De leeszaal in 1940
KRUSCHEN
APRIL
i
Van Zeeofficier
tfictdinieuuM
Hei werk bij de handen afgebroken
I
Vandaag
Een (yiiMiye, maand
in h££e o-fiqicMen
Pvoor 50 jaar
UoncUten mt fut Vlleqtnd lBlaadjt.
Vrijdag 25 April 1941
Maar wij versagen niet
Maanlicht
t
Burgerlijke Stand van Den Helder
Alle Lijders aan Rheumatiek
tot internationaal
vermaard reeder
N.V. Algemeene
Noord-Hollandsche Maatschappij
van Levensverzekering
Geref. kerk te Broek opLangendijk
Het jaar 1940 bracht ons verder van
de gestelde idealen, dan we ooit geweest
zijn, zoo schrijft de secretaris van de
Openbare Leeszaal in zijn jaarverslag over
1940. Een nieuw gebouw, dat we in opti
mistische oogenblikken reeds in de nabije
toekomst zagen verrijzen, is geheel uit
onze gezichtskring verdwenen. Toch willen
we ons niet aan moedeloosheid en pessi
misme overgeven, integendeel, als straks
de dikke mist is opgetrokken, zal er ook
voor Den Helder een betere tyd aanbreken
en zal ook de leeszaal haar plaats in onze
samenleving weer innemen en haar
vleugels kunnen uitbreiden.
Verschillende besluiten, genomen op de al-
gemeene leden vergadering, konden door de
tijdsomstandigheden niet uitgevoerd worden.
Een beroep op de leden, hun contributie
vrijwillig te verhoogen moest achterwege blij
ven. De actie, om het ledental uit te breiden,
kon niet worden ingezet. Kortom,, tot ver
meerdering van inkomsten, waarvoor in 1939
het pleit gevoerd werd, is het niet gekomen.
Het werk is ons bij de handen afgebroken.
Maar nog eens, wij versagen niet.
De schade aan het gebouw toegebracht, is
zoo goed en zoo k\vaad als het ging, her
steld.
De financieële positie.
Dat de ontreddering in onze Gemeente de
Leeszaal niet ongemoeid zou laten, wat te
begrijpen zoo zegt de penningmeester in het
zelfde verslag. Dat we er financieel voor het
oogenblik zoo goed afgekomen zijn, hebben
we met graagte te aanvaarden. Natuurlijk is
het bestuur bedachtzaam geweest met de npo-
dige voorzichtigheid te betrachten in afwach
ting van de verdere ontwikkeling van één en
ander.
In totaal zijn de uitgaven ruim 380 bene
den de zoo benepen opgezette begrooting ge
bleven. De inkomsten zouden eveneens een
vermindering van 480.hebben opge
leverd, waardoor dus de exploitatie slechts
met een nadeelig saldo van 100.zou zijn
afgesloten, ware het niet, dat we op heel bij
zondere wijze een bate te incasseeren kregen
van 950.veroorzaakt in hoofdzaak door
ernstige ziekte van 2 leden van het personeel
(restitutie ziektewet).
Alzoo sluit deze rekening inplaats van met
een nadeelig saldo van 400.dat geraamd
was, met een batig saldo van 477.71, dat
ons uitstekend te pas komt voor onze be
grooting van 1941.
De directrice zegt:
De eerste maanden van het jaar 1940 ken
merkten zich door een buitengewone drukte,
veroorzaakt door de vele gemobiliseerden, die
in Den Helder verblijf hielden.
Reeds in Februari werd de jaarlijksche ten
toonstelling der Wereldbibliotheek gehouden,
die zeer goed bezocht werd.
De Leeszaal was eiken avond vol, het uit
leencijfer liep steeds meer de hoogte in, kort
om, het beloofde een recordjaar te worden. 10
Mei gooide echter alles met één slag onderste
boven. De vele militairen vertrokken over
haast en het was hun niet mogelijk eerst nog
de boeken der O.L. B. terug te brengen.
Een groot aantal boeken is dan ook verloren
geraakt. Hoe misten wij „onze jongens", die
dag aan dag in de leeszaal kwamen en die
zich daar „thuis" gevoelden.
Ineens was het stil geworden in leeszaal en
Uitleening. Des te rumoeriger was het buiten,
en wij hoopten dan ook van harte, dat na 15
Mei de rust weer zou terugkeeren in onze
stad. Helaas mocht dat niet zoo zijn. Na het
hevige bombardement in den nacht van 24
Juni waren wij genoodzaakt te sluiten tot 2
September.
