Brief uit Nieuwediep Toen Dorus Rijkers pretrihbeurttn ïlieuw~ó uit Wik Een futter aan Egmond's strand WINTERHULPEN EDERIAND Miek Engelsman, een Arnhems Lyceum-leerlinge vertelt ervan Sympathiek initiatief Jacobus Harteveld "f Visscherij Visschen hebben reuk is de girorekening van den Gemeente-ontvanger» Stort hierop Uw gavenvoor „Winterhulp"» no-g, kuitierijongen tu-aó, Dorus Rijkers... een naam, een sym bool van mannelijke kracht, onverschrok kenheid en heldenmoed. Het symbool ook van de „blauwe zeeridders" der Neder- landsche kust. Van de kerels, die de roem als zee-vechters wijd en zijd uitdroegen en waarvan ook in het buitenland ge waagd werd. Evenwel... is het niet dikwijls zóó, dat een figuur, juist door symbolisatie, in het vergeetboek raakt? Zeker, in het binnen land kent men den naam van Dorus Rijkers, maar weet men ook bijzonder heden uit dit heldenleven? En weet men iets meer van hem, dan louter en alleen dat hij als de onverschrokkendste van alle zeeridders uit zijn jaren zee koos in een gammele vlet en een aantal reddin gen pleegde dat zelfs nu nog fantastisch aandoet Het is in dit verband verheugend er op te kunnen wijzen, hoe een Arnhem- sche jongedame, Miek Engelsman, het op zich nam een z.g. „debat-opstel" (een o.i. uiterst nuttig onderdeel van het lespro gramma van de Van Limburg Stirum- school te Arnhem) te wijden aan dezen zeeridder. Teneinde ook haar medeleer lingen iets by te brengen van dit fel- geleefde heldenleven. Miek Engelsman verzamelde gegevens, die haar bereidwillig verstrekt werden door diverse personen, en componeerde op die manier een manuscript, hetwelk zij aan haar medeleerlingen als debat opstel voorlas. Vervolgens zond zij het aan onze redactie, die er gaarne enkele citaten uit overneemt. In eenvoudige taal, zonder mooipraterij, verneemt men hier enkele typische bijzonderheden uit Dorus' leven, die niet zoo bekend zijn als zijn reddingen. 't Begin. Dorus werd 27 Januari 1847 te Den Helder geboren in een klein burgerhuisje in de Blomsteeg. Toen hij op een leeftijd kwam, dat hij naar school moest gaan kwam hij bij meester Van der Haar in de Schoolstraat. Hij zat hier met 59 andere leerlingen. Het was op deze school de gewoonte om de jongens, die ondeugend waren met een rotting of lini aal een afstraffing toe te dienen. Niettegen staande dit, kocht Dorus meermalen voor de 3 centen die hij Donderdags mee moest nemen voor de inkt, boodschappen. Wanneer Dorus uit school kwam moest hij met kruiwagen haringen venten, want al was vader Rijkers lste klas timmerman op de Werf, toch kon het groote gezin van 10 kinderen niet van het geringe salaris van 1.50 per dag leven. Op een dag, dat Dorus eindelijk zyn inkt meegebracht had, gooide zijn buur man de inktkoker om en Dorus kreeg de schuld. Hy moest schoolblijven en de meester sloot hem op. Maar Dorus dacht aan zjjn kruiwagen met haring die stond te wachten en peuterde met de pook het slot kapot. Zelfs had hij nog de moed by meester Van der Haar aan te bellen en hem te vragen of hij nog visch moest hebben... Maar dat grapje kwam hem duur te staan, want hij kreeg te hooren dat hy niet meer terug behoefde te komen op school. Dorus, 11 jaar oud, kwam nu op een teekenschool, doch lang duurde dit niet. Hij moest de school, wegens het nateekenen van twee leeraren, op korten termyn verlaten. Na de schooljaren. Dorus betreurde dit ontslag niet byster, maar toen hy al langen tijd gepensionneerd was, zei hij eens: "As je ouwer wordt bekijk je die* dingen wel eens anders, 'k Wou dat ik m'n schooljaren