JAN DIJKER tytcitymwi en kaPdtdeA Moedeloosheid? DE WEEK. Na 4 maanden*** Zaterdag 19 April 1941 tftcuiitiLeumj Fietsen-„kijkdagen op het Hoofdbureau Het brood wordt duurder „Figaro's Hochzeit in Feiten en Fantasieën Varkensvleesch bij de slagers (Foto-Archief). Wie is Jan Dijker? Jan Dijker is een oud-stadgenoot, waarvan men een maand of twee ge leden heeft gelezien, dat hjj uitverkoren was voor de zilveren medaille der „Prix de Rome", een prijs, uitgeschreven voor leerlingen van de Academie voor Beel dende Kunsten te Amsterdam. Dijker won de onderscheiding met een ontwerp voor een glas-in-loodraam, voorstellen de „de Heilige Franciscus, de vogels voederende." Een werkstuk, dat ten zeerste door de jury geroemd werd en dat er op wees, dat hier een opmerkelijk talent bezig was zich te ontwikkelen. Dat alles was voor ons aanleiding Jan Dijker eens te bezoeken op zijn atelier in Amsterdam. Hem naar zjjn plannen te vragen en daarbij eens persoonlijk te zien en hooren op welke wjjze deze jonge Helderschman carrière maakt. Zjjn vele vrienden in onze stad, en zeker niet alleen in Katholieke kringen, zullen ongetwijfeld daarvan met belang stelling kennisnemen. 't y In de Warmoesstraat. Jan Dijker te vinden in Amsterdam is niet zoo eenvoudig, ook al weet men precies dat hij woont in de Warmoesstraat, het hart der oude hoofdstad dus. Maar daarvoor is 't in wendige dezer eeuwen-trotseerende panden dan ook een labyrinth van schildersateliers. Evenwel... wij bereikten de werkplaats, waar de oud-stadgenoot ons ontving op de wijze, die nog steeds bij deze bohémiens in zwang is; dat wil zeggen: zoo gul en spontaan mogelijk. In dit atelier, met zijn gebrandschilderde glazen aan de wanden en het glas in lood, de pastels en schilderijen, raakt men niet spoedig Uitgekeken. Niet zoozeer vanwege de veelheid van het werk als wel vanwege het opmerkelijk talent voor kleur en compositie, dat Dijker be zit, en welke eigenschappen terstond naar voren komen. 't Deed prettig aan met Dijker te kunnen praten over zijn zoo succesvol begonnen car rière. Prettig, omdat dezen schilder-glazenier nog niet het succes naar het hoofd gestegen is. Integendeel! Dijker beseft dat er nog veel te leeren valt en dat men het niet alleen haalt met een aangeboren vaardigheid. 't Begon met de krant. We zitten tegenover elkaar en Dijker vertelt hoe het gegaan is. Het begon in Den Helder met... de Hel- dersche Courant. Een der journalisten had een teekenaar noodig, die zijn feuilletons moest illustreeren. Hjj zocht en zocht en vond toen... Jan Djjker. Jan Djjker was toen nog leerling op de Handelsschool zooals er tientallen waren. Alleen ging de roep van hem uit, dat nie mand veilig was voor zjjn scherpe teeke- naarspen, waaraan leeraren en leerlingen moesten gelooven. Een vlot, handig cari- caturist... Ziedaar wat de krant noodig had. En Djjker teekende dus de plaatjes bjj de praatjes van den krantenman en zag zoo voor het eerst zjjn eigen werk gedrukt. Dat was de ouverture, bescheiden ingezet. Maar het gevolg was dat Dijker les begon te nemen in het teeken-ambacht en wel bij den heer Klapmeyer, den bekenden teekenleeraar in Den Helder. Het waren jaren zonder zichtbaar succes en waarvan de dagen grootendeels doorgebracht werden op een handelskantoor in Den Helder. Het pleit voor de bedachtzaamheid van den jongen man, dat hij zijn geduld kon bewaren en zich niet liet verleiden tot stappen, die in die jaren zeker nog onverantwoord geacht moesten worden. Hij kreeg de kans teekenles te mogen geven aan de leerlingen van de Katholieke MULO-school in Den Helder en ook dat werk stimuleerde hem tot verder gaan. En hij ging verder. Hjj behaalde de akte L.O. teekenen en studeerde verder voor de akte M.O. Les kreeg hjj van den bekwamen schilder Pinkhoff, dien schil der-teekenaar, die reeds zoo menig jong talent geholpen heeft en steeds zelf het grootste genoegen schept bjj het vernemen van successep van anderen. Een katholiek stadgenoot met talent werkt hard in Amsterdam KatvltifLCifie lu^lidie ULeqetii 