V riendschapsverdrag Duitschland- Turkije TOKIO Koper, nikkel, tin en lood Britsche moeilijkheden DAGBLAD VOOR DEN HELDER EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER Franscheo vochten tegen Franschen Verduisteren 10.05 uur in oyrie VOOR 10 AUGUSTUS gelast Josjizawa te vertrekken METAAL INLEVEREN NA DEN STRIJD OP KRETA KONINGSTRAAT 78, DEN HELDER. TELEFOON 50 (2 LIJNEN DONDERDAG 19 JUNI 1941 Delfstoffenonderzoek onverwachts geëindigd Radiorede van DARLAN Onderhandelingen te BATAVIA mislukt NORMALE BETREKKINGEN ZULLEN ECHTER BLIJVEN BESTAAN Vanavond gaat de verduistering in om en duurt tot morgenochtend 5.17 uur o HELDERSCHE COURANT Hoofdredacteur: J. BIJLSMA, Den Helder. Uitgave der Uitg.-Mij. „Hollands Noorderkwartier" N.V. te Den Helder 69e JAARG. No. 9261 Grootevoldoening te Berlijn Woensdag om 21.00 uur is te An kara door den Duitschen ambassa deur von Papen in opdracht van de Rijksregeering en door den Turk- schen minister van buitenlandsche zaken, Saradjogloe, namens de Turk- sche regeering een vriendschaps verdrag tusschen Duitschland en Turkije onderteekend. Het verdrag heeft den volgenden tekst: Het Duitsche rijk en de Turksche repu bliek, bezield door den wensch de betrek kingen der beide landen te baseeren op we- derzijdsch vertrouwen en oprechte vriend schap, zijn onder voorbehoud van de tegen woordige verplichtingen van beide landen, overeengekomen een verdrag te sluiten. Hiertoe heeft de Duitsche rijkskanselier tot zijn gevolmachtigde benoemd ambassadeur Franz von Papen en de president van de Turksche republiek deh minister van bui tenlandsche zaken Saradjogloe, die op grond van de hun verleende volmachten de vol gende bepalingen zijn overeengekomen: Artikel 1, Duitschland en Turkije ver plichten zich wederzijdsch de integriteit en onschendbaarheid van hun staatsgebied te eerbiedigen en geenerlei maatregelen te ne men, die direct of indirect tegen den ande ren verdragspartner zijn gericht. Artikel 2. Duitschland en Turkije verplich ten zich in de toekomst om in alle vraag stukken, die hun wederzijdsche belangen raken.^met elkaar in vriendschappelijk con tact te' treden, ten einde bij het behandelen van dergelijke vraagstukken tot overeen stemming te geraken. Artikel 3: Bovenstaand verdrag wordt ge ratificeerd en de ratificatie-oorkonden zullen weldra te Berlijn worden uitgewisseld. Het verdrag treedt op den dag der onder- teekening in werking en geldt van dat oogen- blik af voor den duur van tien jaar. Wisseling van nota's. Tegelijk met de onderteekening van het DuitschTurksche vriendschapsverdrag, zijn de volgende nota's gewisseld door de Duit sche en Turksche regeeringen over de eco nomische betrekkingen tusschen beide lan den. Met verwijzing naar de gelukkige sluiting Van het DuitschTurksche verdrag van he den, heb ik de eer ter kennis van uwe Excel lentie te brengen, dat mijn regeering bereid is zooveel maar eenigszins mogelijk is de economische betrekkingen tusschen Duitsch land en Turkije te bevorderen met inachtne ming van dë mogelijkheden, besloten in de economische structuur beider landen en met als grondslag de ervaringen, die de beide lan den tot wederzijdsch nut met elkaar in den oorlog hebben opgedaan. De beide regeeringen zullen weldra onder handelingen openen om zoo spoedig moge lijk in een verdrag de grondslagen neer te leggen voor de uitvoering van deze overeen komst. Voorts is na de onderteekening de volgende verklaring door pers en radio van beide lan den gepubliceerd:: met verwijzing naar de gelukkige sluiting van het verdrag geven ,de wjderzijdsche gevolmachtigden uitdrukking aan den wensch, dat de pers van beide lan den evenals de wederzijdsche radio in hun publicaties en uitzendingen steeds rekening zullen houden met den geest van vriendschap en wederzijdsch vertrouwen, die de Duitsch- Turksche betrekkingen