Weer was een groot aantal boeken verloren
geraakt door de overhaaste vlucht der be
woners, ook waren vele boeken in de getrof
fen huisen verbrand.
Ons oude gebouw, dat zoo oud en bouw
vallig en vochtig is, dat we er bijna niet meer
kunnen werken, en waar wij allen vroeg of
laat rheumatiek op doen, is staande gebleven!
Witte nevelsluiers hangen
Beweegloos tussen 't hout,
't Maantje, overglansd' met zilver,
Schitterde de blaad'ren goud.
Bomen stonden als te dromen,
De takken naar omhoog.
Vragend' om nog meerd're rijkdom,
Strekkend' naar de hemelboog.
't Zilv'ren licht valt op de daken,
't Verlicht de muur van 't huis.
Klatert op de wilde wingerd,
En op 't rode steen plavuis.
Machtig staat ze daar te pralen,
Hoog, in de lichte lucht,
zachtjes ritselt 't groene lover
Door een zachte windezucht.
•t Zilv'ren licht kaatst op de landen
Als groenende rondom.
Zilv'ren golfjes kabb'len murm lend
In de breede koeienkom.
Hoor toch .naar de diepe stilte,
Die zooveel rust ons geeft.
Machtig is zij in haar wezen,
Want 't is de natuur, die leeft.
K. Wouters.
Het eenige slachtoffer: een muis.
Rondom zijn mooie nieuwe gebouwen
tot puinhoopen geworden, maar tot nu toe
bleef de leeszaal, hoewel beschadigd,
staan. Het eenige slachtoffer was een
muis, die door een granaatscherf werd
getroffen!
Het bezoek aan de Leeszaal is natuurlijk
zeer gering, daar in hoofdzaak slecht die men-
schen in Den Helder zjjn, die daar hun werk
hebben, 's Avonds trekken de meesten weg.
Het sluitingsuur werd dan ook tijdelijk op 5
uur gesteld.
Het aantal jaarleden daalde van 705
tot 560. 133 nieuwe leden werden inge
schreven, 278 leden bedankten, voorname
lijk wegens vertrek.
Het aantal afgegeven maandkaarten
steeg van 1737 tot 2352. 10 Vereenigingen
steunden de leeszaal met geldelijke bij
dragen. Aan 21 werkloozen werd een
gratis abonnement verstrekt.
Het uitleencijfer is natuurlijk, mede door de
sluiting van twee maanden, sterk gedaald.
Toch wordt er, naar verhouding, veel uitge
leend. Ten behoeve van degenen, die alleen in
het middaguur gelegenheid hebben boeken te
ruilen, zijn wij twee dagen per week ook tus-
schen den middag geopend.
In 1940 werden voor de O. L. B. 158
banden aangekocht, 60 ten geschenke ont
vangen en 53 afgekeurd.
Het totaal aantal banden bedroeg op
31 December 1940 14002.
Voor de jeugdbibliotheek werden 61 ban
den aangekocht en 2 afgekeurd. Het to
taal aantal jeugdboeken op 31 December
1940 bedroeg 2411.
IDENTITEITSBEWIJS NIET BIJ ZICH.
Woensdag werden eenige personen door de
politie verbaliseerd wegens het niet-bij-zich-
hebben van de identiteitskaart.
VERKEERSOVERTREDINGEN.
Verscheidene malen werden verkeersover
tredingen geconstateerd, als daar zijn: rijden
zonder bel, vergeten richting aan te geven,
e. d. De politie was daar als de kippen bij en
bestrafte de overtreders op hopelijk afdoende
wijze.
ER WAS LICHT.
Een perceel aan de Van Leeuwenhoekstraat
straalde licht uit. Er bleek niemand thuis te
zijn, zoodat de politie door het inslaan van
een ruit zich tot de woning toegang moest
verschaffen, teneinde de lichtbron het leven
te ontnemen.
EN NOG EENS LICHT.
Eveneens aan den Kanaalweg werd licht-
uitstraling waargenomen. De bewoners bleken
wel thuis te zijn. Zij kregen van den sterken
arm een waarschuwing te incasseeren.
VOETBAL.