nog 's over kon doen en... dan zonder altyd weer die zorg voor je boter ham". Dorus was inmiddels krullejongen by de gebroeders Moorman: na een poosje kwam hij in hetzelfde vak bij een zekeren Piet Ver- hey. Hier verdiende hij 50 cent in de week en Zondags moest luj terugkomen om voor de familie de schoenen te poetsen. Lang hield hij het er ook niet uit. Hij kwam by zijn zwager in dienst, wat een geweldige promotie beteekende. Zijn salaris steeg van 50 cent in de week tot 30 cent per dag. Zijn werk be stond uit steenen sjouwen van 's morgens 5 uur tot 's avonds half 8. Dat was in den tyd, dat de Spoorbrug by Koegras gebouwd werd. Dorus moest dus 's morgens om half 3 op om op tijd op het werk te zyn. Naar Maalsteed. Dorus was echter te rusteloos om lang in één betrekking te blijven en hy verhuurde zich als bakkersjongen by de weduwe Ver- faille. Dat duurde een half jaar. Toen hy achttien was verhuurde hy zich als kruideniersjongen by den heer Maalsteed. Twee jaar lang maalde hij koffie en woog hy de waren af. Maar op een dag voorspelde een oud Heldersch vrouwtje hem, dat hy een groot man zou worden, doch... dan moest hij Maalsteed verlaten. Dorus was ervan overtuigd dat 't vrouwtje de waarheid sprak en zegde onmiddellijk z'n baantje op. Hij keerde er nog enkele weken terug, maar toen Maalsteed hem zetbaas in een eigen zaakje wilde maken, wérd het Dorus al te warm en zette hij een streep onder dit deel van z'n leven. En hij meldde zich als visscherman op den dyk. Maalsteed gaf het nog niet op. Toen Dorus driemaal gevaren had, dacht hy dat er wel een kansje zou zyn Dorus terug te krijgen. Helaas... Dorus had de smaak van het water al te pakken en toen Maalsteed hem vroeg alsnog terug te keeren zei Dorus „Je hoeft van je leven niet meer naar me om te kyken, want ik doe het niet meer." Dat was zeemanstaal en... Dorus' besluit was definitief. En dan gaat Miek Engelsman verder het leven van den Koning der zeeridders na, dat leven, vol bravour, vol groot avontuur. Ze vertelt van reddingen, van zijn wonderlyke belevenissen en van het einde van dat fel- geleefde leven. Ware dit leven niet zoo bekend in onze stad, wij zouden in de verleiding komen nog enkele andere citaten te geven. Het geheel werd op vlotte wijfce verteld en vormt een zeer verdienstelijk stuk werk. Een woord van waardeering aan Miek Engelsman, die het initiatief nam voor haar medeleerlingen het wondere leven van den Koning der Zeeridders weer te geven. Een bewys, dat Dorus ook in het bin nenland nog leeft en dat zijn faam nog spreekt tot de verbeelding van jong Nederland. Bekend menschenredder heengegaan. In het R.K. ziekenhuis te 's-Gravenhage is na een langdurige ziekte in den ouderdom van 67 jaar overleden, Jacobus Harteveld. Ruim 35 jaren is Harteveld als havenbediende werk zaam geweest aan de visschershaven te Sche- veningen en als zoodanig heeft hij verschil lende levensgevaarlijke tochten medegemaakt met de reddingbooten van de Noord- en Zuid- Hollandsche Redding Maatschappij. Tot de bekendste reddingen, die hij heeft volbracht, behooren o.a. die van de „Salento" in Nov. 1928 en die van 18 Februari 1931, toen het hem als 2de schipper van de bemanning van de reddingboot Zeemanshoop gelukte, de be manning te redden van de in vliegend storm weer gestrande schokker UK 53. Tengevolge van deze laatste redding heeft hij een huid ziekte gekregen, welke hem jarenlang een smartelijk lyden heeft bezorgd en indirect de oorzaak is geworden van zyn dood. Urk, 20 Maart. Door 22 vaartuigen werd heden aan den