Het toevluchtsoord
voor onbehuisden
KRUSCHEhJ
verordening
DE WEEK.
36310
De automatische
telefoon
Slaapplaatsen
Zaterdag 15 Maart 1941
Tweede Blad
MtacUriieuivJ
Schager gastvrijheid en aanpassing
Bij het Prot. Christelijk en
R. Kath. onderwijs
Burgerlijke Stand van Den Helder
Wachtende
Marinevrouwen
Onrust
over rijwielbanden
nog niet noodig
Soepel optreden
van Den Haag verwacht
De weekkaarten
Betaal Uw belasting
Rheumatische pijnen
De
Werner Crone - Koningstraat 29
WINTERHULP#NEDERLAND
is de girorekening van den
Stort hierop Uw gavenvoor
„Winterhulp"-
Roddelen
in Feiten en Fantasieën
Kleermakerij en confectiebedrijf
Scheltis verplaatst
voor stadgenoten
Schagen is, van het begi-i van den oorlog af,
het „toevluchtsoord voor onbehuisden" ge
weest. Heel kort na het capitulatie-bombarde
ment gingen voorzichtige Nieuwediepers daar
een rustig plekje zoeken. Ze hebben daar
voor aanvankelijk den spot en hoon van hun
mede-stadgenooten moeten doorstaan, maar
achteraf bleken ze gelijk te hebben en toen
was er bij de anderen slechts spijt, dat ze niet
vlugger een veilig woonoord hadden gezocht,
want nu leverde dit veel moeilijkheden op.
De toeloop naar de Schager scholen
begon dus al in Mei, en het moet gezegd,
men heeft daar begrip getoond voor de
positie van de vluchtelingen. Er werd
een „open-deur-polltiek" gevoerd. Over
schoolgeld werd niet gesproken. Leermid
delen werden verstrekt, plaatsen werden
ingeruimd.
De Prot. Chr. school te Schagen heeft een
goeden naam in het dorp en ook daar buiten.
Het is dus geen wonder, dat vooral aan de
deuren van deze school dikwijls werd aange
klopt. Het hoofd van de school, de heer M.
F. de Nooy, stuurde geen vluchtelingen weg.
Hij stapte over de bezwaren heen, die de ver
meerdering met bijna honderd procent van
zijn leerlingenaantal meebrachten. Hij nam
de kinderen op.
In klasseverband werden de Nieuwedieper-
tjes ondergebracht.
Krap houden.
„Een voordeel van de dorpsschool is, dat
de heer de Nooy. „De kinderen waren, door
alles wat ze meegemaakt hadden, vrij onrus
tig. Ze waren ook niet gewend aan 2 en 3
klassen in één lokaal. Ze moesten leeren zelf
standig te werken. Na korten tijd waren ze
echter heelemaal ingegroeid in het nieuwe
milieu."
„Een voordeel is van de dorpsschool, dat
het tempo er rustiger is dan in de stad. Ze
moeten allen meekomen. En dat ging. Voor
heel veel kinderen was dit uitnemend."
Voor het personeel aan mijn school
was het een vrij moeilijke ttjd, vooral toen
we met zijn tweeën eenige weken lang
voor de meer dan 120 kinderen stonden.
Mijn eigen school telt normaal tegen de
zeventig leerlingen. Daarbij kwamen 52
Heldersche vluchtelingetjes, zoodat we
twee klassen hadden, waarvan er in de
eene 65, in de andere 60 leerlingen zaten.
Dat was waarlijk teveel van het goede.
Gewaardeerde hulp.
Een Heldersche onderwijzer, de heer Koop
man, heeft me uitnemend geholpen. Hij bood
zich in Juni vrijwillig aan en heeft geholpen
tot de vacantie. In September echter moest
hij weer naar Den Helder en toen hebben we
een moeilijken tijd gehad. Door het aanstel
len van een kweekeling met acte, de heer
Pilon, werd de situatie gunstiger. De waar
deering van de Ouders uitte zich toen op
spontane wijze, door vrijwillige bijdragen, die
men verleende voor de aangestelde leer
kracht.
