BREGMAN
Brief uit
Mokumerdam
Ingezonden
Mobilaire schade
Distributie-nieuws
Zaterdag 10 Mei 1941
Vierde Blad
MacUriLeuujLó
Hedenavond 8.15 uur:
Radio -interview
H.Th. de Booy - A. C. v. Kampen
In verband met Janus Kuiper s
85sten verjaardag
Holland
Burgerlijke Stand van Den Helder
Slaapplaats voor stadgenooten
Eerste uitbetaling volgende week
Het persoonsbewijs
voor winkeliers
Mickey in de Keizerstraat
Jan Mens schrijft:
Morgen zal de Koning der blauwe Zee
ridders, Janus Kuiper, zijn 85 sten ver
jaardag in Schagen herdenken.
Dit feit was aanleiding, dat er heden
avond te kwart over 8 een radio-uitzen-
ding plaatsvindt, waarin onze medewerker,
de heer A. C. van Kampen den bekeaden
secretaris van de Noord- en Zuid-Holland-
sche Reddingmaatschappij, den heer
H. Th. de Booy, een interview zal af
nemen.
Deze uitzending in de rubriek „actueele
reportage" zal ongeveer 20 minuten in
beslag nemen.
Een vraaggesprek, waarvoor ongetwijfeld
belangstelling zal bestaan.
H. Th. de Booy
(Foto Held. Crt.)
9 Mei 1941.
ONDERTROUWD: F. Bakker en J. van
Leeuwen.
OVERLEDEN: M. van de Geer-Schweikert,
44 jaar; M. Mahieu-Overtoom, 67 jaar; P.
Meijlink (m) 65 jaar.
Anna Paulowna: Renooy, Molenvaart 185
(bij het station) 2 slaapplaatsen.
Accountantskantoor
Leeraar M.O.
Lid Ncd* Gen* v. Acc* Lid N» L v* B,
Loodsgracht 72 Tel. 65Ct
Ik zwierf er langs de velden,
Onder de luchten blauw,
Met grote witte wolken
En regen zwartig grauw.
Ik zwierf er door de velden,
Langs weiden, heerlijk fris
Met bloemen, veel en kleurig,
Zoals ons Holland is.
Ik zwierf er door de velden,
Langs wegen, ver en wijd.
Dicht bij de blonde duinen,
Van zorg en druk bevrijd.
Ik zwierf er door de velden,
De vogel 'zong zijn lied.
De zon scheen op de dalen
Ginds in het ver verschiet.
Ik zwierf er door de velden,
En stond aan 't breede strand,
Genietend van de schoonheid
Van eigen vaderland.
Heemstede, 7 Mei 1941. K. Wouters.
Er wordt gestaag gewerkt aan de behan
deling van schade-ge vallen, tengevolge van
de bombardementen, door de schade-enquete-
commissie, zoowel als door de commissie van
den wederopbouw. Het is een sisyphusarbeid.
Telkens denkt men door de papierenberg heen
te zijn, die de ele honderden gevallen vergen,
of nieuwe bomaanvallen brengen nieuwe
schade-gevallen. De oude boel moet blijven
liggen, de kersversche gevallen vragen de
aandacht.
Zoo werkt men daar onder zeer moei
lijke omstandigheden en het zou geen
wonder zijn, als met. in de paperassen-
chaos den weg kwijt raakte. Maar dat is
niet het geval. Er wordt hard en intensief
gewerkt. Tal van gevallen zijn afgehan
deld en heel veel gevallen zijn nog onder
handen.
Men weet, dat eerst de schade van de on
roerende goederen in behandeling is geno
men en daarna eerst het veel moeilijker pro
bleem van de onroerende goederen, winkel
voorraden, inventarissen, mobilair.
Het wekt voldoening, dat de eerste ge
vallen van mobilaire schade doorgezonden
zijn naar Den Haag en dat verwacht mag
worden, dat in den loop van de volgende
week, de eerste uitbetaling zal plaats
hebben.
Wie reeds meubilair heeft aangeschaft
stelle zich in verbinding met de schade
enquête-commissie, met overlegging van de
rekeningen. Getracht zal worden aan hen
de helft van zijn totale schade in contanten
uit te betalen, terwijl de andere helft in bon
nen zal worden verstrekt.
Zooals we reeds eerder meldden zullen
schadeposten beneden de 100 gulden zeer
waarschijnlijk ook in contanten worden uit
betaald.
Moeten ouden van dagen en ge-
brekkigen naar Den Helder komen?
