|in één hand|
Nieuw vereenigingsrecht
Voortbouwen op
bestaande basis
Strijd om ASMARA
woedt voort
Arrondissementsrechtbank
te Alkmaar
Met pen stok achter bet
geid
Italiaansch wcermachtbericht
Voedselvoorziening
Centrale organisatie met bedrijfs-
raden voor de vakgroepen.
BEHOORLIJKE PRIJS VOOR DE
LANDBOUWPRODUCTEN UIT
GANGSPUNT.
In het verordeningenblad is ver
schenen een besluit van den secre
taris-generaal van het departement
van landbouw en visscherij betref
fende den opbouw van een organi
satie voor de voedselvoorziening.
Hierin wordt bepaald, dat genoem-
secretaris-generaal regelen stelt
omtrent den opbouw van zoodanige
organisatie, zoomede omtrent de
aan deze toe te kennen bevoegd
heden.
Tot de voedselvoorziening wor
den geacht te behooren de voort
brenging van de handel in en de
be- en verwerking van alle produc
ten van de voedselvoorziening
met inbegrip van genotmiddelen
zoomede van die producten van den
Nederlandschen landbouw, welke
niet voor de voedselvoorziening zijn
bestemd.
De secretaris-generaal van het departe
ment van Landbouw en Visscherij deelt ter
toelichting van dit besluit betreffende den
opbouw van een organisatie voor de voed
selvoorziening (organisatiebesluit voedsel
voorziening 1911) het volgende mede.
De economische omstandigheden, welke
gedurende de laatste jaren voor het uitbre
ken van den oorlog in Nederland hebben
geheerscht en welke in het bijzonder voor
den landbouw van verstrekkenden invloed
waren, maakten het noodzakelijk, dat tal
van maatregelen tot steun aan den land
bouw en tot regeling van de voortbrenging
en den afzet van landbouwproducten werden
genomen. Voor de uitvoering van deze maat
regelen werd een omvangrijk apparaat in
gesteld, dat, hoewel daarin verschillende
vertegenwoordigers van het bedrijfsleven
zitting hadden, toch een overwegend amb
telijk karakter had. Na het uitbreken van
den oorlog is dit apparaat dienstbaar ge
maakt aan de voedselvoorziening, waarvan
de regeling in het bijzonder onder huidige
omstandigheden steeds ingrijpender maatre
gelen eischt. f
Het is daarbij meer en meer geble
ken. dat het huidige ambtelijke en
sterk gecentraliseerde apparaat der
voedselvoorziening niet geschikt is
om de vereischte maatregelen op de
meest deskundige en soepele wijze
tot stand te brengen en uit te voe
ren. Reeds om deze reden was het
noodzakelijk nieuwe vormen te
scheppen ten einde in de huidige
organisatie ingrijpende wijzigingen
te kunnen brengen. Er bestond ech
ter nog een andere reden.
Zooals uit het voorgaande blijkt, is de
bestaande organisatie van de voedselvoor
ziening in feite niets anders dan 'n voor de
regeling daarvan omgebouwd crisisapparaat,
dat oorspronkelijk geheel ingesteld was op
de uitvoering van de voor den landbouw
noodige steunmaatregelen. Waar sinds
eenigen tijd het samenstel van regelingen
geheel ingericht is op de voedselvoorziening
sluit de bestaande organisatie daar niet
meer op aan'. Een nieuwe organisatie is der
halve noodig, met een ander doel dan de
landbouwcrisisorganisatie had.
Haar doel zal zijn de voedselvoorzie
ning te regelen in het belang van
producent en consument en de
tusschen deze beide liggende groe
pen van belanghebbenden. Was het
vroegere complex van maatregelen
en de daarmede verbonden organisa
ties er op gericht een zoo goed mo
gelijk prijspeil voor den landbouw
te verkrijgen, de nieuwe organisatie
zal daarentegen een behoorlijk
prijspeil voor den landbouw als uit
gangspunt hebben, ten einde op dien
grondslag een behoorlijke voedsel
voorziening op te bouwen.
De nieuwe organisatie zal gericht zijn op
de belangen van alle bij de voedselvoorzie
ning betrokken bedrijsen. ongeacht of deze
producent, handelaar of verwerker zijn, voor
zoover deze belangen althans met een
goede voedselvoorziening vereenigbaar zijn.