Zaterdagmiddag speelt op het Helder-terrein
een elftal van de Gemeente politie tegen een
elftal van de Helder en H.R.C.-Junioren.
Aanvang 3 uur.
van 24 April 1941.
GETROUWD: A. S. Tesselaar en M. E.
Klaasen; L. van Eis en J. L. Veldhuijsen,
W. H. Schoonakker en A. C. Warmerdam.
OVERLEDEN: J. C. Nobels—Cornielje,
76 jaar.
moesten de eenvoudige Kruschenkuur volgen,
zooals miljoenen menschen over de heele wereld
dat dagelijks doen. Kruschen zal ook U
uitkomst brengenl Dèèrom, neem óók
onder voortdu
rende controle
van scheikun-
dige-apotheker
G. J. Logger
Bij apoth. en drog. 1.47, 0.76, 0.41.
Bjj 't jubileum van E. G. W'esselink,
directeur der K. P. M. en
voorzitter Ned. Reeders. Ver.
Op den laatsten dezer maand zal een ver
dienstelijk landgenoot, die vooral gedurende
zijn jarenlange werkzaamheden in Neder-
landsch-Indië werk van groot formaat heeft
verricht, zich uit het zakenleven terugtrek
ken. Het is de heer E. G. Wesselink, direc
teur van de Hollandsche Stoombootmaat
schappij te Amsterdam en voorzitter van de
Nederlandsche Reedersvereeniging.
Ellard Gillis Wesselink werd op 2 Aug.
1880 te Oudeschoot in Friesland geboren
als zoon van een predikant. Na de H.B.S.
te Heerenveen en een kostschool te Nij
megen doorloopen te hebben, kwam h(j in
1897 als adelborst der derde klasse op
het Kon. Instituut voor" de Marine te
Willemsoord. Bij zijn bevordering tot offi
cier in 1902 maakte hij zijn eerste reis
naar Ned.-Indië, waar hy o.m. werkzaam
was bij den dienst der Hydrografie. Drie
jaar bleef hij tusschen de keerkringen,
klom op tot luitenant ter zee der tweede
klasse en keerde in 1905 naar het moeder
land terug. In Den Helder werd hy by
den Torpedodienst geplaatst, waar hy
eveneens nog drié jaar verbleef.
In 1908 toch had hij gesolliciteerd bij de
Kon. Paketvaartmaatschappij en nadat zijn be
noeming een feit was geworden nam hij ont
slag uit den zeedienst. Ten tweede male ver
trok de nu 28-jarige Wesselink naar Indië,
thans als burger, om als employé op het hoofd
kantoor van de K.P.M. te Batavia een nieuwe
loopbaan te beginnen. Het zou een voorspoe
dige loopbaan worden!
Na alle afdeelingen doorloopen te hebben,
werd hij bij den nautischen dienst geplaatst,
maakte tal van inspectiereizen door den Archi
pel en klom geleidelijk op. Een tijdlang was hij
voorts werkzaam op het agentschap te Singa
pore, vanwaar hij in 1916 terugkeerde naar
Batavia. De functie van waarnemend chef van
den nautischen dienst wachtte hem. Nadat de
man, wiens plaats hij tijdelijk had ingenomen,
teruggekeerd was van zijn verlof, vertrok de
heer Wesselink opnieuw naar Singapore, waar
hij met ingang van 1 November 1917 als agent
zou optreden.
Ook dit duurde niet lang, want in het jaar
daarop werd hij wederom teruggeroepen; de
heer Wesselink werd toegevoegd aan de direc
tie. Dit was de inleiding tot zijn benoeming
als directeur, die op 1 April 1919 afkwam.
Vooral in deze hoedanigheid heeft hij zijn
gaven ten volle kunnen ontplooien. Dank zij de
taaie volharding en het groote doorzettings
vermogen van dezen directeur beschikt de
K. P. M. thans over een eigen steenkolenvoor-
ziening, doch deze is niet dan na het overwin
nen van talrijke bezwaren tot stand gekomen.
Dat nu is het werk geweest van den heer Wes
selink.
Op 1 Januari 1926 werd de heer Wesselink
tot president-directeur benoemd doch hij leg
de deze functie op 31 Juli van datzelfde jaar
reeds neer om voorgoed te repatrieeren. Als
blijk van speciale waardeering voor zy'n ver
diensten werd hij op 31 Augustus 1926 be
noemd tot officier in de orde van Oranje
Nassau; eenige jaren tevoren was hem reeds
de gouden De Ruyter-medaille toegekend.
