Op bezoek bij de
Ervaringen
Texel
Mode
revue
op Pinksteren
oudste Friezen
De jeugdherbergen
x
op
Directeur van een lees
kring gearresteerd
UIT DE HISTORIE VAN
WEST-FRIESLAND
Het huis der Friezen in
de eerste eeuwen
onzer jaartelling
i
Biaa#ej
De leiding van de N.J.H.C. wijst erop, dat
vele jeugdherbergen reeds voor de Pinkster
dagen volgeboekt zijn. Dit beteekent, dat de
meeste trekkers en treksters, die zich thans
nog aanmelden, voor bepaalde jeugdher
bergen teleurgesteld moeten worden.
De geweldige toeloop naar de jeugdher
bergen dwingt de jeugdherbergcentrale
maatregelen te treffen om te voorkomen,
dat in het komende seizoen een groot deel
der trekkers geen onderdak zou kunnen
krijgen. Zoo wil de jeugdherbergcentrale
trachten, een aantal tijdelijke jeugdherber
gen in te schakelen, om zoo haar leden in
staat te stellen van den zomer ongestoord
hun tochten te houden.
Van welk een groote beteekenis de jeugd
herbergen zijn, blijkt duidelijk uit het feit,
dat b.v. in de eerste week van Juni onge
veer 180-- kinderen, van 12 tot 14 jaar, op
initiatief van den centralen transportarbei
dersbond, 3 dagen in de verschillende jeugd
herbergen zullen doorbrengen.
De uitbreiding en instandhouding van de
jeugdherbergen is een nationaal belang en
daarom meent de Nederlandsche jeugdher
bergcentrale een beroep te mogen doen op
de offervaardigheid van ons geheele volk om
dit mooie werk naar vermogen te steunen.
Op 23 en 24 Mei a.s. zal daarom overal in
het land een groote straatcollecte ten bate
van het jeugdherbergwerk gehouden wor
den.
De Meierblis.
De 36-jarige C. S. F., directeur van een
leeskring te Den Haag, is dezer dagen door
de politie gearresteerd, verdacht van op
lichting c.q. verduistering van verschillen
de bedragen van f 500.ten' nadeele van
personen uit Den Haag en in de provincie.
F. stelde in verschillende plaatsen in
het ,land filiaalhouders (van zijn leeskring
aan en wist deze te bewegen een som van
f 500.borg te storten, doch dit bedrag
zagen zij meestal niet meer terug.
De filialen konden op den duur niet in-
stand worden gehouden, omdat er gebrek
aan belangstelling was. Bovendien liet hij
zich dezer dagen failliet verklaren, het
geen voor verschillende filiaalhouders aan
leiding was aangifte hij de politie te doen.
Ongeveer tachtig van hen zijn de dupe
geworden van de practijken van F.
OOK DEZE OUDSTE BEWONERS
WAREN REEDS ONDERHEVIG
AAN KONING MODE.
Het is verwonderlijk, hoe veel thans le
vende menschen met genoegen kennis ne
men van alles, wat vroeger is geweest,
doch sedert lang niet meer is. Ten deele
is dat wellicht nieuwsgierigheid, ten deele
echter is het stellig een ieder aangeboren
belangstelling, uitgaande naar hen, die we
beschouwen als onze bloedeigen voorvade
ren, en die hebben gewerkt en geleefd op
den grond, welke wij thans bewonen.
Hoe verder men daarbij in het verleden
terugaat, hoe moeilijker het wordt om met
betrekkelijke zekerheid nog iets te kunnen
vaststellen. En zeer velen zullen de kennis
omtrent de Friezen, die deze streken om
trent het jaar 0 van onze jaartelling be
woonden. Wel voor een goed deel hebben
afgeschreven.
Toch is er één bron, welke ons omtrent
deze mensehen nog vrij veel en wat voor
al van belang is naar waarheid omtrent
deze menschen kan opleveren. We doelen
hier op vondsten in den grond. En het is
merkwaardig te zien. hoe zij, die zich met
kennis van zaken met het zoeken naar ge
gevens bezig houden, daaruit zooveel we
tenswaardigs weten te distilleeren, dat men
zich weliswaar nog wel niet geheel bij deze
oude Friezen te gast gevoelt, doch dat men
zich toch een heel stuk nader tot hen weet,
dan tot dusverre het geval was.