Gemeentelijken Vischafslag alhier aangevoerd: 615 pond Snoekbaars, van 10 tot 148 pond per vaartuig, prijs 60 tot 64 ct.; 220 pond blei en voorn, 11 tot 14 ct. en 80 pond baars, 18 tot 20 ct., alles per pond. SOLLICITANTEN OPGEROEPEN. Door B. en W. zijn voor de betrekking als boekhouder aan den Gemeentelijken Vischaf slag sollicitanten opgeroepen op een begin salaris van 1000.per jaar. Naar ons werd medegedeeld is voor deze betrekking op Urk veel animo. BURGERLIJKE STAND. Geboren: Jan Marten, zoon van Teunis ten Napel en Aaltje Kaptein. Jelle, zoon van Klaas Post en Jeltje Kramer. Jan, zoon van Jacob Hoekstra en Hendrikje Kalsbeek. 't Verlangen naar de zee kan sterk worden. Wij Nxeuwediepers, betconers fan de oevers van het Marsdiep, missen de zee. We missen deinende beweeglijkheid die zee heet. Dat levend, zingend, spattend en bruischend heelal, dat zich in de verste verten verliest in de horizon. De zee, ons bewoners van deze kust, zeer na-verwant. Onmisbaar voor ons. Zonder haar voelen wy ons ongelukkig, zonder haar kun nen wjj niet ademhalen, 't Verlangen naar die zee kan soms zoo sterk worden, dat men op een goeden dag plotseling in Alkmaar de bus naar Eg mond neemt. Een rookerige houtgas-generator-bus, die via Heiloo het bochtig pad zoekt naar de zee. In den vroegen voorjaarsmorgen liggen de geestgronden te prijken in velerlei kleuren. Hier en daar mozaiekjes crocussen, als het ware plasjes violet op een groen bord. De eerste voorjaarsbloemen staan in kle\ne bur germanstuintjes. En op ontelbare plaatsen de witte knikkebollende sneeuwklokjes, die ver stolen opzien tusschen het gras. Een schoone voorjaarsmorgen, zooals Maart er nu reeds verscheidene gehad heeft. Met een strak-blauwe lucht boven het land, met slechts hier en daar wat witte stapelwolken, die als gigante korvetten wegzeilen op de vleugels van den koelen Noordooster. In de bus praat men: over het weer, en over den oorlog en over de duurte. En dan vervol gens weer over den oorlog. De gesprekken vloeien langs ons heen. Raken ons niet: wij zijn vervuld van de nabij heid van de zee, die we straks zullen zien. De zee, zoo lang ontbeerd in eigen stad, zoo lang geleefd zonder de zoute exence geproefd te hebben op de lippen, zonder den zilten adem gevoeld te hebben, op den Helderschen zeedijk. Via de duizend Heiloo-er tuintje's, en de uit gerekte stapeling van burger-woninkje's komen we in Egmond; over den weg de zwart-gepette mannetje's van de Prins Hendrikstichting. Gebogen ruggen in zwart laken. Is Den Helder een zeeridders-bakermat, Egmond is het zeker niet minder. Hoevele bejaarde zee-vechters telt dit kleine dorp onder de Noordhollandsche duinenrij niet T Dan loopen we in het dorp. Een paar uitspanningen en ineens staan we voor de zee. Van aangezicht tot aangezicht. Ze ligt daar:onnoemelijk ver en wijd. Blauwblauwzoo ver je kunt zien. Erboven de hemel, net zoo blauw en diep en oneindig. Twee onmeetbare grootheden, waar tegenover je als klein menschje komt te staan. Een nieteling tegenover het heelal. Voor ons ontrolt zich het strand: geel en grijs. Verderop, nabij het water, wordt het bruin en dan begint de zee. Tusschen zee en strand een bruischend zeepsop van brandingsschuim. Wit en grijs en telkens, als de zon er in duikt, een glinstering van millioenen diamanten. Een paar meeuwen wieken over het diaman ten-véld, schor-krijschend, in breede vlucht, azend op klein gedierte tusschen en onder het schuim. Aan den kim: geen schipgeen rookpluim eenzaamheid. 