Pinkstertijd
Menschelijke
curiositeiten
Mode
revue
Geleerde mannen in Castricum
Leert taptemelk
gebruiken
Zaterdag 31 Mei 1941
Voor de vrouw
DB OPGRAVINGEN TE DORRE-
CEEST LEVERDEN MERK
WAARDIGE RESULTATEN OP.
Waarschijnlijk overblijfselen van
een groot dorp gevonden.
Wanneer niet de heer Schermer uit Cas
tricum zoo goed op zijn qui vive was ge
weest, had hij bij het uitgraven van een
sloot het oude kruikje niet gezien Maar
de heer Schermer was op zijn qui v'ive, ook
al omdat in de buurt, in een terpje al eens
eerder merkwaardige voorwerpen wax-en op
gegraven. De vinder waarschuwde het Mu
seum van Oudheden te Leiden, geleerde
mannen bekeken de inmiddels gebroken
kruik, lijmden haar weer aan elkaar en
togen met goeden moed naar Dorregeest,
om mogelijk nog meer te vinden, dat ons
kan inlichten over het leven onzer voor
ouders. Er is meer gevonden, men heeft er
over kunnen lezen. Dr. Boers uit Leiden is
met zijn assistenten nog druk bezig en men
meent reeds, dat een prae-historische neder
zetting is gevonden. Het terrein leent zich
daar inderdaad voor, het is wat hooger ge
legen, dan het omringende land en voorts
zooiets als een overgang van het duingebied
tot het moeras, dat hier vroeger geweest
moet zijn. Een gelukkige omstandigheid is,
dat het Hoogheemraadschap tóch ter plaat
se bezig is een weg aan te leggen, en alle
medewerking geeft, waarvoor de oudheid
kundigen natuurlijk zeer dankbaar zijn.
De heer Tromp uit Leiden heeft de dage-
lijksche leiding en wij vonden dezen heer bij
een zorgvuldig afgepelde strook grond, waar
op in den vorm van donkere strepen de
fundamenten van verschillende woningen
zichtbaar waren en die door hem nauwkeu
rig op teekening werden gebracht. Die tee-
keningen zullen voor de toekomst alles zijn,
wat van de opgravingen overblijft. Want
straks zal hier de weg loopen en de sporen
van het oude dorp zullen voor altijd verdwe
nen zijn
Vermoedelijk zullen de huizen weinig groo-
ter zijn geweest dan 4x4 meter. Het bloot
gelegde stuk grond, waarop deze fundamen
ten werden gevonden, was op zichzelf ook
niet groot. Naar het Oosten verliep het in
niet afgegraven grond, die zijn geheimen
Vöorloopig zal kunnen behouden. Want het
afgraven daarvan zou veel werk en daarmee
veel kosten vorderen, die helaas, niet kun
nen worden besteed.
Een groot dorp.
Toch valt wel met zekerheid te zeggen,
dat we hier te doen hebben met een groot
dorp. Dit blijkt uit het groot aantal putten,
dat in de omgeving wordt aangetroffen. In
het geheel waren er reeds vijf blootgelegd,
die alle volgens het zelfde systeem waren
gebouwd. Juist was de vijfde door enkele
vakbekwame werklieden uitgegraven. De
diepte er van was circa 1.5 M. Het model
was klokvormig. beneden wijd, naar boven
nauwer wordend. De diameter aan den
bovenkant was omstreeks 50 c.M. De wan
den waren opgebopwd uit ringen van plag
gen. die stuk voor stuk en in op elkaar
staande lagen duidelijk vielen waar te ne
men.
Een wagenwiel.
Het merkwaardige was. dat in drie
van de vier putten onderin, vermoe
delijk bij wijze van versteviging, de
velg van een houten wagenwiel
was aangetroffen.
De vijfde put hield op In het grondwater.
Men kon daar niet dieper graven, maar men
was ook aan den onderkant. Een der werk
lieden groef met zijn hand onder de onder-
Site zodenlaag door.
„Heb je het wiel al, Bert?", vroeg de op
zichter. Men amuseerde zich er over, al
zoover in de structuur te zijn doorgedron
gen, dat men met bijna volslagen zekerheid
wist. weer zulk een wiel te zullen aan
treffen.
Inderdaad. Bert vond het wiel.
Deze wielen vormden een puzzle op zich
zelf. Ze waren van hout en stellig oorspron
kelijk wagenraderen. Want op verschillende
plaatsen zaten de gaten voor de velgen.
Maar de constructie was zoo goed, dat ze in
dat opzicht nauwelijks te onderscheiden wa
ren van wielen uit den tegenwoordigen tijd.
