaties en dit is beslist verkeerd. Om zuinig
te stoken moet alles prima in orde zijn en elke
fout of elke breuk, bijv. een kapotten rooster,
dient U zoo spoedig mogelijk te laten her
stellen.
Bovendien moet de stookinrichting op tijd
schoongemaakt worden. Vroeger, toen de ka
chels met de schoonmaak naar zolder werden
gebracht, maakte de smid ze dan tevens goed
schoon, doch tegenwoordig laat men ze vaak
den geheelen zomer staan; het gevolg is, dat
de schoonmaak achterwege blijft.
De salamander.
Het oudste type kachel is de potkachel; wan
neer deze van binnen met vuurvaste steen be
kleed is, heet zij „salamander". De potkachels
en salamanders bieden het voordeel, dat U er
alle brandstoffen in kunt stoken; U kunt ze
dag en nacht door laten branden met anthra-
ciet, doch V kunt er ook cokes, eierbriketten,
bruinkoolbriketten, turf en hout in stoken. B(j
anthraciet of cokes komt het vaak voor, dat
aan de vuurvaste binnenbekleeding slakken
vast gaan zitten, waardoor de binnendoorsnede
van de salamander kleiner wordt en U feller
moet stoken om eenzelfde warmte te krijgen.
In dit geval stookt U dus niet meer zuinig en
daarom is het noodzakelijk om bij voorkeur
elk jaar, doch minstens eenmaal per twee jaar,
door den smid deze aanzetting van de vuur
vaste bekleeding te laten afsteken.
3.887,19
Het gemiddeld aantal leerlingen bedroeg aan
de U.L.O.-school over 1940 204 izoodat het
gemiddeld bedrag per leerling over dat jaar
is geweest 3.887,19 204 i/a f 19,02.
In verband met het vorenstaande wordt
voorgesteld het gemiddeld bedrag, dat over het
jaar 1940 per leerling is uitgegeven aan beloo
ning van vakonderwijzers der openbare U.L.O.-
school vast te stellen op 19,02.
Schetsen uit t Buitenveld
Er zijn huismoeders, die nu al sedert vele
maanden in het buitenveld verblijven. Ze
leven daar in kleine optrekjes, op simpele
boerderijtjes, in boetjes, waar vindingrijke
lieden water-en-licht aanlegden. Zoo leefden
ze daar in het eenzame polderland, zuidelijk
van Den Helder. Men was dankbaar voor de
aangeboden gastvrijheid en men kon zich, met
wat behelpen, wel schikken in dat leven.
Maar diep in het hart van deze vrouwen
knaagde het heimwee en blééf de pijn van het
zich ver weg weten van het eigen huis in de
eigen stad. Spoortarieven zijn dure tarieven
en dus komt het slechts sporadisch voor, dat
men naar de stad reist. Doet men dat, dan is
het een langverbeide sensatie, waarvan men,
den laatsten nacht ervóór, nauwelijks kan
slapen.
Dan komt de reis.
In overvolle wagons tuurt men uit het
groezelig-beslagen venster. De opgestookte
locomotief sliert en walmt z'n smook uit, die
zich in lange rafels langs het raam beweegt.
Witte rook-flarden leggen zich naast de baan
en bedekken de wegvliedende velden met
kortstondige sluiers van donzen sneeuw.
Van verre nadert Den Helder.
Het vertrouwde beeld: lage huizen, hooge
mastenbok, nóg hooger de Vuurtoren, die als
een markant uitroepteeken over alles in de
verte domineert. Geheel aan den zijkant
strekken zich de duinen. Een verheven horizon
van wollig pluis, zwevend tusschen hemel en
aarde.
Steeds nadert de stad...
Het blauwe waas in de verte trekt op en
de roode daken springen naar voren, 't Tuin
dorp... en de Vogelbuurt... en nog verderop
de oude stad.
Men komt aan en het is als het vertrouwde
weerzien van een goed vriend. Geen wonder,
na al die eindelooze weken tusschen het groen,
het eeuwig groen van het vlakke polderland,
waar het wel veilig is, maar waar men de
intimiteit van de eigen plaats mist. En die
men er ook nooit vinden zal, omdat onze
lichamen wel naar het buitenveld trokken,
maar niet ons hart. Dat blijf in Den Helder
en dat is het verschil.
In de straat staat het huis.
En men blijft stilstaan als men ziet, dat
de eerste vroege voorjaarsbloemen reeds aan
het bloeien begonnen zijn. Een kleine tulp, die
rozig haar simpel kelkje naar boven houdt en
de aandacht verzoekt in dat voortuintje,
waarin een barre winter, bomscherven en
verwaarloozing niet hebben kunnen bewerk
stelligen, dat het leven onder de aarde ten
doode opgeschreven was.
Opbloeiend leven voor de deur, voor het
raam. waarachter de gordijnen gesloten zijn.
Het is met aarzeling dat men het huis be
treedt. Zal men er iets in vinden van het
voorjaar Zal het een dood huis geworden
zijn?
Ja, die onbewoonde huizen sterven, iets van
binnen. Treedt er binnen en blijf staan. Hoor
hoe stil het is. Hoor Uw hart kloppen en
hoor den wind langs het dak strijken.
Hoor...
Luiter... het huis gaat vertellen. Het ver
telt U met zachte stem hoe eenzaam het was,
heel dien winter door. Hoe stil het was in de
kamers en hoe verlaten het achterbleef, toen
allen weggetrokken zgn.
Het vertelt U van Uw trouweloosheid om
zóó weinig te komen. Om het zóó te vergeten.
In der haast ging ge op de vlucht, zegt het
huis, en mij liet ge achter in de donkere stad,
toen van den hemel af de Dood neerdaalde.
Een maal... tienmaal... honderdmaal...
