BREGMAN Brief uit Mokumerdam Ingezonden Mobilaire schade Distributie-nieuws Zaterdag 10 Mei 1941 Vierde Blad MacUriLeuujLó Hedenavond 8.15 uur: Radio -interview H.Th. de Booy - A. C. v. Kampen In verband met Janus Kuiper s 85sten verjaardag Holland Burgerlijke Stand van Den Helder Slaapplaats voor stadgenooten Eerste uitbetaling volgende week Het persoonsbewijs voor winkeliers Mickey in de Keizerstraat Jan Mens schrijft: Morgen zal de Koning der blauwe Zee ridders, Janus Kuiper, zijn 85 sten ver jaardag in Schagen herdenken. Dit feit was aanleiding, dat er heden avond te kwart over 8 een radio-uitzen- ding plaatsvindt, waarin onze medewerker, de heer A. C. van Kampen den bekeaden secretaris van de Noord- en Zuid-Holland- sche Reddingmaatschappij, den heer H. Th. de Booy, een interview zal af nemen. Deze uitzending in de rubriek „actueele reportage" zal ongeveer 20 minuten in beslag nemen. Een vraaggesprek, waarvoor ongetwijfeld belangstelling zal bestaan. H. Th. de Booy (Foto Held. Crt.) 9 Mei 1941. ONDERTROUWD: F. Bakker en J. van Leeuwen. OVERLEDEN: M. van de Geer-Schweikert, 44 jaar; M. Mahieu-Overtoom, 67 jaar; P. Meijlink (m) 65 jaar. Anna Paulowna: Renooy, Molenvaart 185 (bij het station) 2 slaapplaatsen. Accountantskantoor Leeraar M.O. Lid Ncd* Gen* v. Acc* Lid N» L v* B, Loodsgracht 72 Tel. 65Ct Ik zwierf er langs de velden, Onder de luchten blauw, Met grote witte wolken En regen zwartig grauw. Ik zwierf er door de velden, Langs weiden, heerlijk fris Met bloemen, veel en kleurig, Zoals ons Holland is. Ik zwierf er door de velden, Langs wegen, ver en wijd. Dicht bij de blonde duinen, Van zorg en druk bevrijd. Ik zwierf er door de velden, De vogel 'zong zijn lied. De zon scheen op de dalen Ginds in het ver verschiet. Ik zwierf er door de velden, En stond aan 't breede strand, Genietend van de schoonheid Van eigen vaderland. Heemstede, 7 Mei 1941. K. Wouters. Er wordt gestaag gewerkt aan de behan deling van schade-ge vallen, tengevolge van de bombardementen, door de schade-enquete- commissie, zoowel als door de commissie van den wederopbouw. Het is een sisyphusarbeid. Telkens denkt men door de papierenberg heen te zijn, die de ele honderden gevallen vergen, of nieuwe bomaanvallen brengen nieuwe schade-gevallen. De oude boel moet blijven liggen, de kersversche gevallen vragen de aandacht. Zoo werkt men daar onder zeer moei lijke omstandigheden en het zou geen wonder zijn, als met. in de paperassen- chaos den weg kwijt raakte. Maar dat is niet het geval. Er wordt hard en intensief gewerkt. Tal van gevallen zijn afgehan deld en heel veel gevallen zijn nog onder handen. Men weet, dat eerst de schade van de on roerende goederen in behandeling is geno men en daarna eerst het veel moeilijker pro bleem van de onroerende goederen, winkel voorraden, inventarissen, mobilair. Het wekt voldoening, dat de eerste ge vallen van mobilaire schade doorgezonden zijn naar Den Haag en dat verwacht mag worden, dat in den loop van de volgende week, de eerste uitbetaling zal plaats hebben. Wie reeds meubilair heeft aangeschaft stelle zich in verbinding met de schade enquête-commissie, met overlegging van de rekeningen. Getracht zal worden aan hen de helft van zijn totale schade in contanten uit te betalen, terwijl de andere helft in bon nen zal worden verstrekt. Zooals we reeds eerder meldden zullen schadeposten beneden de 100 gulden zeer waarschijnlijk ook in contanten worden uit betaald. Moeten ouden van dagen en ge- brekkigen naar Den Helder komen? Een geëvacueerde abonné schrijft ons: „Dezer dagen rees de vraag bij ons op, hoe moeilijk het voor ouden van dagen, zieken, zwakken en invaliden zal zijn, om