KRUSCHE Aanval van den Marine Luchtvaart Dienst MtcuiirdeuwJ op.... de >witte plekken* van Nieuw-Guinea Vandaag voor 50 jaar Hoe Een goed voorbeeld KeAJtc en Zendinq, Vriidaq Maart 1941 Tweede Blad Voorbereiding der expeditie 1939 Dit deed »'t Nut" voor Den Helder Rheumatische pijnen "V Burgerlijke Stand van Den Helder Zondags treinverbinding voor Breezand en Koegras Vergoeding vakonderwijzers krijg ik de meeste warmte uit minder kolen 't Huis vertelt T Collecte Winterhulp Nederland" Nieuw-Guinea... een deel van Neder- landseh Oost-Indië doch zeker niet het bekendste deel. Integendeel, in zeker opzicht mag men dit deel van Insulinde het stiefkind noemen van het moeder land, dat eerst sedert de laatste decen nia die aandacht waard geacht wordt, welke het rechtens toekomt. Evenwel... Nieuw-Guinea vertoont nog menigvuldige „witte plekken". Dat ztyn de gebieden, die men op den land kaart van Uw atlas kleurloos aange geven vindt. Diverse expedities zgn door de Nederlandsche regeertng uit gerust ter wegwerking van deze „witte vlekken". Tjjdens de laatste expeditie was het onze Marine Luchtvaart die waardevollen arbeid leverde, en van welke expeditie men een uitermate in teressant en lezenswaardig verslag vindt in het laatste nummer van het „Marineblad", en wel van de hand van C. C. F. M. Le Roux, conservator van het Rijksmuseum te Leiden, tevens leider van de Nieuw-Guinea Expeditie 19S9. Van dit boeiend relaas nemen wij in enkele artikelen citaten over, die zeker onze lezers ten volle zullen Interes seeren. Nieuw-Guinea het land der Papoea's. In grootte na Groenland het tweede eiland der aarde, trekt in de laatste jaren in zeer ver hoogde mate de belangstelling van verschil lende zijden. Nieuw-Guinea is in zijn geheel, zoowel voor den natuuronderzoeker als voor den anthro- poloog en ethnoloog, een onuitputtelijke bron van de meest belangwekkende onderzoekings objecten. Anthropologisch en ethnologisch is het groote eiland het knooppunt tusschen de rassen en beschavingen van Indonesië, Micro- rcffiA MelJinesië en Australië. Uit een weten- PPelllS OOp-,,11 t K..IM »nn n 1 zeer belangwekkend, vandaar dat het Konink lijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genoot schap voor zijn laatste expeditie daarop zijn keuze heeft laten vallen. Witte plekken. De groote uitbreiding van de bestuurs- bemoeienis en de inmenging van het par ticulier initiatief op economisch gebied laten wjj hier bulten bespreking. Voor ons onderwerp zyn van belang de maatrege len, die genomen zijn om de witte plek ken van de kaart te doen verdwjjnen. Daaruit toch blijkt in de eerste plaats op duidelijke wijze voor het buitenland, dat ook Nieuw-Guinea een deel van Neder- landsch-Indië is, hetwelk de volle aan dacht van de Regeering heeft. Aan het Koninklijk Nederlandsch Aardrijks kundig Genootschap, komt de eer toe den stoot te hebben gegeven tot de hervatting van de systematische ontdekking van de nog na genoeg onbekende gebieden, die binnen het centrale bergland gelegen zijn. Van den aan vang af zijn de plannen daarvoor beraamd op moderne wijze, d.w.z. exploratie met behulp van vliegtuigen. Zeer stimuleerend heeft daar op gewerkt de systematische luchtkarteering van de lage kustgebieden door de Nederland sch Nieuw-Guinea Petroleum-Maatschappij, doch vooral de talrijke vluchten, die de Marine Luchtvaartdienst voor bestuursdoeleinden, landbouw- en mijnbouwverkenningen na 1934 gehouden heeft. Vanuit de basis te Ambon bezocht de Marine met haar