Om de hiervoor uiteengezette redenen
werd het derhalve noodzakelijk geacht om
op het gebied der voedselvoorziening een
nieuwe organisatie voor te bereiden, waar
bij het streven voorzit, de uitvoering en
zoo- mogelijk ook de totstandkoming der
maatregelen onder toezicht der overheid op
te dragen aan publiekrechtelijke organen.
Deze organen zullen worden ingesteld voor
de behartiging van de belangen van de
voed"*!voorziening, ieder voor een henas'd
gebied. Door haar samenstelling en mrich
ting zullen ze geacht kunnen worden do
belangen van het haar toevertrouwde on
derdeel van hgt bedrijfsleven op deskundi
ge wijze te kunnen behartigen. In het
thans gepubliceerde besluit zijn de grond
slagen voor den opbouw van een dergelijke
publiekrechtelijke organisatie voor de voed
selvoorziening neergelegd. Bij het ontwerpen
van dit besluit is als uitgangspunt genomen,
dat het. teneinde vooral in de huidige om
standigheden nadeelige overgangsperioden
te vermijden, wenschelijk is zoowel feitelijk
als juridisch voort te bouwen op hetgeen op
het gebied van de organisatie voor het be-
bedirijfsleven in Nederland reeds tot stand
is gekomen. Zoo zal bij de groepecring en
den opbouw van de in het ontwerp ge
projecteerde organen in feite voor een be
langrijk deel aansluiting worden gezocht
bij de thans bij de uitvoering der Landbouw-
crisiswet 1933 en het voedsclvoorzienings-
besluit ingeschakelde organisaties, zoomede
wat betreft den handel en de industrie op
het gebied der voedselvoorziening bij de
door de commissie voor de organisatie van
het bedrijfsleven (de commissie Woltersom)
in te stellen organisaties.
PLAN VAN OPBOUW
DER ORGANISATIE.
De op te bouwen organisatie zal de ge-
heele voedselvoorziening omvatten. Hier
toe worden gerekend:
le. de voortbrenging van, handel in en
be- en verwerking van alle producten van
de voedselvoorziening met inbegrip van
genotmiddelen;
2e. de voortbrenging van, handel in en be
en verwerking van die producten van den
Nederlandschen landbouw, welke niet voor
de voedselvoorziening zijn bestemd, dus
b.v. vlas, griend en riet;
3e. de handel in grondstoffen en hulp
middelen voor zoover deze voor den land
bouw en visscherij van bijzondere betoeke-
nis zijn.
De verschillende organisaties, welke kun
nen worden ingesteld zijn: bedrijfsorgani
saties. onderbedrijfsorganisaties, vakorgani-,
saties. vakgroepen en ondervakgroenen. Al
deze organisaties kunnen plaatselijke of
provinciale afdeelingen instellen,
Voor de economische verzorging van een
of meer productiegroepen op het gebied der
voedselvoorziening worden bedrijfsorganisa
ties en onderbedrijfsorganisaties! ingesteld.
Deze bedrijfsorganisaties en onderhedrijfs-
organisaties worden gevormd uit producen
ten in den landbouw of in de visscherij en
uit vakgroepen van handelaren en be- en
verwerkers, welke tot vakorganisaties kun-
nen'worden samengevoegd.
Op deze wijze zullen voor alle producten
van de voedselvoorziening en den land
bouw bedrijfsorganisaties met haar gele
dingen worden ingesteld, die. dan tezamen 5
gebieden bestrijken, te weten:
het gebied van de producten van den ak
kerbouw en daarmede gelijk te stellen pro
ducten:
het gebied van de producten van de vee
houderij en margarine, vetten en oliën;
het gebied van de producten van den
tuinbouw;
het gebied van de producten van de vis
scherij
het gebied van de grondstoffen en hulp
middelen.
Geen „landbouwvakgroepen".
Waar met dit besluit geen eigenlijke pu
bliekrechtelijke algemecne landbouworgani
saties beoogd worden, ligt het niet in de
bedoeling „landbouwvakgroepen" in te stel
len. De instelling van bedrijfsorganisaties,
onderbedrijfsorganisatiës en vakorganisaties
geschiedt door den secretaris-generaal van
het departement van landbouw en vissche
rij, die daarbij een reglement vaststelt,
waarin de samenstelling, inrichting en be
voegdheid der lichamen nader zullen wor
den geregeld.