kenmerkt. De onderteekening van het Duitsch— Turksche vriendschapsverdrag heeft in po litieke kringen te Berlijn de grootste vol doening teweeggebracht. Dit is niet slechts een gevolg van de groote politieke beteeke- nis, die dit verdrag uiteraard onder de te genwoordige omstandigheden toekomt, maar vooral ook van het feit, dat het Duitsche publiek de oude vriendschappelijke gevoe lens jegens Turkije heeft bewaard, ondanks alle politieke gebeurtenissen en veranderin gen van de laatste jaren. Men zal zich herinneren, dat de schepper van het nieuwe Turkije, Kemal Ataturk, bij het Duitsche publiek groote vereering ge noot en dat men zijn bevrijdingsstrijd in Duitschland met de grootste sympathie volgde. Ook Ataturks opvolger, de huidige president. Ismet Inönü verheugt zich in Duitschland nog in groote populariteit, die dateert uit den tijd van zijn overwinningen als legeraanvoerder en als eerste medewer ker van Ataturk. Voorts juicht men het met de grootste voldoening toe, dat dezelfde staatsman ook de oude politieke traditie heeft hervat en door het verdrag met Duitschland weer een duidelijken, vasten toestand tusschen de beide groote landen heeft geschapen, nadat vreemde elementen steeds weer hadden ge probeerd de betrekkingen van de beide sta ten te vertroebelen. Omgekeerd, zoo meent men hier, heeft Turkije zich door den Aprilveldtocht op den Balkan kunnen overtuigen, dat Duitschland geenerlei territoriale belangen in het zuid oosten en nabije Oosten najaagt. In dit ver band herinnert men in politieke kringen te Berlijn aan de rede van den Fuehrer van 5 Mei, waarin hij wees op de vredespolitiek van Turkije tegenover het Engelsche gekon kei. Op overeenkomstige wijze heeft, naar men weet, ook de Duce onlangs verklaard dat Italië tegenover Turkije een politiek van begrip en samenwerking wil voeren, geba seerd op de overeenkomsten van 1928. .Hendrik de vierde" op zijn plaats gezet. Verschillende groote beelden van de Bossche basiliek, welke ge restaureerd zijn, worden thans op hun plaats gebracht - De moeilijke tocht met Hendrik den vierde langs dakgoten en gewelven (Het Zuiden) Detachement opsporing stoffen ontbonden. Delf De plaatsvervangende premier van Frank rijk, admiraal Darlan. heeft te Vichy een radiorede gehouden tot de in Syrië stni- dende Gaullisten, waarin hij hun de dwa- linR voor oogen stelde, die zij na den wa- penstilstand hebben begaan en waarvoor verantwoordelijk zijn degenen, die zich (les tijds vergist hebben in de situatie en in hun plichten. Men verklaarde hun, dat de strijd tegen Duitschland en Italië moest worden voortgezet. Darlan stelde aan de aanhan gers van de Gautle de vraag, of zij ooit an dere tegenstanders dan hun Fransche broe- ders tegenover zich hebben ffehad, of zij ui Dakar, in Gabon en thans in Syrië ooit ook maar een enkelen Duitscher of Italiaan tot tegenstander hebben gehad. Men had bij hun aanwerving na den wapenstilstand besloten hen niet tegen Franschen te laten strijden. Verklaard moet worden, dat men hen uitsluitend tegen Franschen in aen strijd heeft gebracht. Tot slot spoorde de admiraal de Gaullis ten aan zich weer te scharen onder de va die voor Frankrijk alleen meetelt. In naa Van den maarschalk kon hij hun verklare dat deze bereid is hun hun dwaling te v geven. Voor de Gaullistische leiders bestaan natuurlijk geen verontschuldigingen. kullen meedoogenloos worden gestraft. (Van onzen Haagschen correspondent). Omstreeks het einde van Juli van het vorige jaar was aan eenige reserve-officie ren-mijningenieurs. behoorende tot den Op- bouwdienst vanwege de commissie Delf stoffen van het Centraal instituut voor Industrialisatie opdracht gegeven om met een detachement van dezen Dienst voor bereidend veldwerk te verrichten met het oog op het zoeken naar delfstoffen. Men had hierbij vooral het oog op delfstoffen en mineralen, welke