Menschen in een kippenboet Slaapplaatsen voor staagenooten Ponderdag 20 Maart 1941 Tweede Blad MacLttLeuuM ^^mdeiiinge uuwngateyenfieden in de PxmcïaiAeA, fcw£ft\aiAiën Primitief behuisde maar.... tevreden Nieuwediepers 't £ied [Min de %ee Pas op Uw rijwiel Burgerlijke Stand van Den Helder Correspondentie W* B*-boeken vragen Uw aandacht Ingekomen personen Het onopgeloste raadsel van het Oera Linda boek Heldersche ambtenaren als getuigen J^ceJUch ruiuuU Den Hoorn Afscheid Ds* P. J* Smidts Kind Mei, begin Juni van het vorige jaar ving de groote Exodus, de mas sale uittocht van de Heldersche bevol king aan. Wat men eertijds alleen maar kende van de plaatjes uit „Het Leven" en „De Wereldkroniek", vluchtende Belgische huismoedertjes en verdreven oorlogsslachtoffers uit Hongarije en Oostenrijk dat werd nu bittere wer kelijkheid. Men moest z'n have bij elkaar zoeken en uitgaan om ergens buiten de niet meer gastvrije stad een onderkomen te zoeken. In den zomer werd het geschikt, maar toen de winter kwam en menig onderkomen noodzakelijkerwijs weer zjjn oorspronkelijke bestemming moest verkrijgen (de stal werd weer stal en de koolboet weer koolboet) toen stond menig Nieuwediepsch gezin voor het probleem: waar moet ik m'n hoofd neerleggen? Ineens wist men het: waar anders, dan in de talrijke kippen- boeten, die men in Noordholland's noordkop vindt? Waar anders dan daar, waar het thans in verband met voedselgebrek en teeltbeperkingen niet meer mogelijk is hoenders te teelen! En zoo trok men in de kippenboeten en leefde daar. Heel den langen, langen winter door tot nu toe, het voorjaar. Hoe heeft men het gehad...? Hoe leeft men in deze kippenboeten...? Een onzer verslaggevers toog dezer dagen op pad en zal er V in enkele artikelen van vertellen. Voorjaar. Op een zonnigen morgen in Maart het buitenveld in. Lange wegen, met naast den weg groen en naast dat groen weer het don kere water, dat blinkerend en huiverend onder de zon en den voorjaarswind ligt. Er zit een belofte in de lucht. De belofte van het komend tij dat aanstaande is. Men ervaart het aan de bruine paarden, die zich schrap zetten tegen de ploegtouwen en het staal door de aarde persen, zoodat de grond vet en kluiterig blijft liggen. Klaar om het leven straks op te vangen. Men ervaart het aan de mest, die in zwarte vulkaantjes op de landen ligt te geuren en men ervaart het aan het eerste jonge groen, dat zich reeds heeft aan gekondigd. En men ervaart het aan de hon derden kinderen, die op den weg spelen met losse mantels en wapperende jasjes en met lentelijke roode en blauwe strikken in het haar Het is de lente die gaat inzetten. Van de Dahliastraat naar het plattenland. Ergens op een groen vlak, groen tot den horizon toe, staat, een paar honderd meter van een damhek verwijderd, een kippenboet. Het is geen luxueuse hoenderfarm met een latrjnschen naam. Het is geen model-fokkerij van rasbeesten, maar een doodgewone, ordi naire boet, waar een paar honderd kippen in normale omstandigheden leefden en tierden en die nu in gebruik genomen schijnt te zijn door wezens van een hooger orde. Tenminste: we zien vitrage-gordijntjes voor kleine ruit jes hangen, de wind bolt speelsch in wat mansondergoed en voor de schuur staat een waschtobbe vol borrelend heet water. Als we halverwege damhek en kippenboet zijn, verschijnt er iemand in den ingang van de woonstee: een rijzige vrouw, in lange rok en roode trui. De mouwen opgestoopt, en met de wasem dampend van een paar stevige armen, die nu in de zij staan. „Of we van Den Helder zijn...? 