Alleen de ijzeren banden ontbraken natuur
lijk. Uit den aard der zaak was het hout
bijna vergaan en zoo zacht, dat men het met
de vinger kon indrukken. Maar de con
structie er van was duidelijk te zien.
We hoorden het vermoeden uiten, dat ze
wel eens van de Romeinen afkomstig zou
den kunnen zijn geweest, met wie natuur
lijk handel werd gedreven.
De ouderdom der nederzetting liet zich het
best afleiden, zoo zei men ons. uit enkele
Romeinsche overblffselen, die buiten ver
schillende andere voorwerpen waren aange
troffen. Onder deze laatste noemen we een
steen, voorzien, van een gat, vermoedelijk
ter verzwaring van netten en verschillende
kruiken. Een er van zat nog half afgegraven
in een put.
Een rapport over en en ander zal echter
zeker verschijnen en we hopen daaruit onze
lezers te zijner tijd nog eens iets te kunnen
meedcelen.
Martine Wittop Koning schrijft ons:
„Het betere is een vijand van het goede",
zegt een Fransch spreekwoord; iets wat op
zichzelf verdienstelijk is, vermindert voor
ons in waarde, wanneer we er iets naast
stellen, dat nog méér goede eigenschappen
heeft.
Die waarheid geldt ook op voedingsgebied.
Een voedingsmiddel kan ons uitstekende
diensten bewijzen, kan in waarde verschei
dene andere levensmiddelen overtreffen,
maar als we het gaan vergelijken met
iets wat ons nog méér te geven heeft, dan
is er groote kans, dat het in onze achting
daalt en dit wel des te meer, naarmate we
aan dat „nóg betere" gewend zijn geraakt,
Zouden we melk niet kennen als „volle"
melk .dan zouden we zonder twijfel enthou
siast zijn voor een voedingsmiddel dat ons
zooals taptemelk doet op voordeelige
wijze ruim voorziet van zéér hoogstaand ei
wit. ons bovendien helpt aan de lang niet
altijd gemakkelijk te bereiken hoeveelheid
kalk in ons dagrantsoen, een belangrijk
aandeel heeft in het op peil houden van
onze vitamine B-voorziening en ons ten
slotte nog een hoeveelheid koolhydraten
brengt.
Zoo'n voedingsmiddel kunnen we met het
volste recht „goed" noemen; en nu het
„ibetere" in den vorm van volle melk
maar karig tot onze beschikking staat, nu
is met recht de goede kans voor taptemelk
aangebroken.
Het is van belang voor de buisvrouw, dat
ze dit tot n>u toe betrekkelijk weinig ge
bruikte voedingsmiddel in zijn eigenaardig
heden leert kennen.
Taptemelk is. door haar gebrek aan vet,
eerder geneigd tot aanbranden dan volle
melk. Een eenvoudig hulpmiddel daartegen
bestaat in het van te voren met water om
spoelen van de pan. waarin taptemelk zal
worden gekookt, of beter nog het
©enigszins invetten van die pan met wat
'boter (het vette papier van een pakje boter
is hiervoor reeds voldoende).
Voorzichtigheidshalve roeren we af en toe
in de pan met taptemelk, terwijl we bij
het bereiden van een pap of een ander
meeigerecht dit roeren nu en dan herha
len. vaker dan we hét bij een pap van volle
melk gewend zijn.
Als we hierop maar even letten, zullen
we verder geen moeilijkheden ondervinden
en zullen we de taptemelk aanvaarden als
't Is Pinkstertijd, een wonderschoone droom
Van bloeiend leven gaat weer langs de aarde
De jvilgen groenen langs den weide-zoom,
En bruidsbouqueiten tooien weer de gaarde,
't Is al ontplooiing in een hooger licht.
Een openbloeien in de tooverdreven,
Geen grijze sluier sluit den hemel dicht,
M ant de bezieling wijst den weg ten leven!
Het leven zelf aanvaardt dien rijken schat,
En we doorvoelen in ons diepste denken:
Hoe gaat de zon thans langs ons levenspad,
Nu boomen bloeien, teere kleuren wenkenl
't Is al zoo anders, dan het is geweest,
Een nieuwe geestkracht breekt de oude
banden,
Wij zijn genoodigd tot een levensfeest,
Het Pinksterlicht gaat stralend langs de
landen!
En in den avond, als de zonne zinkt
In kleuren, die geen hand vermag te malen,
En tusschen roze avondwolken blinkt.