's Strand is ook eenzaam: een enkele figuur stapt in de verte langs de duinen. Langs de boulevard, die ook verlaten ligt. En we zitten in het zand van Egmond en nemen de zee in ons op. Zuigen ons vol met de pikant-geuren de zee-aromén, die zilt naar ons toegewaaid komen. En we laten onze gedachten weg vliegen op de vleugelen der schoone en rijke fantasie en verwijlen in een andere wereld voor een korte pooze. Witte wolken komen aanzweven: stapels wit in een oneindig groot bekken van lazuur. Zoo witzoo ver. En de zee zingt. Ze zingt nog steeds het zelfde lied. De melodie die we in Nxeuwedxep zoo vaak gehoord hebbenals we stonden leunen aan de stalen stangen langs het be tonpad op Huisduinen en de zee gorgelde, spoelde en bruischte voorbij. Een boeiend lied, een bekende cadans en een onvergetelijke melodie. De zee schuift voorbij, breed, blauw, deinend. Van de eene horizon naar de andere. In eeuwig-durende beweeg lijkheid, een perpetuum mobile in den waren zin des woords. Terug in het dorp. We nemen de kou van het strand mee in hotel Trompenberg, waar we ons laten doorwarmen aan een kostelyk sto vende vulkachel en een even kostelijke kop gloeiende chocolademelk. Voorbij schuiven de meisjes fan Egmond. met roode wangen en blonde haren. Arm in arm. Vrouwen staan te praten op het Pomp- plein en een boertje van buiten duwt z'n tan dem en z'n vijftig procent de helling op. Ver derop drentelen kleine figuurtjes langs den weg. Dat zijn de grijze ridders van de Prins Hendrik-burcht. De eigenares fan Trompenberg vertelt vroolijke dingen en houdt ons in de goede stemming. Een echte Egmondsche: robuust kordaat: Een vrouw vartrde zee, zooals we ze ook vinden in den Ouden Helder. Ze vertelt ons alles: van Egmond, van de zeeridders, van het seizoen dat slecht zal zijn en van den oorlog. De weerhaan op 't hotel krast ieder oogen- blik. Als we er naar opzien wijst hij in 't Noordoosten. En met den bollen wind in den rug zoeken we de houtgas-generator weer op. Met longen vol zeelucht en een hart, waarin tevredenheid daalde, omdat wij de zee zagen. De zee, die in Egmond en Nieuwediep vol komen aan zichzelf gelijk is. Professor von Frisch, directeur van het dierkundige instituut van de universiteit te München, is tot de gevolgtrekking gekomen, dat visschen over een reukorgaan beschikken. Men onderscheidt in de dierenwereld makros- maten en mikrosmaten. De eerste hebben een goeden neus gelijk hond en wild, tot de twee de soort behooren b.v. apen en vogels. Bij menig dier, b.v. vlinders, dient een reukmid del als lokmiddel voor het andere geslacht. Ook bij visschen zijn mikros- en makrosma- ten te onderscheiden. Tot de laatste behoo ren de alen en haaien, tot de eerste de snoek. Bij sommige soorten is de reukzin bijzonder ontwikkeld. Door proeven heeft men kunnen vaststellen, dat grondelingen niet alleen in staat zijn visschen van verschillende soorten, maar ook zulke van de eigen categorie door hun fijnen neus te onderscheiden. Dit vermogen gaat zoo ver, dat ze het water myden, waarin tevoren, voor die diertjes on zichtbaar, zich een roofvisch opgehouden heeft. Een belangrijke rol speelt hierby de z.g.n. waarschuwingsstof, die de huid van een ge wonde visch uitscheidt. Zoodra de grondelin gen ze waarnemen zoeken ze hun heil in de vlucht. De reukzin wordt volgens deze gegevens door den smaak aangevuld. (Erby vermelden: „Voor Winterhulp Nederland"). ZONDAG 23 MAART. «esterkerk (Helden der Zeeplein) V.m. 11 uur. D9- H- A" Enklaar- Geref. Kerk. (Rehobothkerk) 's Morgens 10 uur, ds. J. H. Donner. 