't Zal wel gaan meneer... amper 12 jaar in de Dahlia straat gewoond en nou er uit. M'n man een goeie positie als bootsman bij de marine en nou hier op wachtgeld. Uit me huis en uit m'n eigen bedoening. Zonde en jammer, zoo'n aardig huis. En wanneer gaan we terug Het is een vlotte Nieuwediepsche huis moeder en ze gaat er bij zitten, welk voorbeeld we navolgen er. we kijken rond in dat typisch Hollandsche binnenhuisje, dat daar nu ligt onder den rook van Sint Pancras en Oudorp. Op klein formaat. •t Is eigenlijk alles precies eender als ln de stad, alleen met dit verschil, dat hier alles in het klein opgesteld is, op kleiner formaat gebracht werd. Een kleine tafel onder het lage dak. Kleine deurtjes naar een ander vertrekje dat de slaapkamer blijkt te zijn. Kleine ruitjes met kleine vitiages ervoor. Een kleine „hamsterkast" en een klein schoorsteen- manteltje boven het, ondanks de lente, roodgloeiende potkacheltje. De juffrouw in de kippenboet zegt datze bet hier best „rooien" kan en dat ze niw bHjft totdat het vrede is. Voor 2 gulden is hier heer en meester en een mooie jongen die haar weghaalt. De baas heeft gezegd, dat de kippenfokkerij toch vooreerst van de baan is en wat zou haar verder nog beletten heen te gaan? 't Nieuwe huis. Wonderljjk huishoudentje hier. Het doet denken aan een soort woonwagen zonder wielen, zóó laag, zóó klein, zóo knus. Knusja, dat is het er, met de bruine overgordjjntjes, met de busjes thee-koffie-zout-sago-kaneel-peper boven op den schoorsteenmantel (net als thuis) met de poes genoeglijk spinnend in z'n bruin-kartonnen does van Nlemeyer- Tabak en met het vette zwarte vet pa nnetje behaaglijk geurend op het ge ïmproviseerd aanrechtje. We hooren het verhaal: van den eigenaar dié „een mensch" bleek te zijn en tegen een zacht prijsje de boet verhuurde op langen termijn. Van den chtgenoot, die het hiér naar z'n zin heeft omdat hfl kan visschen en den boer helpen en knutselen, zooveel en zoolang als hij wil. Dat laatste zien we: op vaardige wijze werden alle naden in den houten wand „gekalefaterd", het dak van asbest kreeg een onderlegger van overgeschoten stukken lino leum en in het afgeschoten gedeelte, waar het gezin (vader, moeder, twee jongens van 6 en 8 jaar en een meisje van 12) slaapt, werd een beun getimmerd, zoodat men vol strekt gevrijwaard was tegen vocht en der- zelver invloeden. De juffrouw hangt een verhaal op waaruit blijkt, dat men zeer tevreden is en dat men er niet aan denkt een andere woongelegen heid te zoeken, zoolang de oorlog duurt. „Geen herrie meer," vertelt de juffrouw, „en daar heeft ze nog pijn in d'r buik van, toen ze bij andere menschen „over-den-grond- was". Eigen baas meneereen hemel op aarde. Daar (de wijsvinger gaat in noord oostelijke richting) was het iederen dag haakstuk en J- vrat je op van de zenuwen. Drie van die jonge koters, om die d'r mond op mekaar te houden valt niet mee, da's wiedes. En hier ben je je eigen baas en je kijkt naar niemands oogen om." Zoo is het: deze rap van tong zijnde Nieuwediepsche huismoeder past in deze kippenboet zooals ze paste in haar home in de Dahliastraat. Ze is haar eigen baas en daar heeft ze iets voor over. Zelfs een isolement in de koolprairien van Sint Pancras of daaromtrent. Dit is niet de eenige bewoonde kippenboet van Sint Pancras. Er zijn er nog tal van andere en in enkele daarvan klopten wij dien dag aan. Overal vrijwel hetzelfde beeld: gor dijntjes voor de ruiten, de boeten in tweeën verdeeld voor woon- en slaapwerk, net als thuis de kamer-en-suite en de daken en zolderingen voorzien. De een heeft het bar koud gehad geduren de den winter en de ander heeft daar tijdig voorzorgen voor kunnen nemen; Dat hing van het inzicht en de handigheid van den