0-pmeAJkei.ijjce. bzyaapihiid Voelt zich sterk aangetrokken tot religieuse schilderskunst Naar Parjjs. Dijker werd lid van den Noorder Kunstkring en exposeerde. En zie... het geluk daalde neer en Dijker was zoo fortuinlijk een zijner schil derijen voor een goeden prjjs te verkoopen. Het bleek met wat passen en meten mogelijk dat hij met de opbrengst een lang-gekoesterd ideaal in vervulling kon doen gaan, namelijk een korte studiereis naar Parjjs. Deze reis duurde enkele weken en het kon welhaast niet anders, of zij had belangrijken invloed op de verdere studie. Na terugkomst in Holland toch raakte het plan om de akte M.O. te halen steeds meer op den achtergrond, en tenslotte werd het radikaal van de baan geschoven. Jan Dijker's besluit stond vast: hij zou zich uitsluitend op de schilderkunst gaan toeleggen. Naar de Academie. In Den Helder miste Dijker wat voorheen ook Lam bert Simon er zoo zeer gemist heeft: contact met collega's. En dat gebrek aan con tact was oorzaak dat Jan Dijker ezel, kwasten en palet bij elkaar pakte en naar Amsterdam reisde, alwaar hij kort daarop toelatings examen deed voor de Academie van Beelden de Kunsten. Al spoedig bleek dat Djjker op zijn plaats was. Hij was niet alleen een goed leerling maar zelfs.-een talent vol leerling der Academie. Het bevvjjs werd geleverd, toen hjj in de teekenklasse in den grafi- schén wedstrjjd den lsten prjjs won met zjjn lytho „De Verrjjzenis". Het jaar daar op verkreeg Djjker wederom den lsten prjjs en wei met de lytho „De Wonder baarlijke Vischvangst". Contact met Grégoire. Het jaar daarop, het derde Academie-jaar dus, bracht het eerste contact met den beken den kunstenaar Grégoire.'s atelier werken, een bewijs dat de laatste iets zag in het rijpend talent van den jongen schilder, die zoo ver beten doorvocht en zich door niets van de wijs liet brengen. Dit is trouwens een typische trek in Dijker's karakter: hij weet wat hij wil: hij maakt plannen en zet die door. Hjj is geen fantast, maar een concreet denker en werker. Jan Djjker ontwikkelde hier het fresko-schil- deren en het glazeniersambacht, waarbjj de leiding van Grégoire hem van groote waarde in zijn vorming was. Koninkljjke subsidie. Dijker's sücces hield aan en vond zjjn voorloopige bekrooning in het feit, dat hjj als leerling van de schildersklas na een strenge selectie met tal van mede-leer lingen uitverkoren werd tot de Koninkljjke Subsidie, de beurs, die hem in staat stelde zich verder te bekwamen aan de Acade mie. Exposities in Parjjs. Rustig werkte Djjker voort en nam deel aan de inter-academiemiale expositie te Parjjs, waar hij de Academie vertegenwoordigde met een naakt, geschilderd volgens het z.g. al secco procédé (schildering op natte kalk) dat in de Fransche hoofdstad een opmerkelijke belangstelling sorteerde. Intusschen werkte Dijker voort in de vrije schildersklas en het v/as daar dat hij lust kreeg mede te dingen naar den Prix de Rome. Men weet dat hjj de zilveren medaille verkreeg en dat ook dit werk in Parijs geëxposeerd werd. Eigen loge op Academie. Uiteraard ontgingen zijn harde werklust en succes niet aan de professoren op de Academie en zoo is het verklaarbaar, dat Dijker een eigen loge toegewezen kreeg, een eigen atelier. Hier bekwaamt hij zich thans in het fresco schilderen en de geheimen van de glazeniers kunst. Voorts in het portretschilderen en het teekenen van ex libres. Plannen. Op onze vraag wat zijn plannen zijn vertelt Jan Dijker, dat hij zich bij voorkeur geroepen voelt tot de versierende schilderkunst en dan speciaal die van religieus karakter. Tal van mogelijkheden biedt deze schilderkunst, niet in de laatste plaats als dé aanbrenger van ornament in kerken, boekwerken enz. Merkwaardig is het te zien, hoe de Hel- dersche jaren van Jan Dijker zich ook nu nog reflecteeren in zjjn schilderjjen. Tel kens weer frappeeren de zeehelden, de vis- schen, de vogels en de vergezichten. Op de Academie toont de jonge schilder ons twee al secco-werken van zijn hand. De „Brui loft van Kanaan" en de „Wonderbaarlijke