Tijdens oorlogsdagen geschoten op N.S.B.ers Verspreiding pro-Joodsche circulaire streng bestraft Russische visscherij- verpachting Chineesche tegenslag Eogelaod en Spanje WINTERHULPEN EDERLAND Duitschland collecteert De Amerikaansche toezegging aan Zuid-Slavië VOOR HET DUITSCHE LANDGERECHT Amsttrdamsche effectenbeurs Koersen Nederlandsch ciearinginstituut Stort op 5553 of op 877 Rotterdamsche politieman staat terecht TREURIGE ZAAK UIT RUMOE RIG ROTTERDAM. Werd uit de huizen op Neder landsche soldaten geschoten? Voor de Rotterdamsche rechtbank stond gister terecht de 47-jnrige agent van politie te Rotterdam, L. B., wien dood door schuld was ten laste ge legd. Hij zou op 12 Mei 1940 bij het overbrengen van twe8 arrestanten leden van de N.S B. naar het po litiebureau een der arrestanten heb ben dood geschoten, toen deze een verdachte beweging maakte. Hij reed met zijn collega op de fiets in het Noordelijke stadsdeel toen de politie mannen werden aangehouden door een Nederlandsch officier, die twee arrestanten bij zich had. Deze zouden uit een huis in de Noordmolenstraat op een munitietrein hebben gescho ten. De officier gaf den agenten op dracht de arrestanten naar het bu reau te brengen. De politiemannen bevalen den arrestanten de handen op den rug te houden, maar plotse ling tastte een van de mannen naar de achterzak. Nadat de agent een waarschuwingsschot in de lucht had gelost, schoot hij, volgens de dag vaarding op den arrestant, die spoedig dood was. De agenten met de arrestanten werden door ongeveer honderd personen gevolgd en hier en daar werd uit het publiek op hen ge schoten. Later bleek, dat de gedoode arrestant, Farlnaux, geen wapens bij zich had. Op de publieke tribune was voor deze zaak groote belangstelling; men zag vele leden van de NSB. in uniform. Op vragen van den president, mr. H. de Bie verklaart verdachte, dat de heeren F. en D. niet gefouilleerd waren. De agenten heb ben den luitenant ook niet gevraagd, of hij dat gedaan had. Verdachte heeft niet de be doeling gehad, den heer F. dood te schieten; hij trok zijn pistool uit de hoogte om op de beenen te kunnen schieten. President. Maar dan heeft u hem toch veel honger geraakt? Verdachte: Dat moet, wel. Maar ik weet niet, of het, schoten van mij waren. President: Kan liet, een schot van v. H. geweest zijn? Verdachte: Dat. kan ik niet zeggen. Er werd op dat moment zooveel geschoten. President: D. heeft een schampschot gekre gen: is dat, van v. H. geweest? Verdachte: Dat kan niet. President: Hoe, vaak heeft u geschoten? Verdachte: Tweemaal. Eenmaal in de lucht en éénmaal gericht. ER WERD VAN ALLE KANTEN GESCHOTEN. In het verdere verloop van de zaak, al dus het Vad., vertelt de agent van de groote eischen, die er in die dagen aan de politie gesteld zijn. Het kon niet uitblijven, dat tenslotte de vermoeidheid zich liet gel den. Overigens handhaaft verdachte zijn uitspraak, dat hij niet met zekerheid kan zeggen, of hij den heer F. geraakt heeft. President: Het is de rechtbank uit eigen wetenschap bekend, dat de Rotterdamsche politie het ontzettend druk heeft gehad en dat ze utstekend werk heeft verricht. Na voorlezing van een gunstig-luidend rapport van verdachte's chef, stelt de pre sident de vraag, of het met die schieteri.i uit het publiek zóóerg geweest is. dat de heer F. daar door geraakt kan zijn. Ver dachte beaamt dit. Hij vertelt verder, dat hij den hoer F. met een taxi naar het zie kenhuis' heeft gebracht. Hoewel het slacht offer direct in behandeling werd genomen, is hij tien minuten na aankomst overleden. Agent D. v. H. legt verklaringen af over het gebeurde, die in groote trekken met die van zijn collega overeenkomen. Op een desbetreffende vraag van den president zegt getuige, dat hij tweemaal geschoten heeft, eenmaal in de lucht en eenmaal op de beenen van den heer F. President: Iloe verklaart u dan, dat er op den heer