Jongens, dat was Robinsin Croesus!
V V
Nieuw Raadsel
DE ZWAAN
ft&AU i&nyervi en erteiifu!
Oplossing raadsel vorige week
Driemaal is scheepsrecht. Ik zal nu van
daag proberen en dat voor de derde maal,
om door de briefjes heen te komen van...
29 Maart, 't Is niet mis, zo oudbakken als
die intussen geworden zijn, maar ja, er wa
ren er ook te veel. Jullie hebt nog vacantie
en ik geloof, als je alle dagen eens door
elkaar gooit en van de ene zonnedag wat
licht en vrolijkheid overplanc naar de dagen
dat het grauw en zonloos was, dat je dan
niet mag klagen over de Paasvacantie
want Dinsdag ging het en Woensdag en
Donderdag was het prachtig weer, hoe het
Vrijdag en Zaterdag zal zijn kan ik moei
lijk op Donderdagmiddag al bezien, maar
de klad kunnen ze er al niet meer inbren
gen. Als jullie zoveel plezier hebt gehad
als mijn jongens, dan mogen jullie niet
klagen. Die zijn iedere dag op sjouw ge
weest. Naar de bossen en naar een groot en
hoog speelduin en 's avonds hebben we nog
wandelingen en renpartijen gemaakt en
fietstochten naar Bergen aan Zee. 't Was
fjjn. Alleen Ita, die had huisarrest en dat
was natuurlek niet leuk. Ik hoop niet, dat
er van jullie ook waren, die een groot deel
van de Paasvacantie in bed moesten door
brengen.
En nu gaan jullie Dinsdag weer aan de
slag. Doe je best, zie goede rapporten te
halen en probeer glansrijk over te komen
naar de hogere klas. Succes, 't gaat om de
laatste maanden.
Van de week werd het boek gewonnen
door:
KEES DE BOER,
Bothastr'aat 1, Den Helder,
Corrie v. Bale. O, o, wat een somber
briefje, Corrie. Je gelooft, dat er nooit meer
een einde aan de oorlog komt. Kom, kom.
We hebben pas Paasfeest gevierd en je weet
natuurlijk wat dat betekent. Nu, die dis
cipelen, die dachten ook, dat alle vreugde
voorbij was, toen Christus in het graf was
gelegd en zelfs, toen hij alweer was op
gestaan, toen liepen ze nog met gebogen
hoofd, bedroefd rond. Ik bedoel er dit mee
te zeggen, dat veel mensen zich blind sta
ren op het ogenblik, dat ze geen doorzicht
hebben en dat ze denken, dat er geen ver
andering meer komt in dat droevige heden.
En misschien staat die verandering voor de
deur. Maar zij blijven met gebogen hoofd
rondlopen en wie zijn hoofd buigt, die kan
niet ver kijken. Geloof me, al dit nare gaat
voorbij, misschien heel onverwacht, mis
schien duurt het nog een tijdje, maar voorbij
gaat het en iedere week zijn we een week
dichter bij de bigde dag, waarop het weer
vrede zal zijn en waarop we de vlaggen
kunnen laten dansen op de wind, van
vreugde. Ja, ja, dat gebeurt. Geloof het!
Dus niet zo somber meer, Corrie.
Cor Boer. Jij mag een verhaaltje
schrijven, Cor, over „Hebberig Jantje" en
als het een aardig verhaaltje is, dan neem
ik het op in 't Juttertje. Is dat goed? Hier
onder volgt het versje van den kolenman,
dat je overschreef en me toezond.
DE KOLENMAN.
Hu! Wat krw-kt de trappen,
Wie komt daar naar boven stappen?
't Is de zwarte kolenbaas,
Pilow kleren heeft hij an,
't Is de zwarte kolenbaas,
Hoor toch boven dat geraas,
Holder, bolder,
Op de zolder,
't Is de zwarte kolenman.
Bep Roos. Ik vind het jammer, Bep,
dat ik je drie weken heb moeten laten
wachten op antwoord op je gezellige brief.
Maar je ziet, wat ik beloofd heb, kom ik
na. Je krijgt antwoord, al duurde het dan
ook wat lang. 't Was niet: nu niet en dan
niet en nooit niet. Wat gezellig zal dat boe
kenkastje op je kamer staan en wat blij
ben je met iedere aanwinst, hè?