's Middags ds. J. H. Donner. Chr. Ueret. Kerk (Steengracht) Des morgens 10 uur en des avonds 5 uur Leesdienst Evangelisatie (Palmstraat) Des namiddags 5 uur: Ds. M. v. d. Voet te Haarlem. Svangeiisatiegebouw (Vyzelstraat) V.m. 11 uur samenkomst. Herst. Ev. Luth. Gem. (Weezenstraat). Geen dienst. Oud-Katho(ieke Kerk (Langestraat) Geen dienst. Hersteld Apostolische Gemeente, Sumatrastraat. ^.m. 9.30 en n.m. 15.30 uur dienst. Doopsgezinde Gemeente. Des namiddags 3 uur: Afscheid Ds. p. J, Smidts. Leger des Heils. Zaal Spoorgracüt 35. V.m. 10 uur Heiligingsmeeting. N.m. i u. Verlossingssamenkomst, 12 u. Zondagsschool. Kerk van Jezus Christus, Janzendwstr, 8, 's Middags 4 uur: Dienst. The Star of Hope Mission. Des namiddags 3 uur: H. J. Kraak. DIENSTEN EN DE OMGEVING. Ned. Herv. Gemeente. Schagen, nam. 2.30 uur Ds. Kapteyn. Barsingerhcm, voorm. 10.30 uur, Ds. Van Bie- men. Schagerbrug, voorin. 10.30 u., Ds. Witkop. Huisduinen, geen dienst. Julianadorp, voorm. 10.30 u„ Ds. v. Wichen. Anna Paulowna, voorm. 10.15 uur, de heer A, Kalis. Oude Niedorp, nam. 3 uur, Ds. Boeke. Hippolytushoef, voorm. 10.30 uur, Ds. van Beek. Den Oever, nam. 2.30 uur, Ds. van Beek. Noordscharwoude, voorm. 10.30 uur, Ds. Nell Heerhugowaard, voorm. 10.30 uur, Ds. de Mooy. Doopsgezinde Gemeente. Barsingerhorn, voorm. 10.30 uur, Ds. Ooster- baan. Hippolytushoef, voorm. 19.30 uur, Ds. H. J. de Wilde. Nieuwe Niedorp, voorm. 10 uur, Ds. P. J. Smidts. Doop. De dienst zal in de Doopsge zinde kerk plaats vinden. Broek op Langendijk, voorm. 10.30 uur, Mej. Buch uit Amsterdam. Geref. Kerk Schagen, voorm. 10 uur, Cand. A. J. Bos, hulpprediker te Enkhuizen. Nam. 2.30 uur, Cand. A. J. Bos. Kolhorn, voorm. 10.30 uur, Ds. Visch. Nam. 3.30 uur: Ds. Visch, Julianadorp 6 uur, Ds. J. H. Donner (in Ned. Herv. Kerkgebouw). Evangelisatie. Schagen, voorm. 10.15 u., Cand. Boerlijst, van Amsterdam. Nam. 2.30 uur, geen dienst. Breezand, voorn. 10 uur, de heer Boon. Nam. 3.30 uur, de heer Boon. Schagerbrug, Chr. Jongemannenvereeniging, Bijeenkomst Dinsdagavond 8 uur in het Evangelisatiegebouw. Schagerbrug, voorm. 10.30 en nam. 2.30 uur, de heer F. van Rossum. Alkmaar, „De Unie", Koorstraat 10 Des morgens 10.15 en des avonds 6.30: Ds. Ruys. Heiloo, Zaal van Gemeren", Raadhuisweg. Des namiddags 3 uur: Ds. Ttuys. E. V. „Maranatha". de heer F. van Rossum. Bergen (Dr. v. Peltlaan 1), voorm. 10.30 uur, de heer H. Heeresma, van Amsterdam. Aan fan ÏÏlenó Beste Jan, Laat ik beginnen amice je een compliment te brengen. En wel om het meesterschap, waar mee je een poonen-maaltijd beschreven hebt. Dat was mij, en met mij dertigduizend andere Nieuwedieperlingen, uit het hart gegrepen. Ons, poonensmikkelaars, droop het water uit den mond, wij zagen dat goud-bruine poontje dat jij opereerde, wij pröefden het stukje blanke visch-vleesch en we wreven met jou de druppels poonenvet uit onze baard en van onze kin. Jan, dat was, zooals een goede relatie van me daarnet zei ,jtembrandtiek beschreven" en zóó is het. Een tien voor dien geestelijken poonenmaaltijd.' Je bent weer 10 'in de achting van de Jutters gestegen. Tot zoover het compliment. Meer wil ik er niet van zeggen. Ten eerste niet om redenen van jalouzie de métier en ten tweede, omdat ik niet wil, dat je buiten je schoenen gaat loopen. Hoewel daar, m.i. niet veel kans toe is bij een zoo geheiden Mokummer als jij bent. Alleen dat strikje op de foto die aan de pers verstrekt werd hoe zit het daarmee f Ik zag je liever met dat 54-cents dassie van de Waterloopleinmarkt, dat je twee jaar geleden droeg. Maar dat zal wel een concessie