F. twee schotwonden zijn gevonden? Getuige: Dat weet ik niet. Die twee schot wonden kunnen wij niet veroorzaakt heb ben. F.r werd van alle kanten geschoten. Nadat de president er zijn spijt over uit gedrukt had dat er op het lijk geen sectie verricht is kunnen worden, werd als ge tuige gehoord de heer F. H. J. Vos uit Voorburg, die destijds commandant van de colonne militaire auto's is geweest. Deze vertelt, hoe een burger hem verzocht heeft, assistentie te willen verleencn, omdat er uit de huizen werd geschoten. Met behulp van soldaten, die echter niet tot ziin colon ne behoorden, heeft hij de heeren F. en D. in hun huizen gearresteerd en hen aan de agenten overgegeven. President: Hoe is u op aanvraag van een burger tot d'e arrestatie over kunnen gaan? Getuige: Omdat de burger zei. dat die mensehen geschoten hadden en omdat zulk schieten voor mijn colonne te gevaarlijk was. Volgende getuige is de heer P. D.D. Deze vertelt, hoe 's morgens een luitenant bii hem was gekme. d'e hem gelastte mee te, gaan omdat hij N.S.B.-er was. Getuige is toen met zijn handen omhoog voor de deur gaan staan een so'daat ter bewaking naast hem. Wat later kwam de heer F. er ook bij staan, eveneens met een soldaat naast zich. Korten tijd daarna kwamen de twee agenten aanfietsen, die de arrestanten van de militairen overnamen. Van het gebeurde in den Zwaanshals kan getuige zich weinig oositiefs mee herinneren. Hij meent een flits van 'n arm waarschijnlijk die van den F. gezien te hebben en toen werd er ineens geschoten. Getuige voelde, dat hij zelf ook geraakt werd; desniettegenstaan de heeft hij de handen op zijn rug gehou den. Hij gelooft, dat er in het geheel vijf of zes schoten zijn gelost, doch het is moge lijk, dat de terugkaatsingen daarbij ge teld zijn. In den politiepost heeft hij agent v. H. gevraagd, waarom hij op hem gescho ten heeft. Getuige v. H., nog eens voorgeroepen, ver klaart, dat laatstbedoelde vraag niet is gesteld. „Zeer treurige zaak". De officier, mr. Wilbrenninck, rept in zijn requisitoir van een zeer treurige zaak. Uit naam van het parket richt hij een woord van deelneming tot mevrouw F. en haar kinderen, die een braaf man en huis vader hebben verloren. Het parket betreurt ten zeerste, dat dit is gebeurd. Het betreurt óók, dat in de vedachtenbank een agent zit. die een mooien staat van dienst heeft en die zijn werk tot vólle tevredenheid van zijn superieuren heeft verricht. Het feit, waaraan de verdachte zich heeft schuldig gemaakt, kan echter niet door den beugel, omdat een politieagent nu eenmaal de noodige voorzichtigheid moet betrach ten. Spr. wijst op de wanorde in de stad gedurende de Meiagen; hij wijst er ook op, hoe de politie het mogelijke heeft gedaan in het belang van de bevolking. Wat zijn nu de omstandigheden geweest die den agent tot zijn optreden bewogen hebben? In Rot terdam was groote onrust onder de bevol king en dat was zeer zeker het geval, toen de colonne militaire auto's in de Noord molenstraat kwam. Op aandrang van bur gers, die vertelden dat er was geschoten, en uit een oogpunt van veiligheid voor de colonne, heeft de luitenant met behulp van een soldaat de heeren D. en F. gearresteerd. De schuld bij den luitenant. De officier vraagt zich af, of er niet veel onheil vermeden was kunnen worden, in dien de luitenant en de soldaat anders wa ren opgetreden. Het minste, dat men mocht verwachten, is, dat ze hun arrestanten had- gefouilleerd. Verdachte -heeft, met zijn collega, als behoorlijk politieman zijn maatregelen genomen, in de veronderstel ling met gevaarlijke, gewapende mannen te doen te hebben. Het was een zeer on aangename tocht, omdat er van alle kan ten schoten werden gelost. Mogelijk is, dat de heer F. van dit schieten is geschrok ken en daardoor zijn handen van den rug heeft gehaald, hetgeen als reactie een schot in de lucht en een schot in de rich ting van het