des- betreffenden bewoner af. De huurprijzen val len mee: ze varieeren van 1.50 tot 2.50 onge veer. Ze hebben bijna alle ongeveer dezelfde voordeelen: véél licht en lucht, geen burengerucht, geen erfpacht behoeft be taald te worden en de bakker en de krui denier komen vragen. Ze hebben ook alle maal hetzelfde nadeel: doorloopend mod derige voetstappen op de tapijten en kleedjes en doorloopend een moeras voor den ingang. Maar de lente en de zomer komen. Dan zal ook dat zich gebeteren! Ik. hoorde het lied van de zee, In machtige accoorden. Het dreunen van de branding, Meesleepend, zonder woorden." Ik hoorde het lied van de zee, Dat ruischte tegen de steenen. Zacht kabbelend gemurmel, Als droef, verdrietig weenen. Ik hoorde het lied van de zee, Zingend' door de getijden. Het beuken van den stormwind, Dat klonk naar alle zijden. Ik hoorde het lied van de zee, Niet meer. sinds vele maanden, 't Verlangen klom omhoog, Zoodat w' ons eenzaam waanden. Ik hoorde het lied van de zee Veraf, en met verlangen Wacht ik de dagen af. Dat 'k dichtbtj hoor haar zangen. Heemstede, 17 Maart. K. Wouters. Ook op slot staande fietsen niet veilig.*' De zwijntjesjagers zijn in den laatsten tijd weer leelijk op pad. Zelfs gesloten rijwielen zijn niet veilig. Bij de politie werd aangifte gedaan --an diefstal van verschillende fietsen, waarbij er waren die op slot stonden. Zoo was zelfs een rijwiel uit Casino gehaald, dat daar op slot stond. Voorts was nog een fiets ver dwenen, die ook met een slot verzekerd was. Wel eenige brutale staaltjes van rijwiel diefstal. Men zal dus goed doen behoor lijk op z(jn rijwiel te letten. Enkele aanrijdingen. Op de Vlotbrug, nabij de Kooy, is een wiel rijder aangereden door een bespanning. Het rijwiel van den man werd ernstig beschadigd. Zelf kwam hij er zonder kleerscheuren af. Iemand uit Schagen werd in de Prins Hen driklaan aangereden door een wielrijder. Zijn regenjas werd daarbij beschadigd. Procesverbaal van beide gevallen werd op gemaakt. 19 Mhart 1941. BEVALLEN: M. de Groot—Krijnen, z.; A. C. M. LafèreSchipper, z. L. G. Uw gedicht ,,'t Zonnetje" was daarom niet geschikt voor opname, omdat ieder der 6 coupletten een ander rhythme had. U zondigde dus tegen de eerste eisch waaraan een goed gedicht dient te voldoen. Een gedicht zonder rhythme bestaat niet. Het is dan proza in vers,,vorm". Let er op, dat steeds hetzelfde rhythme, d.w.z. de groe peering van lange en korte lettergrepen, gelijl is. Dat is bijv. het geval met de bij dragen in de krant van den dichter Wouters. Leest u die maar eens aandachtig door. Indien u zich aan deze pricipieele eischen houdt, be staat de mogelijkheid, dat u een aardig vers schrijft, hetwelk voor opname in aanmerking komt. Red. Held. Courant. Hieronder laten we nog een adres in Alk maar volgen voor slaapplaats voor een of twee stadgenooten. Wij blijven gaarne adres sen noteeren. Alkmaar, Nic. Beetskade 33. Ruime zit- slaapkamer voor een of twee personen met gebruik van keuken. Het is een loffelijk initiatief geweest van de Wereldbibliotheek om dit jaar, evenals voorgaande jaren, een expositie te houden van de vele bij haar uitgegeven werken. Het is te begrijpen, dat deze tentoonstelling niet in Den Helder werd gehouden, daar er dan slechts weinig menschen geweest zouden zijn, die de tentoonstelling konden bezoeken. De Wereldbibliotheek heeft daarom ook de Hel- dersche bevolking opgezocht in het drukst •bevolkt evacuatieoord, in Schagen. In den tooneelzaal van Hotel Igesz staan lange, zwartbekleede tafels rondom en in het midden, belast met een keur van werken uit het uitgebreide fonds der Wereldbibliotheek. Het is