Taak en bevoegdheden der orga
nisaties.
Deze zullen, behalve od het geven van
advies aan de overheid en aan boven haar
gestelde organisaties en het uitvoeren yan
door de overheid en bovengestelde organisa
ties getroffen maatregelen, gericht zijn op
een zoo groot mogelijke zelfwerkzaamheid
onder toezicht van de overheid. Aan de or
ganisaties. d;e daarvoor in aanmerking ko
men in het bijzonder zullen dit de be
drijfsorganisaties en onderbedrijfsorganisa
ties zijn zal daartoe verordenende be
voegdheid kunnen worden verleend.
De verordenende bevoegdheid zal zich
onder meer over de volgende onderwerpen
kunnen uitstrekken:
a. regeling van de voortbrenging, invoer,
afzet. waaronder mede inbegrepen uit
voer verdeeling en aanwending, waar
onder mede inbegrepen opslag en be- en ver
werking van producten van de voedsel
voorziening;
b. regeling van de vestiging, uitbreiding,
beperking reorganisatie, tijdelijke of blij
vende stillegging, fusie, verkoop of verpach
ten van bedrijven op het gebied van de
voedselvoorziening, waarvoor de organisatie
is ingesteld:
c. het verleenen van vergoedingen aan
hen. die door eenigen maatregel, als be
doeld onder b. ernstig economisch nadeel
ondervinden, zoomede het opleggen aan
hen, die van een zoodanigen maatregel eco
nomisch voordeel genieten, van de ver
plichting tot het betalen van een geldsom;
d. vaststelling van prijzen en marges,
zoomede van betalings en leveringsvoor
waarden met betrekking tot producten van
de voedselvoorziening;
e. Vaststelling van voorschriften voor de
tot de organisatie behoorende ondernemers,
betreffende het voeren van hun administra
tie, zoomede betreffende het verstrekken van
mondelinge en schriftelijke gegevens aan de
organisatie.
Behalve t.a.v. de voortbrenging, afzet, aan
wending der producten van de voedselvoor
ziening, zal derhalve in het bijzonder ook
t.a.v. het distributie-apparaat regelend kun
nen worden opgetreden, waarbij eenerzijds
aan belanghebbenden vergoedingen kunnen
worden gegeven en anderzijds van belang
hebbenden bijdragen kunnen worden gevor
derd.
Gezien deze uitvoerende en regelende taak
der organisaties kan het minder wenschelijk
zijn, haar tevens te belasten met zuiver com-
mercieele handelingen, zooals aan- en ver
koop van producten. In verband hiermede is
in het besluit (art. 14) de mogelijkheid ge
opend, voor dergelijke werkzaamheden apar
te lichamen in te stellen, die aan de be
drijfsorganisaties of onderbedrijfsorganisa
ties worden verbonden. Het toezicht op deze
commercieele lichamen zal bij den secreta
ris-generaal en zijn gemachtigden berusten.
Regeling van het toezicht.
Hoewel het in de bedoeling ligt, de organi
saties een zoo groot mogelijke zelfwerkzaam
heid te laten, spreekt het vanzelf, dat, in het
bijzonder ook gedurende den oorlogstoestand
toezicht van de overheid op de werkzaamhe
den der organisaties niet kan worden ont
beerd, met het oog op de groote belangen,
welke aan een behoorlijke voedselvoorzie
ning voor het Nederlandsche volk zijn ver
bonden. Dit is in dier voege geregeld, dat
het algemeene toezicht, berust bij den secre
taris-generaal en een of meer door hem
daartoe gemachtigden. Als zoodanig zal
uiteraard in de eerste plaats de directeur-ge
neraal van de voedselvoorziening worden ge
machtigd.
Het algemeen toezicht houdt in een recht
tot vernietiging van alle besluiten en ver
ordeningen van de organisaties door den
secretaris-generaal of een door dezen aan te
wijzen instantie, zoomede een goedkeurings-
recht van bepaalde nader aan te wijzen be
sluiten of verordeningen. Verordeningen in
zake prijzen en marges zijn steeds aan de
goedkeuring van den secretaris-generaal on
derworpen. De bevoegdheden van den ge
machtigde voor de prijzen blijven hierbij on
aangetast.