lichaam van den heer F. heeft veroorzaakt. Nu is het de vraag, of B. den heer F. ook heeft geraakt. Alle aanwijzingen dui den er op, dat de agent wel degelijk be doeld heeft den heer F. te raken, al heeft niet de bedoeling voorgezeten hem te doo- den. Het schieten van den agent was ver antwoord, hij had alleen op de beenen moéten richten. Aan de schuld van ver dachte is het te wijten, dat de heer F. het leven heeft verloren. Spr. acht in dit. ge val een lichten graad van grove schuld aanwezig; de agent heeft aan de eischen, die aan een politieagent, die een gedwee arrestant overbrengt, gesteld mo.eten wor den, niet geheel beantwoord. De officier eischt een hèchtenis van 1 maand. „Niet ondoordacht of roekeloos"! Mr. K. W. Zieleman, verdediger, betuigt eveneens zijn deelneming met de nabe staanden van het slachtoffer. Hij spreekt er zijn twijfel over uit, of de feiten, opge nomen in de dagvaarding, bewezen zijn. Verdachte was volkomen gerechtvaardigd te schieten. Door de opvolging van het be vel van den officier heeft hij zijn plicht gedaan en ook de maatregelen, die hij voor dé overbrenging genomen heeft, waren volkomen verantwoord. Vast is komen te staan, dat er links en rechts geschoten is. Neemt men verder de volksbeweging op straat in aanmerking, dan wordt het be grijpelijk, dat verdachte eenigszins nerveus is geworden. Pleiter meent, dat men het zijn cliënt niet erg kwalijk kan nemen, dat hij niet precies op de beenen gericht heeft. In ieder geval moet hij betwisten, dat ver dachte hoogst ondoordacht of roekeloos beeft geschoten. Overigens is het de vraag nog, of B. de man wel is, die den heer F. beeft doodgeschoten. Het bewijs daarvoor is naar sprekers meening niet geleverd. Zelfs de verklaring van getuige D. laat ruimte voor de gedachte, dat verdachte den heer F. gemist heeft. Niet is komen vast te staan, welke soort kogels het waren, die den heer F. hebben getroffen en evenmin staat vast, van welken aard de wonden waren. Pleiter concludeerde derhalve tot vrijspraak. Na re- en dupliek werd de uitspraak be paald op 15 April. Voor herstel van Belgische kerken. Met toestemming van de bevoegde Duit- sche autoriteiten zullen in alle katholieke kerken van Duitschland collectes gehouden worden, welker opbrengst ten goede komt van het herstel der verwoeste kerken in België Daar in tegenstelling tot Nederland en Frankrijk, de Belgische kerken slechts weinig of in het geheel niet beschermd wa ren, zijn de verwoestingen, welke de Kngel- schen bij de gevechtshandelingen hebben aangericht, ten deele zeer aanzienlijk. In de. eerste plaats zullen alle uit geschiedkundig oogpunt waardevolle gebouwen gerestau reerd worden. De Duitsche bezettende over heid heeft allen mogelijken steun toegezegd. De correspondent van International News, Desider Geleji, meldt .uit Belgrado, dat Zuid-Slaviè van de Vereenigde Staten opnieuw de toezegging van materieelen steun gevraaga heeft. De minister van buitenlandsche zaken, Nintsjitsj, heeft tweemaal met Washington getelefoneerd. De gezant te Washington Fotitsj, heeft daarop een bevestiging overgebracht van de officieele belofte, dat de Amerikaan sche regeering bereid is Zuid-Slavië steun te verleenen in het kader van de wet tot hulpverleening aan Engeland. Brochure ten gunste van de Jo den bevatte beschrijvingen tegen het Duitsche Rijk. Volgens verd. alleen: „Harde waarheden." Voor liet Duitsche Landgerecht hebben de zer dagen terecht gestaan een 57-jarige ge- pensionneerde burgemeester uit Indië, M. v D., wonende te Deventer en een 25-jarige chemiker, L. E. B., destijds leerling aan de middelbare koloniale school aldaar. Beiden bevinden zich sinds 30 Nov. in voorarrest. Bij zijn verhoor zeide beklaagde van D.. dat op een avond,een pak met ongeveer 300 brochures bij hem werd thuisbezorgd. Dooi de duisternis heeft hij niet kunnen zien wie de brenger daarvan was. De brochures