Di MAAN EN Pi KLEERMAKI IBéAlt iong£tvh en nxeiijM>! KindeSutAiend Hoe vader Paashaas eieren kreeg Oplossing raadsel vorige week Nieuw Raadsel Nog een week, eigenlijk nog minder dan een week, dan hebben jullie Paasvacantie. Je hebt nu vast weer zin in een paar vrije dagen. Het vorig jaar, met de grote vacan- tie, toen had e zoveel gedwongen vrije dagen gehad, dat je helemaal niet naar meer vacantie verlangde, maar de laatste maanden hebben jullie allemaal weer flink je best op school gedaan, tenminste dat ver onderstel ik en nu vind je het fijn om een paar dagen het schoolstof van je af te schudden en te doen wat je wilt. Ik hoop, dat het die vrije dagen minder koud en regenachtig en somber is dan de lagtste week. Want het is sinds tien dagen niets gedaan. Deze week is de taart aan de beurt van verloting. Hij is gewonnen door: GILLES HENDRIKS, Vischstraat 30. Eerst wil ik een praatje maken met Hans Dirkzen. Wij hebben elkaar van de week voor het eerst ontmoet, Hans. Ik vond het leuk, dat je zo eens even op kantoor kwam om me te vertellen, dat je gisteren weg moest naar het ziekenhuis in Julianadorp. Dat laatste is jammer, maar het zal fijn zijn, als je straks genezen terugkomt. Dat hoop ik van harte. Je schrijft me dus, wan neer de spreekuren zijn e i als ik dan eens kan, dan kom ik je eens opzoeken en ver geet vooral niet me op de hoogte te houden hoe het met je gaat. Agatha Kramer, TJrk. Willie is een nichtje van me, Agatha en natuurlijk wil ik haar hier wel de groeten doen. Ze zal het wel lezen, -denk ik. Wat een kwade hond was .dat, die vijf schapen heeft doodgelopen, 't Is goed, dat z'n baas er voor heeft moe ten betalen, dan zal hij wel beter letten op die wilde rakker. Hier laat ik het versje van je broer volgen: LENTE. De Lente is gekomen, De Lente warm en zacht, Je ziet het aan de bomen, Ze worden schoon van pracht. Rieka Woort. Jij bent weer Nieuwe- diepertje geworden, Rieka. Nu, er zijn meer ouders en kinderen, die met het licht terug keren. Ik hoorde van een onderwijzeres, dat ze al verscheidene kinderen meer in de klas had. Met het licht.grijpen de mensen moed. Andries Woort. Ik ben lang niet onte vreden over je brief, Andries, het was een heel epistel en ik ben nu al benieuwd, wat je me volgende week in je „grote brief" te vertellen hebt. Zeker een heel verhaal over je verblijf, drie maanden lang, in jullie ver banningsoord. Tiny Leen, Dirkshorn. Ik weet uit er varing, Tiny, hoe fijn je kan fietsen in de omgeving waar jij zit. Ik heb er heel wat prettige herinneringen van vorig jaar lig gen, ik heb er niet m'n aanhang heel wat afgepeddeld. Ik ben gaan houden van dat Polderse land rondom Schagen en nu hopen we van de zomer weer een ander deel van de Provincie te verkennen. We zijn al druk bezig en daar is het ook mooi, heel mooi zelfs en nog meer afwisselend. Tinus Mommaas, Haarlem. T-i Haarlem heb ik al verschillende vriendjes, Tinus, want er zijn heel wat „Nieuwedieper-vluch- telingetjes" naar de provinciale hoofdstad getrokken. Nu, je zal daar ook wel genieten. Een stad die mooi is en een omgeving waar je van genieten kan. Vergeet mij niet, O. Niedorp. Ja, na tuurlijk, wij willen wel naar Den Helder terug, Vergeet mij niet, maar we hebben toch met elkaar afgesproken, als het mor gen vrede wordt, dat we deze zomer nog in Bergen blijven, 't Is hier 's zomers zo fijn en het zal nog zoveel fijner zijn als er vrede is. Maar het laatst van Augustus hopen we toch weer Jutters te zijn, hoor. Arie de Langen, Harlingen. Ja, wat zal ik je van Den Helder zeggen, Arie. Ik ben er iedere dag tot half zes en ik moet eerlijk bekennen, dat ik het hier niet stil vind. Het is me zelfs opgevallen, een paar weken geleden, op zo'n