Vanuit de diepe, gouden hemelzalen,
Dan staan we even met onszelf alleen,
Een Pinksterlied gaat door ons leven zingen,
Dan leidt 't geluk langs zijn wegen heen,
Hoog boven alle aardsche, kleine dingenl
Doe, Pinkstertijd, ons Uw geluk verstaan,
Geef ons de kracht bij al ons zoekend werken
Tot nieuwen opbloei, die ons voort doet gaan,
En bij dien gang ons kunnen zal versterken!
Geef ons bezieling, die tot daden wekt,
Niet enkel om sjteeds zelf geluk te vragen,
Maar ook, wat and'reri tot een zegen strekt,
Steeds in Uw licht naar 't leven uit t«
dragen! 1
Pinkseren 1941.
KROES.
(Nadruk verboden.)
(Foto ScherL
een van de middelen, die die gezinsvoeding
ten goede komen. Pappen, vlaas, eenvoudi
ge puddingen, verschillende soepen (aardap
pel-, erwten-, boonen-, selderij-, tomatensoep)
en sausen (bloemkool-, koolraap-', peterse
lie-, kaas-, tomatensaus), maar ook warme-
meikdranken (chocolademelk, slemp, anijs
melk) laten zonder bezwaar die vervanging
van melk door taptemelk toe.
Een paar recepten van eenvoudige dage-
lijiksche gerechten mogen daarvan het be
wijs geven.
Havermout (2 k 4 personen)
1 liter taptemelk. 100 gr. (1 ons) haver
mout»
Besmeer den bodem van den pan met een
ietsje boter; breng er de taplemelk in aah
de kook. nu en dan roerende. Strooi er de
havermout in, blijf roeren, tot die pap kookt
en laat ze dan in de gesloten pan op een
zeer zacht vuur gaar worden, af en toe roe
rende (ongeveer een kwartier).
Voorzie de pap vóór het opdoen van "wat
suiker: dat komt voor de suikerpot voor-
deeliger uit dan dat ieder zich op het bord
zelf van suiker bedient!
Griesmeelpudding (4 h 5 personen)
1 liter taptemelk, 100 gr. (1 ons) griesmeel,
75 gr. (5 afgestreken eetlepels) sqiker, 1
pakje vanillesuiker.
Besmeer den bodem van de pan met wat
boter en breng er de taptemelk in aan de
kook.
Meng griesmeel, suiker en vanillesuiker
droog door elkaar, str.ooi het mengsel roe
rende in de kokende taptemelk en laat on
der voortdurend roeren het meel gaar wor
den en de pap de gewqnschte puddingdikte
aannemen. Giet die massa in een met koud
water omgespoelden vorm en zet dien op
een koele plaats tot de pudding koud en
stevig is.
Meestal ernstige geestelijke sto
ringen.
(N.P.B.) Er zijn wel eens heel intelligente
namen geweest, die beweerd hebben, dat
geen enkele mensch volkomen normaal is.
Dat is natuurlijk wel heel aardig, maar
wij zouden dat niet zoo grif willen onder
schrijven. Normaal is trouwens een heel
moeilijk begrip neen laten wij maar
liever niet onze vingers branden. Men kan
echter niet ontkennen, dat er menschen
zijn die volkomen normaal schijnen, die
uitmunten door een groote intelligentie en
die toch de gekste dingen kunnen doen bij
het zien van aardbeien, kreeften, padde
stoelen of sommige visschen. Het zien of rui
ken van een bepaald voowerp, kan zelfs
hun dood veroorzaken.
De Romeinsche keizer Domitianus geraak
te buiten zich zelf, wanneer hij in zijn ver
trek een vlieg hoorde gonzen. In onze tijd
werd deze merkwaardige angst voor een
vlieg op nog krassere wijze gedemonstreerd
door een Amerikaansch oorlogsvlieger; hij
kreeg, toen hij wederom een vlieg hoorde
een zenuwtoeval waardoor zijn dood ver
oorzaakt werd. Van den hertog van Eper-
non wordt verteld, dat hij bij het zien van
een haas een flauwte kreeg. En wanneer
men het gelooven mag dan werd maar
schalk D'Albert van Frankrijk die verwant
was met Hendrik IV en die buitengewoon
veel moed bezat, bang als een kind wan
neer hij een varken zag. De Italiaansche
dichter Casracciolli wond zich evenals
AAN HET EIND VAN
DE WEEK IN T ROOD,
GROEN EN WIT!
Een vlot pakje voor 't week
eind, rood, groen en wit ge
streept. De rok vormt een te
genwicht van de wel wat
stiefmoederlijk behandeld?
beenbekleedlng.