„In December kwam de eerste officieele
leerkracht uit Den Helder, mej. Vonk, die
intusschen weer vervangen is door den heer
Koopman. En nu loopt alles vlot en goed. Wij
profiteerden op onze school van de omstan
digheid, dat we voldoende leermiddelen had
den van de Wieringermeerkinderen, die hier
geweest zijn, zoodat we daarmee geen moei
lijkheden hadden."
De christelijke school In Schagen, een
vriendelijk, modern gebouw, heeft onze
Heldersche scholieren goed ontvangen,
daarvan zijn we overtuigd en de kinde
ren zijn er onder goede leiding, dat is
zeker, al zal men ook in Schagen blij
zijn, als de Juttertjes voor goed op den
trein naar Nieuwediep stappen. Want
tenslotte is het toch het meest prettig
om met „het eigen clubje te werken.
Dat is ook het dankbaarst en daarmee
bereik je het meest.
In het Patronaatsgebouw.
In de Molenstraat in Schagen staat de Ka
tholieke kerk, een groot, massaal steenen ge
bouw, het kruis dragend op een scherpen
toren, die hoog den hemel inpriemt. Daar
naast ligt, kleintjes en bescheiden, het Pa
tronaatsgebouw. En in dat Patronaatsge
bouw, zitten veertig Heldersche leerlingen,
onder de hoede van twee Heldersche leer
krachten, mej. Alberts van de R K. Meisjes
school en meneer Binnekade van
Jongensschool. Ze staan samen, in
lokaal, voor de
ondergebracht.
De twee leerkrachten
wonderwel aangepast aan de nieuwe situatie.
Ze hebben gezamenlijk het lesrooster opge
steld, zoodat men van elkaar zoo weinig mo
gelijk hinde, van heeft, want ideaal is het niet
om mei z'n tweeën in één klas, zes klassen
te onderwijzen. Maar met practischen geest
hebben ze de leerstof zoo ingedeeld, dat men
gezamenlijk doen wat mogelijk is en dat
b.v. de onderwijzer de jongste kinderen,
meisjes en jongens, de verplichte gymnastiek
geeft, terwijl de onderwijzeres, de ouderen les
geeft.
Als we het gebouw binnenstappen is juf
frouw Alberts juist bezig met de handwerk
lessen voor de meisjes, terwijl de jongens
zich buigen over hun schriftelijk werk.
Meneer Binnekade is met een groepje naar
het gymnastieklokaal. Er wordt rustig ge
werkt. De lokaliteit leent zich ook wel voor
een schoolklas, al is het geen vroolijk lokaal.
Bij de kleintjes.
Vroolijk is het lokaal voor de „Fróbel-
kinderen" grenzend aan den tuin van de
kerk. Daar zitten ook nog een aantal
Nieuwediepertjes. Kleintjes van één en
twee turven hoog, onder leiding van een
paar zusters.
„Wat was dat jonge goedje eerst erg
druk," zucht een van de zusters. „Er was geen
huis mee te houden. Maar nu gaat het best.
Ze zitten tusschen hun Schager vriendjes en
vriendinnetjes in en in deze klas van 46 leer
lingen is waarlijk wel orde te houden."
Het kleine goed rumoert buiten op de
speelplaats. De zon wordt dankbaar benut en
die schijnt vandaag weldadig warm, zoodat
de schoollessen van binnen naar buiten
zijn verplaatst. Op de Liliputterbanken ligt
het leermateriaal. Blokjes en legplaatjes,
Leuke, gezellige platen hangen aan de wand.
Buiten is veel ruimte in den grooten tuin,
die achter de kerk en de school loopt. Hoor
ze kwekken, die peuters. Ze worden niet al
te strak gehouden. Dat kan je dat jonge goed
niet doen. Er zit leven in en dat leven moe
ten ze uiten, in hun spel, in hun zang, in
hun werk. Op hen is nog van toepassing, dat
lied van Hildebrandt:
„Hoe zalig als de jongenskiel nog om de
schouders glijdt,
Dan is het hemel in de ziel en alles even
biydt".
Bij die kleintjes zijn de angsten over bom
men en granaten vergeten. Ze spelen weer
hun blije spel, ze denken niet over het nu,
ze maken zich geen zorgen voor de toekomst,
ze leven slechts uit de volheid van hun onbe
zorgd gemoed.