prachtige lentedag, dat het heel druk was in de Koningstraat, Spoorstraat en Keizerstraat Moeders met kinderwagens wandelen er veel. Heus. Den Helder maakt niet de indruk van uitgestor ven te zijn. Tenminste overdag niet. Loek en Leon v. d. Wal, Den Haag. Dus jullie wonen nu in een eigen huis. Dat ls fijn. Wat een gezellig feest hebben jullie gehad. Je vermaakt je daar uest in de Resi dentie, geloof ik. Mienke v. Spelden. Jij draait de school dus de rug toe, Mienke. Én natuurlijk ben je, net als alle kinderen, die van school gaan, blij. Ik weet nog heel goed de dag, dat ik van school ging. Door de Koning dwarsstraat liep ik naar huis en wel op tien punten ben ik stil blijven staan en heb om gekeken en dan dacht ik: „Dat is voorbij, daar kom ik nooit weer." Bij de hoek van de Vroonstraat keek ik nog eens, langer dan tevoren, dat was voor het laatst, toen had de schoolafgedaan. Een klein beetje wee moedig ben je toch wel, want er was toch heel veel fijns daar op die school. Dina v. EngelsdorpGasfelaars. Of jij ook mee mag doen, Dina. Natuurlijk mag je dat. Schrijf me volgende week Tnaar een dikke brief. Goudliennetje. Jij bent, wat je noemt, een optimist, Goudhennetie, want terwijl de hagel op je neus rikketikt, schrijf je me nog in ernst, dat je het fijn weer vindt, maar je zag de wereld zeker zo zonnig door het feit, dat je zuster ging trouwen en je dus een bruiloft in het verschiet had. En wie kan er dan treurig zijn? Tini v. d. Wal. Gelukgewenst, Tini, en nQg heel veel verjaardagen en heel gelukkige jaren en gezonde jaren en jaren van vrede. Dat laatste was de beste wens, daar zal je het wel mee eens zijn. Nelie de Vroome. Voor zover ik me kan herinneren heb ik geen gedichtje van je ge zien, Nelie. Schrijf het dus nog maar eens. Je hebt volgende week toch veel tijd, met je Paasvacantie. Agnes de Heer, Broek op Langendijk. Jij hebt er eigenlijk wel een beetje bij ge boft, Agnes, dat je vader van Noord naar Zuid Nederland verhuisd is en weer van het Zuiden naar het Noorden is getrokken, want daardoor heb je meer gezien dan heel veel andere kinderen en'dat komt je altijd te pas, al was het alleen maar met je aardrijks kunde. .Tacoba Prins. Ik kan niet maken, dat jij de taart wint, Jaboca, want als dat zo was, dan werd het een oneerlijk spel en daar willen jij en ik toch zeker niet aan meedoen, is het wel? Die taart wordt eer lijk verloot onder alle vriendjes en vrien dinnetjes, die hun raadsels goed hebben op gelost en op wie het lot valt, die is de ge lukkige. Dat kan jij dus ook zijn. Tinie Sejjbel. Daar is een briefje voor jou, Tinie, en je had vast al eens eerder wat van mij gehoord, als je me eerder geschre ven hadt. Maar ik herinner me niet, dat ik ooit een brief van je heb gekregen. Jan den Braber. Iedere week mag je me niet schrijven, Jan. Als ik aan het eind van de briefjes schrijf, dat er een week over geslagen moet worden, zoals vandaag, dan mag je de volgende week alleen je raadsels inzenden. Corrie Bekebrede. O, Corrie, Corrie, hoe ben je nu achter m'n naam gekomen? Wie heeft je die verklapt. Nu ben ik inder daad bang, dat je me vandaag of morgen aan m'n haren trekt. Maar doe het in ieder geval niet te hard, want ze zitten nogal los de laatste tijd en ik blijf liever m'n hoofd bewerken met de kam, dan met spons en zeemlap. Sarie Maasland, Heiloo. Ook jij bent welkom, Sarie! Ben je een voorjaarsvlieg of een blijvertje? Willie Roeffel. Dat boek, dat je moe der heeft is van dezelfde Jan Mens als die bij ons in de krant schrijft, Willie. De poon tjes zijn me nog te duur, hoor, 35 cent een half pond. Marietje. Tol. Ach, wie zou er niet naar de zon verlangen, Marietje. Ik ben tegen woordig net als de poezen, als de zon maar