Een geëvacueerde abonné schrijft ons:
„Dezer dagen rees de vraag bij ons op, hoe
moeilijk het voor ouden van dagen, zieken,
zwakken en invaliden zal zijn, om straks een
persoonsbewijs te halen, van de plaats waar
uit men in gevlucht. Zou er geen regeling te
treffen zijn met de Commissie, die deze zaken
regelt, dat menschen, die niet in staat zijn
te reizen, hun bewijs kunnen halen op die
plaatsen, waar ze tijdelijk ingeschreven staan
en een tijdelijke schuilplaats hebben gevonden".
We hebben ons met deze vragen ter be-
voegder plaatse gewend en kunnen onzen
abonné en allen, die met deze vragen zitten,
meedeelen, dat dit vraagstuk bekeken wordt
en dat naar een oplossing gezocht wordt. Het
is niet onwaarschijnlijk, dat geëvacueerde
stadgenooten, die niet in staat zijn naar Den
Helder te komen, in de plaats waar ze tijde
lijk vertoeven, hun persoonsbewijs in ont
vangst kunnen nemen. Daarvoor is natuurlijk
de medewerking van de betrokken gemeente
besturen noodig en men hoopt in dezen vol
doende begrip bij de betrokken instanties te
vinden om aan het verzoek van de evacué's
tegemoet te komen. Red. H. Crt.
(Teekenfilm).
Gistermiddag.
12.15 uur.
Keizerstraat.
Zich huiswaarts reppende huismoeders en
jongedochters.
Werfpersoneel, luchtje-scheppend en zon-
happend.
Blauwe lucht.
Prettig-Vrijdagsche stemming (vooruitzicht:
komende Zaterdagmiddag en Zondag).
Bakkerswinkel.
Plotseling: stilstaande menschen. Star-
oogende menschen. Doodelijk verschrikt kijken
de dames.
Samendromming voor een bekende bakkers
winkel in genoemde Keizerstraat.
Nóg meer menschen houden stil.
Alles wijst en kijkt, staart en lacht.
Wij komen óók langs en zien:
Een kleine muis: spitse snuit met miniatuur
snor. Wriemelende staart, rap-trippelende
pootjes. Grijs buikje en zwart kopje.
De muis zit in de étalage en doet zich (zon
der bon) te goed aan brood en gebak.
Menschen morrelen aan de deur. Maar de
deur geeft niet mee. De eigenaar is ergens
eten.
Dus: tikken, kloppen, rammelen, bonzen,
tegen de ruit om de broodmuis te verjagen.
De muis onderbreekt zijn lunch, kijkt kraal-
oogend naar de massa, denkt er het zijne van
en... zet zijn lunch vobrt.
Verontwaardiging allerwegen.
Men slaat tegen de ruit... bewerkt deze met
vuist en hand.
De muis hóórt het niet eens. Neemt althans
den schijn aan niets te hooren.
15 menschen slaan het schouwspel gade.
Een kleine grijze muis, met brutale kraal-
oogen, die z'n buikje voleet aan den, in muizen-
oogen, enormen voorraad.
De eigenaar blijft weg. En de deur gesloten.
De muis eet door.
En de 12-uurs parade van de Keizerstraat
ziet toe.
Lacht en grinnikt.
Bjj deze gratis teekenfilm.
Bon no. 14 van de vleeschkaart
Met ingang van 7 Mei a.s. zijn voor een ver-
bruiksperiode van 8 dagen van de vleeschkaart
5 bonnen no. 14 aangewezen, elk rechtgevende
op een half rantsoen vleesch of vleeschwaren.
De hoeveelheid vleesch, welke een consu
ment in 16 dagen op de bonnen van de vleesch
kaart kan betrekken, blijft dus ongewijzigd.
Op rantsoenbonnen en wisselbonnen blijft het
verkrijgbare kwantum hetzelfde als voorheen.
Voor de detaillisten -is de eenige verande
ring, welke door deze regeling ontstaat, dat
zij op bonnen 14 en daaropvolgende van de
vleeschkaart slechts een half rantsoen vleesch
of vleeschwaren "mogen afleveren.
Zooals hierboven is aangegeven blijven de
bonnen „een rantsoen vleesch" en „een rant
soen vleeschwaren" recht geven op een heel
rantsoen.