vliegtuiggroepen, eerst Dorniers, later ook Fokker T IV toe stellen, alle kusten van Nieuw-Guinea. Be langrijke verkenningen werden door den Marine-Luchtvaartdienst verricht in Zuid- Nieuw-Guinea langs de flanken van het Sneeuw-gebergte, vooral in de streken tus schen de Lorentzrivier en de Australische grens. Na de ontdekking door den Marine officier Ir. Wissel van het naar hem ge noemde merencomplex in het Westelijk deel van het Centrale bergland ondernam de Marine-Luchtvaartdienst op verzoek van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Ge nootschap enkele vluchten naar die meren, teneinde de geschiktheid daarvan na te gaan als landingsplaats voor watervliegtuigen en daarmede als uitgangspunt voor een weten schappelijke expeditie in het binnenland. Het Paniaimeer, dat op 1750 meter boven zee is gelegen en ongeveer 20 bij 18 km meet, bleek daartoe bij uitstek geschikt. Toen van de Nederlandsch-Indische Regeering de mededeeling was ontvangen, dat de Marine-Luchtvaartdienst in staat en bereid was de expeditie met water vliegtuigen van de kust naar het binnen land over te voeren en dat die vliegtuigen voor zoover mogelijk ook voor verken ningsvluchten en ravitailleering uit de lucht van de overland-patrouilles mochten worden gebruikt, stond het expeditieplan vast. £>e groote witte plek op de kaart in het eentralé bergland, die in het Zuiden begrensd wordt door de hoofdketen, in het Noorden door de noordelijke voorketen, in het Westen door het Weyland- en het Charles Louis- gebergte en in het Oosten door het boven- stroomgebied der Rouffaerrivier, werd door haar gunstige ligging ten opzichte van de kusten der Geelvinkbaai en de Zuidkust, doch vooral door de aanwezigheid van het pas ont dekte merencomplex in het hart van dat witte blok, als expeditieterrein gekozen. Hoe wel in alle onbekende gebieden, die nog in het Cen trale bergland zijn gelegen, zeer belangrijke ontdekkingen te verwachten zijn, was de keuze van het zoo juist omschreven gebied, dat het grootste onbekende blok van ruwweg 12000 13000 km2 oppervlakte was, bijzon der aanlokkelijk door de belangrijkheid uit een geografisch oogpunt. Interessante vraagstuk ken inzake de afvloeiing van dit hoogge bergte in verschillende richtingen wachtten hier op oplossing. Het geheele beloop van het berg- en rivierstelsel diende nog op de kaart te worden ingevuld. Voorts viel in dit expedi tieterrein een merkwaardige bevolking te ver wachten. Bergpapoea's, die nog geheel of na genoeg geheel in het hedendaagsche steentijd perk leven. Uiterst belangrijk is de steun geweest, die het Departement der Ma rine aan de expeditie heeft verleend om de uitvoering ervan te doen slagen. Voor den geheelen duur der expeditie werd de 6e Escadrille (bommenwerpers) van den Marine-Lucht vaartdienst ter beschikking gesteld, te weten S Fokker T IV toestellen, de T 21, T 22 en T 23, twee-motorige drijvertoe stellen, die uitgerust zijn met 2 Wright- Cyclone motoren. Daaraan was de bepa ling verbonden, dat twee vliegtuigen in het expeditieterrein dienst zouden doen, terwijl één vliegtuig te Soerabaia in re serve bleef. Wat voorts het aantal vlieg uren betreft, moest streng de hand wor den gehouden aan het totaal aantal uren, dat normaal voor de escadrille beschik baar was; dit mocht niet worden over schreden. UoAdUen mèt Ket Viüquul Blaadj* 't Plaatselgk Nutsdepartement heeft, gelijk uit het verslag der jongst gehouden zitting van den Gemeenteraad is gebleken, het plan op gevat, om in het westelijk deel