even schijnt, dan zit ik er in te spinnen. Jan Arie Buijs. Waarom mag je niet naar school, Jan? Je schrijft me helemaal niet, dat je huisarrest hebt omdat je ziek bent, en je blijft toch maar niet zo uit school weg? Vertel me dat volgende week eens. 5 li entje Frinks. Ik denk, dat die par kietjes van jou de vrijheid te veel liefheb ben, Mientje. Je kan ze niet vasthouden daar achter die tralies, ze willen vliegen, de wijde wereld in. Daar hebben ze hun vleu gels voor en daarom zijn ze natuurlijk zo ongeduldig in die kooi. Dieuwie en Dikkie Doorn, Nw. Niedorp. Eigenlijk is dit een brief voor jullie moeder, want die heeft me een grote brief geschre ven en me gevraagd, hoe het komt, dat jul lie een paar weken lang niet bij de goede oplossers stond. Ja, dat is een vraag, die ik moeilijk kan beantwoorden. Ik heb al eens eerder geschreven, dat ik alleen de briefjes beantwoord. De raadseloplossingen worden door een ander nagezien en die ander kan dus de fout gemaakt hebben, al lijkt me dat wat onwaarschijnlijk. Ik denk haast, dat die oplossingen van jullie in een verkeerde bus terecht zijn gekomen. Ze moeten altijd in de onderste van de drie gleuven van de brievenbak gestoken wor den en daar wordt nogal eens tegen gezon digd. De oplossingen komen er dan te laat uit en worden natuurlijk niet meer be handeld. Klaas de Vries. Ik moet ook nodig weer eens naar de Donkere Duinen, Klaas, maar er komt meestal zo weinig van. De tijd gaat zo snel en het is toch nogal ver, vooral als Jan de Wind zo te keer gaat als de laatste weken. Ik heb liever, dat je je oplossing niet in een envelop sluit. Jij woont in Den Helder, dus dat kan Rieka v. d. Velde. Ik hoop, dat je gauw op de been bent, Rieka, in ieder ge val met de Paasdagen, want dan gaan alle mensen de deur uit en is het vast niet leuk thuis te moeten blijven. Jullie wonen daar anders gezellig. Alle mensen, die naar bui ten trekken lopen of fietsen langs jullie huis. Dat is leuk. Annie Vos. Dat is toch zeker niet het fijnste van de Paasvacantie, Annie, dat je 's morgens „lekker uit kan slapen". Pas op, verslaap je vacantie niet, dat zou zonde zijn. Ik geniet tegenwoordig iedere morgen van de zonsopkomst. Je moet er ook eens naar gaan kijken, 't Is zeldzaam mooi. Wim Nieuwenliuizen. Ja, Wim, je zusje Bep en je broertje Rens, die ken ik en je vader natuurlijk ook. Ik begrijp het, dat jij het 's avonds nog niet prettig vindt in Den Helder en dat je verlangt naar het einde van den oorlog. Nu, wij allemaal, hoor, sn je weet, ik blijf geloven, dat het niet zo lang meer zal duren en dat we binnen niet al te lange tijd weer allemaal in Den Hel der zijn. Goudfazantje. Bergen leer ik nu pas kennen, Goudfazant, nu ik er Zaterdags en Zondags ben en rustig wandelingen kan maken. Ik was er toch ook vaak een dagje geweest, maar ik had er eigenlijk nog nooit iets van gezien en het is de moeite waard, hoor, wat een bossen en duinen en prachtige wegen. Wat een fijne fietstochten kan je er maken en wat kan je er heerlijk dwalen. Jongens en meisjes, ik moet weer stop pen. Volgende week is er weer „schrijfver bod". Ik beantwoord clan de briefjes, die nu moesten blijven, liggen. Jullie zenden dus alleen de oplossingen. Tot volgende week dus maar weer, hopen we. Vader Paashaas woonde dicht bij het bos. Hij was al erg oud en leefde daar in z'n eentje. Maar hij had veel vrienden, vooral met de kabouters in het bos was hij goede vrienden. Je moet weten, dat Vader Paashaas erg wijs was, hij las altijd in dikke boeken en wist van alles. Daarom kwamen de kabou ters vaak bij hem ook van allerlei dingen te weten: Hoe oud het bos al was en wie er vroeger gewoond hadden en ook wist hij veel over de dieren, die in het bos