De heer Wesselink werd op 1 September '27
benoemd tot directeur van de Hollandsche
Stoombootmaatschappij. Aan hem is het te
danken, dat de vloot in de laatste jaren sterk
gemoderniseerd is. Zg telt thans elf schepen,
waarvan vier moderne motorschepen. Zg on
derhouden diensten op Engeland thans
ligt het bedrijf uiteraard stil tengevolge van
den oorlog en samen met de V. N. S„ op
West-Afrika.
Sedert 1939 is de heer Wesselink voorzitter
van de Ned. Reedervereeniging. Behalve direc
teur van de Hollandsche Stoombootmaatschap-
py is hy plaatsvervangend gedelegeerde van
de HollandWest-Afrikalijn en commissaris
van de Nederlandsche Dokmaatschappij.
Woensdag 30 April a.s. zal de heer Wesse
link des ochtends afscheid nemen van het per
soneel der reedery; des namiddags om drie
uur zal er ten kantore van de reedery gele
genheid bestaan voor al zijn vrienden en rela
ties hem by dit heengaan de hand te drukken.
Gevestigd te Haarlem.
Bovenstaande Maatschappy hield 23 April
haar jaarlijksche vergadering van aandeel
houders.
Aan het door Directeuren uitgebrachte
verslag ontleenen wij het volgende:
De stand van het verzekerd kapitaal, ver
meerderd met de verzekerde rente, beliep per
31 December 1940 20.675.874.de premie
ontvangst over 1940 584.224,28%.
De sterfte onder de verzekerden had een
gunstig verloop; de waargenomen sterfte be
droeg 73,1 pet. van die, welke berekend was.
De uitkeeringen, eigen risico, beliepen dit
jaar 285.507.—.
De premie-reserve moest een verhooging
ondergaan van 140.008,?0. Door deze ver
hooging komt de premie-reserve op de Balans
voor met een bedrag van 4.521.087.80, onder
welk bedrag niet is begrepen de premiereser
ve voor posten, welke bij andere Maatschap
pijen in herverzekering werden gegeven en
die voor rekening van de herverzekeraars
komt.
De rente-ontva .gst bedroeg dit iaar
216.099,49.
De gemiddelde gekweekte rente in 1940
bedroeg 4,42 pet., hetgeen aanmerkelijk hoo-
ger is, dan de voor de reserve-berekening
aangenomen rentevoet van 3% pet en 4 pet
De onkosten bedroegen totaal 195.231,78.
De effecten, voor zoover genoteerd aan de
Amsterdamsche Beurs, werden gewaardeerd
volgens den Ultimo Decemberkoers, terwijl de
waarde der niet-genoteerde fondsen door een
commissionnair is geschat.
De effecten-portefeuille wijst een koerswinst
aan van 2.896,04.
Op vaste goederen werd 8.824,46 afge
schreven.
Door bijschrijving uit de winst van 32.478,42
op de extra-reserves, komen deze op de Ba
lans voor met een bedrag van ƒ319.800.—.
Aan het pensioenfonds voor personeel werd
uit de winst 10.000.toegevoegd, dat daar
door tot 140.000 klom.
De vergadering hechtte, na prae-advies van
Commissarissen, hare goedkeuring aan de
overgelegde Balans en Winst- en Verliesre
kening, de directie déchargeerend voor het
gevoerde beheer.
De verschillende voorstellen omtrent by- en
afschrijvingen en winstverdeeling werdëh
aangenomen. Het dividend werd bepaald op
108.per aandeel.
Eeuwfeest.
De Geref. Kerk te Broek op Langendijk
heeft Woensdag haar eeuwfeest gevierd. Na
mens de classis Alkmaar sprak ds. van Meyen-
feldt uit Alkmaar; de heer H. Schelhaas, bur
gemeester van Broek op Langendijk, sprak
namens de gemeente, ds. Veenhuizen namens
de geëvacueerden uit Den Helder, en voorts
de oud-predikanten der jubileerende gemeente,
ds. J. Mulder uit Leeuwarden en ds. R. de
Jong, em. predikant te Santpoort.
De jeugdvereenigingen brachten een ge
schenk.
Geslaagde Voor het apothekersassistents
examen is te Amsterdam geslaagd mej. A. Ike
te Den Helder.