Inlevering ter verkrijging van een
toewijzing vleeschwaren
Voor de detaillisten in vleeschwaren brengt
het bovenstaande met zich, dat zij de bonnen
„een rantsoen vleesch" en „één rantsoen
vleeschwaren", evenals de bonnen no. 13 van
de vleeschkaart, gescheiden dienen te houden
van de bonnen 14 en volgende van de vleesch
kaart, daar eerstgenoemde bonnen bij inleve
ring recht blijven geven op een toewijzing van
„één rantsoen", terwijl bon 14 en volgende
slechts op een rantsoen recht geven.
Bij de opplakvellen met de laatstgenoemde
bonnen moet dan een ontvangstbewijs MD 201
worden ingeleverd, waarop de opgeplakte corr-
sumentenbonnen worden omgerekend in rant
soenen,
Evenals tot dusverre dienen de bonnen voor
vleeschwaren te worden ingeleverd in veel
vouden van 10 rantsoenen met een minimum
van 40 rantsoenen.
Indien een detaillist dus uitsluitend bonnen
14 en volgende van de vleeschkaart inlevert,
dient hij deze dus in veelvouden van 20 stuks
met een minimum van 80 stuks in te leveren.
Inlevering ter verkrijging van een
ontvangstbewijs vleesch
De inlevering van consumentenbonnen ter
verkrijging van een ontvangstbewijs vleesch
geschiedt op geheel overeenkomstige wijze als
hierboven omschreven voor inlevering ter ver
krijging van een toewijzing vleeschwaren.
De slager dient de consumentenbonnen zoo
danig in te leveren, dat hij in veelvouden van
100 rantsoenen vleesch met een minimum van
100 rantsoenen tegelijk inlevert. Op het for
mulier MD 201E dient uitsluitend vermeld te
worden voor hoeveel rantsoenen vleesch
worden ingeleverd.
Indien een slager dus 200 bonnen van de
vleeschkaart en wel de nos. 14 en hooger bij
den distributiedienst inlevert, vult hij op het
formulier MD 2Ó1 in 100 rantsoenen.
Aardappelhandelaren
De aardappelhandelaren worden er op at
tent gemaakt, dat de bonnen no. 15 en 17 van
het broodbonboekje zooveel mogelijk op af
zonderlijke opplakvellen MD 268 moeten wor
den geplakt.
In geen geval mogen de bonnen met ver
schillende bonnummers willekeurig door el
kaar worden opgeplakt.
De bonnen no. 15 kunnen uiterlijk in het
tijdvak van 12 t.m. 15 Mei 1941 nog bij den
distributiedienst worden ingefeverd.
Beste Cornélius,
Kop op en niet versagen! waarde vriend. Ik
weet ten naastebij, hoe je geliefde Den Helder
de zware slagen van het Oorlogsbeest heeft
moeten verduren en inderdaad, mijn hart
krimpt van ellende. Doch wat heeft wanhopen
voor zin: je moet er doorheen! En het deed
mij zo goed de reportage te lezen van dien
Koning der Zeeridders, Janus Kuiper, waarin
wel héél sterk de aard van den jutter naar
voren werd geschoven: doorzetten en volhouden!
Cornélius, spiegel je aan dien held! Als Janus
in zijn vlet aan het vechten was met het
woedende zeebeest, op weg naar de Noorder-
haaks of daaromtrent, legde hij toch ook het
hoofd niet in de schoot, maar zette door! Want
bij God hij kon niet anders, het was een
heilig moeten. Ziet, zo'n heilige tocht ben jij nu
gedwongen eveneens af te leggen, en ik ver
zeker je, je komt er doorheen! Als je het geloof
maar behoudt aan de overwinning van hel
Goede, als je maar immer aan de horizon van
je verlangen de gulden gloed van het diep
menselijke ziet gloren Cornélius, dan behoef
je niet te wanhopen.
Ik weet drommels goed, dat dit allemaal
maar woorden zijn. En dat het aan woorden
niet mangelt in deze verscheurde tijd. De
wereld gaat zwanger van beloften toch
zullen wij, nietige stervelingen, zelf de weg
daarin moeten vinden, want al die problemen
moeten wij met ons zelf uitvechten. Maar
voorop moet staan het geloof in de menselijke
waarden, zonder dien kunnen wij wel een gat
in de grond gaan graven en d'r zelf inkruipen.