De zuster kijkt met innig genoegen naar
dat levendige goedje. Zestien Juttertjes zit
ten er onder. Je haalt ze er niet uit. Geluk
kig niet, ze zijn opgenomen in deze gemeen
schap en ze voelen zich er thuis. Ze denken
ook niet over Den Helder. Ze vinden het goed
zooals het is. Vader en moeder, die zorgen
en die zullen wel zeggen als het weer tijd is
om terug te gaan.
Wat een geluk, zoo'n zorgelooae jeugd.
In een slot artikel vertellen we iets over
de Heldersche jongens en meisjes en hun leer
meester (es) in Anna Paulowna.
van 14 Maart 1941.
A. J. W. Veenstra
GETROUWD:
Hoornaman.
BEVALLEN: N. BethlehemDienaar, d,
en K.
Wij ontvingen een dezer dagen een
schrijven van een abonné uit Leeuwar
den, een zekere mevrouw J. P.B., die
ons. naar aanleiding van het opgenomen
artikel „Marine en Roode Kruis" verzocht
mededeeling te mogen ontvangen om
trent een mogelijkheid, die er wellicht
bestond met haar man, die in Mei van
het vorige jaar naar Engeland vertrok
ken is, schriftelijk in contact te komen.
Zij schrijft ons, dat zij reeds via het
Roode Kruis diverse pogingen in het werk
gesteld heeft, doch tot nu toe in geen en
kel opzicht eenig levensteeken mocht ont
vangen. En of wij haar eventueel nog een
methode aan de hand kunnen doen om
bij de pogingen, iets omtrent haar man te
weten te komen, eenige kans tot slagen
te hebben.
Een moeilijke vraag. Dubbel-moeilijk, om
dat het ons, helaas, niet mogelijk is op
die vraag bevestigend antwoord te geven.
Het is ons bekend, dat de bange twij
fel, die in het hart van deze lezeres leeft,
ook leeft in de harten van vele honder
den andere marinevrouwen. Vrouwen,
net zoo dapper als deze marinevrouw,
maar die het soms even moeilijk hebben.
Als men in zijn pogen via het Roode
Kruis niet geslaagd is, zouden wij geen
ander middel weten. Een schrale troost,
wij geven het toe.
Er is echter iets anders. Persoonlijk
mochten wij het beleven hoe enkele we
ken geleden de echtgenoote van een ma
rineman, varend op een onderzeeboot,
die reeds langen tijd alle hoop opgege
ven had, onverwacht via het Roode
Kruis de verblijdende mededeeling ont
ving, dat haar man in leven en welzijn
was.
Ziehier, een bewijs, dat men, als men
nog niet het slechtste nieuws ontvangen
heeft, nooit reden heeft te wanhopen.
Ook in Uw geval is er o.i. niet de ge
ringste reden het ergste te vreezen. In
tegendeel, ook voor U moge gelden:
„géén berichtgóed bericht".
Wij zijn het eens als deze marinevrouw
uit Leeuwarden schrijft: „Moge de dag
spoedig aanbreken, dat wfl allen weer
vereend in Den Helder wonen". Wat dit
betreft: liever morgen dan overmorgen!
De „topografische"
Distributiekantoor.
dienst op 't
Ook te gebruiken Zaterdags op den
trein van half twaalf.
Het is waarschijnlijk aan vele gebruikers
van weekkaarten niet bekend, dat zij des
Zaterdags met hun kaart den trein van half
twaalf mogen gebruiken. Deze bepaling is
sinds eenige weken geldig. De eerste trein,
waarmee men in de week de terugreis op zijn
weekkaart mag maken is die van half vier.
Dat is bij de gebruikers wel vrij algemeen
bekend.
De Ontvanger der Directie Belastingen
te Den Helder deelt mede, dat het zijn
voornemen is om voor de aanslagen Ink.
bel. 1940'41 vervolging in te stellen,
met aanmaning.
Speciaal geldt deze vervolging voor
diegenen, die nog niets of een klein ge
deelte van voornoemde belasting hebben
betaald.