Vischvangst". Twee werken, met fantasie en moed opgezet, en die bijzonder goed uit de verf komen. Opdrachtén. Regelmatig krijgt Dijker thans zijn opdrach ten. Qm enkele voorbeelden te geven:, in dg Bisschoppelijke Kweekschool te- Beverwijk treft ge een van zijn al sèeeo-schilderijen aan, voorstellende Sint Willebrordus, ter gröotte van twee en een halve metër. Met Grégoire samen ontworpen en uitge voerd werden vier glas-in-lood ramen in de „Bonnêterie" te Amsterdam, terwijl ook in Den Helder zijn kunst vertegenwoordigd is. En wel in de pastorie aan de Jan in 't Veltstraat, alwaar hijin opdracht van den pastoór 4 raampjes aanbracht, voorstellende „De vijf blijde Geheimen". Voorts werden bij diverse andere particu lieren ramen en schilderijen van hem ge plaatst. Een harde werker. Zooals wij reeds schreven: Dijker is niet het type van den student-schilder, den traditio- neelen „bohémien". Integendeel, hij. heeft er Niet-af gehaalde rjjwielen worden „geëxposeerd". Zooals men welhaast dageljjks in onze krant leest komt het eveneens dageljjks voor, dat stadgenooten en an dere personen hun fiets buiten laten staan, die dan door de politie meegeno men wordt. Voorts zjjn daar dan de vele fietsen die, hetzjj per ongeluk, het- zjj met opzet door anderen dan de eige naars meegenomen worden en die men later weer op een verlaten plek aan treft. Tenslotte zijn daar tal van fietsen die door stadgenooten gevonden worden en waarvan aangifte gedaan wordt bij de politie. Dit alles heeft tengevolge gehad dat zich op het Hoofdbureau van politie een groot aantal heeren-, dames- en kinder fietsen bevindt, waarvan de eigenaars zich niet meer hebben laten zien. Waar de politie er prjjs op stelt dat de recht matige eigenaars zich over hun bezit tingen ontfermen heeft men thans be sloten deze fietsen te „exposeeren". A.s. Maandag en Dinsdag, des morgens van 912 uur en 's middags van 26 uur worden de karretjes naar buiten gere den en ter bezichtiging van het publiek vrijgegeven. Aangenomen mag worden dat diverse eigenaars hier hun vervoer middel terugvinden. Wie z'n fiets in den loop van het vorige en dit jaar is kwijtgeraakt, ad- viseeren wjj een dezer dagen eens een kijkje op deze „tentoonstelling" te nemen. Wie weet of hij niet wandelendo heentjjgt en per tweewieler weerkeert... niets van! Djjker is eerder de personificatie van den hardwerkenden ambachtsman, die ieder uur uitbuit, iederen dag benut om te werken, werken, werken. Een ernstige jonge man, die weet wat hjj wil en zich zeker niet door zijn suc cessen laat verblinden. Integendeel, die in ieder succes slechts de prikkel voelt tot vérder werken. En die dankbaar is, dat hjj de kans ge kregen heeft zich op deze wijze te ont plooien. Het doet daarbij weldadig en sympathiek aan, dat hij zijn beide eerste leermeestersf de heeren Klapmeyer en Pinkhoff de eer toezwaait dié Hun zijns inziens rechtens toekomt. 't Kan. welhaast niet anders, of in de toekomst zal men nog 'van dezen jongen Djjker hooren. Iets, dat ons, Helderschen, tot oprechte vreugde zal zijn. De plaatselijke bakkerij commissie deelt in een advertentie in dit nummer mede, dat van Maandag a.s. af de broodprijs is vastgesteld op witwaterbrood 19 cent per 8 ons en bruin- brood eveneens 19 cent per 8 ons, netto. tt Dit is een tijd. zoo hard als staal, als gewapend beton! Dit is een tijd,, waar in de „struggle for life", de strijd om het bestaan, hard, bitter-hard. ge streden wordt, 't Is de tijd van de „Strebers", van hen, die over de rug gen van anderen gaan, omdat ze bang zijn zel[ omvergeloopen te worden in den maalstroom van de levenszee- golven. Om zich rechtstandig te houden en hun doel te bereiken. Egoïsme haatwantrouwen Streberei machtswellust enzoovoorts enzoovoorts. Hoe weldadig doet het derhalve aan bij tijd en wijle te bemerken, dat er ook in deze wereld nog zoo iets als ge meenschapsgevoel, vriendentrouw en collegialiteit bestaat. Ook in onze stad, en een markant voorbeeld daarvan deed zich gisteren voor, hetwelk wij de lezers "an deze rubriek niet