|in één hand| Nieuw vereenigingsrecht Voortbouwen op bestaande basis Strijd om ASMARA woedt voort Arrondissementsrechtbank te Alkmaar Met pen stok achter bet geid Italiaansch wcermachtbericht Voedselvoorziening Centrale organisatie met bedrijfs- raden voor de vakgroepen. BEHOORLIJKE PRIJS VOOR DE LANDBOUWPRODUCTEN UIT GANGSPUNT. In het verordeningenblad is ver schenen een besluit van den secre taris-generaal van het departement van landbouw en visscherij betref fende den opbouw van een organi satie voor de voedselvoorziening. Hierin wordt bepaald, dat genoem- secretaris-generaal regelen stelt omtrent den opbouw van zoodanige organisatie, zoomede omtrent de aan deze toe te kennen bevoegd heden. Tot de voedselvoorziening wor den geacht te behooren de voort brenging van de handel in en de be- en verwerking van alle produc ten van de voedselvoorziening met inbegrip van genotmiddelen zoomede van die producten van den Nederlandschen landbouw, welke niet voor de voedselvoorziening zijn bestemd. De secretaris-generaal van het departe ment van Landbouw en Visscherij deelt ter toelichting van dit besluit betreffende den opbouw van een organisatie voor de voed selvoorziening (organisatiebesluit voedsel voorziening 1911) het volgende mede. De economische omstandigheden, welke gedurende de laatste jaren voor het uitbre ken van den oorlog in Nederland hebben geheerscht en welke in het bijzonder voor den landbouw van verstrekkenden invloed waren, maakten het noodzakelijk, dat tal van maatregelen tot steun aan den land bouw en tot regeling van de voortbrenging en den afzet van landbouwproducten werden genomen. Voor de uitvoering van deze maat regelen werd een omvangrijk apparaat in gesteld, dat, hoewel daarin verschillende vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zitting hadden, toch een overwegend amb telijk karakter had. Na het uitbreken van den oorlog is dit apparaat dienstbaar ge maakt aan de voedselvoorziening, waarvan de regeling in het bijzonder onder huidige omstandigheden steeds ingrijpender maatre gelen eischt. f Het is daarbij meer en meer geble ken. dat het huidige ambtelijke en sterk gecentraliseerde apparaat der voedselvoorziening niet geschikt is om de vereischte maatregelen op de meest deskundige en soepele wijze tot stand te brengen en uit te voe ren. Reeds om deze reden was het noodzakelijk nieuwe vormen te scheppen ten einde in de huidige organisatie ingrijpende wijzigingen te kunnen brengen. Er bestond ech ter nog een andere reden. Zooals uit het voorgaande blijkt, is de bestaande organisatie van de voedselvoor ziening in feite niets anders dan 'n voor de regeling daarvan omgebouwd crisisapparaat, dat oorspronkelijk geheel ingesteld was op de uitvoering van de voor den landbouw noodige steunmaatregelen. Waar sinds eenigen tijd het samenstel van regelingen geheel ingericht is op de voedselvoorziening sluit de bestaande organisatie daar niet meer op aan'. Een nieuwe organisatie is der halve noodig, met een ander doel dan de landbouwcrisisorganisatie had. Haar doel zal zijn de voedselvoorzie ning te regelen in het belang van producent en consument en de tusschen deze beide liggende groe pen van belanghebbenden. Was het vroegere complex van maatregelen en de daarmede verbonden organisa ties er op gericht een zoo goed mo gelijk prijspeil voor den landbouw te verkrijgen, de nieuwe organisatie zal daarentegen een behoorlijk prijspeil voor den landbouw als uit gangspunt hebben, ten einde op dien grondslag een behoorlijke voedsel voorziening op te bouwen. De nieuwe organisatie zal gericht zijn op de belangen van alle bij de voedselvoorzie ning betrokken