De bronnen van deze kennis worden in
hoofdzaak niet in ons gewest gevonden. Ze
liggen hoofdzakelijk in de tegenwoordige
provinciën Friesland en Groningen, waar
de bewoners der kustgebieden zich. ter 'be
scherming tegen het zeewater, se
dert onheugelijke tijden vestigden op terpen.
In deze terpen is veel gevonden, wat door
deze oer-oude bewoners is achtergelaten en
wat in menig opzicht als zeer leerzaam
mag worden beschouwd.
Hoewel deze vondsten dus niet uit het
tegenwoordige West-Friesland stammen,
behoeft er toch weinig twijfel te bestaan
of datgene, wat men elders deed of ge
bruikte werd ook hier gedaan of gebruikt.
Men moet daarbij bedenken, dat het oude
Friesland reeds begon ongeveer bij de mon
den van den Rijn. En er is niet de minste
twijfel aan, of er was wel degelijk commu
nicatie van het eene deel met het andere.
In dit verband' zouden we willen wijzen
op een frappant voorbeeld, dat we aantrof
fen in het reeds eerder door ons vermelde
werk van Mir. P. C. J. A. Boeles, getiteld
„Friesland tot de elfde eeuw" en waarin
wordt verhaald hoe de ijzeren beugelscha-
ren gelijk die thans nog bekend is al»
„schapenschaar" uit de richting van Bo-
hemen omstreeks de eerste eeuw na Chris
tus bij de Friezen en andere Noordelijke
volkeren bekend moet zijn geworden. De
schrijver ziet hierin een aardig voorbeeld
van het algemeen en betrekkelijk snel door
werken van cultuurinvloeden en onderling
verkeer der volken in zoo vroege tijden. Hij
voegt hieraan toe, hoe stamvergaderingen
en godsdienstige bijeenkomsten tot de ver
spreiding van gelijksoortige typen zullen
hebben bijgedragen, terwijl zelfs mag wor
den aangenomen, dat de handel er dan bij
was om heel wat kramerijen van de hand
te doen, waardoor in die langvervlogen
dagen zelfs sprake was van zekere mod».
invloeden.
Wanneer wij nu nader met deze oud»
Friezen willen kennismaken, dan stellen
we om te beginnen belang in hun woning,
Het bovenvermelde werk geeft ons da-ar-
omtrent interessante bijzonderheden.
Allereerst wordt vermeld, hoe de verticale
terpafgraving, gelijk die in Friesland steeds
placht te geschieden, daaromtrent nooit uit-
komst kon geven. Weliswaar kwamen daan.
hij tal van voorwerpen aan den dag, be
kendheid met de ligging en de makelij der
woningen kon er nooit uit voortspruiten,
wijl de terp eenvoudig van boven naar
onderen werd afgestoken. Wilde men iets
aan de weet komen, dan dienden de terpen
horizontaal te worden afgepeld. Dit is later
ook inderdaad gesched.
Het eigenaardige daarbij was, dat de
woonvlakken geheel door elkaar lagen en
niet zelden over elkaar heen liepen. De
verklaring daarvan was gemakkelijk. Wan
neer een woning verdween, was ergens en
vaak gedeeltelijk op het bodemvlak va»
een voormalig huis een nieuw huis verre,
zen.
Intusschen konden verschillende wonim
gen in schets worden gebracht en daaruit
bleek, diat deze huizen, die dateerden on*
streeks uit de jaren 100—300 na Christus,
vrij groot moeten zijn geweest. De breedte
toch bedroeg in den regel circa 6.50 ML,
terwijl de lengte varieerde van 8.40 ML—.