richtten zich tegen de behandeling van de Joden^n Ne derland en zij bevatten een aanspo ring aan de ambtenaren, om alvo rens te voldoen aan het verzoek om medewerking bij de vaststelling van de identiteit der Joden, eerst hun ge weten te raadplegen. Na lezing van de brochure heeft beklaagde van D. zich met de algemeene strekking daarvan kunnen vereenigen, omdat zij gé- heel zijn gedachten weergaf, en, aangezien aan het, slot een beroep op de lezers werd ge daan om deze brochure verder te verspreiden heeft beklaagde gemeend, dat hij als Neder lander on als Christen daaraan gevolg moest geven. Na dit, besluit, te hebben génomen, heeft hij beklaagde hij zich laten komen en dezen verzocht de brochure onder de leerlin gen van de koloniale landbouwschool uit te delen. De rechter, de heer Joppich, wees naar aanleiding van deze uitlatingen den be klaagde er op, dat in de brochure zeer ha telijke opmerkingen voorkomen over het Duitsche rijk, over den rijkscommissaris en over de door dezen genomen maatrege len. Nu beklaagde zegt zich met deze brochure te kunnen vereenigen, kan wor den aangenomen, dat hij deze hatelijkhe den onderschrijft en ze, door de versprei ding der brochure te bevorderen voor zijn rekening heeit genomen. Harde waarheden, zegt bekl. Beklaagde ontkende, dat de brochure be schimpingen bevat. Wel staan er" harde waarheden in, welke, wanneer beklaagde de brochure zou hebben geschreven, wel licht iets zachter omschreven zouden zijn, maar in het constateeren van deze waar heden heeft bekl ge'en optreden of ophit sing tegen het Duitsche rijk of tegen den rijkscommissaris gezien. Beklaagde B. gaf eveneens toe het met den inhoud der brochure eens geweest te zijn en daarom heeft hij de verspreiding ervan op zich genomen. Van deze versprei ding is echter niet veel gekomen, want, nadat eenige collega's hadden geweigerd daaraan mede te werken, is het meeren- deel der brochures vernietigd. De generalstaatsanwalt dr. Ko- blitz betitelde in zijn requisitoir de ze actie als zeer ernstig. In deze brochure wordt gezegd, dat het bijna te laat is voor den tweeden slag, hetgeen beteekent, dat het Nederlandsche volk .wordt aange- snoord om waakzaam te zijn aan gezien het anders te laat. zal zijn om nog tegenstand te kunnen bie den. In dit geschrift wordt welis waar niet aangespoord tot verzet met de wapenen, maar wél tot po- litiekén tegenstand en tegenwer king bij de uitvoering van door de bezettende macht noodig geoor deelde maatregelen. Een dergelijke propaganda, welke geheel verschilt met de tot dusver hier behandelde noemde dr. Koblitz zeer gevaarlijk voor het Nederlandsche volk, dat nuchter de in de brochure vervatte beweringen aanneemt, te meer omdat het geschrift den schijn heeft een zakeli.iken inhoud te hebben. Maar de strekking van de brochure is verderfelijk en in strijd met de werkelijkheid. Want daarin wordt het Jodenprobleem voorgesteld als een Christelijke zaak. Dat is niet juist. Het Jo denvraagstuk is een wereldprobleem en een politiek probleem, dat door Duitschland is opgelost en waarover thans niet meer te discussieeren valt. En nog minder kan de bezettende overheid kritiek toelaten, op maat regelen, welke zij in verband met het Jodenvraagstuk ook hier noodzake lijk acht en het is dan ook de plicht van het gerecht om dieqenen, die het Jodenvraagstuk gebruiken als middel om op te wekken tot politie- ken tegenstand, strenq te straffen, waardoor hun verhinderd wordt ook anderen in de gevangenis mede te sleepen. Thans reeds heeft beklaagde van D. de schuld, dat ook zijn jon gere kennis B. in de gevangenis te recht komt. Opdat het gebeurde voor ieder een goede les en een ernstige waarschuwing moge zijn, vorderde Maandag zijn te Wladiwostock verpach tingen gehouden voor de visscherij-sectoren waarvan de huur 31 December j.1. afgeloo- Pen was. De Russiche visschersorganisaties verkregen bij