der gemeente een Bewaarschool te stichten en daaraan te verbinden den bouw van een geschikt lokaal voor het onderwijs in de Gymnastiek. In den boezem van den Gemeenteraad heeft dit plan blgkbaar sympathie gevonden; althans: op voorstel des Voorzitters is in beginsel besloten ten dienste dier stichting de benoodigde gron den, eigendom der gemeente, ten gebruike af te staan, 't Is te hopen, dat het plan spoedig verwezenlijkt moge worden! Nu het steeds werkzaam Nutsdepartement voortgaat op den in vroeger dagen betreden weg, om ten goede van 't volk en van 't op komend geslacht werkzaam te zijn, verdient het vermelding, dat door deze Nuts-afdeeling reeds ten jare 1837 is begonnen met het stich ten van nuttige instellingen. In dat jaar bracht zij hier de Plaatselijke Teekenschool tot stand, en in 181,3 de Spaarbank, die dus reeds zeer lang voor het tot stand komen der Rijkspost spaarbank in een behoefte, ter bevordering van de volkswelvaart, heeft voorzien. De Volks leesbibliotheek werd in 181,8 door 't plaatselijk departement van 't Nut in 't leven geroepen en de Industrieschool in den jare 1857. In 1860 en daarna werden de eerste proeven op kleine schaal genomen met Volksvoordrachten, die in 1871 dus nu juist 80 jaar geleden, op den tegenwoordigen voet werden ingericht. Einde lijic in 1865 werd door 't Nut alhier een Gym- nastiekschool gesticht, waarvoor thans zoo mogelijk een nieuw lokaal zal worden gebouwd. Onze gemeente is op deze wijze, naar het ons voorkomt, zeer veel verplicht aan deze plaatselijke instelling, die tevens deel uitmaakt der Maatschappij, welke allerwege in den lande hare afdeelingen en vertegenwoordigers telt. Moge er door ons plaatselijk departement nog veel worden verricht wat strekken kan om volksgeluk en volkswelvaart te bevorderen, dit is de wensch, waarmede wij onze mede deeling besluiten. Als vliegbasis werd door de Marine de prachtige Etna-baai gekozen, die aan Nieuw- Guinea's Zuidkust ongeveer 15 km diep land- uergen omgeven en aan de zeezijde gedeeltelijk afgesloten door het eilandje Lakahia. Deze baai leent zich uitstekend voor het landen en opstijgen en bood bovendien een uitstekend onderkomen aan in de voormalige nederzetting aan die baai van de Nederlandsch Nieuw- Guinea Petroleum Maatschappij, dat zeer wel willend door die Maatschappij ter beschikking van de expeditie was gesteld. De zeer ruime pasangrahan was geheel van muskietengaas voorzien, hetwelk als eisch door den Comman dant van den Marine-Luchtv.dienst, den toen- maligen kapitein ter zee K. G. W. F. Doorman, was gesteld. Volgens de voorschriften toch van den medischen dienst zou een vlieger, die een ernstigen malaria-aanval kreeg, naar Java moeten terugkeeren om daar eerst geheel te genezen, alvorens hij weder aan het exploratie- werk zou kunnen deelnemen. Malaria is, zoo als men weet, zeer funest voor een vlieger, daar die ziekte zeer hinderlijk op de evven- wichtszintuigen schijnt te werken. In de Etna-baai werd als hulpschip voor de vliegtuigen het Gouvernementshulpopnemings- ifunnsn verdreven worden mei K rus elven. Reeds gedurende tientallen jaren bracht Knischen uitkomst over de heele wereld. Neem toeh dék onder >oorid j rpfcJe contró'e v«n scneikuü' ge-apotheker G J. Logger Bij apoth. an drog. 1.62, 1.47, 0.76, 0.41. vaartuig „Anna" gestationneerd, dat uitgerust was met een motorboot en vlet. Op dit hulp schip was een zend- en ontvanginstallatie voor radiografische gemeenschap aanwezig. Voorts had de Marine-Luchtvaartdienst