10.50 M. De schrijver vervolgt dan:
De woningen waren vrij zeker verdeeld!
in een groote en een kleine ruimte en d«
plattegrond deed zich voor in den vorm van
reeksen van paaltjes, soms groot, soms zeer
dun en vaak van eikenhout. Men zou hier
aan paalwoningen hebben kunnen denken,
indien niet op het lage niveau een paar
Vloeren gevonden waren, bestaande uit eeni
kleiplaat met ronde brand plek en ascbi,
als resten van den haard. Hier en daar
waren gedeelten der uit gevlochten twijgen
bestaande, aan en tusschen de palen beves
tigde wanden der woningen op verrassende
wijze bewaard gebleven. In één geval zelfs
het riet. dat, daar aan de binnenzijde tegen
aan was ge vleid. Van bepleist ering smet kiel
zijn hier geen sporen gevonden. Toch kwac
men uit enkele terpen dergelijk halfbakken
stukken klei voor met indruksels van
vlechtwerk, gelijk we die ook aantroffen ini
de Bataafsche woerd te Ressen, waar zl}
volgens den eigenaar door hem aangetrof
fen zoowel aan den binnen- als aan den
buitenkant van ronde hutten met haarde/?
die wij uit de terpen nog niet kennen.
Niet ten onrechte vermoedelijk meent, die
schrijver uit een en ander te mogen con»
cludeeren, dat men hier in den Romein-
schen tijd veel minder primitief leefde dart
de voorstelling van Plinius omtrent een
deel van het land der Chauken vaak deed
vermoeden.
Vermelding verdient verder nog, dat dé
richting der woningen, in verhand met de
heerschende windrichting steeds Z.Z.W. ert
N.N.O. was. De daken moeten stellig hoog
zijn geweest en rustten op de lage .buiten
wanden en op zware palen, die binnen die
wanden in den grond waren geheid1.
Het vee werd kennelijk in afzonderlijke
stallen ondergebracht, gelijk dat, nog vele
eeuwen later in Friesland gebruikelijk was,
totdat eindelijk woning, stallen en hooiberg
onder één dak werden vereenigd.
Met dit vee echter raken we het dage-
lijiksche leven dezer oude bewoners, waar
over we een volgende maal wellicht gele
genheid hebben het een en ander te ver
tellen.
Heemkunde
Was de oorlog er niet tusschen gekomen
dan zou er over de tentoonstelling méér
gesproken en méér geschreven zijn, want
evenals op de school van meester Westen
berg in Broek op Langendijk, ia ook op de
school te Oosterend de heemkunde „met
vrucht" om de geijkte onderwijsterm te ge
bruiken, genoten. Dat ziet men wanneer
men de schriften en teekenboeken doorbla
dert, welke nu circuleeren bij de hoofden
van scholen in de inspectie den Helder.
Zooals wij in oris artikel over Langendijk
al vertelden is de heer Feringa de inspec
teur van het onderwijs een warm voor
stander van Heemkundeonderwijs en tracht
hij bij de hoofden der scholen belangstel
ling daarvoor te wekken.
En nu Texel:
Stof genoeg: De Meierblis, de Luilak, St.
Maarten, ouwe Sunderklaas, het dialect,
het rijke Texelsche terrein der Natuurlijke
historie, de geschiedenis van Texel, welke
met 2000 jaar voor Christus al begonnen
moet zijn, de duinen, de bosschen, het
strand, de zeevaart, de visscherij, wat niet
al? Die tentoonstelling moet wel heel mooi
zijn geweest, en als we zoo het verslag door
bladeren, blijkt wel dat de kinderen er
heel veel voor hebben gedaan ook.
De lagere klassen zochten eieren en
schelpen en plunderden de prentbriefkaart
albums en de tafelkastjes op zoek naar
oude prenten.
De hoogere klassen rangschikten dat
alles, teekenden en plakten.
Rechts:
KORENBLOEMEN BLAUW.
Een zeer eenvoudig kleed
met een breede gordel, het
jasje is bijzonder elegant met
de breede bonten manchetten
Links.