Een oud-Hollandsch spreekwoord zegt:
„April doet wat hij wil", waaruit blijkt, dat
deze maand door alle tijden heen wel één van
de wispelturigste is geweest. Tegenwoordig
wordt al die grilligheid al met veel weten
schappelijke termen verklaard, maar wat
hebben wij, armzalige bewoners van de lage
landen bij de zee daaraan, als wij toch het
klimaat van ons kikkerlandje daarmee niet
kunnen veranderen.
Toch hoort ook het weer, zooals we dat
in April hebben, bij ons Holland. Maar we
weten het wel, het is nooit goed. Als het
's zomers lekker warm is en je 's avonds laat
onder één laken nog ligt te broeien, wordt er
gezucht: „Konden we maar schaatsenrijden",
terwijl omgekeerd, in het hartje van den win
ter, de wensch wordt geuit om aan strand te
kunnen gaan zwemmen.
April, als we het woord 's winters uitspre
ken krijgen we vizioenen van zonnige en
warme "lente-dagen, waarop de winterkleeren
met mottenballetjes in kisten en koffers wor
den gestopt om er niet weer voor November
uit te komen. Dan droomen we van bloeiende
boomen en bloemen, van tochten naar de
bollenvelden, en van fietstochten waarbij we
een overjas heelemaal kunnen missen. April,
we gelooven dan dat de boomen in het
Julianapark alweer groen zijn, en dat de
oudjes er dan alweer op een bankje met el
kaar zitten te keuvelen, en dan verlangen we
naar April.
Maar als het dan eenmaal zoover is, dan
zijn we teleurgesteld, en hebben we alleen
maar naar April verlangt omdat het dan
tenminste gauw Mei is. Want we vinden dat
April eigenlijk erg weinig van Maart scheelt.
In Maart was het óók guur en er is toen zelfs
nog een keer sneeuw gevallen. Daarvan zijn
we nu in deze maand verschoond gebleven,
hoewel we eigenlijk weer niet te vroeg mogen
juichen, omdat een andere oud-Hollandsche
wijsheid, wederom in een spreekwoord vervat,
zegt: „Aprilletje zoet geeft ook nog wel eens
een witte hoed". Sneeuw in April is dus ook
al geen uitzondering. Wee dus de menschen
die in begin April met de schoonmaak maar
meteen de kachel hebben weggehaald en op
geborgen. Het was vrij guur deze maand, dat
is waar, en ik zou ook voor geen geld ter
wereld de kachel nog willen missen, maar
toch hebben we deze maand al verscheidene
mooie dagen gehad. Een paar keer konden
we tenminste al zonder jas gaan wandelen.
Het waren een paar dagen vol zonneschijn,
zooals je die in de Lente kunt verwachten.
Er liepen toen zelfs al menschen met zonver
brande gezichten, wel een bewijs, dat de
kracht van de zonnestralen met den dag toe
neemt. De vogels, vooral de musschen, zien
we op het oogenblik druk bezig om van alles
en ncfg wat bij elkaar te halen, wat ze voor
den bouw van een nestje noodig hebben. De
een vliegt met een strootje, een ander met
een stukje stof, ergens bij een vuilnisblik ge
vonden, terwijl een derde ergens wat hooi
heeft gevonden. Het is jammer, dat een heele-
boel menschen dat niet zien, óf niet willen
zien. Zij mopperen maar als de regen tegen
de ruiten klettert en de wind door de straten
giert. Maar de buitenmenschen lachen. Een
droge Maart en een natte April, dan doet de
landman wat hij wil. En de boeren zien het
graag regenen nu, dan is het groeizaam weer.
Het is beter, dat wij, egoïstische stadsmen-
schen, maar eens wat mopperen op het weer,
dan dat de boer een schrale oogst heeft, want
dat is, ook voor ons, veel erger.
RECLAME VAN VOOR 1900....
Een nieuto reclamemiddel is door een knoo-
penfabrikant te Barmen uitgevonden. Hjj be
looft een bedrag van 1000 M. te zullen uitbe
talen aan de erfgenamen van ieder, die door
een spoorwegongeluk het leven verliest en aan
wiens pantalon bij de lijkschouwing zes door
hem vervaardigde knoopen gevonden worden.