Maarten v. Veen. Je moet altijd even
melden, waaruit je zo'n versje hebt over
geschreven, Maarten, anders kan ik het
niet opnemen. Jij wist dat natuurlijk nog
niet, maar denk er in het vervolg om.
Magda Reinderman. Welk boek had jij
ook al weer gewonnen, Magda? Is het soms
„Lente op Oegehoek". Ja, dat is bizon
der mooi en ook heel fijn geïllustreerd.
Leuk is dat, zo'n jarige op school, vind je
niet, er hangt dan een eestelijkheid over
heel de klas. Vooral wanneer meester of
juffrouw jarig is. Ik maakte dat kort ge
leden eens op een school mee, juist toen ik
er binnenkwam. Ik geloo niet, dat er die
morgen veel van werken kwam.
Jan Schenk. Jij mag ook meedoen, Jan,
en ik verwacht Van jou volgende week een
brief als een boek. Nee, hoor, maak je niet
bezorgd, met een velletje vol ben ik ook
tevreden. Maar wel een beetje meer dan de
laatste keer. Afgesproken?
Jo Koningstein. Je staat alweer zowat
achter de vacantie, Jo. Was hij prettig? Ik
denk van wel, alleen al je vrijheid en het
afschudden van het koolstof is fijn.
Harry Boels. Dat was geen versje,
Harry, hoogstens een verhaaltje en als ver
haaltje was het ook niet zo bizonder ge
slaagd. Volgende keer meer succes. Geef de
moed niet op. Moed verloren, al verloren,
dat weet je, dus het hoofd omhoog.
Trijntje v. Strien. En wie heb je alle
maal wel voor de gek gehouden, Trijntje,
op 1 April, want daarin had je op 29 Maart
al zo'n zin, dat ik achteraf blij ben, dat ik
niet bij jou in de buurt ben geweest, want
ik hoor bij de groep, die je nog voor de mal
mag houden.
Betsie Frinks. Wat is dat jammer,
Bets, dat ik nu pas twee weken na je ver
jaardag met m'n gelukwenschen kom. Dat
is vast een kleine teleurstelling voor je.
Wat een aardig, levend cadeau heb je ge
kregen: een eigen tuintje, waarin je nu al
tal van bloemzaden geplant hebt. Je moet
me op de hoogte houden hoe alles zich
ontwikkelt hoor en als het erg goed gedijt,
dan krijg ik natuurlijk eens een bosje bloe
men op kantoor. Of is dat teveel gevraagd?
Marietje Jurjens. Hoe lang ik nu al
met m'n vriendjes en vriendinnetjes cor
respondeer zou je graag willen weten, Ma-
rietje? Nu, ik kan dat op het ogenblik
niet precies nazien, omdat de jaargangen
van de krant in een andere plaats zijn op
geborgen, maar ik denk zo ongeveer 10
jaar en ik schat, dat ik gemiddeld per
week een twintig briefjes beantwoord, dat
is dus in totaal een 10.000. Heb jij ook zo'n
drukke correspondentie
Martha Briars. Ik hoop, dat je beter
bent, Martha. Mocht dat niet zo zijn, dan
zal je toch wel spoedig op de been zijn,
denk ik, want de zon schijnt de laatste da
gen zo warm, dat je bijna niet ziek kan
blijven. Je moet eens goed naar de planten
en boomen kijken. Ze vliegen de knop uit.
De ribes staat prachtig en de kastanjes zag
ik van de week in Bergen al op uitlopen
staan en de meeste heesters vertonen al heel
fijne blaadjes, nog erg teer, maar daarom
juist zo bizonder mooi.
Sari Schadee, Breezand. Je vergissing
wordt hersteld, Sari. 't Is alleen jammer,
dat er nu één van de postzegels gebruikt
moest worden om de andere aan je terug te
zenden. Ik zie geen kans ze op andere ma
nier bij je te krijgen.
Louis Ouwerling, Dat moet je niet
meer doen, Louis, als je aan de ringen
hangt, je handen loslaten, want meestal
kom je dan op een andere plaats dan op je
benen terecht en dat is niet aangenaam.
Heb jij zo'n mooie electrische trein
Atle Pronk. Waar hebben wij elkaar
gezien, Atie? Ben je alweer terug uit
Zwolle. En vind je het niet een gezellige
stad? Je droomt er nu Zeker nog wel van?