uiteraard niet mogelijk alle werken te exposeeren, daar dit veel te veel ruimte zou innemen. Toch vinden wij voor Elck wat Wils. Talrijke romans, oorspronkelijke en vertaald, werken over literatuur, scheikunde, geschie denis, opvoeding, aardrijkskunde, kunst, wis kunde, reisbeschrijvingen, tooneelspelen, alles vinden we in deze tentoonstelling verzameld. Romans van Vlaamsche auteurs als „Köbeke" en „De Witte" vinden we n: ast Scandinavische romans van Sigrid Undset. Een door de W.B. prachtig uitgegegeven standaardwerk, het Schiledrboek van Carel van Mander, ligt te midden van talrijke, keurig verzorgde Winter boeken. Ook aan jeugdboeken is een groote plaats ingeruimd. Naast een boek voor de kleuters, „Hansje Stoffel", vinden we er het spannende boek voor de wat oudere jeugd: „De wedstrijd der Radio-amateurs", evenals het „Djungelboek" van Rudyard Kipling. Een groote plaats is eveneens ingeruimd voor de Wereldbibliotheek-vereeniging, welke groote financieele voordeelen biedt aan de koopers van de Werelc'bibiliotheek-boeken. Voor een geringe bijdrage per jaar krijgt men vier premies, bestaande uit juweeltjes op letterkundig gebied, terwijl men bovendien op z\jn bestellingen een aanmerkelijke korting geniet. Ook aan werken van de wetenschap is veel zorg besteed. Naast tal van werken van op voedkundigen aard vinden wij er op religieus gebied, terwijl er voor de liefhebbers van de Zwarte Kunst verscheidene boeken over scheikunde geëxposeerd zijn. Voor geschiedenis- vorschers liggen e- tal van boeken over Mid deleeuwen, over de moderne geschiedenis, en over de schatten der oudheid. Ook het prach tig standaardwerk op geologisch gebied van Esscher trekt zeer onze aandacht. Tenslotte bestaat er voor iedere tentoon stellingbezoeker de gelegenheid om uit een achttal boeken een keuze van drie te maken, welke dan voor een abnormaal lagen prijs geleverd worden. De tentoonstelling mocht zich gisteren in een vrij drukke belangstelling verheugen, en heeft tevens vele menschen iets nader ge bracht tot het boek, waarvoor in dezen tijd zeer velen de belangstelling verloren schijnen te hebben. J. H. de Werker, dienstbode, Jan in 't Velt- straat 42. H. Willemstein, brandwacht, brand wacht, 2e Vroonstraat 124. M. Petterson, dag dienstbode, Begoniastraat 9. O. D. Vloetgra- ven, mach.bankw., Vischstraat 97. T. Best, Spoorstraat 73. K. van Dam, dienstbode, Corn. Ditostraat 7. C. A. Dekkers, bakker, Govers- straat 34. E. Westerveld, marechausee, Breed- waterstraat 2. C. M. Blaauboer, dienstbode, Huisduinerweg 3. M. E. Blaauboer, dienst bode, Huisduinerweg 3. A C. Warmerdam, Tuinstraat 12. G. HijmanGouw, Molenstraat 107. P. Loots, vertegenw., v. Foreestweg 109. H. ten Wolde, rijksambtenaar, van Galen straat 29. IJ. LutersPostma, Bassingracht 134. G. Hoijtink, kok, Wachtstraat 40. P. de Jonge, werfsjouwer, de la Reijstraat 52. C. M. Bennis en gezin, chauffeur, Basstraat 47. Wed. J BronsTang en gezin, Breestraat 59. J. Oostendorp en gezin, Joubertstraat 52. C. L. Buckert, brandwacht, Binnenhaven 28. J. P. Goee, kantoorbed., Zuidstraat 1. W. P. LuijnenburgSloof, Kanaalweg 192. C. Maase en gezin, stoker-olieman, Ceramstraat 50. M. Onoa, bloemist, Schoolweg 24. A. Tot, vis- scher, Bassingracht 111. C. Kooijman, klerk, Ooievaarstraat 34. A. Hartman en gezin, los werkman, le Vroonstraat 23. L. H. Soets en gezin, scheepm., Fazantenstraat 26. L. Ver hulst, dienstbode, 2e Vroonstraat 124. A. Ellen en gezin, landarbeider, Julianadorp. School weg 1. C. van de Bult, Julianadorp, School weg 1. R. van Manen en gezin, adsp. comm., Soembastraat 50. W. J. Amels, boerenarbei der, Julianadorp, v. Foreesweg 