En dan, beste vriend, ik geloof dat het zó is,
dat het Leven altijd nog wat voor ons achter
de hand houdt. Ja, als je oud bent en der dagen
zat, dan geloof ik dat een mens in kalme berus
ting de komende dingen kan afwachten, en bij
illes wat gebeurt zo'n beetje wijsgerig kan glim
lachen. Maar de jeugd, Cornélius, de jeugd
heeft perspectief nodig, en wij mogen hen dat
niet ontnemen. Eens komt de dag dat het dof-
brommend kanon zal zwijgen, en dan moeten
wij paraat zijn.
Je schrijft, dat het nu de tijd voor de Nieuwe-
diepers is om na te denken. Goed, als je dan
maar het denken in een goede richting stuurt.
Dat je niet gaat kliemen en klagen en ach! en
wee! roepen al zal je zeggen dat ik zoiets
vanuit mijn (betrekkelijk) veilige woning ge
makkelijk verordineren kan. Je weet, dat ik
er ook wel eens precair heb voorgezeten, en
wij niet wisten wat de dag van morgen brengen
gingEn toch, Cornélius, tóch zijn we er
gekomen het goede Leven had nog wat ach
ter de hand gehouden
En dat een mens in zijn leven wat verzetten
kan, onderging ik verleden week heel sterk,
toen ik de film van Michel Angelo voor mijn
ogen zag afrollen. Beste kerel, wdt een kei is
die kunstenaar geweest, hoe is 't mogelijk dat
één mens zoiets tot stand kon brengen! Wil je
geloven dat ik mij schaamde toen ik op de
Weteringschans stond T Ik dacht tot nu toe
aardig wat werk te produceren, en. daar zag
ik een nietig mens, die gans alleen een oeuvre
geschapen heeft, dat je doet duizelen. Wat
moet die man 'n enorme scheppingsdrift be
zeten hebben, wat moet hij inwendig verteerd
zijnjjeworden door een drang, zijn heilige tocht
toch maar te kunnen volbrengen! En al woedde
de oorlogen rondom hem, en zweepte Savona-
rola de massa op tot een uitzinnige exaltatie:
Michel Angelo werkte en zwoegde en schiep
zich aldus de glans van het eeuwige
Ik raad je daarom sterk aan, Cornélius, als
je in de gelegenheid komt die rolprent te gaan
zien,'dat in geen geval te verzuimen. Het zal je
sterken en bemoedigen. Hem doortrilde dat
zelfde verlangen wat de zeeridders bezitten, en
wat wij allen moesten bezitten en de Nieuwe-
diepers in het bijzonder: de wil! Sterk voel
ik dat je hiervoor een heel stuk buiten je zelf
zult moeten treden, en dat je op een gegeven
ogenblik je eigen niet zult herkennen. En dat
je later zult zeggen: verroest, heb ik dat ge
daanf Doch het, nageslacht zal je hoogachten!
Want slechts de kunstenaar en de vrouw of
man die van het leven een kunst maakt, zal
uit de puinbrokken een monument kunnen
bouwen.
Ja, Cornélius, deze week heb ik aldoor aan
je moeten denken. Nee, niet dat ik je zo'n lieve
jongen vind (hoewel m'n vrouw die mening is
toegedaan, en ik haar in die waan laatmaar
ik dacht aan je, omdat wij aan het verhuizen
zijn geslagen. Lucie heeft dat aan de gang ge
maakt. Ze zei, toen ik naarstig zwoegde met
linoleum en tafeltjes en meer van die rommel:
„Wat jammer, dat Cornélius d'r nou niet is,
want die heeft verstand van verhuizen!" Ja, dat
nest leest in de briefjes van de kinderkrant,
dat de Kindervriend zo'n keer of zes in een
jaar van woonst veranderd is, en distilleerde
daaruit dat jij op dit terrein de zo nodige erva
ring moet bezitten. Wat op zichzelf nog zo
slecht niet is bekeken!
Ja, we zijn aan het verkassen, waarde vriend.
Het stemt immer een tikje weemoedig, afscheid
te moeten nemen van een huis, waar je zestien
jaar lief en leed hebt ondergaan, want in ieder
afscheid zit iets van sterven ,fNóg zestien
jaar, dan ben je zowat zestig!" zei m'n lieve
zoon, zonder enige bijbedoeling maar het
deed me een klein beetje pijn. En ik antwoord
de: ,Ja, en dan ben jij getrouwd en vader van
een tweeling!"
Ofschoon dat verhuizen 'n torture is. Lieve
help, wat is alles peper-duur geworden! Er mag
ergens een prijsstop zweven doch zeil en gor
dijnen en die zaken vallen d'r zeker niet onder.