Vreemd, dat stille huis, als het spreken
gaat en ge staat met kloppend hart in den
donkeren gang te luisteren.
Binnen in de kamer staat alles nog precies
gelijk als op het oogenblik dat ge wegtrok. Of
sedert het oogenblik. dat ge voor het laatst
geweest bent. Hier de leege kolenkit... daar
de divans zonder kussens en zonder kleed.
Hier een neergezet schilderij, en daar een
kapot stuk speelgoed van Uw jongste.
Stof ligt over de tafel. Een grijs kleed lijkt
het, als de zon drie nauwe bundels licht perst
door de ruit. En met een ruk splijt ge de
zware gordijnen en treedt het licht binnen.
Alles wordt anders.
Het huis heeft, ineens, een ander uiterlijk
gekregen. Men herkent het weer en... het
heeft zelf U ook herkend.
Wét valt er al niet te doen in zoo'n onbe
woond huis. Hier lekte het en daar waaide
stof naar binnen. Op de eene plaats hebben
de muizen zich te goed gedaan aan een stuk
oud brood en zijn, en passant, begonnen aan
een vergeten boek; op de andere plaats ligt
nog een restant verpulverde aarde, afkomstig
van een zak aardappelen, die er van de herfst
verdekt opsteld werd.
We sluiten de hoofdkraan aan en sissend
spuit het water door de leidingen. De kraan
gaat open en met rare geluiden springt het
water naar voren en er uit.
Uit de pitten van de gasstellen vlamt het
gas aan, in blauwe en roode vlammen. De
ketels water gaan er op.
De uren van zoo'n dag vliegen om en voor
men het weet is daar weer de tijd gekomen
om te gaan.
Met tegenzin denkt men aan het naderend
vertrek. Men zou zoo gaarne in dat huis
blijven. Het staat hier zoo vriendelijk en uit-
noodigend. De zon valt door de schoonge
boende ruiten naar binnen en men merkt, dat
ze al kracht heeft.
In den groenenden tuin is het leven al reeds
een paar weken ontwaakt en lang zal het niet
duren of het feest van de lente gaat inzetten.
Een feest dat we niet zullen meemaken.
riet doet prjn de deur te sluiten. We staan
weifelend op den drempel. Vóór ons de reis
terug, de trein, het buitenveld. Achter ons het
huis. de kamers, de eigen meubelen, de trein
en de duizend herinneringen aan dat alles.
Dan wordt abrupt een deur dichtgeslagen
en een mensch treedt buiten.
De moderne kachel of haard.
Een moderne kachel, haardkachel of haard
is voorzien van een rookgascirculatie, welke
een groot voordeel biedt, omdat zij zuinig sto
ken bevordert. Door de rookgascirculatie gaan
de rookgassen en verbrandingsproducten naar
den schoorsteen en onderweg staan ze nog
heel wat warmte af, maar tegelijkertijd blijft
er in de rookgascirculatie roet achter, waar
door zij vervuilt en de doorlaat wordt ver
nauwd. Een sterk vervuilde rookgascirculatie
is oorzaak, dat het vuur slecht gaat branden
of dat men last krijgt van kolendamp in het
vertrek. Om dit euvel te voorkomen moet een
rookgascirculatie minstens eenmaal in de twee
jaar door den smid worden schoongemaakt.
De centrale verwarmingsketel.
Van een een tralen verwarmingsketel moe
ten minstens eenmaal per jaar de vuur- en
brandstofvoorraadruimte, alsmede de rookgas
circulatie worden schoongemaakt. Dit laat U
door den installateur doen, die de circulatie
met borstels gaat ragen, zoodat het roet om
laag valt en verwijderd kan worden; hoe beter
de ketel is schoongemaakt, des te zuiniger U
stookt. Tegenwoordig is de brandstof het meest
aanbeveling verdient, brechcokes en wel in het
bijzonder in de grootere afmetingen (grove
cokes, cokes I of II).
Mej. D. Valkenburg, gepensionneerd hand-
werkonderwijzeres, üjdelijk te Alkmaar, heeft
zich geheel belangeloos beschikbaar gesteld
om de Heldersche meisjes te Alkmaar onder
wijs te geven.
Een sympathiek en goed voorbeeld!
Van 17 tot en met 22 Maart a.s.
Naar ons wordt medegedeeld, zal de eerst
volgende collecte voor „Winterhulp Neder
land" plaats vinden van 17 tot en met 22
Maart a.s.
Wij kunnen hierbij mededeelen, dat deze
collecte niet het karakter zal dragen van
speldjesdagen, doch van een lijstencollecte.
Spoedig komen wij op deze inzameling na
der terug.
Een kennis gaat voorbij en men groet. Aan
niets is te blijken dat het ons zoo intens aan
het hart gaat weer heen te moeten gaan.
Wij spreken er met niemand over.
Het is het geheim van ons alleen en
tevens het geheim van ons allen. Maar
zulke gevoelens worden verzwegen en men
spreekt er niet over.
Dat wordt van binnen uitgevochten in de
eindelooze dagen die we doorbrengen in het
groene buitenveld.
NEDERLANDSCHE HERVORMDE
GEMEETE TE BUSSUM.
Naar gemeld wordt is er tusschen den ker-
keraad der Nederlandsche Hervormde ge
meente en de vereeniging tot evangelisatie te
Btissum een volledige overeenstemming tot
stand gekomenwelke door de ledenvergade
ring der vereeniging is bekrachtigd.
Hierdoor heeft zich een volledige samensmel
ting voltrokken. Ds. Th. A. Hoen deelde daar
omtrent mede, dat de vereeniging met haar
geheelen arbeid door den kerkeraad in het
kerkelijk verband der Nederlandsche Hervorm
de gemeente wordt opgenomen.