ELEGANT NACHTHEMD
uit witte chiffon met hand-
genaaide biezen op tasch en
manchetten.
r"-"
OP HET SCHOONE VOGELEILAND
LIGGEN DE BOUWSTOFFEN VOOR
HET GRIJPEN.
Meester Schmidt van de school te Oos
terend op Texel heeft een mooi verslag ge
maakt van een tentoonstelling van het
werk van zijn leerlingen, gehouden op den
zolder van het schoolgebouw in den zomer
van 1940 en aan het einde van dat verslag
komt hij tot de volgende conclusie:
„De mogelijkheden van het heem
kundeonderwijs lijken mij althans
landelijk gezien nogai beperkt. Niet
iedere streek of stad biedt voldoen
de stof die voor kinderen interes
sant is. Men kan moeilijk ieder jaar
een tentoonstelling organiseeren
want ten eerste zijn er dan kinde
ren die de stof twee of drie keer
..Pfi
Vis.
De teekeningen bij dit artikel zijn gemaakt
door kinderen van 1612 jaar.
(Foto's Fred Groot)
Volgens meester Schmidt en die zal het
natuurlijk wel het beste wetèn is al dat
werk en is de tentoonstelling zeer nuttig
geweest voor de leerlingen, want, zegt hij:
Hun kennis en vooral hun be
grip van Texel is zeer veel grooter
geworden, vooral wat de geografische
historie betreft. Zij hebben veel ge-
teekend en dit teekenen is dienst
baar gemaakt aan andere vakken,
Het leest van de Ouwe Sunterklaasen.
krijgen en niet bij allen is de „Hei--
matliebe" groot genoeg om een her
haling interessant te doen zijn.
Ten tweede gaan de ouders en an-
•dere bezoekers op den duur hun
belangstelling verliezen. Juist een
tentoonstellingsvorm verdient m.i.
evenwel de voorkeur. Dan is er sa
menwerking die resulteert in iets
dat mooi en toonbaar is. Het is
soms moeilijk bij de kinderen een
urbanistische vreugd-chauvinisti
sche denk en zienswijze tegen te
gaan."
In het Nederlandsch vertaald wil mees
ter hiermee zeggen dat het aan den eenen
kant gauw vervelend kan worden en aan
den anderen kant het gevaar bestaat dat er
voor de kinderen niets beters en niets
mooiers bestaat dan de eigen plaats en er
geen knapper en braver menschen zijn dan
die uit de eigen stêe.
aardrijkskunde, geschiedenis en ken
nis der natuur. Zij hebben veel ech
te brieven geschreven, verzoeken
om inlichtingen, om platen en om
brochures, uitnoodigingen. Het
gemeenschappelijk werk voor een
doel, het elkaar helpen het samen
zoeken, ontwerpen en uitvoeren
maakte de klassen tot eenheid. Ver
der was er de ongezochte oefening
in het spreken bij het rondleiden
der bezoekers. Door dit spreken
werd tevens de kennis verdiept.
Uit deze opsomming blijkt zonneklaar
dat het heemkundeonderwijs vooral de ge
meenschapsgedachte vormt, en bevordert.
Dat nu is het niet hoog genoeg te schatten
nut en daarom is te wenschen dat de on
derwijswereld, gewoonlijk nogal conserva
tief, die onderwijs met hart en ziel wil gaan
dit dienen.
Onze kinderen zullen er wel bij varen 1
Ofschoon wij het nu eigenlijk heelemaal
niet met dien meester eens zijn, omdat we
meenen dat het heemkundeonderwijs juist
de vonk van vaderlandsliefde en Heimat-
li ebe tot een vlam kan aanblazen en wan
neer die vlam al te vel brandt en te zeer
naar één kant waait, de levensstonmen en
de regenvlagen der ervaring die vlam wel
weer zoo noodig zullen temperen, kunnen
we ons zeer wel voorstellen, hoe hij tot
zijn uitspraak is gekomen. Immers, bij
zooveel rijkdommen aan heemkunde, wel
ke het schoone vogeleiland bevat, moet
haast de wereld daarbuiten wel aan schoon
heid, arm aan historie en arm aan folklore
lijken....