straks een persoonsbewijs te halen, van de plaats waar uit men in gevlucht. Zou er geen regeling te treffen zijn met de Commissie, die deze zaken regelt, dat menschen, die niet in staat zijn te reizen, hun bewijs kunnen halen op die plaatsen, waar ze tijdelijk ingeschreven staan en een tijdelijke schuilplaats hebben gevonden". We hebben ons met deze vragen ter be- voegder plaatse gewend en kunnen onzen abonné en allen, die met deze vragen zitten, meedeelen, dat dit vraagstuk bekeken wordt en dat naar een oplossing gezocht wordt. Het is niet onwaarschijnlijk, dat geëvacueerde stadgenooten, die niet in staat zijn naar Den Helder te komen, in de plaats waar ze tijde lijk vertoeven, hun persoonsbewijs in ont vangst kunnen nemen. Daarvoor is natuurlijk de medewerking van de betrokken gemeente besturen noodig en men hoopt in dezen vol doende begrip bij de betrokken instanties te vinden om aan het verzoek van de evacué's tegemoet te komen. Red. H. Crt. (Teekenfilm). Gistermiddag. 12.15 uur. Keizerstraat. Zich huiswaarts reppende huismoeders en jongedochters. Werfpersoneel, luchtje-scheppend en zon- happend. Blauwe lucht. Prettig-Vrijdagsche stemming (vooruitzicht: komende Zaterdagmiddag en Zondag). Bakkerswinkel. Plotseling: stilstaande menschen. Star- oogende menschen. Doodelijk verschrikt kijken de dames. Samendromming voor een bekende bakkers winkel in genoemde Keizerstraat. Nóg meer menschen houden stil. Alles wijst en kijkt, staart en lacht. Wij komen óók langs en zien: Een kleine muis: spitse snuit met miniatuur snor. Wriemelende staart, rap-trippelende pootjes. Grijs buikje en zwart kopje. De muis zit in de étalage en doet zich (zon der bon) te goed aan brood en gebak. Menschen morrelen aan de deur. Maar de deur geeft niet mee. De eigenaar is ergens eten. Dus: tikken, kloppen, rammelen, bonzen, tegen de ruit om de broodmuis te verjagen. De muis onderbreekt zijn lunch, kijkt kraal- oogend naar de massa, denkt er het zijne van en... zet zijn lunch vobrt. Verontwaardiging allerwegen. Men slaat tegen de ruit... bewerkt deze met vuist en hand. De muis hóórt het niet eens. Neemt althans den schijn aan niets te hooren. 15 menschen slaan het schouwspel gade. Een kleine grijze muis, met brutale kraal- oogen, die z'n buikje voleet aan den, in muizen- oogen, enormen voorraad. De eigenaar blijft weg. En de deur gesloten. De muis eet door. En de 12-uurs parade van de Keizerstraat ziet toe. Lacht en grinnikt. Bjj deze gratis teekenfilm. Bon no. 14 van de vleeschkaart Met ingang van 7 Mei a.s. zijn voor een ver- bruiksperiode van 8 dagen van de vleeschkaart 5 bonnen no. 14 aangewezen, elk rechtgevende op een half rantsoen vleesch of vleeschwaren. De hoeveelheid vleesch, welke een consu ment in 16 dagen op de bonnen van de vleesch kaart kan betrekken, blijft dus ongewijzigd. Op rantsoenbonnen en wisselbonnen blijft het verkrijgbare kwantum hetzelfde als voorheen. Voor de detaillisten -is de eenige verande ring, welke door deze regeling ontstaat, dat zij op bonnen 14 en daaropvolgende van de vleeschkaart slechts een half rantsoen vleesch of vleeschwaren "mogen afleveren. Zooals hierboven is aangegeven blijven de bonnen „een rantsoen vleesch" en „een rant soen vleeschwaren" recht geven op een heel rantsoen. Inlevering ter verkrijging van een toewijzing vleeschwaren Voor de detaillisten in vleeschwaren brengt het bovenstaande met zich, dat zij de bonnen „een rantsoen vleesch" en „één rantsoen vleeschwaren", evenals de bonnen no. 13 van de vleeschkaart, gescheiden dienen te houden van de bonnen 14 en volgende van de vleesch kaart, daar eerstgenoemde bonnen bij inleve ring recht blijven geven op een toewijzing