Tinie v. d. Pol. Je moet met mij eens
's morgens vroeg de tocht van Bergen naar
Alkmaar meemaken. Het is gewoon een
formeel concert, dat de vogels me bereiden.
De grutto roept, de kieviet wiekt snel over
de velden en zingt zijn naam en de merel,
die zit overal te fluiten, in de bomen, op
de nokken van de daken en in de struiken
langs de weg en de leeuwerik, die jubelt
het hoogste lied uit. Ja, dat is iedere mor
gen weer een feest, zo'n tocht langs de stille
weg, want 's morgens vroeg zijn er nog niet
veel mensen.
Jo Heekelaar. Wat lijkt dat lang ge
leden, Jo, dat er sneeuw lag en toch is het
nog maar enige weken terug, het laatst
van Maart, Maar nu is het met de sneeuw
afgeloopen, hoor, alleen de bomen, die heb
ben straks een sneeuwwitte tooi, maar dan
van de bloesem. Over een paar weken, dan
kan je het wonder weer zien.
Henny v. Galen, Amsterdam. Had je
dat leuke versje zelf gemaakt, Henny?
Als dat zo is, heb je het heel goed gedaan.
Ik zal het hieronder plaatsen. Wil je ook
weer graag naar Den Helder terug? Zéker
wel? Wie zou het niet willen. Nu, heb nog
maar een beetje geduld, hoor. We gaan de
zomer tegemoet en als we nu voor dat het
weer donker begint te worden, allemaal in
ons eigen huis zijn, dan mogen we niet
klagen. En wie weet is het nog niet veel
eerder het geval.
VERVELING.
Ik zit voor het rram
En kijk door de ruiten,
'k Ben pas ziek geweest,
'k Mag nog niet buiten.
'k heb hoofdpijn gehad,
'k Was heel erg verkouden,
'k Heb daarom een week
Het bed moeten houden.
Mijn boeken zijn uit,
Wat zal ik gaan spelen?
'k Weet niets meer te doen,
'k Zit me te vervelen.
Daar komt moes en zegt:
„Zus, zullen wjj beiden
Een jurkje en muts
Voor popje gaan breien
Hier heb ik de pennen
en wol nagebracht,
Zo had 'k gedacht."
Weg is de verveling,
'k Zie niet meer naar huiten,
Maar 'k zit onder 't breien
Een liedje te fluiten.
Johanna Beekma. Dat versje moet je
me van de winter nog eens sturen, Joh,
want nu is de winter voorbjj en komt het
dus een beetje als mostert na de maaltijd.
Hans Dirkzen, Julianadorp. Jij krijgt
nog gauw een briefje Hans. want van m'n
voornemen om deze week eens bij je aan te
komen, is nog niets gekomen. De dagen
zijn zo kort. Laat ik dus maar niets vast
beloven, dan blijft het een verrassing als ik
kans zie er een uurtje tissen uit te gaan
voor jou. Ik hoop, dat het lukt, anders zul
len wc het zo, per correspondentie af moe
ten doen. Je verhaal houd ik nog even vast,
kom ik dan, dan neem ik het zelf mee, kom
ik niet, dan stuur ik het je.
Wat een alleraardigst verhaal heb je nu
weer gemaakt, Hans. Deze week was de
Jutter al vol, maar volgende week hoop ik
het op te nemen, hoor. Hoe gaat het er nu
mee? Kom je al weer gauw uit het zieken
huis vandaan? Ik geloof, dat j je er anders
best vermaakt. Nu, tot ziens.
Jongens en meisjes, ik heb nu werkelijk
het laatste briefje beantwoord. Volgende
week mogen jullie me dus weer schrijven.
1. Paard.
2. Aarde.
3. Allen.
4. Schor.
5. Feest.
6. En.
7. Eten.
8. Suiker.
9. Ton.
Op de kruisjeslijn staat: Paasfeest.