een eigen grondstation aan de Etna-baai voor verbinding met de vliegtuigen en ten behoeve van de weerberichten met de zend- en ontvangstations op de meerbasis, den bestuurspost Enarotali en de kustbasis, den bestuurspost Oeta. De bemanning van de beide eerste vlieg tuigen, de T 22 en T 23, die den 26sten Juni 1939 te Ambon aankwamen, bestond uit de luitenants ter zee vlieger H. Nepveu (groepscommandant) en W. J. Reijnierse, efin^?j8S5?Xa^pen, met inbe grip van 3 man van de grondploeg, waar bij nog kwam de sergeant-radiotelegrafist. In den morgen van den 28sten Juni lagen beide vliegtuigen voor anker aan de boeien in de Etna-baai, waar het Gouvernements stoomschip „Reiger" het eerste echelon der expeditie had gelost. van 6 Maart 1941. BEVALLEN: B. Riedeman-van der Haag, d. OVERLEDENL. Hoornsmande Leeuw, 81 jaar. GEHUWD: C. Vellekoop en A. Hebbink. E. de Lange en L. M. van der Kleyn. G. A. Sernee en M. G. Verstappen. C. Krijgsman en H. W. Wilders. W. J. H. Wassenburg en M. Rol. L. de Wit en M. H. J. van de Vijver. Wederom succes voor den Helder- schen stationschef. Eenige dagen geleden schreven wij over de mogelijkheid die bestond, dat den ge- evacueerde Heldersche bewoners in Koe gras en Breezand een gelegenheid ge boden zou worden zich ook Zondags naar en van Den Helder te begeven. Dit ver- -oek was door den Stationschef aanhangig gemaakt in Utrecht en men hoopte, dat men aldaar gevoelig zou zijn voor dit verzoek. Welnu, gisteren heeft de heer Gouda mededeeling van het Hoofdbureau te Utrecht ontvangen, dat besloten is inder daad een trein naar en een van Den Helder bij de voormalige halteplaatsen Koegras Breezand te laten stoppen, zulks ten ge rieve der evacué's. Het betreft hier de trein die te 8.30 uur Zondagsmorgens in Den Helder aankomt en die welke te 19.32 uur 's avonds uit Den Helder vertrekt. Ongetwijfeld een succes voor den Chef, wien geen moeiten teveel geweest zijn om dit resultaat te bereiken en een prettige mededeeling voor de Koegrasser en Bree- zander evacué's, die nu ook gedurende het week-einde niet verplicht zijn in het buitenveld te blijven. Ingevolge het bepaalde der Lager-Onderwijs- wet moet de Gemeenteraad, indien de gemeen te ten behoeve van één of meer openbare scholen vakonderwijzers heeft aangesteld, o.a. jaarlijks vóór 1 April vaststellen hoe groot het gemiddeld bedrag is geweest, dat in het voor afgaande kalenderjaar per leerling aan die school of scholen aan belooning van vakonder wijzers is uitgegeven, zulks afzonderlijk voor de scholen voor gewoon en voor uitgebreid Overeenkomstig deze wet moet de belooning worden berekend met inbegrip van de niet op de vakonderwijzers verhaalbare pensioensbij dragen. Blijkens de bjj de stukken overgelegde be rekening is in 1940 aan de U.L.O.-school aan de gewone lagere scholen zijn in deze ge meente geen vakonderwijzers verbonden voor vakonderwijzers uitgegeven: aan jaarwedden 3.680,76 aan niet verhaalbare pensioens bijdragen 206,43 •4r En wat verstaat men onder zuinig stoken Zuinig stoken beteekent, dat U met een hoe veelheid brandstof een zoo groot mogelijke hoeveelheid warmte verkrijgt. Het spreekt vanzelf ,dat U uit een kilo brandstof nooit meer warmte kunt halen dan er in zit. We wijzen hierop opzettelijk, omdat men telkens weer probeert middeltjes in den handel te brengen, welke, al dan niet in water opgelost, over steenkool gestrooid het warmtegevende vermogen zouden verhoogen. Zulke hulpmid delen zijn waardeloos. Om zuinig te stoken moet U de warmtever