woonden. De kabouters hielpen Vader Paashaas dikwijls. Vooral als het tegen Pasen liep, want dan had Vader Paashaas het erg druk en kon hij de hulp van de kabouters best gebruiken. Met Pasen verstopte Vader Paashaas al tijd eieren in de tuinen, waar kinderen woonden. Dat was heel veel werk, want het moest 's nachts gebeuren en alleen kon Vader Paashaas het niet allemaal doen, dus dan hielpen de kabouters hem daarbij. Die eieren moesten ook gekleurd worden en zo was het dan een drukke tijd te'gen Pasen. Als alle eieren gekleurd in de manden waren, werd er feest gevierd. Alle kabou ters kwamen bij Vader Paashaas en dan maakten ze plezier. Ze zongen en maakten grappen, ook kregen ze daarbij limonade en koekjes, die de kabouterbakker gemaakt had. Je begrijpt, dat het daar vrolijk toe ging. Tot slot las Vader Paashaas een mooi verhaal voor en daarna keerden de kabou ters weer naar het bos terug. „Maar dit jaar zou het feest wel niet doorgaan," dacht Vader Paashaas en hij schudde droevig het hoofd. „De eieren zijn op de bon." Hij was al naar den boer ge weest, van wie hij ieder jaar de eieren kreeg. Maar als Vader Paashaas geen bon nen had, kreeg hij geen eieren. De boer vond het wel erg jammer, maar het mocht nu een maal niet en daaraan konden ze niets veranderen. Toen Vader Paashaas thuis kwam, had hij heel lang zitten denken, maar hij wist geen manier om aan eieren te komen. Dat was erg jammer, want nu konden de kabouters ze niet verstoppen en hadden de kinderen geen feest. Tenslotte ging Vader Paashaas maar eens naar de kabouters, misschien wisten die er raad op. De kabouters waren druk aan 't werk en ze hadden weinig tijd om naar Vader Paashaas te luisteren. Toen ze ech ter hoorden waar het om ging, zei een kabouter: „Weet jullie wat? We komen vanavond allemaal bij Vader Paashaas en dan kunnen we daar goed bedenken, wat we zullen doen. Ik geloof vast, dat we er wat op vinden." Vader Paashaas en de andere kabouters vonden dat een goed plannetje en 's avonds kwamen ze allemaal in het huisje van Vader Paashaas. Ze gingen rond de kachel zitten en toen aan het bedenken. Het was muisstil in de kamer. De kabouters en Vader Paashaas zaten ernstig te denken. Ze hadden er rimpels van in hun voor hoofdjes. Eindelijk riep een klein kaboutertje zuch tend: „O, weten jullie heus niets? Ik weet het niet, wat moeten we toch beginnen?" „Houd je toch stil," zei een ander, „ik begin te geloovgn dat er wel wat op te vin den is." „O, zeg het dan gauw," riepen de anderen in koor. „Ja," zei de kabouter. „Luister maar eens: De kinderen van de mensen hebben bonnen om aan eieren te komen. Als wij die nu eens konden krijgen, dan waren we klaar. Ik heb nu gedacht, ^ls we de kin deren een briefje sturen. We gooien die 's nachts door de bus en zetten erop of ze de bonnen bij elkaar willen doen in een zak en die in de tuin leggen. Als ze dat gedaan hebben, halen wij de bonnen op. De boer krijgt de bonnen en wij krijgen eieren." De kabouters dansten en zongen van blijd schap en Vader Paashaas z'n neusje glom ervan! De volgende dag schreef hij de briefjes en 's nachts brachten de kabouters ze bij de kinderen. Toen de kinderen het briefje de volgende dag vonden, vroegen ze dade lijk aan hun moeder om de bonnetjes. Na tuurlijk kregen Ze die en de kabouters von den ze 's nachts in de *uin. Nu had Vader Paashaas bonnen en meteen ging hij naar den boer. l?ie was eerst erg verbaasd toen hjj zag dat Vader Paashaas bonnen had, maar toen hij alles hoorde, vond hij het erg leuk en kreeg Vader Paas haas de eieren mee in een grote mand. Er volgde nog een drukke tijd voor de kabouters en Vader Paashaas. Gelukkig waren alle eieren precies de avond voor Pasen gekleurd in de manden. Dat was toen een feest. Het duurde tot diep in den nacht. De kinderen vonden de volgende hiorgen de eieren, het was gelukkig net zo frjn als andere jaren en ze waren dan ook erg blij, dat ze de bonnen gegeven hadden. Nu, Vader Paashaas niet minder, dat snap je. T. MIDDELBEEK. 