van „één rantsoen", terwijl bon 14 en volgende slechts op een rantsoen recht geven. Bij de opplakvellen met de laatstgenoemde bonnen moet dan een ontvangstbewijs MD 201 worden ingeleverd, waarop de opgeplakte corr- sumentenbonnen worden omgerekend in rant soenen, Evenals tot dusverre dienen de bonnen voor vleeschwaren te worden ingeleverd in veel vouden van 10 rantsoenen met een minimum van 40 rantsoenen. Indien een detaillist dus uitsluitend bonnen 14 en volgende van de vleeschkaart inlevert, dient hij deze dus in veelvouden van 20 stuks met een minimum van 80 stuks in te leveren. Inlevering ter verkrijging van een ontvangstbewijs vleesch De inlevering van consumentenbonnen ter verkrijging van een ontvangstbewijs vleesch geschiedt op geheel overeenkomstige wijze als hierboven omschreven voor inlevering ter ver krijging van een toewijzing vleeschwaren. De slager dient de consumentenbonnen zoo danig in te leveren, dat hij in veelvouden van 100 rantsoenen vleesch met een minimum van 100 rantsoenen tegelijk inlevert. Op het for mulier MD 201E dient uitsluitend vermeld te worden voor hoeveel rantsoenen vleesch worden ingeleverd. Indien een slager dus 200 bonnen van de vleeschkaart en wel de nos. 14 en hooger bij den distributiedienst inlevert, vult hij op het formulier MD 2Ó1 in 100 rantsoenen. Aardappelhandelaren De aardappelhandelaren worden er op at tent gemaakt, dat de bonnen no. 15 en 17 van het broodbonboekje zooveel mogelijk op af zonderlijke opplakvellen MD 268 moeten wor den geplakt. In geen geval mogen de bonnen met ver schillende bonnummers willekeurig door el kaar worden opgeplakt. De bonnen no. 15 kunnen uiterlijk in het tijdvak van 12 t.m. 15 Mei 1941 nog bij den distributiedienst worden ingefeverd. Beste Cornélius, Kop op en niet versagen! waarde vriend. Ik weet ten naastebij, hoe je geliefde Den Helder de zware slagen van het Oorlogsbeest heeft moeten verduren en inderdaad, mijn hart krimpt van ellende. Doch wat heeft wanhopen voor zin: je moet er doorheen! En het deed mij zo goed de reportage te lezen van dien Koning der Zeeridders, Janus Kuiper, waarin wel héél sterk de aard van den jutter naar voren werd geschoven: doorzetten en volhouden! Cornélius, spiegel je aan dien held! Als Janus in zijn vlet aan het vechten was met het woedende zeebeest, op weg naar de Noorder- haaks of daaromtrent, legde hij toch ook het hoofd niet in de schoot, maar zette door! Want bij God hij kon niet anders, het was een heilig moeten. Ziet, zo'n heilige tocht ben jij nu gedwongen eveneens af te leggen, en ik ver zeker je, je komt er doorheen! Als je het geloof maar behoudt aan de overwinning van hel Goede, als je maar immer aan de horizon van je verlangen de gulden gloed van het diep menselijke ziet gloren Cornélius, dan behoef je niet te wanhopen. Ik weet drommels goed, dat dit allemaal maar woorden zijn. En dat het aan woorden niet mangelt in deze verscheurde tijd. De wereld gaat zwanger van beloften toch zullen wij, nietige stervelingen, zelf de weg daarin moeten vinden, want al die problemen moeten wij met ons zelf uitvechten. Maar voorop moet staan het geloof in de menselijke waarden, zonder dien kunnen wij wel een gat in de grond gaan graven en d'r zelf inkruipen. En dan, beste vriend, ik geloof dat het zó is, dat het Leven altijd nog wat voor ons achter de hand houdt. Ja, als je oud bent en der dagen zat, dan geloof ik dat een mens in kalme berus ting de komende dingen kan afwachten, en bij illes wat gebeurt zo'n beetje wijsgerig kan glim lachen. Maar de jeugd, Cornélius, de jeugd heeft perspectief nodig, en wij mogen hen dat niet ontnemen. Eens komt de dag dat het dof- brommend kanon zal