tot dusver niet of wei nig geëxploreerd waren hier te lande en welke zouden kunnen dienen ter vervan ging van althans een deel van den weg- gevallèn aanvoer uit het buitenland. Dit detachement, na eenigen tijd ter sterkte van 300 man. allen vrijwilligers uit den Opbouwdienst. onder wie tal van Rot- terdamsche bootwerkers, was geruimen tijd in Twente gestationneerd onder bevel van majoor Ph. Marcella der Genie onder wien de reserve eerste-luitenant Ir. T. de Vries, mijningenieur m.et buitenlandsche practijk de leiding van het werk had. Het Detachement Opsporing Delfstoffen (D.O.D.) heeft zich in Twente vooral bezig gehouden met het opsporen van fosforiet knollen, welke daar in tertiaire lagen ge durende den vorigen oorlog dicht aan de oppervlakte waren aangetroffen. Het ging er nu om, vast te stellen, welke ontginbare hoeveelheden fosforietknollen in den Twentschen bodem en eventueel ook elders in het land aanwezig zijn. Daarnaast be stond er ook belangstelling voor bleekaar- de. welke gebruikt wordt voor het zuiveren van olie. glas- en vormzanden. moeraskal- ken en bruinkool. Voor glaszanden, dit is ook nu weer vastgesteld, moet men in Zuid- Limburg zijn. diathomeeën aarde, een be langrijke grondstof voor de chamotte- en emaille-industrie. is gedolven bij Renkum en ook elders, onder meer op de Veluwe, zijn onderzoekingen ingesteld. Hier met meer. daar met minder succes. Aan dit nuttige zij het nog bescheiden - opsporingswerk is nu een onverwacht en onbevredigend einde gekomen, doordat het niet mogelijk is gebleken bij de ontbinding van den Opbouwdienst het detachement dat langzamerhand aardig wat vakmanschap voor dit soort van werk had gekregen te doen overgaan in het. verband van den Arbeidsdienst. Er zijn nog verschillende pogingen ondernomen om het D.O.D. onder te brengen, onder oppertoezicht van ge noemde commisise Delfstoffen, bij het De partement van Waterstaat, doch naar wij vernemen hebben deze pogingen ondanks de vele moeite, welke met name luitenant de 9ries zich beeft gegeven, tenslotte niet tot het gewenschte resultaat geleid, zoodat het geheele personeel van dit Detachement onlangs is ontslagen. Een aantal hunner heeft werk gekregen bij de Staatsmijnen, de anderen zijn verplicht geweest naar hun haardsteden terug te keeren. Even bescheiden en in de stilte, gelijk het Detachement zijn arbeid heeft verricht, waarvan heel weinig tot de buitenwereld is doorgedrongen, even geluidloos is het einde gekomen voor dit interessante en waar schijnlijk toch ook nuttige werk. DIT BESLUIT HEEFT EEN DEFI NITIEF EINDE GEMAAKT AAN DE ONDERHANDELINGEN, WEL KE SINDS BEGIN FEBRUARI TUSSCHEN NEDERLANDSCH- INDIë EN JAPAN ZIJN GEVOERD. Batavia. 18 Juni (Domei). Nu de onderhandelingen tusschen Ja pan en Nederlandsch-Indië zijn mis lukt. heeft Kenkitsji Josjizawa, de 1 leider van de Janansche handels delegatie. hedenavond den gouver neur-generaal, jhr. Tjarda van Star- kenborch Stachouwer medegedeeld, dat de Japansche delegatie op 29 Juni met de „Nissyo Marco" naar Tokio zal terugkeeren. overeenkom stig de van de regeering in Tokio ontvangen instructies. Dit besluit heeft een definitief ein de gemaakt aan de onderhandelin gen, welke sinds begin Februari gevoerd worden door Josjizawa na den terugkeer ln Japan van minis ter Iohize Kobajasji. Men zal zich herinneren, dat Kobajasji de onder handelingen verleden jaar zomer begon. In een onderhoud van een uur met de Nederlandsch-Indische autoriteiten heeft Josjizawa den aard der instructies van zijn regeering uiteengezet en de laatste verlan gens voorgelegd. Aangezien Nederlandsch- Indië, zoo verklaarde hij. voor de Japan sche verlangens evenwel geen open oog had, had het geen nut de onderhandelingen voort te zetten. In de laatste besprekingen waren ook aanwezig de Japansche consul- generaal Joetaka Tsjizawa alsmede de