1. vacht. 2. aarde. 3. corry. 4. anker. 5. negen. 6. toren. 7. ieder. 8. enkel. Het gevraagde woord is VACANTIE. Goede oplossingen ontvangen vant Henny cie W., Wim N., Simon en Annie V., Rieka v. d. V., Klaas de V., Mientje F., Jan Arie B., Marietje T., Willy R., Sarie M., Corry' B., Johanna W. de G„ Jo D., Jan d. B., Tinie S., Jacoba P., Nelie de V., Tini v. d. W„ Dina v. E. G., Mienke v. S., Loek en Leon v. d. W„ Vergeet mij niet, Tinus M., Tiny L„ Andries W„ Agatha K., Marietje D., Eza de K., Willem v. D„ Joop v. D., Wim A., Annie en Rika W„ Rienie K., Mientje de H„ Agnes de H., Jaap P„ Jaapje de K., Fennechien M„ Geertruida W. de G., Coen, Frits, Tiny en Neeltje C., Klaas G., Joop G„ Dieuwi S„ Klaas de J., Piet B„ Dirkje B„ Jopie M., Meta v. A., Annie R., Kees de B„ Lucie M., Jan v. D., Louis O., Tiny v. B., Klaasje Z., Mientje F., Nico en Dick B., Henkie en Jantje S., Neeltje P., Betsy F., Jaap P„ Trijntje K„ Annie v. B., Cor v. B., Ab P., Mini B., Martien V., An- ton R., Gerrit de B., Jan M., Douwe M., Dora M., IJfke B., Tonny P., Trientje P., Kinderen K„ Piet de L., Maarten K.. Corry K„ Frits S„ Fresia, Jan V., Teun de B„ Alie de B„ Piet, Jannie en Tjeerd K„ Wilie S., Ko v. V., Hendrik H., Jan S„ Dik S„ Johanna B„ Henny v. G., Jo.H., Tinie v. d. P., Elly de Z„ Atie P„ Louis O., Sari S., Martha B., Marietje J., Trijntje v. S„ Harry R., Jo K., J. S., Magda R., Maarten v. V., Bep R„ Cor B., Annie D., Corrie v. B., Broer en Zus de V., Susanna de B., George V., Betsie G„ Jo B., IJf B., Geesje W., W. v. D„ Dillie G., Teun de B., Willie V., Alie v. 't H., Annie R., Frits S., Gonda G., Corry G., Annie v. B., Mary J„ Nely R„ Wiegert K„ Theo B„ Marietje S„ Piet en Freek B., Johnny M., Hilgonda de R., Jochem v. L., Sientje de J„ Jopie en Henkie P., Hans D;, Grietje B., Willie S., Hanna v. E. G., Jan v. B., Betsie G., Hendrik M„ Joop 3., Cootje v. W. Horizontaal: 1. gelooide huid. 3. hemellichaam. 5. gewichtsmaat. Verticaal. 1. dient voor de verlichting. 2. niet vierkant. 4. meisjesnaam. LACHEN IS GEZOND. Rudi: „Vader, moet je altijd iets kwaad# met iets goeds vergelden?" Vader: „Natuurlijk jongen!" Rudi: „Geef me dan maar een dubbeltje. Ik heb je pijp stuk gemaakt!" Een sprookje, bewerkt door Gerrie Koenraads. Duizend, meer dan duizend jaar geleden bestond de maan al. Hij was toen al even mooi als nu. En omdat er toen nog geen lantaarns brandden op straten en pleinen, was de maan zowat de enige verlichting des avonds. Nu, meer dan duizend jaar geleden dan, scheen de maan elke avond in het raam van een armen kleermaker. En elke keer scheen hij naar binnen als de kleermaker aan 't werk was. Nee maar, wat had die man het druk. Hij was de enige kleermaker in het dorp en hij moest alle dorpsbewoners van pakken en jurken voorzien. En toch bleef hij arm. Dat kwam omdat de dorps bewoners geen rijke mensen waren en hem niet veel konden betalen. En toch deed de kleermaker zijn werk met plezier. Hij werkte en werkte maar. Hij vergat bijna om te slapen. Ik wou dat hij maar eens naar me keek, dacht de maan. Die man schijnt niet eens te weten dat ik besta! De maan was eerlijk gezegd een beetje beledigd. Hij was gewend om aangestaard en bewonderd te worden. Misschien is de man nooit op school ge weest en hebben ze hem geen beleefdheids vormen geleerd, dacht de maan weer. Het was de moeite waard om hem dat eens eventjes uit te leggen. Op zekere avond scheen de maan weer naar