bedrijsen. ongeacht of deze producent, handelaar of verwerker zijn, voor zoover deze belangen althans met een goede voedselvoorziening vereenigbaar zijn. Om de hiervoor uiteengezette redenen werd het derhalve noodzakelijk geacht om op het gebied der voedselvoorziening een nieuwe organisatie voor te bereiden, waar bij het streven voorzit, de uitvoering en zoo- mogelijk ook de totstandkoming der maatregelen onder toezicht der overheid op te dragen aan publiekrechtelijke organen. Deze organen zullen worden ingesteld voor de behartiging van de belangen van de voed"*!voorziening, ieder voor een henas'd gebied. Door haar samenstelling en mrich ting zullen ze geacht kunnen worden do belangen van het haar toevertrouwde on derdeel van hgt bedrijfsleven op deskundi ge wijze te kunnen behartigen. In het thans gepubliceerde besluit zijn de grond slagen voor den opbouw van een dergelijke publiekrechtelijke organisatie voor de voed selvoorziening neergelegd. Bij het ontwerpen van dit besluit is als uitgangspunt genomen, dat het. teneinde vooral in de huidige om standigheden nadeelige overgangsperioden te vermijden, wenschelijk is zoowel feitelijk als juridisch voort te bouwen op hetgeen op het gebied van de organisatie voor het be- bedirijfsleven in Nederland reeds tot stand is gekomen. Zoo zal bij de groepecring en den opbouw van de in het ontwerp ge projecteerde organen in feite voor een be langrijk deel aansluiting worden gezocht bij de thans bij de uitvoering der Landbouw- crisiswet 1933 en het voedsclvoorzienings- besluit ingeschakelde organisaties, zoomede wat betreft den handel en de industrie op het gebied der voedselvoorziening bij de door de commissie voor de organisatie van het bedrijfsleven (de commissie Woltersom) in te stellen organisaties. PLAN VAN OPBOUW DER ORGANISATIE. De op te bouwen organisatie zal de ge- heele voedselvoorziening omvatten. Hier toe worden gerekend: le. de voortbrenging van, handel in en be- en verwerking van alle producten van de voedselvoorziening met inbegrip van genotmiddelen; 2e. de voortbrenging van, handel in en be en verwerking van die producten van den Nederlandschen landbouw, welke niet voor de voedselvoorziening zijn bestemd, dus b.v. vlas, griend en riet; 3e. de handel in grondstoffen en hulp middelen voor zoover deze voor den land bouw en visscherij van bijzondere betoeke- nis zijn. De verschillende organisaties, welke kun nen worden ingesteld zijn: bedrijfsorgani saties. onderbedrijfsorganisaties, vakorgani-, saties. vakgroepen en ondervakgroenen. Al deze organisaties kunnen plaatselijke of provinciale afdeelingen instellen, Voor de economische verzorging van een of meer productiegroepen op het gebied der voedselvoorziening worden bedrijfsorganisa ties en onderbedrijfsorganisaties! ingesteld. Deze bedrijfsorganisaties en onderhedrijfs- organisaties worden gevormd uit producen ten in den landbouw of in de visscherij en uit vakgroepen van handelaren en be- en verwerkers, welke tot vakorganisaties kun- nen'worden samengevoegd. Op deze wijze zullen voor alle producten van de voedselvoorziening en den land bouw bedrijfsorganisaties met haar gele dingen worden ingesteld, die. dan tezamen 5 gebieden bestrijken, te weten: het gebied van de producten van den ak kerbouw en daarmede gelijk te stellen pro ducten: het gebied van de producten van de vee houderij en margarine, vetten en oliën; het gebied van de producten van den tuinbouw; het gebied van de producten van de vis scherij het gebied van de grondstoffen en hulp middelen. Geen „landbouwvakgroepen". Waar met dit besluit geen eigenlijke pu bliekrechtelijke algemecne landbouworgani saties beoogd