Enfin, volgende weken mag ik m'n vingers
weer blauw schrijven, om dat alles in het reine
te brengen, want met zoveel herrie om je heen
komt er van werken niet veel.
En toch geloof ik dat het goed is, als een
mens eens verkast. Want gisteren heb ik de
dag zoek gebracht met het opruimen van ouwe
paperassen, en dat is een goed werk. Je moet
af en toe eens afrekening houden met het ver
leden, al stemt dat weemoedig. Ik vond brieven
van uitgevers, waar ik mijn eerste werk naar
toe had gestuurd, en die me netjes afpoeierden,
dat ze met veel belangstelling, enz., maar tot
hun spijt konden ze niet, óók enzovoorts. Een
oud contract kreeg ik in handen, en ik glim
lachte en dacht: ouwe jongen, dat zal je me
niet voor de tweede keer lappen! Zelfs vond ik
een oninbare cheque van een onderneming, die
allang op de flacon is, en die me d'r voor een
slordige duit ingeluisd hadOver alles heb
ik de spons gehaald, want een mens moet kun
nen vergeten en vergeven zoals men mij veel
vergeven moet.
Slechte daden, vergeet ze, Cornélius, maar
onthoudt de goede. Lees ik in je krant een
dankbetuiging van een winkelier, aan de men
sen die hem zogoed geholpen hebben met het
bergen van z'n boeltje. Prachtig is dat! Daar
zinken alle slechte daden van jeugdig gespuis
bij in 't niet. Ondanks de belemmeringen was
het distributiekantoor weer open: hulde! En de
Hëldersche Courant hgeft niet één dag gestag
neerd: eveneens hulde! Ik begreep dat er wat
aan de hand was, want het bandje rond de
krant was een dag niet gestencild, doch ge
schreven. Maar de krant viel op tijd in de bus!
Zie je, Cornélius, daarom geloof ik niet dat
jullie aan het Marsdiep het hoofd in de schoot
gaan leggen. Jullie zijt een volk met een ver
leden, jullie bezit ras. Dat komt door de inwer
king van zee en wind, jullie zijt gezond en kern
achtig en grootgebracht bij rats en bonen. Den
Helder is geen luxe gemeente waarin de hoogst
aangeslagenen jpan de Inkomstenbelasting een
veilig onderkomen zoeken, jullie hebt nog cou
rage in de knoken! Stel je voor dat Wassenaar
of zo'n ander centrum van decadentie moesten
ondervinden wat jullie ondervonden hebben;
het zou van de daken geschreeuwd zijn! Daar
om heb ik zo'n schik in jullie burgervader,
wiens positie moeilijk is, doch die een mensen-
materiaal tot zijn beschikking heeft, om vinger
en duim naar te likken!
Je kent wel die kleine poppetjes, Cornélius T
Duikelaartjes worden ze genoemd, en je kan
ze smijten zo je wil: steeds komen ze rechtop!
En zulke duikelaartjes zijn jullie. En ik geloof
zeker, dat een of andere Helderse bakker van
deze tip gebruik gaat maken om, zodra het
meel weer bonloos zal zijn, de duikelaartjes in
de handel te brengen. Ter afwisseling van de
ponen en pietermannen of desnoods daar
naast en daarboven!
Laten we hopener spoedig in ruime mate
gebruik van te kunnen maken!
Cornélius, deze week een extra stevige poot
van je
Mokumse kameraad,
Jan.
Voor vele Nederlanders is deze dag een dag
van rouw!
Een jaar geleden, op dien zomerschen Mei
dag, werd ons land betrokken in den oorlog,
die tusschen de twee machten in Europa, En
geland en Duitschland, in September 1939, was
ontbrand. Geen enkele landgenoot wist voor
dien noodlottigen lOen Mei wat een moderne
oorlog was. Wellicht waren er, die voor jaren
terug in de Tropen hadden gevochten, die daar
hun leven in de waagschaal hadden gesteld, bij
de onderdrukking van onlusten. Maar dit alles
was niet te vergelijken bij den oorlog uit de
lucht, den oorlog met gemechaniseerd mate
riaal, tanks, rijdende forten, materiaal dat
voor geen hindernis wijkt en waartegen niets
bestand is.
Vijf dagen lang hebben onze mannen dapper
weerstand geboden tegen een overmachtigen
vijand. Vijf dagen van bloed en tranen, van ont
zettend leed, dat duizenden van onze landge-
nooten direct getroffen heeft en waar heel ons
volk nog onder lijdt.