willen onthouden. Op dien schoonen lentedag toch >erden aan de Kerkgracht een Hel- 'ersche jongeman en een Heldersche ongedochter in den echt verbonden, t Was een schoon gebeuren daar in lie zon, en onder de blauwe lucht, met Ie bruid en bruigom in hun Paasch- \>est, met de sneeuwblanke anjer- zorsages en al dat andere, dat annex 's aan een samengaan van twee jonge nenschen. Niets bijzonders"zult U denken en „Atóch wel wat bijzonders. Want Jaap is een bekend kapper in een der hoofdstraten en Jaap reist al sedert 10 lange maanden iederen dag twee maal met de Nieuwediep-expresse Alk- maar-in en Alkmaar-uit. Jaap, de Figaro, behoort tot de reeds óch meer besproken „trein-club 17.32" en waar hij een trouw lid is, warén de treinvrienden compleet aanwezig in het raadhuis. Daar waren vertegenwoor digers van de meest uiteenloopende ver scheidenheid van middenstandskringen. Om er enkele te noemen: een slager, een banketbakker, een drukker, een ijzerhandelaar, een lunchroomhouder, een warenhuisleider, enz. Zij allen waren opgekomen en sommigen zelfs in hun „gekleede" pak. 't Was een ver rassing voor het clublid, waarop hij kennelijk niet gerekend had. Of de Ambtenaar van den B.S. er lucht van gekregen had, is niet bekend, maar het bleek, dat de zitting van B en W. geen beletsel geweest was om wet houder Van Loo in de hulp-trouwzaal (de kamer van den secretaris) te brengen. Hier zaten Jaap en Johanna 'te wachten op het „verlossende woord' en de middenstand wachtte mede. ter wijl Mr. Mulder stiekum van achter een paneeltje mee stond te kijken en te grinneken. Wethouder Van Loo. die weliswaar een jaartje ouder wordt, maar toch ganschelijk niet afkeerig is van de jolijt des levens, en uiterst galant, sprak eerst over „de stap" en daarna over „den trein". Merkwaardig was het, dat hij zooveel intieme bijzonderheden wist op te diepen uit de treinbelevenissen van dezen Figaro, bijzonderheden, die de noodige hilariteit verwekten, niet in het minst bij „Jaap"-zelve 'f Was een bijster plezant gebeuren, dat daar op dien zonnigen April morgen plaatsvond en wat slechts de ouverture vormde voor het samenstel der verrassingen, dat nog daarna kwam. Want het clublid, dat over een lunchroom in de binnenstad beschikt, was niet zoo kwaad geweest of hij had een complete bruidstafel laten aanrich ten, kant en klaar in z'n taveerne, en daaraan schoof, een half uur later, heel de coupé mede aan. Er kwam een klok. die natuurlijk op 17.32 stond, er kwam een oorkonde, ge signeerd door alle coupégenooten, er waren seringen, tulpen en anjers en er was een droom van een taart, gebakken door gegarandeerd den besten banket bakker van héél Nieuwediep, die ook tot de coupé behoort. Er. werd gespeecht en er werden her inneringen opgehaald uit de 10 maan den, dat onze Figaro reisgenoot is in „de" coupé. En temidden van zon, een glas Vermouth, gebak en seringen geur was men bijeen en men zou ge zworen hebben, dat de menschheid in vrede samenleefde en dat niet daar buiten de menschenverdelging op groo- ten schaal plaatsvond. Ziedaarzóó iets kan in dezen tijd nog gebeuren. Dat menschen, die in geen enkel opzicht verwantschap met elkaar hebben, gemeenschappelijk pogen een belangrijk feit in het leven van een hunner op te fleuren en goed te maken. Figaro's Hochzeit.1 Een bruiloft, die even bewees, dat deze wereld nog niet radicaal geregeerd wordt door hardheid, naijver en egoïsme. Komt er oen einde - aan den oorlog Meneer ik geloof dat de oorlog nooit ein digt", zoo schreef van de week een van de jonge vriendjes van de Heldersche Courant aan den Kindervriend. In die kinderlijke uiting van pessimisme over de gang van zaken in het groote wereldgebeuren, ligt de onuitgesproken angst van menig volwassene. Iedere dag, dat de oorlog nog duurt is een dag te lang. Wij hunkeren naar het einde en grijpen ons vast aan allen, die optimistisch genoeg zijn om te gelooven in een zeer snellen afloop van den strijd. Het is niet alleen het verlangen naar huis, het verlangen naar Nieuwediep, dat ons zoo naar het einde