zyn aan Koning Publiciteit. Ik k n dat. Ik vernam van terzijde goed nieuws van de week, Jan. Omstreeks half Mei wordt de spoor dienstregeling weer eens veranderd (voor de drie en zestigste maal gedurende de laatste twaalf maanden) en als ik me niet vergis be- teekent dit, dat ik wéér IS minuten later Nieuwediepwaarts kan tijgen. Wélk een vreugdeIk hoop er m'n deels weggeteerde buikje weer mee terug te winnen als blijk van hernieuwde welgesteldheid. En ik hoop er mede door verlost te zyn van al die poespas die ik sedert enkele maanden van moeder de vrouw te drinken krijg. Dat wil zeggen: fan de sanatogen, de schotsemulsies, de levertraan, de kruschensaltzen, de ovomal- tine's en de fleschjes tomaten cocktail, die ik heelemaal niet lekker vindt. Ik houd niet van al die nieuwe spullen. Geef mij maar iets „oud's", en jou Dan kunnen ze de rest in de hamsterkast houden. Van hamsterkast gesproken. Laat ik je daar vertellen wat me de vorige week Zaterdag middag overkomen is. Ik was nauwelijks in Alkmaar aangekomen, en stond me boven in het „hondenhok" fan de wekelijksche smetten te bevrijden, toen daar een ontzaglijke explosie weerklonk. Ik buk weg onder de toilettafel en denk niet anders of er is een explosieve bom (zoo'n 500-kilo knaap) op 't dak neergestreken. Aangezien ik nog steeds lijdende ben aan een bom-complex duurde het een paar minuten al vorens ik zoover m'n positie ven bij elkaar had. dat ik me op de gang dorst te vertoonen, (mede in verband met de min of meer ontbloote staat van mijn stoffelijk omhulselIk hoorde echter rennen en weeklagen en verwachtte niet an ders of er was een deel van het huis ingestort en er bevonden zich enkele bewoners van het huis onder het puin. Ik maak de deur open... kyk de gang op en Nee Jan, laat me daar nou de plank in de hamsterkast naar beneden gekieperd zijn. Geen wonder trouwens, want met vrouwelijke eigen wijsheid had men niet voorzien dat het niet aanging een gewicht van, zeg 500 kilo, te zet ten op één plank, die rustte op twee magere latjes. De heele familie stond er pm heen. En maar jammeren en huilen. Je werd er akelig van. 't Was me dan ook een onvergetelijk stil leven. Kapotte flesschen braamsap tusschen de log-wegstroomende jam, een paar openge- barste blikken gehakt, overstroomd door een aan scherven gegane flesch sla-olie. Een bènde Jan, niet te beschrijven, 't Leek wel een mestvaaltdie kostelijke en kostbare ham stervoorraad van de eigenares van 't pension. En dat alles uitsluitend door het wegschieten van één stom stukkie hout. 't Ergste was echter, dat er onder die plank twee wintermantels hingen. Volgens zeggen nog nooit gedragen. En met kragen van pluus of astrakan of zooiets. Dat ben ik vergeten. enfin, al dat pluus en astrakan was dik voor zien van bosbessenjam, marmelade, bessensap en braam en dat was een treurig schouwspel. Ik stond er tenminste met m'n mond wijd open naar te kyken. Bereidwillig als ik ben wilde ik terstond helpen. Maar dat mocht niet eens. Of ik als jeblieft maar weg wilde gaan, zei m'n vróuw, 'k Liep toch alleen maar in den weg (nota beneOf ik maar even op de melk wilde gaan letten. Nou moeten ze me nooit affronteeren met die dingen, dus ik weg naar beneden. Maar nauwelijks daar of: ,jseg, zou je niet 's hel penf" Ik wéér naar boven, begaan met de vrouwelijke pech daar op de eerste étage en met een klein beetje hoop, dat er nog wat uit te likken viel. Maar dat viel niet mee, om dat er te veel glas in de braam en de jam ge komen was. Zondags liep mevrouw met de be-jamde pels buiten in de zon. Om op te laten drogen. Na dat ze twee uur rondgeijsbeerd had zaten er drie onzelieveheersbeestjes op de kraag, twee wrattenbijters en een spin. Die deden zich te goed aan de resteerende hoeveelheden fan den verloren hamstervoorraad. En zoo maak je lederen keer weer wat an ders mee. Sinds een paar weken vraag ik me af wanneer ze bij ons zullen inbreken, want dat is bar in Nieuwediep. 