Voor de coördinatie van de werkzaamhe
den der organisaties wordt voor elk der 5
hiervoren genoemde gebieden een raad inge
steld, bestaande uit twee of meer leden (art.
11, lid 3). Tot het leggen van het contact tus
schen het geheéle organisme en de overheid
wordt voorts een raad voor de voedselvoor
ziening ingesteld, die den secretaris-generaal
van advies dient. Deze raad, waarvan de
directeur-generaal van de voedselvoorziening
voorzitter is, treedt in de plaats van het
college voor de voedselvoorziening.
Strafbepalingen.
Op niet-nakoming van het besluit of van
eenige daarop gebaseerde verordening zijn
straffen gesteld (art. 18 en 19). Bij overtre
dingen zijn deze straffen hechtenis van ten
hoogste een jaar of geldboete van ten hoog
ste vijf en twintig duizend gulden. Bij mis
drijven zijn de straffen, gevangenisstraf van
ten hoogste acht jaren of geldboete van ten
hóógste vijftig duizend gulden.
Naast strafrechterlijke vervolging is de
mogelijkheid van tuchtrechtelijke bestraf
fing door of namens de organisaties geopend
(art. 20).
Uitdrukkelijk is bepaald, dat prijsover-
tredingen berecht blijven volgens de bepa
lingen van het prijsbeheerschingsbesluit (art.
24).
Beslechting van geschillen.
De beslechting van geschillen tusschen or
ganisaties en ondernemers is met uitsluiting
van den gewonen rechter in eerste instantie
opgedragen aan scheidsgerechten, welke bij
de verschillende raden zullen worden inge
steld.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
(Zitting van Dinsdag 1 April).
KEES. DE REUZENBILJARTER WON HET
SPEL. MAAR VERLOOR Z'N CENTEN.
UITSPRAAK.
Tegen den werkman H. B. uit den Helder,
thans gedetineerd in het huis van bewaring
te Alkmaar, die veertien dagen geleden had
terecht gestaan wegens diefstal van een rij
wiel te Broek op Langcndijk, werd door de
Rechtbank een tusschenvonnis gewezen om
den ambtenaar der Reclasseering te Alkmaar
alsnog te kunnen hooren als getuige. Tevens
gelastte de Rechtbank verdachte's onmid
dellijke in vrijheidsstelling.
De officier van justitie had 4 maanden ge
vangenisstraf gceischt.
KEES, JE BENT EEN REUZE BILJARTER.
Het was een ingewikkeld zaakje tegen ver
dachte C. D. uit Harcnkarspel, waarbij de
Officier van Justitie Mr. de Brueys Tack en
de verdediger van verdachte, Mr. Buiskool
uit Hoorn het niet eens konden worden Deze
tuinbouwer had op 29 December van het vo
rige jaar gebiljart in het café van G. L. te
Oude N^dorp enverloren. Hij had geen
geld bij zich, maar had gezien, dat de zoon
van den kastelein aan een zekeren C. S.,
landarbeider te Oude Niedorp, twee briefjes
van tien ter hand stelde, welke deze achte
loos in zijn vestjeszak stopte. Verd. werd er
van beschuldigd de twee tientjes te hebben
gestolen.
De president Mr. Baron van Tuyll van Se-
rooskerken begon met het verhoor van get.
C. S., daar verd. ontkende zich aan dezen
diefstal te hebben schuldig gemaakt.
Get. vertelde dan dat hij met verd. had ge
biljart en de twee briefjes van tien van den
zoon van den kastelein ontvangen had. Hij
stopte de bankbiljetten in z'n zak en hij had
z'n jas uitgetrokken. Na het biljarten was
get. met den zoon van den kastelein naar
den stal gegaan en later kwam ook verd.
daar. Deze ging voor hem staan, klopte hem
op den schouder en zeide: Kees, je bent een
reuze biljarter". Daarop had verd. hem hij
z'n vest gegrépen. Maar get. had geen ver
moeden. dat er iets gebeuren zou. Het was
donker in den sta! en wie beschrijft den
schrik van get. toen hij kort daarop bemerk
te,. dat hij het geld kwijt was!