Goede oplossingen ontvangen vans
Willie V.; Sari S.; Henkie en Jantje S.;
Jaap.P.; Tini v. d. W.; Johnny M.; Magda
R.; Annie K.; Mientje F.; Harry R.; Rieni
K.; Jan P.; Beppie P.; IJfke B.; Klaas G.;
Hendrik H.; Jan M.; Douwe M.; Dora M.;
Tinie L.; Marietje T.; Geeske W.; Martha
B.; Wim A.; Fennechien M.; Jol de G.;
Sarie M.; Frits S.; Henny v. G.; Dieuwi S.;
Marietje J.; Laura H.; Jac. M.; Jaap P.;
Ab. P,; Willy R.; Siena G.; Nellie B.; Rie
K.; Hans D.; Meta v. A.; Jo K.Neeltje P.;
Thea B.; Jopie en Henkie P.; Beppie K.;
Coba P.; Andries W.; Nico en Dick B.;
Rika W.; Tonnie P.; Annie R.; Gerrit de
B.; Gilles H.; Maarten v. V.; Martien v. V.;
Ko v. V.; Jan V.; Corrie K.; Broer en Zus
de V.; Jacobo P.; Jan v. d. K.; Marietje S.;
Nellie K.; Klaas de V.; Ben V.;
Piet en Freek B.; Corrie R.; Antoon B.;
Kinderen K.; Corrie v. B.; Annie v. B.;
Dirkje B.; Jettie B.; Jan de G.Annie v. B.;
Cor v. B.; Annie V.; Rosa S.; Tini v. B.;
Doornroosje: Jacob B.; Teunis de B.; Cor
B.; B.; Dieuwertje D.; Antoon v. d. B.;
Piet en Johanna B.; Jochem v. L.; Jo R.;
Bep R.; Elly de Z.; Willie S.; Fresia;
Gonda en Corrie G.; Klaasje Z.; Alie de B.;
Betty F.; Tini v. d. P.; Maarten K.; Trijntje
K.Trientje P.; Coba B.; Annie V.; Mary J.;
Jan en Sina W.; Kees de B.; Tonny de B.;
Piet de L.; Rieka v. d. V.; Susanna de B.;
Annie en Simon V.; Klaas G.; Tini M.; Jan
de B.; Piet D.; Marietje D.; Grietje B.; Cor
rie B.; Ansje M.
Horizontaal:
Verticaal:
1.
knol
1.
jongensnaam
4.
vrucht
2.
twee klinkers
7.
eten (verl. t.)
3.
zie 11 horizont.
8.
on
4.
graszode
10.
Lidw. (Fr.)
5
en
11.
Post
6.
stuk chocola
13.
omslag
9.
zie 7 horizontaal
14.
rund
10.
lidwoord (Fr.>
16.
familielid
12.
speelgoed
17.
Chinese naam
13.
raar
18.
reeds
15.
mijnheer (Eng.)
19.
vlug
16.
smalle bergweg
20.
spil
DE VERKADEPLAATJES.
15e Verkadeplaatjes van de vriendelijke
onbekende geefster worden gezonden tan:
Jochem v. Loosen, Jonkerstraat 65, en
Hendrik Heijligers, Barsingerhorn.
DE KOEKOEKSKLOK.
Jullie kent allemaal de koekoeksklokjes.
Je weet zeker wel, dat die uit het Zwarte
Woud komen. Als je ze goed bekijkt, zie je.
hoe sierlijk ze zijn versierd met houtsnij
werk.
Dit jaar hébben de bewoners van het
dorpje Furtwangen in het Zwarte Woud,
het 300-jarig jubileum van de koekoeksklok
gevierd. In 1640 kwam de klokkenmaker
Hans Kurt op 't idee, om op zijn klokken
een vogel te zetten, die door de roep van
de koekoek de uren en de halve uren zou
aangeven. Hij had veel succes met zijn
plannetje en nu bestaat de koekoeksklok al
300 jaar. Het spreekt vanzelf dat de koe
koeksklok het meest in Duitsland wordt
gezien. Maar ook in ons land vind je ze
vrij vaak. denk alleen maar aan alle klok
jes. die de mensen als aandenken uit het
Zwarte Woud meebrengen.
Het is ook aardig te weten dat het hor
loge is uitgevonden door Peter Henlein,
een bewoner van Neurenberg.
door Tom Radersma
Inderdaad is het Robinson Croesus ge
lukt tot wereldvermaardheid te geraken.