zwijgen, en dan moeten wij paraat zijn. Je schrijft, dat het nu de tijd voor de Nieuwe- diepers is om na te denken. Goed, als je dan maar het denken in een goede richting stuurt. Dat je niet gaat kliemen en klagen en ach! en wee! roepen al zal je zeggen dat ik zoiets vanuit mijn (betrekkelijk) veilige woning ge makkelijk verordineren kan. Je weet, dat ik er ook wel eens precair heb voorgezeten, en wij niet wisten wat de dag van morgen brengen gingEn toch, Cornélius, tóch zijn we er gekomen het goede Leven had nog wat ach ter de hand gehouden En dat een mens in zijn leven wat verzetten kan, onderging ik verleden week heel sterk, toen ik de film van Michel Angelo voor mijn ogen zag afrollen. Beste kerel, wdt een kei is die kunstenaar geweest, hoe is 't mogelijk dat één mens zoiets tot stand kon brengen! Wil je geloven dat ik mij schaamde toen ik op de Weteringschans stond T Ik dacht tot nu toe aardig wat werk te produceren, en. daar zag ik een nietig mens, die gans alleen een oeuvre geschapen heeft, dat je doet duizelen. Wat moet die man 'n enorme scheppingsdrift be zeten hebben, wat moet hij inwendig verteerd zijnjjeworden door een drang, zijn heilige tocht toch maar te kunnen volbrengen! En al woedde de oorlogen rondom hem, en zweepte Savona- rola de massa op tot een uitzinnige exaltatie: Michel Angelo werkte en zwoegde en schiep zich aldus de glans van het eeuwige Ik raad je daarom sterk aan, Cornélius, als je in de gelegenheid komt die rolprent te gaan zien,'dat in geen geval te verzuimen. Het zal je sterken en bemoedigen. Hem doortrilde dat zelfde verlangen wat de zeeridders bezitten, en wat wij allen moesten bezitten en de Nieuwe- diepers in het bijzonder: de wil! Sterk voel ik dat je hiervoor een heel stuk buiten je zelf zult moeten treden, en dat je op een gegeven ogenblik je eigen niet zult herkennen. En dat je later zult zeggen: verroest, heb ik dat ge daanf Doch het, nageslacht zal je hoogachten! Want slechts de kunstenaar en de vrouw of man die van het leven een kunst maakt, zal uit de puinbrokken een monument kunnen bouwen. Ja, Cornélius, deze week heb ik aldoor aan je moeten denken. Nee, niet dat ik je zo'n lieve jongen vind (hoewel m'n vrouw die mening is toegedaan, en ik haar in die waan laatmaar ik dacht aan je, omdat wij aan het verhuizen zijn geslagen. Lucie heeft dat aan de gang ge maakt. Ze zei, toen ik naarstig zwoegde met linoleum en tafeltjes en meer van die rommel: „Wat jammer, dat Cornélius d'r nou niet is, want die heeft verstand van verhuizen!" Ja, dat nest leest in de briefjes van de kinderkrant, dat de Kindervriend zo'n keer of zes in een jaar van woonst veranderd is, en distilleerde daaruit dat jij op dit terrein de zo nodige erva ring moet bezitten. Wat op zichzelf nog zo slecht niet is bekeken! Ja, we zijn aan het verkassen, waarde vriend. Het stemt immer een tikje weemoedig, afscheid te moeten nemen van een huis, waar je zestien jaar lief en leed hebt ondergaan, want in ieder afscheid zit iets van sterven ,fNóg zestien jaar, dan ben je zowat zestig!" zei m'n lieve zoon, zonder enige bijbedoeling maar het deed me een klein beetje pijn. En ik antwoord de: ,Ja, en dan ben jij getrouwd en vader van een tweeling!" Ofschoon dat verhuizen 'n torture is. Lieve help, wat is alles peper-duur geworden! Er mag ergens een prijsstop zweven doch zeil en gor dijnen en die zaken vallen d'r zeker niet onder. Enfin, volgende weken mag ik m'n vingers weer blauw schrijven, om dat alles in het reine te brengen, want met zoveel herrie om je heen komt er van werken niet veel. En toch geloof ik dat het goed is, als een mens eens verkast. Want gisteren heb ik de dag zoek gebracht met