worden, ligt het niet in de bedoeling „landbouwvakgroepen" in te stel len. De instelling van bedrijfsorganisaties, onderbedrijfsorganisatiës en vakorganisaties geschiedt door den secretaris-generaal van het departement van landbouw en vissche rij, die daarbij een reglement vaststelt, waarin de samenstelling, inrichting en be voegdheid der lichamen nader zullen wor den geregeld. Taak en bevoegdheden der orga nisaties. Deze zullen, behalve od het geven van advies aan de overheid en aan boven haar gestelde organisaties en het uitvoeren yan door de overheid en bovengestelde organisa ties getroffen maatregelen, gericht zijn op een zoo groot mogelijke zelfwerkzaamheid onder toezicht van de overheid. Aan de or ganisaties. d;e daarvoor in aanmerking ko men in het bijzonder zullen dit de be drijfsorganisaties en onderbedrijfsorganisa ties zijn zal daartoe verordenende be voegdheid kunnen worden verleend. De verordenende bevoegdheid zal zich onder meer over de volgende onderwerpen kunnen uitstrekken: a. regeling van de voortbrenging, invoer, afzet. waaronder mede inbegrepen uit voer verdeeling en aanwending, waar onder mede inbegrepen opslag en be- en ver werking van producten van de voedsel voorziening; b. regeling van de vestiging, uitbreiding, beperking reorganisatie, tijdelijke of blij vende stillegging, fusie, verkoop of verpach ten van bedrijven op het gebied van de voedselvoorziening, waarvoor de organisatie is ingesteld: c. het verleenen van vergoedingen aan hen. die door eenigen maatregel, als be doeld onder b. ernstig economisch nadeel ondervinden, zoomede het opleggen aan hen, die van een zoodanigen maatregel eco nomisch voordeel genieten, van de ver plichting tot het betalen van een geldsom; d. vaststelling van prijzen en marges, zoomede van betalings en leveringsvoor waarden met betrekking tot producten van de voedselvoorziening; e. Vaststelling van voorschriften voor de tot de organisatie behoorende ondernemers, betreffende het voeren van hun administra tie, zoomede betreffende het verstrekken van mondelinge en schriftelijke gegevens aan de organisatie. Behalve t.a.v. de voortbrenging, afzet, aan wending der producten van de voedselvoor ziening, zal derhalve in het bijzonder ook t.a.v. het distributie-apparaat regelend kun nen worden opgetreden, waarbij eenerzijds aan belanghebbenden vergoedingen kunnen worden gegeven en anderzijds van belang hebbenden bijdragen kunnen worden gevor derd. Gezien deze uitvoerende en regelende taak der organisaties kan het minder wenschelijk zijn, haar tevens te belasten met zuiver com- mercieele handelingen, zooals aan- en ver koop van producten. In verband hiermede is in het besluit (art. 14) de mogelijkheid ge opend, voor dergelijke werkzaamheden apar te lichamen in te stellen, die aan de be drijfsorganisaties of onderbedrijfsorganisa ties worden verbonden. Het toezicht op deze commercieele lichamen zal bij den secreta ris-generaal en zijn gemachtigden berusten. Regeling van het toezicht. Hoewel het in de bedoeling ligt, de organi saties een zoo groot mogelijke zelfwerkzaam heid te laten, spreekt het vanzelf, dat, in het bijzonder ook gedurende den oorlogstoestand toezicht van de overheid op de werkzaamhe den der organisaties niet kan worden ont beerd, met het oog op de groote belangen, welke aan een behoorlijke voedselvoorzie ning voor het Nederlandsche volk zijn ver bonden. Dit is in dier voege geregeld, dat het algemeene toezicht, berust bij den secre taris-generaal en een of meer door hem daartoe gemachtigden. Als zoodanig zal uiteraard in de eerste plaats de directeur-ge neraal van de voedselvoorziening worden ge machtigd. Het algemeen