Zeer zeker is hij een boeken-figuur bij
uitnemendheid, maar.... zijn avonturen
roman berust op harde en eigenlijk wat
trieste feiten. Onlangs hebben vorsers in
oude archieven aantekeningen gevonden,
die ons met het ware leven van Robinson
Croesus zijn werkelijke naam is Alexan-
der Selkirk bekend maken. Zonder eni
ge verdichting of romantisering.
Robinson was., een doodgewoon mens,
Langzamerhand verzoende Robinson zich
met zijn lot. Hij ging zelfs de eenzaamheid
boven alles verkiezen. Deed een schip het
eiland aan, dan rende hy weg en verborg
zich. Niet alleen, omdat hij de omgang met
mensen volkomen had leren ontberen,
maar ook, omdat hjj vreesde, dat men hem
mogelijk gevangen zou nemen op grond
van zijn vroeger zeeroversbestaan. Toen
ging er een periode van vier jaar en vier
maanden voorbij, zonder dat er een schip
het eiland aandeed. Na die periode over-
Hij vond een zoetwaterbron.
misschien wat ruwer nog dan zijn tijdge
noten. Zijn avontuur speelde zich twee
honderd jaar geleden af, daarmee moet na
tuurlijk rekening worden gehouden. Ande
re tijden, andere zeden! Robinson was een
zeeman, die zich aansloot bij een zeerover
bende, die in de Stille Oceaan, Spaanse
goudschepen buit maakten. Het, schip
waarop zij voeren, was weinig zeewaardig,
de kapitein een ellendig mens, de voeding
was meer dan karig en de nachtverblijven
mens-onwaardig.
Vol verlangen keek Robinson uit naar
de Zuidzee-eilanden, die het doel van de
tocht waren. Ze leken hem van' een para
dijsachtige schoonheid en rust. Eindelijk
bereikten de rovers, na veel wederwaardig
heden, het zonnige eiland Juan Fernandez.
Na een hevige ruzie met den kapitein eiste
Robinson, dat men hem, met zijn geweer
en zijn bezittingen, aan land zou zetten.
Onder spotgelach stemde de kapitein hier
in toe. Maar nauwelijks koos de boot weer
zee of Robinson werd aangegrepen door
een radeloze angst. Hij riep de mannen in
de boot toe, dat hij van gedachten veran
derd was. Maar de kapitein lachte scham
per en gebood: „Doorvaren, zo snel moge
lijk."
Robinson sprong in zee en trachtte de
boot in te. halen. Vergeefs. De afstand tus
sen hem en het roversschip werd met de
seconde groter. Robinson stond dus voor de
keus: verdrinken of terugkeren naar het
eiland. Hij deed dit laatste en wierp zich,
totaal overspannen, op het strand neer. Het
schip verdween aan de horizon, de maan
verlichtte het eenzame eiland, een nieuwe
dag gloorde in het Oosten.... in radeloze
wanhoop lag Robinson nog steeds op het
strand.
Hij stond eerst op, toen honger hem tot
handeling dreef. Hij ving een schildpad en
had het geluk een zoetwaterbron te ont
dekken. Hij at en dronk. Voor de eerste
maal sinds hij aan land gekomen was. Da
gen, weken, ja maanden gingen voorbij,
zonder dat Robinson zijn radeloosheid kon
overwinnen. Hij was zo verslagen, dat hij
niet eens probeerde zich zijn verblijf wat
te veraarlgenamen. Hij hokte in een arm
zalige hut, die een vroegere bewoner van
het eiland had achtergelaten. De eenzaam
heid vernielde zijn zenuwen. Als zeehon
den op het strand kwamen en blaften, be
gon Robinson luidkeels te gillen. Van angst
bevend, verliet hij midden in de nacht zijn
hut, omdat ratten aan zijn tenen knabbel
den!