Onze stad in het bizonder heeft haar tol aan
het oorlogsmonster betaald. Niet alleen de vijf
dagen, dat wij vochten voor de handhaving van
onze onafhankelijkheid en waarbij we van dag
tot dag, ja van uur tot uur den oorlog beleef
den in zijn ontzettende werkelijkheid mdar ook
de dagen en weken en maanden daarna.
Bombardement op bombardement trof Den
Helder. Tal van slachtoffers werden gemaakt
onder de burgerbevolking en de stad zelf ver
toont tal van schrijnende oorlogswonden. Wie
door Den Helder loopt wordt getroffen door een
troosteloos oorlogsbeeld van de eens zoo fleuri
ge Marinestad.
Op dezen dag denken wij aan die alles. Dat
kan niet anders.
Op dezen dag vertoeven wij met onze gedach
ten bij die families, waar vader, of man, zoon
of broer niet meer terugkeerde van den strijd
en het Nederlandsche volk bidt, dat God hen in
het bizonder op dezen dag nabij zij. Dezen dag
van rouw en droef herdenken.
Wij denken aan hen, die ver van hun familie
kring nog in den strijd zijn en die hunkeren
naar den terugkeer naar eigen huis.
Wij denken aan hen voor wie de dagen te
zwaar en de nachten te somber zijn. Die met
hun leed geen raad meer weten en die geen
uitkomst zien. God sterke hen!
Wij denken terug, maar wij denken ook voor
uit. De tijd gaat voort! Wij kunnen niet stil
staan, wij moeten voort, voort naar de toe
komst, maar voort ook naar den Vrede.
„Een volk dat leeft bouwt aan zijn toe
komst", zoo staat er in den gedenksteen op
den Afsluitdijk. Zoo is het ook nu!
Een terugblik is goed, maar wij moeten
vooruit. En als we dan terugzien op den weg
dien we afgelegd hebben, dan vinden we daarin
ook den moed om verder te gaan.
We hebben het jaar, dat achter ligt zooveel
gedragen, zooveel als we nimmer geloofd had
den, dat we konden dragen en we staan nog.
We moeten weer verder. Bij alle leed, dat over
ons kwam, kunnen en mogen we niet blijven
staan. Wij bouwen aan de toekomst! We zijn
ook een jaar dichter bij dien zoo hevig begeer
den vrede.
Demonstreeren baat niet. We schieten er niet
mee op. Het brengt ons op den terugweg en
we moeten vooruit.
Laat ons dan voorwaarts gaan, het oog naar
de toekomst. Voorwaarts, in Gods kracht. Eens
zal het licht weer dagen, dan is de nacht voor
bij. Aan den verren kim gloort reeds het licht
van den nieuwen dag.
flSuiten verantwoordelijkheid van de Redactie»
Niet geplaatste «tukken worden
niet teruggezonden.)
Den Helder, 9 Mei.
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoekt ondergeteekende plaatsing
van het volgende, bij voorbaat mijn dank.
Eenige tijd geleden werd door mij een jonge
hond uitgehongerd voor de deur van mijn
woning aangetroffen. Uit medelijden nam ik
het dier, dat waarschijnlijk door evacué's was
achtergelaten, in huis en gaf het te eten.
Sinsdien is het dier bij mij gebleven en door
mij verzorgd.
Toen mijn vrouw Vrijdag j.1. met den hond
door de stad wandelde werd zij door een con
troleur van de hondenbelasting aangehouden,
met als resultaat, dat ik nu voor de keuze ge
steld ben 8.hondenbelasting te betalen
(wat gezien de tijdsomstandigheden zeer be
zwaarlijk is), het beest wederom een zwer
versbestaan te laten leiden, of het naar 't hon-
denasyl te brengen, waar het kan worden af
gemaakt!
Is het afmaken van honden, de eenige op
lossing van het vraagstuk?
Is er voor dergelijke gevallen geen onthef
fing te verkrijgen?
Door de evacuatie zal bovenstaande meer
voorkomen. Wanneer men zich uit medelijden
over een dier ontfermt, zal men door de hon
denbelasting, die in dezen tijd de zorgen zeer
verhoogen, verplicht zijn de dieren wederom
aan hun lot over te laten en te laten verhon
geren.
U mijnheer de Redacteur dankend voor de
plaatsruimte teeken ik
Uw dw. dienaar,
H. VAN DER KLEIN,
Gravenstraat 40,
Den Helder.