LICHT ALS EEN VEER!
Deze zomersandalen zijn licht
als een veertje, want ze zijn
geheel uit kurk vervaardigd.
Let eens op de dikke zolenl D?
kleuren zijn wit en blauw.
de meeste dames thans nog doen buiten
gewoon op wanneer hij een muisje zag.
Als deze dingen, die angst veroorzaak
ten waren tenminste te zien. Maar wan
neer het nu al voldoende is een woord uit
te spreken om een mensch ziek te maken,
dan zijn wij toch geneigd aan een ernstige
geestelijke storing te denken.
De ridder van Alcantra een befkerat man
in Spanje, werd koortsig wanneer hij het
woord „lana". cLl. wol, hoorde. Wol zelf
waar toch heel veel menschen gevoelig
voor zijn deed hem niets. Van Francis
Bacon werd beweerd, dat hij flauiw viel,
wanneer hij een wassende maan zag. De
Italiaansche arts dr. Scaliger kreetg toe
vallen wanneer hij een grondeling zag. Ge
noemde Bacon was ook buitengewoon ge
voelig voor rotsen.
Rozen schijnen vaak een funesten Invloed
te hebben. Zoo mocht men een Zuideuro-
peesche vorstin nooit rozen schenken. Haar
hofdames moesten daar speciaal op letten,
wanneer er bezoek kwam. In Venetië leefde
een familie, die zoo gevoelig was, dat alle
leden van het gezien tijdens de periode
waarin de rozen bloeiden, thuis moesten
blijven. Zij stierven allen tengevolge van
de complicaties die zich voordeden bij het
zien van een roos.
De vermaarde kardinaal Don Enrique de
Cardona werd ziek, wanneer hij een kamer
betrad, waarin geplukte rozen verwelkten.
Zijn collega Oliverlus Carassa hod naast
zij-n vrees voor rozen een afkeer van appels.
Het schijnt, dat hif aan appels gestorven
is terwijl een Boheemsch bisschop let
terlijk door rozengeur stierf. Frans I van
Frankrijk kreeg neusbloedigen, wanneer hij
appelen rook. Wanneer er aan tafel appels
gegeten werden moest hij zijn neus dicht
stoppen. Verscheidene Poolsche koningen
moeten aan dezelfde kwaal geleden hebben.
Erasmus kreeg koorts wanneer hij visch
rook. Een zekere graaf Barrymore werd
steeds onwel, wanneer hij in de nabijheid
van viooltjes kwam.
En hoe Is ddt te verklaren T De artsen
spreken van overgevoeligheid;. Waar van
daan komt deze? Zooals wij boven al op
merkten heeft het niets met intellect te
maken. De Indiërs verklaren deize fenome
nen door op de reïncarnatie te wijzen. Vol
gen# hen ls een voorval in een van da „vroe
gere levens" de oorzaak er van! Een ge
beurtenis die in de ziel achterbleef, een
incarnatievorm die wij in ons nieuw leven
misschien geheel overwonnen hebben.
ONTSPANNING NA VOLBRACHTE
DAGTAAK.
Ieder mensch zoekt zijn ontspanning op
andere wijze, afhankelijk van aanleg eti
liefhebberijen. Meestal houdt deze niet het
minste verband met het beroep, integen
deel, de ontspanning zal van geheel ande
ren aard zijn. De werkende vrouw, die den
ganschen dag op kantoor bezig is met boek
houden, stenografeeren of typen zal 't een
welkome afleiding vinden, wanneer zij
haar vrijen tijd door kan brengen met de
beoefening van een of andere sport, hetzij
zwemmen, fietsen, wandelen of wat ook.
Een zeer bekende schrijfster houdt zich
in haar vrije uren onledig met bakken,
terwijl verschillende filmsterren zich toe
leggen- op het bereiden van fijne schotels.
Dieren brengen ook menigmaal ontspan
ning, zelfs vogels en aquaria met visschen,
Onze huisdieren, de hond en de kat, leiden
de gedachten veelal af van kleine moeilijk
heden.
Een man heeft «veneens bepaalde ont
spanningen, waaraan hij zijn vrijen tijd be
steedt. die hem niet doen denken aan den
dagelijkschen strijd om het bestaan. De ra
dio brengt velen afleiding, terwijl anderen
zich bezighouden met knutselen, postzegels
verzamelen, fotografeeren en andere din
gen.
Ieder onzer, hetzij man of vrouw, heeft
in een of anderen vorm afleiding noodig,
die afwijkt van de dingen, welke den ge-
heelen dag de gedachten in beslag nemen»