toezicht houdt in een recht tot vernietiging van alle besluiten en ver ordeningen van de organisaties door den secretaris-generaal of een door dezen aan te wijzen instantie, zoomede een goedkeurings- recht van bepaalde nader aan te wijzen be sluiten of verordeningen. Verordeningen in zake prijzen en marges zijn steeds aan de goedkeuring van den secretaris-generaal on derworpen. De bevoegdheden van den ge machtigde voor de prijzen blijven hierbij on aangetast. Voor de coördinatie van de werkzaamhe den der organisaties wordt voor elk der 5 hiervoren genoemde gebieden een raad inge steld, bestaande uit twee of meer leden (art. 11, lid 3). Tot het leggen van het contact tus schen het geheéle organisme en de overheid wordt voorts een raad voor de voedselvoor ziening ingesteld, die den secretaris-generaal van advies dient. Deze raad, waarvan de directeur-generaal van de voedselvoorziening voorzitter is, treedt in de plaats van het college voor de voedselvoorziening. Strafbepalingen. Op niet-nakoming van het besluit of van eenige daarop gebaseerde verordening zijn straffen gesteld (art. 18 en 19). Bij overtre dingen zijn deze straffen hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoog ste vijf en twintig duizend gulden. Bij mis drijven zijn de straffen, gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van ten hóógste vijftig duizend gulden. Naast strafrechterlijke vervolging is de mogelijkheid van tuchtrechtelijke bestraf fing door of namens de organisaties geopend (art. 20). Uitdrukkelijk is bepaald, dat prijsover- tredingen berecht blijven volgens de bepa lingen van het prijsbeheerschingsbesluit (art. 24). Beslechting van geschillen. De beslechting van geschillen tusschen or ganisaties en ondernemers is met uitsluiting van den gewonen rechter in eerste instantie opgedragen aan scheidsgerechten, welke bij de verschillende raden zullen worden inge steld. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. (Zitting van Dinsdag 1 April). KEES. DE REUZENBILJARTER WON HET SPEL. MAAR VERLOOR Z'N CENTEN. UITSPRAAK. Tegen den werkman H. B. uit den Helder, thans gedetineerd in het huis van bewaring te Alkmaar, die veertien dagen geleden had terecht gestaan wegens diefstal van een rij wiel te Broek op Langcndijk, werd door de Rechtbank een tusschenvonnis gewezen om den ambtenaar der Reclasseering te Alkmaar alsnog te kunnen hooren als getuige. Tevens gelastte de Rechtbank verdachte's onmid dellijke in vrijheidsstelling. De officier van justitie had 4 maanden ge vangenisstraf gceischt. KEES, JE BENT EEN REUZE BILJARTER. Het was een ingewikkeld zaakje tegen ver dachte C. D. uit Harcnkarspel, waarbij de Officier van Justitie Mr. de Brueys Tack en de verdediger van verdachte, Mr. Buiskool uit Hoorn het niet eens konden worden Deze tuinbouwer had op 29 December van het vo rige jaar gebiljart in het café van G. L. te Oude N^dorp enverloren. Hij had geen geld bij zich, maar had gezien, dat de zoon van den kastelein aan een zekeren C. S., landarbeider te Oude Niedorp, twee briefjes van tien ter hand stelde, welke deze achte loos in zijn vestjeszak stopte. Verd. werd er van beschuldigd de twee tientjes te hebben gestolen. De president Mr. Baron van Tuyll van Se- rooskerken begon met het verhoor van get. C. S., daar verd. ontkende zich aan dezen diefstal te hebben schuldig gemaakt. Get. vertelde dan dat hij met verd. had ge biljart en de twee briefjes van tien van den zoon van den kastelein ontvangen had. Hij stopte de bankbiljetten in z'n zak en hij had z'n jas uitgetrokken. Na het biljarten was get. met den zoon van den kastelein naar den stal gegaan en later kwam ook