De president vroeg get. hoeveel deze al
reeds dien dag aan drank gebruikt had.
In den voormiddag een borreltje of vijf,
zes, maar daarna niks meer, zeide get.
En was U dan wel heelemaal nuchter?
Was II niet een beetje licht in het hoofd?
vroeg de pres.
Ik was absoluut nuchter, antwoordde get.
Toen de briefjes waren verdwenen, bemoei
de de zoon van den kastelein zich met het
geval en greep verd. D. beet, waarna hij de
zen tegen een fiets aansmeet.
Ik heb S heelemaal niet aan z'n vest ge-
grenen; verweerde zich verd.
Maar bont u mee naar den stal gegaan?
wilde de president weten.
Een commissaris met vèrstrek-
de bevoegdheden voor de heror
dening.
(Van een bijzonderen medewerker.)
Den 2öen September des vorigen iaars
werd allen vereenigingen en stichtingen
zonder economisch doel door dén' Rijkscom-
misaris opgedragen zich, onder opgave van
allerlei bijzonderheden, aan te mcld'cn bij
den bevoegden procureur-generaal.
Tot uitvoering der verdere bepalingen der
desbetreffende verordening benoemde de
Rijkscommissaris een Commissaris voor het
Vereenigingswezen: deze functionaris staat
rechtstreeks onder den commissaris-generaal
voor bijzondere aangelegenheden.
Bij verordening nr. 41/1941 zijn dezen Com
missaris voor het Vereenigingswezen (in het
vervolg te noemen C.V.W.) nu vérstrekkende
bevoegdheden gegeven. Hij kan, kort en goed
zoowel ten aanzien van vereenigingert van
personen als waar het stichtingen betreft
mits ze geen uitsluitend economisch doel
hebben natuurlijk alle „maatregelen ne
men, zoo van persoonlijken, financieelen als
organisatorischen aard. welke hij binnen het
kader der herordening van het v.ereenigings-
en stichtingswezen noodzakelijk acht".
Naar welke richtlijnen deze herordening
zal dienen te geschieden, staat er in de ver
ordening niet bij. Overigens zullen wij dat te
zijner tijd wel merken.
Eenigszins valt het uit den tekst der ver
ordening echter al wel reeds af te leiden.
Zoo is de C.V.W. o.a. meer in het bijzonder
gerechtigd vereenigingen om redenen van
organisatorischen aard te ontbinden of
bij andere vereenigingen onder te
brengen: hiertoe is echter de toestem
ming van den Rijkscommissaris. Commissa
riaat-generaal voor bijzondere aangelegen
heden, van noode. Ook kan dn C.V W. de
statuten van vereenigingen vaststellen, etc,
In de organen eener vereeniging (voorzit
ter, secretariaat, bestuur, commissies, etc.)
kan de C.V.W. die wijzigingen aanbrengen-
welke hem goed en nuttig dunken: hij kan
bijvoorbeeld, in de plaats van besturen, lei
ders voor vereenigingen of stichtingen aan
stellen.
Zijn bevoegdheden strekken zich eveneens
uit over de vermogens der vereenigingen.
De Verordening 145/1940 verbood, „tot nader
order" de vereenigingen over bestanddeelen
van haar vermogen te beschikken, behalve
dan voor de loopende uitgaven en voor het
gewone werk. Thans kan de C.V.W., op ver
zoek, ontheffing van dit verbod verl°enen
en zelfs bepalen, dat het voor bepaalde ver
eenigingen buiten werking wordt gesteld.
Maar daar staat tegenover, dat zijn bevoegd
heid óók strekt tot het bepalen, dat het ver
mogen eener vereeniging „voor doeleinden
van algemeen nuf" zal worden aangewend.
Dit laatste is evenwel wederom onderworpen
aan de goedkeuring van den Rijkscommissa
ris, Commissariaat-generaal voor bijzondere
aangelegenheden.
Tot dekking der beheerskosten kan de
C.V.W. van de vereenigingen bijdragen hef
fen: het bedrag daarvan bepaalt hij zelf
doch het mag niet hooger zijn dan 10% der
activa eener vereeniging per jaar.
Nieuwe vereenigingen.