deze verpachting vijf sectoren, die tevoren aan Japansche ondernemingen verhuurd waren. Twee sectoren, die vroeger eveneens aan Japanners verhuurd werden, zijn niet toegewezen en zullen weldra op nieuw verpacht worden. De corespondent van Tass verneemt van de Trust Dalaba, dat vier sectoren, die door de vroegere Japansche pachters niet geëx ploiteerd werden gedurende de beide laatste jaren, gesloten zullen worden, aangezien zij hun beteekenis als visscherijgebied verloren hebben. De Japansche operaties tegen het negen tiende Chineesche legercorps, dat ten zuiden van Nantsjang (provincie Kiangsï) lag, zijn met de nederlaag der Chineezen geëindigd, zoo wordt in Japansche militaire kringen gezegd. De Chineezen hebben sedert half Maart ongeveer negenduizend man en groote hoeveelheden oorlogsmateriaal verloren. dr. Koblitz tegen heide beklaagden een gevangenisstraf van twee jaren en zes maanden. De raadsman der beklaagden merkte in zijn pleidooi op. dat de Christelijke naastenliefde in Nederland steeds zeer groot is geweest en altijd hoog is gehouden. Daarom noemde pleiter het ,ook verklaarbaar, dat de maat regelen tegen de Joden in het vrijheidlie vende Nederland pijnlijk ziin ontvangen. Het betreft hier,, aldus pleiter, geen ophitsing te gen Duitschland, doch zuiver een geestelijk vraagstuk. In dit licht bezien noemde pleiter de ge vraagde straf ongehoord zwaar en hij vroeg daarom clementie. Nadat beklaagde van D. nog uitvoerig zijn zienswijze als christen had uiteengezet, heeft rechter Joppich vonnis gewezen en daarbij van D. veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en zes maanden en beklaagde B. tot één jaar, voor beiden met aftrek van het voorarrest. Ilooge straffen zijn hier op haar plaats aldus het vonnis, doch bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechter ten aanzien van beklaagde D. ditmaal nog in aanmer king willen nemen, dat bij dezen een gewe tensvraag heeft voorgezeten, terwijl ten op zichte van beklaagde B. met zijn jeugd re kening is gehotfeien. De rechter uitte ten slotte de hoop. dat de ze zaak voor anderen een ernstige waarschu wing moge zijn, want in de toekomst zal geen clementie meer mogelijk zijn en zullen hoogere straffen moeten worden opgelegd. Portugal invalspoort voor En- gelsch expeditieleger? Opmerkelijk Britsch boek en rustig Spaans antwoord. „Engeland hoeft Spanje noodig om den oorlog te winnen, de as kapot te maken en zijn heerschappij in de Middellandsche zee te verzekeren", is de quintessens van een boek van den Engelschen schrijver Charles Duff getiteld: „De sleutel tot de overwinning: Spanje". Onder blijkbaar officieele inspiratie be paalt het blad Informaeiones hiertegenover zijn standpunt. Het. blad citeert daarbij de in het. boek vervatte voorstellen ter berei king van de Engelsohe doeleinden. Zij komen neer op een herstel van het republikeinsche constitutioneele regceringsstelsel in Spanje en op een diplomatieke voorbereiding hier van via Portugal met het doel, Span je bij den oorlog te betrekken. Om de ze plannen uit te voeren, beveelt de Engelsche schrijver het landen van een Engelseh expeditiecorps in Por tugal aan en een intocht in Spanje. Het vraagstuk van de Middelland sche zee zou dan met één slag zijn opgelost en de macht van de as zou via Spanje gebroken moeten' wor den, waarmede anderzijds ook de oude EngelsehPortugeesche alli antie weer zou kunnen herleven. De speculaties van den Britschen schrij ver, wiens boek in een bundel genaamd „Overwinningen" verschenen is, bereiken ten slotte haar hoogtepunt waar hij ver klaart, dat Spanje van vitale noodzake lijkheid voor het Britsche rijk is, dat geen vijandig gezind Spanje kan verdragen. Het geïnspireerde artikel van het Spaan- sche blad antwoordt op deze Britsche po gingen, dat Spanje thans inziet, hoe En geland reeds het geheele Europeesché ter rein verloren heeft en thans op