binnen. De kleermaker zat dit keer niet te naaien, maar lag al in bed. Hij snorkte. Dat is prachtig, dacht de maan. Hij schijnt op 't ogenblik niets te doen te heb ben. Een mooie gelegenheid om eens ken nis met hem te maken. De maan scheèn hem op z'n ogen en riep: „Hela, kleermaker, sta eens op!" De kleer maker was meteen wakker. Verbaasd keek hij in 't rond, zag de maan, boog diep en zei: „Waarmee kan ik Uwe Hoogheid die nen?" Dat leek den kleermaker wel leuk. „Best" zei hij, terwijl hij op zijn hoofd krabde. „De moeilijkheid is", zei hij, „u hebt een beetje eigenaardig figuur. Van boven en beneden bent u smal en puntig. U lijkt wel iets op een sikkel. Maar ik zal precies de maat nemen en mijn best doen. Over een week kunt u 't pak komen passen." Een week later keek de maan weer door het raam. De kleermaker zat te wachten, alles was klaar. Toen de maan het pak wil de passen, zag de kleermaker tot zijn grote verbazing en schrik dat de maan dikker was geworden. Hij kon onmogelijk in dit pak komen! „Zo, je kent me dus toch", zei de maan. „Nu, dat is goed. Ik wou je namelijk eens flink de waarheid zeggen, Maar nu ik zie dat je netjes bent opgevoed en weet hoe je je moet gedragen, wil ik je een plezier doen en een pak bij je bestellen. Het schijnt dat je op 't ogenblik niets te doen he^it, dus je kunt nog gauw eventjes een jas en een vest voor me naaien. Ik zal je belonen als alles klaar is en als het pak me soaj past. Ik word een dagje ouder en heb wlrme kleren nodig. Zorg' dus dat je een goede stof neemt. Als loon zal ik gra tis voor de verlichting van je huis zorgen en je toestemming geven om jouw naam in mijn jas te naaien. De hele wereld zal jou naam lezen en voor die reclame hoef je me geen cent te betalen. Ik denk dat je wel heel wat werk zult krijgen van rijke mensen uit alle delen van de wereld Je wordt nog eens een rijk man!" „Jammer", zei de maan. „De stof bevaW me juist zo goed. Hij zal wel lekker warm zitten. Beste kleermaker, verander het een beetje, maak het een beetje wijder en laten we hopen dat het me dan zal passen. Ik kom over een week terug!" De kleermaker knikte, maar waagde het met de maan tegen te spreken. Hij begreep er niets van. Wat moest hij met dit pak doen? Zo gemakkelijk ging dat niet, dat wijder maken. En niemand zou dit pak willen kopen. Niemand had zo'n gek fi guur als de maan. Er zat niets anders op dan een heel nieuw pak te maken. Een week later verscheen de maan weer. Dit keer kreeg de kleermaker haast een flauwte toen hij hem zag. „Maar Hoog heid riep hij uit. „U bent nog dikker ge worden! Bent u ziek? Misschien moet u naar den dokter. Nu past u helemaal niet meer in het pak!" De maan keek treurig voor zich uit. „Het is mijn schuld", zei hij. „Ik vergat te zeg gen dat ik nog een beetje dikker zou wor den, maar nu is het uit. Op mijn woord van eer. lk word nu niet meer dikker. Veran der het pak nog één keer. Óver een week kom ik terug." De maan had heel vriendelijk gesproken en de kleermaker kon 't niet over zijn hart verkrijgen, om „hee" te zeggen. Het was u^rv, ■'l"1!"61' vaP die Prachtige stof, maar laatste keer, moest hy lii U k'eermaker nam de schaar dus «L! ?n?' kniPte in de stof en zette in* Toen de ias en het vest K ,ya£.ei}' waS de kleermaker trots op n» et zag er werkelijk piekfijn uit. IW zou, meer dan tevreden zijn! Daar verscheen de maan hi j meer dan de helft magerder'géworden! wilj'™ te veel voor den kleermaker. Hij naar Ho dat hij. de jas en het vest srirm ^?01<3e» zÜn bed inrolde en i-o £m vreselijke te vergeten. heeft en^of6t- *Jat de maan ëeen ias aan er ooit o Ziie, ?r niet naar uit dat hÜ er ooit een zal krijgen. was

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 8