Sinds 21 Juni van het vorige jaar moest
wie een nieuwe vereeniging wilde oprichten
daarvan kennis geven aan den bevoegden
procureur-generaal (Ver. 24/1940). Dit geldt
onverminderd, maar er is nu iets bijgeko
men: thans moet men van dat voornemen
op bepaalde formulieren tevens kennis geven
aan den reeds eerder genoemden Commissa
ris voor het Vereenigings Wezen (C.V.W.).
Deze 'kennisgevingen dienen gelijktijdig te
geschieden.
En, let wel: dit geldt met terugwerkende
kracht' Dat wil zeggen: het ge'dt alsnog
voor alle vereenigingen en stichtingen zon
der economisch doel. die nfi het in werking
treden der Ver. nr. 145 van 20 Sept. 1940 en
vóór het van kracht worden der onderha
vige Verordening nr. 41 van 28 Februari 1941
werden opgericht.
En hier is geen talmen toegestaan: vóór
31 Maart van dit jaar moet die aanmelding
geschied zijn.
Strafvervolging en tuchthuis
straffen.
Tegen overtreders, die willens en wetens
of althans door hun schuld, oorzaak zijn dat
er in strijd met de bepalingen der Verorde
ning op het nieuwe vereenigingsrecht gehan
deld wordt, kan een strafvervolging inge
steld worden. Evenwel: slechts op vordering
van den Commissaris voor het Vereenigings
wezen. En de C.V.W. bezit zelf de bevoegd
heid t u'c h t r e c h t e 1 ij k e straffen op te
leggen - tot ten hoogste f 1000 en dan
moet een vordering tot strafrechtelijke-ver-
vol gi n g-bove ndien, niet-ontvankelijk ver
klaard worden.
Men zal. goed doen in al deze zaken ter
dege op te passen Want Gij zi.it niet alleen
strafbaar bij opzettelijk en moedwillig ver
zuim, doch al evenzeer wanneer het door
Uw schuld spaak loopt. En dat schuldbe
grip laat een zeer wijde interpretatie toe; het
lijkt verstandig hij voorbaat maar aan te ne
men. dat de wiidste uitleg waarschijnlijker is
dan een eng formalistische.
In zijn weermachtsbericht no. 298 maakt
het Italiaansche opperbevel het volgende be
kend:
Grieksche front: in den sector van
het elfde leger zijn vijandelijke acties van
plaatselijk karakter gebroken. Onze lucht-
formaties bombardeerden munitiedepóts en
schoten granaten af op vijandelijke troepen.
N o o r d-A f ri k a: een onzer formaties
bommenwerpers, vergezeld door Duitsche
jachtvliegtuigen, bombardeerde vijandelijke
luchtbases en militaire inrichtingen, waar
bij twee vliegtuigen op dey beganen grond
vernield en zware branden veroorzaakt wer
den. Tijdens luchtgevechten schoten Duit
sche jagers een vliegtuig van het type Hur-
ricane neer. Britsche vliegtuigen deden een
aanval op Misurata, waarbij eenige perso
nen gewond werden en lichte schade werd
aangericht.
Oost-Afrika: de strijd in den Noorde
lijken sector tusschen Keren en Asmara
woedt voort. Ondanks het steeds ruimere
gebruik van troepen en gemechaniseerde
strijdmiddelen door den vijand, bieden onze
afdeelingen heldhaftig verzet. Een onzer
formaties bommenwerpers deed een aanval
op het vliegveld van Djidjiga. Tijdens een
gevecht tegen vijandelijke jachtvliegtuigen
werd een vliegtuig van het type Gloster
neergeschoten. Xndere Italiaansche vliegtul
gen bombardeerden met succes Britsche ge
mechaniseerde strijdmiddelen.
Ik ben later naar de stal gegaan, aldus
zeide verd.
Op een vraag van den president; vertel
de verd. dat hij negen fleschjes stout ge
dronken had.
En het ging om 24 borrels nietwaar? al
dus de pres. tot verd. Die heeft u niet kun
nen betalen.
Nee, die heb ik niet betaald, maar de
vrouw van den kastelein zei: „Dat koif.t
best in orde!" was het antwoord van w*d.