't Schijnt dat er ook een bende kleine vagebonden op pad is (of gegaan is) en dat bewijst dat het met de jeugd- mentaliteit hard bergafwaarts gaat. Zeg nou niet: ze zijn altijd zoo geweest, want dat is niet waar. In Den Helder bestaat een zeker soort grut, dat niet de minste notie heeft van de onschendbaarheid van andermans eigen dommen. Dat pikt maar ruiten in, dat ver nielt de tuintje's voor de huizen, dat breekt in en schandaliseert op die manier de reputatie van de stad. Bij ons in 't voortuintje stonden de vorige week een stuk of wat sneeuwklokjes en crocussen verduveld aardig te bloeien. Twee dagen na dato: wég crocussen.... sneeuwklokjes. Met plant en aarde en al We<; gekaapt door de spes patriae. Of de voliiil nxks doet T Daarvan niet. Maar 't is slecht hazen vangen met onwillige honden h,„ Oferiflens heb ik altijd nog een stille' hoop dat de ouders er hun kroost opmerkzaam /L' zullen maken dat ze hun handen thuis houden Kryg xk zoon vlerk in m'n klavieren, ik geef je de verzekering dat ik, met terzijdezetting van alle principe's op humanitair en paedago- gisch gebied hem een pak ransel toedien, waar van hij vier-en-twintig uur genoeg heeft. Op een gloeiend achterwerk kan hij staat maken, ook al kryg ik een bekeuring wegens hand tastelijkheden. 'k Heb 't er voor over en ik wil tenslotte ook wel eens een keer eigen rechter spelen. Ja, de oorlog verruwt en wat is daarvoor eerder toegankelijk dan de jeugd f Ook daar om hoop ik dat deze oorlog spoedig tot het verleden zal behooren. Wy in Den Helder heb ben er allang dik ons buik van vol, geloof dót, Jan. We zitten te popelen om weer thuis te komen en alle pensions, kippenboeten, kool- schuren en andere woongelegenheden vaarwel te zeggen. Wanneer zal dat zijnt Wisten xve het maar, dan konden we gaan aftellen. Maar ik tel toch af, want iederen dag is er xn xeder geval één dichter bij den vrede. Dan gaan we weer opbouwen. En ik ver zeker je, dat er in Nieuwediep veel op te bou wen is. Enorm, Jan, zooveel. Je moet dat plan eens zien, dat ik kortgeleden onder 't oog ge- regen heb. Fantastisch kerel, zoo veelbe- ovend. 't Wordt een heel andere stad, met maar nee, laat ik discreet zijn en m'n mond nxet voorbijpraten. Of ik 't niet jammer vind, dat dan 't ouwe goeie Nieuwediep niet meer bestaat Natuur- zal 'k dat jammer vinden. Maar dat hou )e altijd. Waarin wij geboren en getogen zijn, daar hangen we aan, met ons heele hart en als straks het centrum van de stad niet meer het centrum is, dan zullen w y dat niet willen zien en er niet aan willen gelooven. De komende generatie, jou en mijn kinderen, •tan, die zullen echter van dat ouwe Nieuwe diep mets weten. Die zullen alleen het nieuwe kennen en, hopen we dat oprecht, niets besef- en tan de vreugden en misère die hun ouders daar in de oude stad beleefd hebben. t Oude Nieuwediep zullen we blijven lief- ben. Ook al heeft het ons eenmaal uitge- stooten. Jan, ik merk dat ik aan datgene toe ben, wat Je de opoe van „Koen" in den mond geeft: „m n taks". Tot volgende week, en de beste groeten van huis tot huis. Hou je haaks.' Cornelius.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 6