verd. daar. Deze ging voor hem staan, klopte hem op den schouder en zeide: Kees, je bent een reuze biljarter". Daarop had verd. hem hij z'n vest gegrépen. Maar get. had geen ver moeden. dat er iets gebeuren zou. Het was donker in den sta! en wie beschrijft den schrik van get. toen hij kort daarop bemerk te,. dat hij het geld kwijt was! De president vroeg get. hoeveel deze al reeds dien dag aan drank gebruikt had. In den voormiddag een borreltje of vijf, zes, maar daarna niks meer, zeide get. En was U dan wel heelemaal nuchter? Was II niet een beetje licht in het hoofd? vroeg de pres. Ik was absoluut nuchter, antwoordde get. Toen de briefjes waren verdwenen, bemoei de de zoon van den kastelein zich met het geval en greep verd. D. beet, waarna hij de zen tegen een fiets aansmeet. Ik heb S heelemaal niet aan z'n vest ge- grenen; verweerde zich verd. Maar bont u mee naar den stal gegaan? wilde de president weten. Een commissaris met vèrstrek- de bevoegdheden voor de heror dening. (Van een bijzonderen medewerker.) Den 2öen September des vorigen iaars werd allen vereenigingen en stichtingen zonder economisch doel door dén' Rijkscom- misaris opgedragen zich, onder opgave van allerlei bijzonderheden, aan te mcld'cn bij den bevoegden procureur-generaal. Tot uitvoering der verdere bepalingen der desbetreffende verordening benoemde de Rijkscommissaris een Commissaris voor het Vereenigingswezen: deze functionaris staat rechtstreeks onder den commissaris-generaal voor bijzondere aangelegenheden. Bij verordening nr. 41/1941 zijn dezen Com missaris voor het Vereenigingswezen (in het vervolg te noemen C.V.W.) nu vérstrekkende bevoegdheden gegeven. Hij kan, kort en goed zoowel ten aanzien van vereenigingert van personen als waar het stichtingen betreft mits ze geen uitsluitend economisch doel hebben natuurlijk alle „maatregelen ne men, zoo van persoonlijken, financieelen als organisatorischen aard. welke hij binnen het kader der herordening van het v.ereenigings- en stichtingswezen noodzakelijk acht". Naar welke richtlijnen deze herordening zal dienen te geschieden, staat er in de ver ordening niet bij. Overigens zullen wij dat te zijner tijd wel merken. Eenigszins valt het uit den tekst der ver ordening echter al wel reeds af te leiden. Zoo is de C.V.W. o.a. meer in het bijzonder gerechtigd vereenigingen om redenen van organisatorischen aard te ontbinden of bij andere vereenigingen onder te brengen: hiertoe is echter de toestem ming van den Rijkscommissaris. Commissa riaat-generaal voor bijzondere aangelegen heden, van noode. Ook kan dn C.V W. de statuten van vereenigingen vaststellen, etc, In de organen eener vereeniging (voorzit ter, secretariaat, bestuur, commissies, etc.) kan de C.V.W. die wijzigingen aanbrengen- welke hem goed en nuttig dunken: hij kan bijvoorbeeld, in de plaats van besturen, lei ders voor vereenigingen of stichtingen aan stellen. Zijn bevoegdheden strekken zich eveneens uit over de vermogens der vereenigingen. De Verordening 145/1940 verbood, „tot nader order" de vereenigingen over bestanddeelen van haar vermogen te beschikken, behalve dan voor de loopende uitgaven en voor het gewone werk. Thans kan de C.V.W., op ver zoek, ontheffing van dit verbod verl°enen en zelfs bepalen, dat het voor bepaalde ver eenigingen buiten werking wordt gesteld. Maar daar staat tegenover, dat zijn bevoegd heid óók strekt tot het bepalen, dat het ver mogen eener vereeniging „voor doeleinden van algemeen nuf" zal worden aangewend. Dit laatste is evenwel wederom onderworpen aan de goedkeuring van den Rijkscommissa ris, Commissariaat-generaal voor bijzondere aangelegenheden. Tot dekking der