het opruimen van ouwe paperassen, en dat is een goed werk. Je moet af en toe eens afrekening houden met het ver leden, al stemt dat weemoedig. Ik vond brieven van uitgevers, waar ik mijn eerste werk naar toe had gestuurd, en die me netjes afpoeierden, dat ze met veel belangstelling, enz., maar tot hun spijt konden ze niet, óók enzovoorts. Een oud contract kreeg ik in handen, en ik glim lachte en dacht: ouwe jongen, dat zal je me niet voor de tweede keer lappen! Zelfs vond ik een oninbare cheque van een onderneming, die allang op de flacon is, en die me d'r voor een slordige duit ingeluisd hadOver alles heb ik de spons gehaald, want een mens moet kun nen vergeten en vergeven zoals men mij veel vergeven moet. Slechte daden, vergeet ze, Cornélius, maar onthoudt de goede. Lees ik in je krant een dankbetuiging van een winkelier, aan de men sen die hem zogoed geholpen hebben met het bergen van z'n boeltje. Prachtig is dat! Daar zinken alle slechte daden van jeugdig gespuis bij in 't niet. Ondanks de belemmeringen was het distributiekantoor weer open: hulde! En de Hëldersche Courant hgeft niet één dag gestag neerd: eveneens hulde! Ik begreep dat er wat aan de hand was, want het bandje rond de krant was een dag niet gestencild, doch ge schreven. Maar de krant viel op tijd in de bus! Zie je, Cornélius, daarom geloof ik niet dat jullie aan het Marsdiep het hoofd in de schoot gaan leggen. Jullie zijt een volk met een ver leden, jullie bezit ras. Dat komt door de inwer king van zee en wind, jullie zijt gezond en kern achtig en grootgebracht bij rats en bonen. Den Helder is geen luxe gemeente waarin de hoogst aangeslagenen jpan de Inkomstenbelasting een veilig onderkomen zoeken, jullie hebt nog cou rage in de knoken! Stel je voor dat Wassenaar of zo'n ander centrum van decadentie moesten ondervinden wat jullie ondervonden hebben; het zou van de daken geschreeuwd zijn! Daar om heb ik zo'n schik in jullie burgervader, wiens positie moeilijk is, doch die een mensen- materiaal tot zijn beschikking heeft, om vinger en duim naar te likken! Je kent wel die kleine poppetjes, Cornélius T Duikelaartjes worden ze genoemd, en je kan ze smijten zo je wil: steeds komen ze rechtop! En zulke duikelaartjes zijn jullie. En ik geloof zeker, dat een of andere Helderse bakker van deze tip gebruik gaat maken om, zodra het meel weer bonloos zal zijn, de duikelaartjes in de handel te brengen. Ter afwisseling van de ponen en pietermannen of desnoods daar naast en daarboven! Laten we hopener spoedig in ruime mate gebruik van te kunnen maken! Cornélius, deze week een extra stevige poot van je Mokumse kameraad, Jan. Voor vele Nederlanders is deze dag een dag van rouw! Een jaar geleden, op dien zomerschen Mei dag, werd ons land betrokken in den oorlog, die tusschen de twee machten in Europa, En geland en Duitschland, in September 1939, was ontbrand. Geen enkele landgenoot wist voor dien noodlottigen lOen Mei wat een moderne oorlog was. Wellicht waren er, die voor jaren terug in de Tropen hadden gevochten, die daar hun leven in de waagschaal hadden gesteld, bij de onderdrukking van onlusten. Maar dit alles was niet te vergelijken bij den oorlog uit de lucht, den oorlog met gemechaniseerd mate riaal, tanks, rijdende forten, materiaal dat voor geen hindernis wijkt en waartegen niets bestand is. Vijf dagen lang hebben onze mannen dapper weerstand geboden tegen een overmachtigen vijand. Vijf dagen van bloed en tranen, van ont zettend leed, dat duizenden van onze landge- nooten direct getroffen heeft en waar heel ons volk nog onder lijdt. Onze stad in het bizonder heeft haar tol aan het oorlogsmonster betaald. Niet alleen de vijf