29a. O. Smit, De mystificatie-theorie heeft geen volkomen betrouwbaren grond. De voorzitter van de Kelto-Germaansche studiekring Yggdrasil, de heer August Hey- ting, hield dezer dagen voor dit genootschap een lezing over het Oera Linda boek. Nadat geruimen tijd de pennestrijd over dit geschrift was geluwd, aldus lezen wij in de Enkh. Cou rant, heeft het de laatste vijftien jaren op nieuw de aandacht getrokken en zijn van vele kanten, ook in Duitschland, waar prof. Herman Wirth het onder de oogen bracht, nieuwe publicaties er over verschenen. De heer Heyting nu ging een groote reeks der geschriften over het Oera Linda boekna. Volgens hem is het onmogelijk op het oogen- biik een mystificator aan te wijzen. Het is onbegrijpelijk, met welk een lichtzinnige op pervlakkigheid wetenschappelijke menschen over de oorsprong en de waarden van dit ge schrift hebben durven oordeelen. Allerlei on betwistbaar feitenmateriaal is hetzij opzet telijk genegeerd of wel volkomen verwaar loosd. O.a. een reeks getuigenissen van het bestaan van het handschrift in verskillende jaren, voordat Eelcoo Verwijs er het eerst mede kennis maakte. Zoo getuigen vier hoeren, Heldersche rijks- en gemeente-ambtenaren omtrent wier namen en eerzame ambten de burgemeester van Den Helder certificeert, dat 't handschrift tusschen 1848 en 1850 in de fam. Over De Linden bestond. Andere getuigen bevestigen 't bestaan van het handschrift in 1851 en 1860. Eelcoo Verwijs, die vaak als mystifica tor wordt gedoodverfd, is in 1830 geboren en heeft eerst in 1862 met het handschrift ken nis gemaakt. Voordien was hij totaal onbe kend met den heer Cornelis Over de Linden, die ook al op onredelijke gronden voor mys tificator wordt aangezien. De famile Over de Linden was trotsch op een zeer oude af stamming, welke reeds blijkt uit het familie bezit van een algemeen als echt exemplaar met onbekende bijzonderheden van de Worp van Thabor, handelende over het oude Sak sische (juister ware te zeggen Friso-Saksi- sche) tijdperk. Spreker gaat stuk voor stuk alle argu menten na, waarop verschillende personen, ook ondanks hun eigen meest nadrukkelijke ontkenning, als vervalschers en mystificators zijn aangewezen, en toont de onmogelijkheid dier onderstellingen aan. Het kistje van Jo- han Winkler, het dikke boek van dr. M. de Jong, een reeks geschriften, alles passeert de revue. Betrouwbaar gebleken mededeelingen. Het merkwaardige van het Oera Linda boek is, dat het zaken mededeelt, die later waar gebleken zijn, waarvan spr. een reeks opsomt, en commenteert. Het beschrijft de cultuur, in onze landen behandelende eeuwen voor Christus, grootste figuren van geheel Friesch-Nederlandschen aard. zooals zich in de latere geschiedenis van ons ras, ook in den zooveel lateren boerenoorlog, herhalen zal. De onstuimigste mythe ter wereld, die van den Vliegenden Hollander, is eigenlijk die van den van ouds stoutmoedigen Westfrieschen zeevaarder. Multatuli loopt hoog met het Oera Linda boek en schrijft zelfs: „Eén ding is zeker: ik ken niemand, die den litterarischen vorm aan 't boek geven kon". Ook Vosmaer laat zich in gunstigen zin uit, en spr. is het volkomen met hem eens. Hij wijst op verschillende vol kenkundige ontdekkingen in Amerika en Afrika. Hij trekt een vergelijk van de bewe ringen in het t)era Linda boek met de sagen der Finnen. Het Oera Lindaboek onderstelt een be schaving der volken in het Noorden, welke tijdens de publicatie nog volkomen onaan nemelijk scheen. Nochtans hebben latere op gravingen en verdere opsporingen verbazing wekkende feiten aan het licht gebracht, welke in overeenstemming rijn met wat het Oera Linda boek