van dezen verschrikkelijken krijg doet uitzien. Ook het leed, dat over mil- lioenen gebracht wordt door dezen waanzin, grijpt ons dieper aan en smart ons meer, dan we vaak uiterlijk willen bekennen. De vreugde is uit het leven weg. De dood gaat dagelijks rond en maait duizenden en nog eens duizen den jonge menschenlevens neer. En ook al voelen we het smartelijke van dit plotseling afsnijden van het leven sterker als het onzen eigen kring treft, we zijn toch ook begaan met het leed van al die anderen, die radeloos van smart bij de puinhoopen van hun geluk neer zitten. Oorlog is en blijft afschuwelijk, onmensche- lijk, bestiaal. En de oorlog, zooals hij in onze „Verlichte" twintigste eeuw-gevoerd wordt is afschuwelijker dan zijn voorgangers. De totale oorlog immers brengt voor de. burgers een even groot gevaar als voor de militairen aan de fronten. Als straks de lijst van de honderd duizenden slachtoffers zal worden opgemaakt, dan zal wel blijken, dat het aantal burgers, vrouwen, kinderen en ouden van dagen, ont stellend groot is. Het is dan pok geen wonder, dat deze tijd menschen maakt, die met heel hun hart dit afschuwelijk bedrijf verfoeien. Een waanzin nige vernietiging van een cultuur van eeuwen en dood en verderf over onnoemelijk veel jonge menschen, die vol verwachting waren voor de toekomst en waarvan er wellicht velen tot zegen van de menschheid hadden kunnen wer ken. En komt er nu geen einde aan dit bedrijf t Natuurlijk! Komt dat einde dan spoedig Er is niemand, die daar op een afdoend antwoord kan geven. Hoe geheel anders verloopt op het oogenblik het offensief dan men aanvankelijk had kun nen verwachten. In Zuid-Oost Europa vallen de 'groote klappen en wij hadden gedacht, dat het voorjaarsoffensief zich in hoofdzaak in het Westen van Europa zou afspelen. We kunnen moeilijk bevroeden welke complicaties zich nog voor kunnen doen. Wij weten dit, dat het tempo van de laatste weken den afloop bespoedigt. Die afloop kan inderdaad snel plaats hebben. Dat is niet te overzien. Het kan ook nog maanden duren. Polst men de Duitsche militairen, dan rekent men nog op een strijd van eenige maanden. Gelooft men de optimisten, dan is de strijd de volgende maand beslecht. Beziet men het oorlogstooneel, dan haalt men zijn schouders op en zegt: „Het is nog lang niet afgeloopen. „Maar met dit al naderen we het einde. We weten het ontwijfelbaar zeker, dat na deze weeën uiteindelijk de geboorte zal komen van een wereld, die er anders uit zal zien, dan die voor den lOen Mei 1940. Mocht men dan toch vooral geleerd hebben, dat wapengeweld nooit de oplossing brengt, maar dat iedere oorlog in zich den kiem draagt voor een volgenden strijd. De haat en de verbittering zijn zoo diep en groot, dat daaruit niets goeds geboren kan worden. Alleen met den gemeenschappelijken wil om iets goeds tot stand te brengen, alleen door naast en niet tegenover elkander te gaan staan bereikt men een gezonden opbouw van onze maatschappij, een maatschappij waarin men in vrede leven en werken kan en waar geluk kan heerschen. Van de week voor iedereen een portie vleesch beschikbaar. Er is van de week goed nieuws voor de huismoeders van Den Helder en wel in het bjjzonder voor die huismoeders, die het op prjjs stellen een varkenscarbonade of een ander deel van dezen viervoeter op tafel te brengen. Naar de secretaris van de toewijzingscommissie ons mededeelde, zijn namelijk een 20-tal lichte varkens voor de slacht aangekomen, die vandaag aan de klanten uitgedeeld worden. Nu make men zich over deze varkens geen al te groote voorstellingen. Evenwel... er is weer varkensvleesch en dat, nadat precies vier maanden gëleden het slachtverbod voor var kens uitgevaardigd werd. Wat het overige vleesch betreft, er is van alles wat. Onder anderen een 8-tal lichte koeien, benevens een aantal kalve ren. In ieder geval is er echter zóóveel, dat ieder gegadigde gedurende het week einde vleesch op z'n bord kan hebben. En dat is al heel wat in deze dagen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5