dagen, dat wij vochten voor de handhaving van onze onafhankelijkheid en waarbij we van dag tot dag, ja van uur tot uur den oorlog beleef den in zijn ontzettende werkelijkheid mdar ook de dagen en weken en maanden daarna. Bombardement op bombardement trof Den Helder. Tal van slachtoffers werden gemaakt onder de burgerbevolking en de stad zelf ver toont tal van schrijnende oorlogswonden. Wie door Den Helder loopt wordt getroffen door een troosteloos oorlogsbeeld van de eens zoo fleuri ge Marinestad. Op dezen dag denken wij aan die alles. Dat kan niet anders. Op dezen dag vertoeven wij met onze gedach ten bij die families, waar vader, of man, zoon of broer niet meer terugkeerde van den strijd en het Nederlandsche volk bidt, dat God hen in het bizonder op dezen dag nabij zij. Dezen dag van rouw en droef herdenken. Wij denken aan hen, die ver van hun familie kring nog in den strijd zijn en die hunkeren naar den terugkeer naar eigen huis. Wij denken aan hen voor wie de dagen te zwaar en de nachten te somber zijn. Die met hun leed geen raad meer weten en die geen uitkomst zien. God sterke hen! Wij denken terug, maar wij denken ook voor uit. De tijd gaat voort! Wij kunnen niet stil staan, wij moeten voort, voort naar de toe komst, maar voort ook naar den Vrede. „Een volk dat leeft bouwt aan zijn toe komst", zoo staat er in den gedenksteen op den Afsluitdijk. Zoo is het ook nu! Een terugblik is goed, maar wij moeten vooruit. En als we dan terugzien op den weg dien we afgelegd hebben, dan vinden we daarin ook den moed om verder te gaan. We hebben het jaar, dat achter ligt zooveel gedragen, zooveel als we nimmer geloofd had den, dat we konden dragen en we staan nog. We moeten weer verder. Bij alle leed, dat over ons kwam, kunnen en mogen we niet blijven staan. Wij bouwen aan de toekomst! We zijn ook een jaar dichter bij dien zoo hevig begeer den vrede. Demonstreeren baat niet. We schieten er niet mee op. Het brengt ons op den terugweg en we moeten vooruit. Laat ons dan voorwaarts gaan, het oog naar de toekomst. Voorwaarts, in Gods kracht. Eens zal het licht weer dagen, dan is de nacht voor bij. Aan den verren kim gloort reeds het licht van den nieuwen dag. flSuiten verantwoordelijkheid van de Redactie» Niet geplaatste «tukken worden niet teruggezonden.) Den Helder, 9 Mei. Mijnheer de Redacteur, Beleefd verzoekt ondergeteekende plaatsing van het volgende, bij voorbaat mijn dank. Eenige tijd geleden werd door mij een jonge hond uitgehongerd voor de deur van mijn woning aangetroffen. Uit medelijden nam ik het dier, dat waarschijnlijk door evacué's was achtergelaten, in huis en gaf het te eten. Sinsdien is het dier bij mij gebleven en door mij verzorgd. Toen mijn vrouw Vrijdag j.1. met den hond door de stad wandelde werd zij door een con troleur van de hondenbelasting aangehouden, met als resultaat, dat ik nu voor de keuze ge steld ben 8.hondenbelasting te betalen (wat gezien de tijdsomstandigheden zeer be zwaarlijk is), het beest wederom een zwer versbestaan te laten leiden, of het naar 't hon- denasyl te brengen, waar het kan worden af gemaakt! Is het afmaken van honden, de eenige op lossing van het vraagstuk? Is er voor dergelijke gevallen geen onthef fing te verkrijgen? Door de evacuatie zal bovenstaande meer voorkomen. Wanneer men zich uit medelijden over een dier ontfermt, zal men door de hon denbelasting, die in dezen tijd de zorgen zeer verhoogen, verplicht zijn de dieren wederom aan hun lot over te laten en te laten verhon geren. U mijnheer de Redacteur dankend voor de plaatsruimte teeken ik Uw dw. dienaar, H. VAN DER KLEIN, Gravenstraat 40, Den Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 15