Onze Haagsche correspondent meldt ons het
volgende:
In Den Helder blijkt ongerustheid te be
staan, of de geëvacueerden, die zich per
rijwiel naar hun werk, of naar school, in
Den Helder en vandaar terug naar hun
tijdelijke woonplaats in het „Buitenveld"
plegen te begeven, wel in aanmerking zul
len kunnen komen voor het verkrijgen van
nieuwe banden, wanneer de oude versleten
zijn. Hier is zeker geen sprake van luxe-
vervoer ook al wordt niet iederen dag ten
minste 15 km gereden, zooals de nieuwe
distributiebepalingen als eisch stellen.
Voor schoolkinderen moet de school ten
minste 5 km van de woning verwijderd
zijn, tenzij ze niet ouder zijn dan 10 jaar,
in welk geval 3 km de grens is.
Zullen de fietsforensen nu in de toe
komst, óók wat de banden betreft, hun
dagelijksche kilometertjes kunnen blijven
trappen? Wij hebben, op grond van inlich
tingen, ter meest bevoegder plaatse inge
wonnen, aanleiding om deze vraag bijna
volmondig met „ja" te beantwoorden. Wie
noodig aan een nieuwe band toe is, moet
in alle gemoedsrust een formulier gaan
halen bij het plaatselijk Distributiekantoor
voor het aanvragen van het koopen van
toerrijwielbanden en dit nauwkeurig invul
len. Het komt er dan in het bijzonder op
aan, onder vraag 4, sub c aan te geven,
dat men in een bijzonder geval verkeert
en zijn rijwiel niet kan missen om zich
dagelijks naar en van Den Helder te be
geven, in verband met de plaatselijke, uit
zonderlijke omstandigheden.
„Den Haag" moet dan beslissen, maar
wij durven wel zeggen, dat men op het
Centraal Distributiekantoor een open oog
heeft voor de uitzonderlijke positie van
Den Helder en zijn legioen uitgewekenen,
voor wie het rijwiel nu eenmaal hèt ver
voermiddel is geworden tusschen het dage-
lijksch werk en het rustige nachtverblijf
buiten. Het C.D.K. wordt niet bevolkt door
starre ambtenaren, maar door denkende
menschen!
Waf de heer Everards ervan »egt:
Bovenstaande, voor onze stad ongetwijfeld
verheugende mededeel ingen van onzen corres
pondent, legden wij voor aan den Leider van
den Distributiedienst, den heer Everards. Deze
wees er op, dat hij geen andere houding van
het Centraal Distributie Bureau verwacht had.
Inderdaad heeft men daar reeds verscheidene
malen eerder bewezen een open oog te hebben
voor de speciale behoeften van Den Helder, dat
op verschillend gebied uiteraard een afwijken
de positie in den lande inneemt. Mocht het
mogelijk zijn, dat men inderdaad ook voor
fietsbanden een voor Den Helder soepele rege
ling kan treffen, dan zou de heer Everards
zulks ten volle toejuichen.
Overal op de wereld waa- aan
geleden werd. heeft Kruscnen rijn weldadige
werking bewezen. Neem toch óók
onder voortdu
rende controle
van scheikun
dige-apotheker
Bij apoth. en drog. 1.62, 1.47, 0.76, 0.41.
voor de nieuwe pasfoto's
is zéér streng. Voorkom
onkosten en teleurstelling
en ga naar
die
klassen,
hebben
de R.K.
hetzelfde
hier zijn
zich ook
Gemeente-ontvanger.
(Erbij vermelden: „Voor Winterhulp
Nederland").
Er heeft van de week een stukje in
de krant gestaan van een afgeluisterd
gesprek van twee leeraren, die in den
trein naar Den Helder reisden. De
doopceel van de jongelieden werd ge
licht, hetgeen in feite niets bijzonders
is, aangezien ze het vroeger al nét zoo
plachten te doen en het over vijftig jaar.
als we dan allemaal nog leven, nóg zul
len doen.
Men mag natuurlijk zooiets geen rod
delen noemen. Roddelen is een veel te
leelijk woord en geen paedagoog zal er
zich toe verlagen. Integendeel, hij zal
de roddelzucht te lijf gaan waar en
wanneer hij er kans toe ziet.