liezen, welke bij het verbranden van de brand stof in een stookinrichting optreden, zoo klein mogelijk maken; U moet hiervoor beschikken over een kachel, haardkachel, haard of een- tralen verwarmingsketel met een hoog nuttig effect en deze met overleg behandelen. De stookinrichting moet groot genoeg zijn voor het vertrek, dat U er mede verwarmt; is deze te klein, dan moet U het vuur overbelasten, hetgeen altijd extra veel brandstof kost. Het onderhoud en het schoonmaken der stookinrichting. Het onderhoud van vele stookinrichtingen laat over het algemeen nogal wat te wenschen over; men bezuinigt zelfs op de hoog noodige reparaties en dit is beslist verkeerd. Om zuinig te stoken moet alles prima in orde zijn en elke fout of elke breuk, bijv. een kapotten rooster, dient U zoo spoedig mogelijk te laten her stellen. Bovendien moet de stookinrichting op tijd schoongemaakt worden. Vroeger, toen de ka chels met de schoonmaak naar zolder werden gebracht, maakte de smid ze dan tevens goed schoon, doch tegenwoordig laat men ze vaak den geheelen zomer staan; het gevolg is, dat de schoonmaak achterwege blijft. De salamander. Het oudste type kachel is de potkachel; wan neer deze van binnen met vuurvaste steen be kleed is, heet zij „salamander". De potkachels en salamanders bieden het voordeel, dat U er alle brandstoffen in kunt stoken; U kunt ze dag en nacht door laten branden met anthra- ciet, doch V kunt er ook cokes, eierbriketten, bruinkoolbriketten, turf en hout in stoken. B(j anthraciet of cokes komt het vaak voor, dat aan de vuurvaste binnenbekleeding slakken vast gaan zitten, waardoor de binnendoorsnede van de salamander kleiner wordt en U feller moet stoken om eenzelfde warmte te krijgen. In dit geval stookt U dus niet meer zuinig en daarom is het noodzakelijk om bij voorkeur elk jaar, doch minstens eenmaal per twee jaar, door den smid deze aanzetting van de vuur vaste bekleeding te laten afsteken. 3.887,19 Het gemiddeld aantal leerlingen bedroeg aan de U.L.O.-school over 1940 204 izoodat het gemiddeld bedrag per leerling over dat jaar is geweest 3.887,19 204 i/a f 19,02. In verband met het vorenstaande wordt voorgesteld het gemiddeld bedrag, dat over het jaar 1940 per leerling is uitgegeven aan beloo ning van vakonderwijzers der openbare U.L.O.- school vast te stellen op 19,02. Schetsen uit t Buitenveld Er zijn huismoeders, die nu al sedert vele maanden in het buitenveld verblijven. Ze leven daar in kleine optrekjes, op simpele boerderijtjes, in boetjes, waar vindingrijke lieden water-en-licht aanlegden. Zoo leefden ze daar in het eenzame polderland, zuidelijk van Den Helder. Men was dankbaar voor de aangeboden gastvrijheid en men kon zich, met wat behelpen, wel schikken in dat leven. Maar diep in het hart van deze vrouwen knaagde het heimwee en blééf de pijn van het zich ver weg weten van het eigen huis in de eigen stad. Spoortarieven zijn dure tarieven en dus komt het slechts sporadisch voor, dat men naar de stad reist. Doet men dat, dan is het een langverbeide sensatie, waarvan men, den laatsten nacht ervóór, nauwelijks kan slapen. Dan komt de reis. In overvolle wagons tuurt men uit het groezelig-beslagen venster. De opgestookte locomotief sliert en walmt z'n smook uit, die zich in lange rafels langs het raam beweegt. Witte rook-flarden leggen zich naast de baan en bedekken de wegvliedende velden met kortstondige sluiers van donzen sneeuw. Van verre nadert Den Helder. Het vertrouwde beeld: lage huizen, hooge mastenbok, nóg