Achttien maanden drukte de eenzaam
heid hem neer. dan begon hij aan zijn toe
stand te wennen en eindelijk stelde hij po
gingen in 't werk om van zijn verblijf op
Juan Fernandez het beste te maken. Hij
ving jonge katten en richtte ze af op het
vangen van ratten. Jonge geiten werden
door hem getemd en volgden hem als hon
den. Hij las hen hardop voor uit de paar
boeken, waarover hij beschikte en leerde
hen dansen op fluitwijsjes. Dat behoedde
hem voor krankzinnigheid. Arme Robin
son! Zijn schoenen waren niet meer dan
lomoen geworden, hij moest voortaan bar-
voets gaan. Zijn munitie was al lang ver
bruikt. de jachtbuit, die voor hem 't onont
beerlijk voedsel betekende, moest voortaan
door kracht en snelheid van handen ver
kregen worden. Verder moest hij zich voe
den met een koolachtige plant, die op de
bomen groeide. Ziin mes was onbruikbaar
geworden. Uit op het strand gevonden me-
taalbrokken. afkomstig van een expeditie,
maakte hii mes-achtige werktuigen. Hij
had een kleine hoeveelheid stof bij zich,
maar.... geen naald. Hij sleep een spijker
zolang op een steen, tot hij een naaldvor-
mige punt vertoonde en aan het boveneind
wist hii iets te maken, dat op een oog ge
leek. Met uitgetrokken stofdraden en an
dere vezels naaide hij zich een paar hem
den. Geitenvellen dienden hem tot dekking
en verdere kleding.
Robinson werd door dit natuurleven van
bijna angstaanjagende kracht en gezond
heid. Eens viel hij. op geiten jagend, in
een afgrond. Hii had het geluk op een geit
neer te komen, zodat hij niet te pletter viel.
Hij geraakte echter het bewustzijn kwijt
en toen hii weer bijkwam, wees een door
hem vervaardigd instrument uit, dat hij.,
drie dagen bewusteloos moest zijn geweest.
viel hem een verlangen weer met mensen
in contact te komen. En toen weer een
schip het eiland aandeed, overwon hij zijn
schuwheid en kwam te voorschijn, vastbe
sloten tot het normale leven terug te ke
ren. Een hevig verlangen naar de bewoon
de wereld, naar zijn familie, naar aantrek
kelijker voedsel, naar gelach en gezang
greep hem aan. Hij stelde zich bergen voor
van zijn terugkeer in de maatschappij. De
ontgoocheling bleef hem niet bespaard. Het
bleek, dat hij zijn moedertaal volkomen
vergeten was en haar opnieuw moest leren
Een ogenblik van geluk beleefde hij,
toen hij op een Zondagmorgen in zijn ge
boortedorp aankwam. Vol verwachting ging
hij de kerk binnen.... niemand herkende
hem. Alleen zijn moeder. Zij vloog hem
om de hals en was zo overstuur, dat de
godsdienstoefening onderbroken moest
worden. Robinson keerde eindelijk terug in
et ouderlijk huis. Niet als de man uit de
ele verhalen, maar als een zielige, gebro
ken zonderling. Dit alleen is de waarheid,
jongens!
Eenzame, blanke, trotse zwaan,
Wij willen als jij door 't leven gaan.
Zwijgend en stil.
Met vaste wil,
Recht op 't doel, dat wij willen bereiken,
Zonder angst en zonder wijken.
Blanke, trotse, eenzame zwaan,
Wij willen als jij door 't leven gaan.
AL TE GEWELDIG.
De beroemde componist Frans Liszt was
eens door een vorst van een klein vorsten
dommetje uitgenodigd op een diner. Toen
de gasten gegeten en gedronken hadden,
vroegen ze Liszt om een paar van zijn
eigen werken ten beste te geven. Dat liet
Liszt zich geen twee keer zeggen. Direct
ging hij aan de piano zitten spelen. Toen
hij klaar was, kwam de vorst op hem af en
zei: „Werkelijk, u heeft geweldig gespeeld!"
Liszt liet niets merken, maar hij vond
„geweldig" nu niet het passende woord. Hij
nam zich voor om het den vorst betaald te
zetten.
Toen hy afscheid nam en de vorst hem
vroeg hoe het hem in zijn vorstendom be
viel, antwoordde de laatste: „O, Majesteit,
uitstekend! U regeert dan ook geweldig!"
Een andere keer werd Liszt ten eten ge
vraagd door de vrouw van een hoogge
plaatst heer. „U moet komen", zei ze. „Ik
beloof u dat ik er niets bijzonders voor zal
doen. Niets anders dan een bordje soep.
Zegt u dan maar ja!"
Liszt antwoordde prompt: „Ik kom me
vrouw. Maar als Frans Liszt by u op be
zoek komt, is het geen schande om er een
extraatje voor te doen!"