Overigenshet omgekeerde is
evenzoo het geval. Zet twee leerlingen
van het Lyceum, van de MULO of de
HBS bij elkaar en ik bezweer U. dat ze
den een of anderen leeraar te lijf zullen
gaan op een manier dat er geen stuk
aan hem heel blijft. Nog deze week
mochten we met eigen ooren een ge
sprek beluisteren, waarin een paar
gymnasiasten het over een zeker docent
hadden. Het bleek dat de man klein
zielig en achterdochtig was. Dat hij
optrad zonder tact en dat hij zijn dicta
toriale lusten op de hoofden der arme
jongens en meisjes uitvierde omdat hij
daarvoor thuis, bij zijn wederhelft, geen
kans kreeg. Hij sprak kwaad over de
jongens tegen de andere leeraren en
placht sommige leerlingen „voor te
trekken". Kortom, van den man bleef
geen stuk heel en als men niet beter
wist zou men zich met ontzetting gaan
afvragen hoe een competent college
van curatoren een dermate ongeschikte
persoon kon aanstellen.
Gelukkig, het is de „roddel", die er
nu eenmaal schijnt te moeten bestaan
tusschen leeraren en leerlingen, en zon
der welke misschien een school niet zou
kunnen bestaan. Omda1t het altijd goed
gegaan is en omdat het altijd zóó ge
weest is. Overigens: ze zijn de beste
vrienden, deze leerlingen en leeraren.
En 't restantje „roddel" zoo af en toe
mag men (aan beide zijden) op den
koop toenemen.
De Florastraat-bom heeft zijn einde
gevonden. Een einde, daverend en met
de vernieling van zoo om en nabij
6 huizen gepaard gaande.
Meneer Snel van „Woningstichting"
stond om den hoek van den schuilkelder
te gluren en mocht eigenoogig aan
schouwen hoe er weer een paar eigen
dommen van de vereeniging als oud
vuil opgeblazen werden.
Merkwaardig. Een jaar geleden zou
men niet hebben toegestaan dat een
huurder een plankje uit de boet gehaald
zou hebben om dat te gebruiken voor
t konijnenhok. Men zou hem beboet
hebben als hij aan 't schilderen was
getogen op eigen wijze. En men zou er
zelfs niet aan gedacht hebben een huur
der toe te staan op eigen initiatief aan
het veranderen te slaan, 't Huis was
heilig en men stond niet toe dat er aan
geëxperimenteerd werd.
Een jaar later komt een militair van
de Nederlandsche weermacht, die zegt:
daar ligt een bom. En dan zegt de
kapitein: breek maar vier huizen af,
misschien dat je dan nog wat hebt aan
het hout
En de bom springt en die neemt dan
in de vaart nog twee huizen mee. Dat
zijn er 6, en zwijgen we over de andere
perceelen in de omgeving, die óók wel
danig ontzet zullen zijn en een lang niet
malsche opzaniker gekregen hebben.
Aan den overkant kajerde tenminste
een schoorsteen naar beneden.
Wij bedoelen maar dat er niet al te
veel bommen meer in Nieuwediep moe
ten vallen, ook ongesprongen bommen
niet. Want als iedere op te ruimen bom
6 huizen kost zijn we spoedig aan het
opblazen van het allerlaatste Nieuwe-
dieper huis toe.
En dat zou. nietwaar, toch zonde en
jammer zijn.
Men blijve er echter terdege rekening mee
houden, dat deze distributie-maatregel van
kracht blijft en dat ook ónze stad derhalve
zijn tol aan de fietsbanden zal moeten betalen.
De grootste zuinigheid daarmede blijft dan ook
wenschelijk. Overigens wordt ieder geval zoo
serieus mogelijk door de betreffende ambte
naren op het Bureau behandeld en onderzocht.
Al naar billijkheid zullen daarna de nood
zakelijke banden worden beschikbaar gesteld.
De Curvi-meter i» gebruik.
Het is interessant er op te wijzen, op welke
manier men thans op het Distributiebureau
nagaat of men inderdaad het voorgeschreven
aantal kilometers van zijn werk verwijderd is.