beheerskosten kan de C.V.W. van de vereenigingen bijdragen hef fen: het bedrag daarvan bepaalt hij zelf doch het mag niet hooger zijn dan 10% der activa eener vereeniging per jaar. Nieuwe vereenigingen. Sinds 21 Juni van het vorige jaar moest wie een nieuwe vereeniging wilde oprichten daarvan kennis geven aan den bevoegden procureur-generaal (Ver. 24/1940). Dit geldt onverminderd, maar er is nu iets bijgeko men: thans moet men van dat voornemen op bepaalde formulieren tevens kennis geven aan den reeds eerder genoemden Commissa ris voor het Vereenigings Wezen (C.V.W.). Deze 'kennisgevingen dienen gelijktijdig te geschieden. En, let wel: dit geldt met terugwerkende kracht' Dat wil zeggen: het ge'dt alsnog voor alle vereenigingen en stichtingen zon der economisch doel. die nfi het in werking treden der Ver. nr. 145 van 20 Sept. 1940 en vóór het van kracht worden der onderha vige Verordening nr. 41 van 28 Februari 1941 werden opgericht. En hier is geen talmen toegestaan: vóór 31 Maart van dit jaar moet die aanmelding geschied zijn. Strafvervolging en tuchthuis straffen. Tegen overtreders, die willens en wetens of althans door hun schuld, oorzaak zijn dat er in strijd met de bepalingen der Verorde ning op het nieuwe vereenigingsrecht gehan deld wordt, kan een strafvervolging inge steld worden. Evenwel: slechts op vordering van den Commissaris voor het Vereenigings wezen. En de C.V.W. bezit zelf de bevoegd heid t u'c h t r e c h t e 1 ij k e straffen op te leggen - tot ten hoogste f 1000 en dan moet een vordering tot strafrechtelijke-ver- vol gi n g-bove ndien, niet-ontvankelijk ver klaard worden. Men zal. goed doen in al deze zaken ter dege op te passen Want Gij zi.it niet alleen strafbaar bij opzettelijk en moedwillig ver zuim, doch al evenzeer wanneer het door Uw schuld spaak loopt. En dat schuldbe grip laat een zeer wijde interpretatie toe; het lijkt verstandig hij voorbaat maar aan te ne men. dat de wiidste uitleg waarschijnlijker is dan een eng formalistische. In zijn weermachtsbericht no. 298 maakt het Italiaansche opperbevel het volgende be kend: Grieksche front: in den sector van het elfde leger zijn vijandelijke acties van plaatselijk karakter gebroken. Onze lucht- formaties bombardeerden munitiedepóts en schoten granaten af op vijandelijke troepen. N o o r d-A f ri k a: een onzer formaties bommenwerpers, vergezeld door Duitsche jachtvliegtuigen, bombardeerde vijandelijke luchtbases en militaire inrichtingen, waar bij twee vliegtuigen op dey beganen grond vernield en zware branden veroorzaakt wer den. Tijdens luchtgevechten schoten Duit sche jagers een vliegtuig van het type Hur- ricane neer. Britsche vliegtuigen deden een aanval op Misurata, waarbij eenige perso nen gewond werden en lichte schade werd aangericht. Oost-Afrika: de strijd in den Noorde lijken sector tusschen Keren en Asmara woedt voort. Ondanks het steeds ruimere gebruik van troepen en gemechaniseerde strijdmiddelen door den vijand, bieden onze afdeelingen heldhaftig verzet. Een onzer formaties bommenwerpers deed een aanval op het vliegveld van Djidjiga. Tijdens een gevecht tegen vijandelijke jachtvliegtuigen werd een vliegtuig van het type Gloster neergeschoten. Xndere Italiaansche vliegtul gen bombardeerden met succes Britsche ge mechaniseerde strijdmiddelen. Ik ben later naar de stal gegaan, aldus zeide verd. Op een vraag van den president; vertel de verd. dat hij negen fleschjes stout ge dronken had. En het ging om 24 borrels nietwaar? al dus de pres. tot verd. Die heeft u niet kun nen betalen. Nee, die heb ik niet betaald, maar de vrouw van den kastelein zei: „Dat koif.t best in orde!" was het antwoord