EEN ,JHOP" VAN VOOR 1900
Vrouw: Dan heb ik beloofd, voor m\jn man
een kistje sigaren van vier mee te brengen.
Winkelier: Moeten 't zware of lichte zijn
Vrouw: Och, geeft TJ maar lichte, want ik
heb al zoo véél te dragen.'
HET BEKWAM HEM NIET BEST...
Donderdagmiddag at een beschonken man
ten aanschouwe van vele nieuwsgierigen, aan
den Zeedijk te Amsterdam eenige rauwe bok
kingen „met huid en haar" op. Niet lang daar
na werd hij zoo ongesteld, dat hij met behulp
van eenige burgers naar het gasthuis moest
worden gebracht.
Op het oogenblik is het natuurlijk erg ver
velend voor de evacuées, dat men zoo weinig
van het weer op aan kan. Ze kunnen 's mor
gens van huis gaan met de schitterendste
zonneschijn, en in een plensende regenbui
terugkomen; daar heeft een Piet Heyn na
tuurlijk weer geen last van. Die zegt bij zich
zelf, als de wind in zijn schoorsteen brult, en
de rookslierten uit den trein, die vol met
evacué's op het vertreksein staat te wachten,
laag over de staat geslagen worden, dat het
lekker weer is om binnen te zitten. Hij heeft
ook makkelijk praten in een luie stoel naast
de brandende kachel.
Alleen 's avonds laat, als het hard waait,
dan wil Den Helder wel eens op een ver
gaderplaats van spoken lijken. Van veel
huizen zpn de ruiten zoo goed en zoo kwaad
als het gaat met planken dichtgetimmerd. Het
is dan 's avonds laat in pikkedonker een be
paald angstaanjagend geluid de wind door de
kieren te hooren fluiten en huilen, als er
tevens nog een deur staat te klapperen.
Toch zpn er vele burgers van onze stad, die
zoo langzamerhand hun huis eens wat laten
opknappen. Zoo op wandeling langs de stra
ten valt het op, dat schilders verschillende
huizen weer een frisch kleurtje geven. Ook
worden van diverse huizen de kapotte ruiten
gerepareerd. Ik heb maar één bezwaar tegen
de glazenmakers, en dat is, dat zy de resten
glas, die zij uit de sponningen gehaald heb
ben. niet netjes by elkaar vegen, maar op het
trottoir laten liggen. Dat heeft tot gevolg,
dat het glas ook op den rijweg terecht komt,
zeer ten ongerieve van de vele evacué's-per-
fiets, die een lekke band wel het minst van
alles kunnen gebruiken.
April loopt nu alweer ten einde, over een
week is het al Mei, de maand van het jonge
leven, dan bloeien de bloemen en broeden de
vogels, en kunnen onze evacué's. nu werkeiyk
zonder overjas, per fiets op weg naar huis
genieten van onze mooie Hollandsche natuur.
Genesis II, door Dr. J. Schelhaas Hzn., gec.
1.50, geb. 1.65. Prijs by inteekening: gee.
1.10, geb. 1.45.
Ezechiel I, door W. Tom, gec. 1.50, geb.
1.85. Prps bij inteekening: gec. 1.30, geb.
1.65.
Uitgave T. Wever N.V., Franeker.
Wij werden weer verrast door de toezending
van eenige deeltjes van de serie Paraphrase
Heilige S'chrift. Genesis II, door Dr. J. Schel
haas Hzn., behandelt het boek Genesis vanaf
hoofdstuk 25 12 tot het einde. Ezechiel I,
door W. Tom, behandelt de eerste 24 hoofd
stukken van dit Bijbelboek. Binnenkort zullen
nog verschijnen: Genesis I en Ezechiel II en
van de hand van Ds. H. Veldkamp: Daniël,
terwijl in den loop van dit jaar voorts meer
dere deelen zullen verschijnen.
Ook de nu uitgekomen deeltjes munten weer
uit door eenvoudigheid van stijl en helderheid
van verklaring. Het is een waar genoegen
den Bijbel in dezen vorm te lezen. Op
deze wijze wordt de Bijbel binnen het
begrip van den eenvoudigste gebracht.