hooger de Vuurtoren, die als een markant uitroepteeken over alles in de verte domineert. Geheel aan den zijkant strekken zich de duinen. Een verheven horizon van wollig pluis, zwevend tusschen hemel en aarde. Steeds nadert de stad... Het blauwe waas in de verte trekt op en de roode daken springen naar voren, 't Tuin dorp... en de Vogelbuurt... en nog verderop de oude stad. Men komt aan en het is als het vertrouwde weerzien van een goed vriend. Geen wonder, na al die eindelooze weken tusschen het groen, het eeuwig groen van het vlakke polderland, waar het wel veilig is, maar waar men de intimiteit van de eigen plaats mist. En die men er ook nooit vinden zal, omdat onze lichamen wel naar het buitenveld trokken, maar niet ons hart. Dat blijf in Den Helder en dat is het verschil. In de straat staat het huis. En men blijft stilstaan als men ziet, dat de eerste vroege voorjaarsbloemen reeds aan het bloeien begonnen zijn. Een kleine tulp, die rozig haar simpel kelkje naar boven houdt en de aandacht verzoekt in dat voortuintje, waarin een barre winter, bomscherven en verwaarloozing niet hebben kunnen bewerk stelligen, dat het leven onder de aarde ten doode opgeschreven was. Opbloeiend leven voor de deur, voor het raam. waarachter de gordijnen gesloten zijn. Het is met aarzeling dat men het huis be treedt. Zal men er iets in vinden van het voorjaar Zal het een dood huis geworden zijn? Ja, die onbewoonde huizen sterven, iets van binnen. Treedt er binnen en blijf staan. Hoor hoe stil het is. Hoor Uw hart kloppen en hoor den wind langs het dak strijken. Hoor... Luiter... het huis gaat vertellen. Het ver telt U met zachte stem hoe eenzaam het was, heel dien winter door. Hoe stil het was in de kamers en hoe verlaten het achterbleef, toen allen weggetrokken zgn. Het vertelt U van Uw trouweloosheid om zóó weinig te komen. Om het zóó te vergeten. In der haast ging ge op de vlucht, zegt het huis, en mij liet ge achter in de donkere stad, toen van den hemel af de Dood neerdaalde. Een maal... tienmaal... honderdmaal... Vreemd, dat stille huis, als het spreken gaat en ge staat met kloppend hart in den donkeren gang te luisteren. Binnen in de kamer staat alles nog precies gelijk als op het oogenblik dat ge wegtrok. Of sedert het oogenblik. dat ge voor het laatst geweest bent. Hier de leege kolenkit... daar de divans zonder kussens en zonder kleed. Hier een neergezet schilderij, en daar een kapot stuk speelgoed van Uw jongste. Stof ligt over de tafel. Een grijs kleed lijkt het, als de zon drie nauwe bundels licht perst door de ruit. En met een ruk splijt ge de zware gordijnen en treedt het licht binnen. Alles wordt anders. Het huis heeft, ineens, een ander uiterlijk gekregen. Men herkent het weer en... het heeft zelf U ook herkend. Wét valt er al niet te doen in zoo'n onbe woond huis. Hier lekte het en daar waaide stof naar binnen. Op de eene plaats hebben de muizen zich te goed gedaan aan een stuk oud brood en zijn, en passant, begonnen aan een vergeten boek; op de andere plaats ligt nog een restant verpulverde aarde, afkomstig van een zak aardappelen, die er van de herfst verdekt opsteld werd. We sluiten de hoofdkraan aan en sissend spuit het water door de leidingen. De kraan gaat open en met rare geluiden springt het water naar voren en er uit. Uit de pitten van de gasstellen vlamt het gas aan, in blauwe en roode vlammen. De ketels water gaan er op. De uren van zoo'n dag vliegen om en voor men het weet is daar weer de tijd gekomen om te