Men maakt hierbij gebruik van een apparaat,
dat voor dit werk niet beter te vergelijke is
dan met het ei van Columbus. Men beschikt
over een uitgebreiden plattegrond van Den
Helder en omstreken en woont nu Iemand
tijdelijk bijv. ergens aan den Schoolweg te
Julianadorp', dan heeft de ambtenaar niets
anders te doen dan met den ANWB-curvi-
meter den kortsten weg af te „rollen" en op
den wijzerplaat af te lezen hoeveel kilometer
en tiende deelen van een kilometer de man in
kwestie af moet leggen. Een door den heer
Everards gegeven even praktische als origi-
neele oplossing van de vraag, hoe men moet
controteeren of de aanvrager inderdaad zoo
ver weg woont, als hij opgeeft.
Binnen eenige maanden in dienst
Men heeft deze week de „opbraak" gezien
van den Polderweg. Men heeft den voorman
langs dezen weg zijn keel droog en schor
hooren schreeuwen met zijn „Hela g'lijk op".
En men heeft de kabel, als een lange grieze
lige, grijze slang zien voortschuiven op één
met diepte langs den huizenkant.
Deze werkzaamheden stonden in verband
met de automatiseering van de telefoon. Een
jaar geleden was men daar al zoover mee
gevorderd, dat de automatiseering van het
telefoonnet practisch voor de deur stond.
Toen kwam de oorlog en de zaak werd stop
gezet. Men achtte het niet raadzaam de oude
telefoon uit te schakelen. Er was teveel ge
vaar aan verbonden. Men wilde liever de be
schikking over het oude net blijven behou
den. Maar de oorlog duurt voort en de kan
sen op vernieling van de technische instal
latie is niet zoo heel groot gebleken. Het ge
bouw is zeer solide, de kabels liggen goed
opgeborgen in den grond. Een week of drie
geleden is men begonnen met de laatste hand
te leggen aan het volbrengen van de taak om
het automatische net in dienst te stellen.
Daartoe moe stdevoedin gskabel van do
nieuwe Centrale aan de Boerhaavestraat, aan
gesloten worden op den ouden kabel in het
gebouw aan de Poststeeg.
Het is een heel werk, die aansluiting,
waarmee minstens eenige maanden ge
moeid zijn. WMen vordert echter en als
het werk, tengevolge van de weersom
standigheden, voortgezet kan worden in
het tempo van de laatste weken, mag
verwacht worden dat het karwei in Mei
klaar Is. De nieuwe toestellen worden b(j
de abonnementen geplaatst en het Is dus
waarschijnlijk, dat in Mei, de telefoon
automatisch gebruikt kan worden.
Van de VVeststraat naar do
Keizerstraat.
Op geregelde tijden ziet men thans in Den
Helder zaken, die, hetzij opnieuw hun deu
ren openen, hetzij in een ander pand onder
gebracht hun bedrijf verder gaan uitvoeren.
Tot die laatste categorie behoort de be
kende kleermakerij van den heer C. W.
Scheltis (v.h. Kooman). Dit burger- en mili
tair confectiebedrijf (tevens vervaardiging
van maatwerk), wordt overgeplaatst van
Weststraat 107 naar Keizerstraat 111. Bij
zonderheden vindt men in de advertentie,
welke opgenomen werd in dit nummer.
Vestigen wij er de aandacht op, dat do
nieuwe zaak een verzorgden indruk maakt.
Speciaal geldt dit voor de beide etalage's, een
waarvan speciaal gewijd aan heeren mod*
artikelen (hoeden, dassen, boorden en*).
Voorts is deze zaak belangrijk ruimer dan de
vorige.
Een woning vrij in Zijdewind. Beschikking
over woonkamer en slaapkamer. C >3 ea
electr. aanwezig.
Adres eigenaar: Zijdewind no. 170
TE LAAT OP STRAAT.
Een persoon werd aangehouden, in varband
met het feit, dat hij zich tijdens de verboden
uren op straat bevond. Hij werd medegeno
men raar het Hoofdbureau, alwaar hij tijde
lijk vastgehouden werd.