Het deeltje van Genesis, dat de geschiedenis
sen van Jacob en Ezau en van Jozef en zijn
broeders bevat, is op zoo'n voortreffelijke
wijze geparaphraseerd, dat, in de huiselijke
kring voorgelezen, de aandacht van oud en
jong van het begin tot het eind gespannen
blijft. Welk een diep inzicht krijgen wij zoo
in de karakters van deze bijbelfiguren: in hun
zonde, hun stryd en hun Godsvertrouwen. Het
zpn voor ons menschen geworden van vleesch
en bloed. Wij voelen, dat zij menschen van ge
lijke beweging zijn als wij. Dat hun zonde
onze zonde, hun strijd onze strijd is en dat
hetzelfde Godsvertrouwen, dat hun deel was,
ook het onze kan worden.
Het wordt ons duidelijk, dat de grootheid
van den Bijbel is, dat ze ons eenerzijds open
baart wie God is en anderzijds wie de mensch
is. En het voornaamste van deze Paraphrase
is, dat nu niet slechts de geschiedenissen met
belangstelling in den huiselijken kring gevolgd
zullen worden, maar dat nu ook de anders zoo
duistere profeten verstaanbaar voor ons wor
den. De onbepaalde overgave aan Gods wil en
de aangrijpende ernst van Ezechiel's prediking
wordt in dit deeltje van W. Tom op treffende
wijze tot uitdrukking gebracht. Zóó hebt ge
Ezechiel nog nooit gelezen.
Welk een schat van Bijbelkennis zal deze
Paraphrase brengen onder ons volk. En daar
om kunnen we er niet genoeg op aandringen:
Indien ge het eenigszins kunt doen, koopt deze
werkjes. Het is een werk voor Uw leven, dat
Uw inzicht in de waarheid der Schrift ver
helderen en verdiepen zal en dat de Bijbel voor
U zal maken tot-het boek, het boek bij uit
nemendheid.
„Europa's worstelingen", Het oude pro
bleem van de „Nieuwe Orde", door J. A. J.
Temmink. Uitg. J. J. Romen Zonen, Roer
mondMaaseik, ingenaaid 1.55.
Dit boekje geeft ons een historisch over
zicht van de groote worstelingen en de daar
mede gepaard gaande diep ingrijpende veran
deringen, die in den loop van Europa's ge
schiedenis hebben plaats gevonden. En het
groote doel, dat de schrijver zich met dit
boekje stelt, is aan te toonen, „dat de fout
van het verleden, dat de gevonden oplossing
nooit de goede is geweest en dat men juist
daarom steeds hiernaar is blijven zoeken,
maar dat dit de troost is, dat dit zoeken niet
hopeloos behoeft te zijn, omdat de ware op
lossing bestéat. Christus heeft haar aange
wezen en wanneer de wereld slechts den weg
terug weet te vinden naar de Leer uit den
Hemel en haar behoeften en strevingen aan
past aan de eeuwige waarden, die in het
Evangelie te vinden zijn, zal zij den vrede vin
den, die' zij zichzelf niet geven kan."
Hoewel wij dit boekje over het geheel ge
nomen met genoegen gelezen hebben om het
beknopte en duidelijke overzicht dat de schrij
ver van de geschiedkundige feiten geeft, heb
ben wij toch enkele zeer ernstige bedenkin
gen. Het zeer oppervlakkige oordeel, dat de
schrijver uitspreekt over een zoo machtige
beweging als de Reformatie en zijn zeer on-
biliyke en onjuiste critiek op de Reformato
ren ontsiert zijn werk en wekt den indruk
van groote onkunde.
De losheid en ongebondenheid van zeden
en verzwakking van den godsdienstzin, dien
wy allen in de moderne maatschappij kunnen
waarnemen, worden zonder meer aangemerkt
als onloochenbare gevolgen van het Protes
tantisme. Dat Luther en Erasmus twee zijn
en dat het oude en het nieuwe Protestantisme
in beginsel onderscheiden zpn, daarvan heeft
de schrijver blijkbaar niet de minste notie.
Vooral in zpn beschouwing van de hervor
mers is hij grenzeloos oppervlakkig. Men
haalt onwillekeurig de schouders op wanneer
men over een zoo invloedrijke figuur als Cal-
vijn leest: „Hy was een bewonderaar van Se-
neca en een stoïcijn en het stoïcisme is de
grondslag van zijn leer geworden" en vraagt
zich af of deze schryver wel ooit een werk
van Calvyn in handen heeft gehad.
Overigens heeft dit boekje verschillende
goede kwaliteiten, die het ongetwijfeld lezens
waard maken.