een zwak Spanje speculeert. Volgens de Engelsche berekeningen zouden dus Spanjaarden bij gebrek aan Britsche burgers, die leemte moeten opvullen en voor het Empire strij den. En wat Portugal als uitgangspunt voor de voorgenomen Engelsche invasie in Spanje betreft, gcloovcn wij niet, dat dit volk, dat ons met voorbeeldigen trouw en tegen de wenschen en bevelen van zijn vroegeren bondgenoot in den moeilijksten tijd de hand reikte, zich thans tot een der gelijke arhterhaksche Britsche politiek zou leenen. Het Madrileensche bind besluit zijn artikel met erop te wijzen, dat ingeval Portugal aan het Britsciie spel zou toege ven, de soldaten, die Dinsdag langs den Caudillo defileerden, voor de verdediging van het Iberische schiereiland gereed zou den staan. Levendige handel. Bewogen markt. Omvangrijke koopor. ders. Na willige opening scher. pe reactie, waarna wederom her. sfel. Amerikanen flauw. Nederlandsche belegingen willig. OBLIGATIES STAATSLEENINGEN. V.K. 96%-07 98 7/16 98% 98 7/16 863/-87% 91-903/ 873/4 91i/ 86% 89 L.K. 98-97 5/16 98% 963/ 9S% Nederland 1941 I 4 Nederland 1940 I 4 Nederland 1940 II 4 Idem met hel. fac. Nederland 1938 3.3% Oost Indië 1937 3 Oost Indië 1937 A 3 DUITSCHLAND D. Gr. b '40 Ct. 6 Konv Kas (m.v.) 4 PROVINCIALE EN GEM. LEENINGEN, A'dam '37 I 3% 84% 89 's Grav. '37 I 3% N Holl. '38 3 81% N.-Holl. '38 II (3%) 3 85 R'dam '37 I III 3% 83% Z.-Holland 1937 3 83 7R 90% 86 84 HYPOTHEEKBANKEN. Ned. Hyp b. Veendam 3% 92 INDUSTRIEELE ONDERNEMINGEN. Buitenland. Farbenind- I. G. 7 Gelsenk. Bergw. 5 AANDEELEN. BANK- EN CRED.-INST. Binnenland. Koloniale Bank A 195 199% Ned. Ind Handelsb. A 137 1413/ Ned. Handel Mij. c.v. A 140 146%-147 INDUSTRIEELE ONDERNEMINGEN. Binnenland. A.K U. 122%-126 131%-127 Calvé Delft c.v. A 74 79 Centr. Suiker Mij. 205 206 Fokker g. A. 195 200 Lever Bros en Unilever cv.A125-130 140-133%, Ned. Ford 335 Philips G B.v.A. 213-219 225%-216% Philips pref. A. 140% 146 Buitenland. Anaconda copper cv. A. 27 5/16-2711/16 25%-26 3/16 Beth. Steel cv. A. 78%-793/ 78-74% Gen. Motors cv. A. 49 15/16 47 Kennecot Copper cv. A. 35 1/16-35% 32-33% North. Am Aviation cv A 14% 14 Rep Steel cv. A. 223/-23% 19-213/ U. S. Steel .cv. A. 61-62 56%-60% PETROLEUMONDERNEMINGEN. Binnenland. Dordtsche Petr. g. A. 246% 261% Kon. Petr. 260%-274% 290-282% Buitenland. Shell Union cv. A. 11%-11% 10%-11% Tide Water cv. A. 93/-9 15/16 9-9% SCHEEPVAART-MAATSCHAPPIJEN. Holland-Amerikalijn A. Java China-Japan lijn A Kon. Ned. Stoomb. Mij. nat. bez. v. A. Kon. Pak et vaart A. Ned. Scheepv. Unie A. Rott. Lloyd A. Stoomv. M. Nederland A. 119%-126 156-162% 129-125 167-158 164-167 172-169 247-252 259-260 184%-190 196%-190% 145-149 156%-155 144-151 158-160 SUIKER-ONDERNEMINGEN. UVA. 452-465 495-475 Javasche Cultuur 270 284 N I S U. 275 285 Ver. Vorstenl. Cult. 125-129 139%-134% TABAKSONDERNEMINGEN. Deli Batavia Mij. 202-207 221-215 Deli Mij. cv. A. 273-280 295-300 Senembah 209-225 239-231 RUBBER-ONDERNEMINGEN. Amsterd Rubber 290-297 312-301 Bandar Rubber Mij. A. 232-233 240 Deli Batavia Mij. A. 231 240 Koersen van stortingen op 3 April 1941. Bclga's 30.1432; Zwitsersche Francs 43.56; Fransche Francs 3.768; Lires 9.87; lleensche Kronen 36,37; Zweedsche Kronen 44.85; Tsje chische Kronen (oude schulden) 6.42. Aangezien tegelijk met de clearing-Duitsch- land ook die met het protectoraat Boheinen en Moravië (nieuwe verplichtingen) is opge heven, wordt ook voor de Tsjechische kronen (nieuwe schulden) geen clearingkoers meer gepubliceerd. De speciale regelhig voor de verrekening van oude verplichtingen met het protectoraat blijft voortbestaan. POSTGIRO-NO'S VAN DE WIN TERHULP NEDERLAND. Winterhulp Nederland, Den Haag, Va 6653. Ale bank der Winterhulp Neder- derland la aangewezen de Kasver- eenlglng N.V., Amsterdam, No. 877. Q« brengt geluk In veler leven!!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 2