De tweede get. was P. J. L., landbouw>«r
te Oude Niedorp. Deze had in het café van
z'n vader met verd. gebiljart en aan get.
S. twee briefjes van tien gegeven. Toen ik
later met S. naar de stal ging, kwam la
ter verd. er ook bij. Die gaf S. een klap
op z'n schouders, maar daar houd ik niet
van.
U beschouwde, dat waarschijnlijk als een
onrechtmatige hulde; was het oordeel van
den pres. Heeft u kattenoogen, dat u dat
alles gezien heeft? U fantaseert maar wat
aldus mr. v. Tuyll van Serooskerken.
Tijdens het biljarten had verd. steeds de
oogen op de vestjeszak van S. gericht.
Verd. ontkende dit.
De laatste getuige was de kastelein zel
ve. Van de vechtpartij tusschen verd. en
z'n zoon had deze niets gezien, maar hij
was wel op het lawaai afgekomen.
Toen had get. den verdachte en G. S.
in de achterkamer gebracht, onder de be
waking van z'n vrouw. Later was hij terug
gegaan naar de stal en had daar de twee
briefjes van tien gevonden.
Requisitoir.
De Officier van Justitie requisitoir ne
mend, vond het een zeer eigenaardige si
tuatie. Alle personen hebben in deze zaak
een rol gespeeld. Het was bekend, dat verd.
geen middelen had om te voldoen aan z'n
verplichtingen en dan gaat hij in het don
ker get. S. feliciteeren, inplaats van dat in
het café te doen. Bij dat feliciteeren betast
verd. de kleeren van S. Toen verd. en de
jonge L. aan het bakkeleien waren kwam
vader L. erbij en vond twee opgevouwen
briefjes van tien in den stal. Het kon niet
anders zijn, of verd had deze uit de ves
tjeszak van get. S. weggenomen. Mr. de
Bruyes Tack achtte het wettig en overtui
gend bewezen en noemde den daad van
verd. buitengewoon unfair. Aangezien het
feit zeer ernstig was, eischte dj Officier
vier maanden gevangenisstraf.
Het pleidooi.
Mr. Buiskool ving zijn pleidooi aan, door
te zeggen, dat noch het wettig, noch het
overtuigend bewijs geleverd was. Get. S.
toch is de eenige, die iets concreets ver
klaren kan, doch zijn cliënt ontkent perti
nent. De beide getuigen S. en de jonge L.
gaan te samen naar den stal en even later
volgt ook verd. Het is heelemaal niet
vreemd, dat verd. toen get. S. op den schou
der klopte, aldus de raadsman van verd.
De jonge L. kan nooit iets positiefs heb
ben gezien, doch alleen een vermoeden
hebben gehad. Daarom behoefde hij zijn
cliënt nog niet aan te grijpen. Deze had
den volgenden dag in bed moeten blijven en
had z n vader verzocht de zaak aan te geven
omdat hij dez^e verdenking niet op zich wil
de laten rusten. Over de betaling behoefde
verd. zich niet angstig te maken, omdat
de vrouw van den kastelein had gezegd:
„Dat komt best in orde!"
Pleiter concludeerde tot vrijspraak, subs.
de uiterste clementie, als de Rechtbank
verd. mocht schuldig verklaren. Een geld
boete was in dat geval zeker op z'n plaats
meende mr: Buiskool.
De Rechtbank bepaalde de uitspraak in
deze zaak op heden over 14 dagen.
Urk.
HARDHANDIG OPTREDEN;
De Urker visschers L. C„ G. H. en M. K.
lieten verstek gaan. Zij werden er van be
schuldigd den wachtmeester der mare
chaussee H. V. uit Urk en een zekeren R. T.
O., eveneens te Urk woonachtig, te hebben
mishandeld in den nacht van 3 op 4 Octo-
van het vorige jaar.
O. was er met de politie op uitgetrokken
voor den luchtbeschermingsdienst en hoor
de herrie. Toen zij erheen gingen, waren de
verdachten reeds op hun schuit, waar hun
een warme ontvangst werd bereid. Zoowel
de politieman als de timmerman O. kregen
stompen in het gezicht.
De Officier van Justitie achtte de mishan
deling bewezen en eischte tegen elk der ver
dachten 14 dagen gevangenisstraf.
Uitspraak heden over veertien dagen.