leert. Daarop gaat spr. in het kort het naspel na van het Oera Lindaboek in Duitschland, waaraan zelfs een openbare, akademische zitting te Berlijn werd gewijd, waaraan vele professoren, voor- en tegenstanders eener vervalschings-onderstelling, deelnamen. O.a. de sanskritist prof. Walter Wüst uit München stond aan Wirhts rijde. Wirth on derstelt, dat wat er aan de taal van het boek bedorven is, geschiedt is door de vi^ afschrijvers in den loop der eeuwen. Overi gens acht Wirth het boek het belangrijkste document over de voorgeschiedenis van het Noorden. Een gematigd oordeel sprak prof Van Dam uit. thans secretaris-generaal van Onderwijs, die een vernieuwd wetenschappelijk onder zoek van het boek zeer gewenscht achtte. Spr. gaat thans het wapen der Over de Lindens na, waarop met groote waarschijn lijkheid de afbeelding van de brug voorstelt de Blessebrug over de Friesche rivier de Linde, slechts een halven kilometer van de geboorteplaats van Hengist, (den veroveraar van Engeland) den burcht der Friesche her togen. De familiemythe der Over de Lindens over de oudheid en haar geslacht krijgt hier mede een nieuw perspectief. Zoo blijft het raadselachtige Oer^ Linda boek ons telkens opnieuw bezig houden. DE WINTERTARWE STAAT SLECHT. Naar men ons mededeelt staat het er met de wintertarwe op Texel slechter voor dan verwacht werd. Het overgroote deel der tarwevelden zal tengevolge van de vorst op nieuw ingezaaid moeten worden. KRINGHUIS N.S.B. De officieele opening van het Kringhuis van de N.S.B. (het voormalige gebouw van het Leger des Heils). dat gelegen is ln de Parkstraat te Den Burg, zal a.s Zaterdag avond geschieden. Van de Doopsgezinde Gemeente te Den Hoorn. Men schrijft aan de „Tex. Courant": Na een afwezigheid van een half jaar werd de dienst op Zondag 16 Maart in de oude Vermaning te Den Hoorn voor het eerst weer geleid door Ds. Smidts. Doch deze dienst was ook de laatste, die Ds. Smidts als leeraar van Den Hoorn leidde. Wegens zijn a.s. ver trek naar Hengelo nam de leeraar afscheid. Geen wonder, dat de kerk tot de laatste plaats bezet was door Gemeenteleden en andere belangstellenden. Wij merkten o.a. op den Burgemeester van Texel, Mr. Kamp, Ds. Wesseldijk, Ned. Herv. predikant te Den Hoorn, de kerkeraad van de Doopsgezinde Gemeente Burg, Waal en Oosterend, vele leden en jongeren uit die Gemeente en vele Hervormden. Veertien jaar mocht Ds. Smidts op Texel arbeiden en in deze jaren was er tusschen Den Hoorn, de gemeente en den predikant een hechte vriendschapsband ge legd. Jaar in jaar uit trotseerde Ds. Smidts alles om maar op het eiland zijn ambtswerk te kunnen verrichten. De oorlogsomstandig heden op Texel en in Den Helder maakten echter het geregeld reizen naar het eiland bezwaarlijk én zoo kwam het, dat eindelijk het vrij plotselinge afscheid daar was. Dankbaarheid was er voor alles, wat Ds. Smidts gedaan had, dankbaarheid was er voor hetgeen de toekomst in zich drftagt voor het vertrekkende predikantsgezin. Na het uitspreken van het Votum en het zingen der Gemeente las Z.Eerw. voor uit het Mattheus-Evangelie, hoofdstuk 14 13 23, het verhaal van de wonderbare spijziging. Het tekstwoord voor dezen afscheidsdienst was gekozen uit de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 14.6b: het Eeuwige Evangelie, om te verkondigen dengenen, die op d-. aarde wonen, en aan alle natie, en geslacht, en taal, en volk". Na den tusschenzang richtte Ds. Smidts zich meer persoonlijk tot de aanwezigen. Allereerst werd het woord gericht tot den kerkeraad van Den Hoorn met wie Ds. Smidts altijd zoo goed had samengewerkt. Voorts richtte spr. zich tot Ds. Gorter van Den