van w*d. De tweede get. was P. J. L., landbouw>«r te Oude Niedorp. Deze had in het café van z'n vader met verd. gebiljart en aan get. S. twee briefjes van tien gegeven. Toen ik later met S. naar de stal ging, kwam la ter verd. er ook bij. Die gaf S. een klap op z'n schouders, maar daar houd ik niet van. U beschouwde, dat waarschijnlijk als een onrechtmatige hulde; was het oordeel van den pres. Heeft u kattenoogen, dat u dat alles gezien heeft? U fantaseert maar wat aldus mr. v. Tuyll van Serooskerken. Tijdens het biljarten had verd. steeds de oogen op de vestjeszak van S. gericht. Verd. ontkende dit. De laatste getuige was de kastelein zel ve. Van de vechtpartij tusschen verd. en z'n zoon had deze niets gezien, maar hij was wel op het lawaai afgekomen. Toen had get. den verdachte en G. S. in de achterkamer gebracht, onder de be waking van z'n vrouw. Later was hij terug gegaan naar de stal en had daar de twee briefjes van tien gevonden. Requisitoir. De Officier van Justitie requisitoir ne mend, vond het een zeer eigenaardige si tuatie. Alle personen hebben in deze zaak een rol gespeeld. Het was bekend, dat verd. geen middelen had om te voldoen aan z'n verplichtingen en dan gaat hij in het don ker get. S. feliciteeren, inplaats van dat in het café te doen. Bij dat feliciteeren betast verd. de kleeren van S. Toen verd. en de jonge L. aan het bakkeleien waren kwam vader L. erbij en vond twee opgevouwen briefjes van tien in den stal. Het kon niet anders zijn, of verd had deze uit de ves tjeszak van get. S. weggenomen. Mr. de Bruyes Tack achtte het wettig en overtui gend bewezen en noemde den daad van verd. buitengewoon unfair. Aangezien het feit zeer ernstig was, eischte dj Officier vier maanden gevangenisstraf. Het pleidooi. Mr. Buiskool ving zijn pleidooi aan, door te zeggen, dat noch het wettig, noch het overtuigend bewijs geleverd was. Get. S. toch is de eenige, die iets concreets ver klaren kan, doch zijn cliënt ontkent perti nent. De beide getuigen S. en de jonge L. gaan te samen naar den stal en even later volgt ook verd. Het is heelemaal niet vreemd, dat verd. toen get. S. op den schou der klopte, aldus de raadsman van verd. De jonge L. kan nooit iets positiefs heb ben gezien, doch alleen een vermoeden hebben gehad. Daarom behoefde hij zijn cliënt nog niet aan te grijpen. Deze had den volgenden dag in bed moeten blijven en had z n vader verzocht de zaak aan te geven omdat hij dez^e verdenking niet op zich wil de laten rusten. Over de betaling behoefde verd. zich niet angstig te maken, omdat de vrouw van den kastelein had gezegd: „Dat komt best in orde!" Pleiter concludeerde tot vrijspraak, subs. de uiterste clementie, als de Rechtbank verd. mocht schuldig verklaren. Een geld boete was in dat geval zeker op z'n plaats meende mr: Buiskool. De Rechtbank bepaalde de uitspraak in deze zaak op heden over 14 dagen. Urk. HARDHANDIG OPTREDEN; De Urker visschers L. C„ G. H. en M. K. lieten verstek gaan. Zij werden er van be schuldigd den wachtmeester der mare chaussee H. V. uit Urk en een zekeren R. T. O., eveneens te Urk woonachtig, te hebben mishandeld in den nacht van 3 op 4 Octo- van het vorige jaar. O. was er met de politie op uitgetrokken voor den luchtbeschermingsdienst en hoor de herrie. Toen zij erheen gingen, waren de verdachten reeds op hun schuit, waar hun een warme ontvangst werd bereid. Zoowel de politieman als de timmerman O. kregen stompen in het gezicht. De Officier van Justitie achtte de mishan deling bewezen en eischte tegen elk der ver dachten 14 dagen gevangenisstraf. Uitspraak heden over veertien dagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 6