gaan. Met tegenzin denkt men aan het naderend vertrek. Men zou zoo gaarne in dat huis blijven. Het staat hier zoo vriendelijk en uit- noodigend. De zon valt door de schoonge boende ruiten naar binnen en men merkt, dat ze al kracht heeft. In den groenenden tuin is het leven al reeds een paar weken ontwaakt en lang zal het niet duren of het feest van de lente gaat inzetten. Een feest dat we niet zullen meemaken. riet doet prjn de deur te sluiten. We staan weifelend op den drempel. Vóór ons de reis terug, de trein, het buitenveld. Achter ons het huis. de kamers, de eigen meubelen, de trein en de duizend herinneringen aan dat alles. Dan wordt abrupt een deur dichtgeslagen en een mensch treedt buiten. De moderne kachel of haard. Een moderne kachel, haardkachel of haard is voorzien van een rookgascirculatie, welke een groot voordeel biedt, omdat zij zuinig sto ken bevordert. Door de rookgascirculatie gaan de rookgassen en verbrandingsproducten naar den schoorsteen en onderweg staan ze nog heel wat warmte af, maar tegelijkertijd blijft er in de rookgascirculatie roet achter, waar door zij vervuilt en de doorlaat wordt ver nauwd. Een sterk vervuilde rookgascirculatie is oorzaak, dat het vuur slecht gaat branden of dat men last krijgt van kolendamp in het vertrek. Om dit euvel te voorkomen moet een rookgascirculatie minstens eenmaal in de twee jaar door den smid worden schoongemaakt. De centrale verwarmingsketel. Van een een tralen verwarmingsketel moe ten minstens eenmaal per jaar de vuur- en brandstofvoorraadruimte, alsmede de rookgas circulatie worden schoongemaakt. Dit laat U door den installateur doen, die de circulatie met borstels gaat ragen, zoodat het roet om laag valt en verwijderd kan worden; hoe beter de ketel is schoongemaakt, des te zuiniger U stookt. Tegenwoordig is de brandstof het meest aanbeveling verdient, brechcokes en wel in het bijzonder in de grootere afmetingen (grove cokes, cokes I of II). Mej. D. Valkenburg, gepensionneerd hand- werkonderwijzeres, üjdelijk te Alkmaar, heeft zich geheel belangeloos beschikbaar gesteld om de Heldersche meisjes te Alkmaar onder wijs te geven. Een sympathiek en goed voorbeeld! Van 17 tot en met 22 Maart a.s. Naar ons wordt medegedeeld, zal de eerst volgende collecte voor „Winterhulp Neder land" plaats vinden van 17 tot en met 22 Maart a.s. Wij kunnen hierbij mededeelen, dat deze collecte niet het karakter zal dragen van speldjesdagen, doch van een lijstencollecte. Spoedig komen wij op deze inzameling na der terug. Een kennis gaat voorbij en men groet. Aan niets is te blijken dat het ons zoo intens aan het hart gaat weer heen te moeten gaan. Wij spreken er met niemand over. Het is het geheim van ons alleen en tevens het geheim van ons allen. Maar zulke gevoelens worden verzwegen en men spreekt er niet over. Dat wordt van binnen uitgevochten in de eindelooze dagen die we doorbrengen in het groene buitenveld. NEDERLANDSCHE HERVORMDE GEMEETE TE BUSSUM. Naar gemeld wordt is er tusschen den ker- keraad der Nederlandsche Hervormde ge meente en de vereeniging tot evangelisatie te Btissum een volledige overeenstemming tot stand gekomenwelke door de ledenvergade ring der vereeniging is bekrachtigd. Hierdoor heeft zich een volledige samensmel ting voltrokken. Ds. Th. A. Hoen deelde daar omtrent mede, dat de vereeniging met haar geheelen arbeid door den kerkeraad in het kerkelijk verband der Nederlandsche Hervorm de gemeente wordt opgenomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5