Burg, die vanuit zijn groote Gemeente al zijn ambts werk had overgenomen en Den Hoorn in oor logstijd niet in den steek had gelaten. Nadat er nog een keer was gezongen, ver leende Ds. Gorter het woord aan Ds. Wessel dijk, die zich op hartelijke wijze tot Ds. Smidts richtte als collega, als Hoornder en als plaats- verv, voorz. van 't Texels Theologisch Con vent. Nadat Ds. Smidts allen bedankt had voor de gesproken woorden en het geschenk, werd deze gewijde dienst met gebed en de Zegen bede beëindigd. Voor den kansel namen de Hoornders en de overige aanwezige Texelaars met een hand druk afscheid van Ds. en Mw. Smidts. landarbeider, Julianadorp, Schoolweg 1. H. van der Meer, kruideniersbed., Spoorstraat 48. W. Oostendorp, electricien, Ooievaarstraat 105a. G. de Wit en gezin, grondwerker, Lange- vliet 44. B. H. Brands en echtgen., caféhouder, Molengracht 17. C. Hirsch, dienstbode, Hector Treubstraat 29. M. Schoonbrood en gezin, brandwacht, v. Hogendorpstraat 18. G. J. Augustijn, Crocusstraat 5. G. Carstjens, tim merman, Dahliastraat 134. W. Veenstra en ge zin, landarbeider. Vijzelstraat 108. M. Bieze, dienstbode, Janzenstraat 53. J. A. Kentin en gezin, kwartiermeester, Koningsweg 18. A. On derweegs, commies, Dij kstraat 21. M. F. Paes- schen, matroos, Brouwerstraat 35. J. Veen, dagdienstbode, Brouwerstraat 35. A. J.-vBoth, schilder. Ooievaarstraat 155. J. Weijers, bak ker, Spoorstraat 98. R. Dijkstra, Duinweg 30. A. E. G. LeenHollaar, v. d. Duin v. Maas damstraat 19. H. M. en gezin, adj-comm., Java- straat 123. A. Bottervan der Linde, Violen straat 66. S. Wiersma, marechaussee, Breed- waterstraat 2. D. J. Cornielje, Kemphaan straat 8. J. Roije, tegelzetter, Brakkeveldweg 156. J. O. Flapper, dienstbode, Kanaalweg 117. 1. Jonker, dienstbode, Kanaalweg 117. Wed. J. C. KosterRoerdomp, Joubertstraat 22. J. G. Westerhoven. Joubertstraat 22. R. A. J. Emmelot, mecanicien, Kanaalweg 2. M. H. J. van de Vijver, Spechtstraat 5. E. D. van de Vijver, Spechtstraat 5. H. Stam, marechaussee, Breedwaterstraat 2. Wed. A. J. J. BolinkAd- dink en zoon, Herzogstraat 6. H. Foulon, kap ster, Ooievaarstraat 151. J. N. C. Hablous en gezin, garagehouder, Kanaalweg 81. C. D. Hollander en gezin, chauffeur, Koningsweg 27. J. G. de Groot en echtgen., klerk, Violenstraat 26. L. G. van Leeuwen, kok, Anjelierstraat 21. J. C. Beets en gezin, adj.-comm., Violenstraat 28. W. Buijs, Molenstraat 55. Wed. A. B. F. Van den BogaerdeMeijer, winkelierster, Wil- helminstraat 39. W. van den Bogaerde, kan- toorbe^., Wilhelminastraat 39. J. Nugter en gezin, koopman. Spoorgracht 23. H. G. de Graauw, banketbakker, Kanaalweg 144. J. Spitz, Dijkstraat 63. H. P. A. van Trier en echtgen., huisknecht. Doggersvaart 25. M. P. Vink, Anemonenstraat 14. J. P. W. Koole, Anemonenstraat 14. B. Reinders en echtgen., timmerman, Tuinstraat 50. S. A. van der Veer en gezin, le Vroonstraat 42. G. StofbergBoer, helpster- fröbelschool, Westgracht 13. L. M. van der Kleijn, Breewaterstraat 75. J. A. Klijn, hulp i.d. huish. Vijzelstraat. A. S. Schwei- kert, dienstbode. Bothastraat 42. E. Smit en echtgen., korp.-tamboer, Spechtstraat 3. K. Blaauwiekel, dekknecht. Binnenhaven 28. J. Metzelaar, groentenventer, Vijzelstraat 100. G. A. Sernee, schoenmaker, Violenstraat 25. G. J. Verbeek, marechausee, Breewaterstraat 2. P. van der Linde en echtgen., kantonnier, B. Ballotstraat 14. H. Kok, étaleur, Lange- vliet 17, Julianadorp. A. Millicam, ziekenverpl., Havikstraat 28. M. G. Verstap, dienstbode, 'Violenstraat 25. T. P. A. van Eijsden, Narcis- straat 37, P. Pover, jurist, Javastraat 161.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 1