hee- ren H. J. van Mook, directeur van de af- deeling Economische Zaken en J. E. van Hoogstraten, hoofd van het departement van Handel. Officieele Japansche verklaring over de handelsbesprekingen met Batavia Tokio, 18 Juni ((D.N.B.) De woord voerder van het centrale bureau van voor lichting van het kabinet beeft heden in een officieele verklaring uitvoerig het Ja pansche standpunt uiteengezet met be trekking tot de handelsbesprekingen tus schen Japan en .Nederlandsch-Tndië. De regeering. zoo verklaarde hij. heeft zich in Mei van het vorige jaar tot de re- Ook haardstellen, aschbakken, rookgarnituren enzoovoort. METAALWAARDE WORDT VERGOED. Een nieuwe verordening van den rijks commissaris bepaalt, dat alle voorwerpen, welke geheel of voor een overwegend deel uit koper, nikkel, tin lood of legeeringen diaarvan bestaan, moeten worden ingele verd. Tot inlevering is verplicht hij die over het in te leveren voorwerp of de in te leve ren metaalvoorraden beschikken kan, on geacht of dezelve eigenaar, bezitter dan wel houder (bijv. huurder, bewaarnemer, expe diteur en dergelijke) is en of deze een pu bliekrechtelijk lichaam, dan wel een na tuurlijke of rechtspersoon is. In het bijzonder moet worden ingeleverd: 1. door overheidsinstanties en bedrijven: a. onbereid, onbewerkt en onafgewerkt materiaal en afvalstoffen: b. alle roerende metalen voorwerpen, welke gemist kunnen worden; c. alle eindproducten, welke zich bij han delsbedrijven (zooals warenhuizen, win kels) bevinden; 2. overigens: a. oud materiaal en afvalstoffen afkom stig uit de huishouding; b. alle roerende metalen voorwerpen, wel ke gemist kunnen worden, zooals aschbak ken. bloempotten, -rekken, -vazen en -bak ken, bonbonschalen, bronzen voorwerpen van eiken aard, borstelgarnituren, borst beelden, emmers, eet- en drinkgerei, stoffers en blik. gongs, haardstellen en schoorsteen mantelgamltnren. kannen, ketels en bakken, gebakschalen, bekers, luchters, metalen va zen, afbeeldingen ln metaal, fruitschalen, rookgarnituren. doozen. schalen. zeven, schrijfgerei en schrijftafelgarnltnren. hou ders en standaards voor lucifers, presen teerbladen. tafelstukken, vazen, vogelkooien en standaards en andere gebruiksvoorwer pen. Uitzonderingen. De verplichting tot inlevering geldt niet ten aanzien van: openbare monumenten en gedenkteeke- op graven; kerkklokken: voor den kerkelijken dienst bestemde ge- bruiks- en andere yoorwerpen in kerken en kanellen: orgels en hun onderdeelen; museumstukken; hetgeen behoort tot eenige volksdracht; ordetee.kenen en eereteekenen; gangbare munten; voor overheidsinstanties en bedrijven: alle voorwerpen, welke het in stand hou den en de veiligheid van de technische be drijfsuitoefening dienen en welker onmid delliike vervanging onvoorwaardelijk noo- dig zou zijn. voor zoover deze vervanging niet kan geschieden door voorwerpen, die niet ingeleverd behoeven te worden: onbereid, onbewerkt en onafgewerkt ma teriaal en afvalstoffen van eiken aard. welke voor dë geregelde voorziening van het bedrijf noodig zijn en tot het gebruik waarvan door het Rijksbureau voor non- ferrometalen goedkeuring is verleend; De verplichting tot inlevering geldt ver der niet voor die voorwerpen, welke een hooge wetenschappelijke, geschiedkundige of kunstwaarde hebben; als antiquiteit en als handwerk als waardevol volksgoed te beschouwen zijn. In elke plaats worden inleveringsbureaux geopend Mocht bij het onderzoek blijken dat het betreffende voorwerp niet onder de verplichting tot inlevering valt dan wórdt 't teruggegeven, in het andere geval wordt de metaalwaarde, of eventueel meer vergoed. Blijkt bij het onderzoek, dat het voorwerp wel is waar onder de verplichting tot inle vering valt, doch dat om redenen van bil lijkheid meer dan de metaalwaarde ver goed moet worden, dan is het voorwerp indien zulks nog niet het geval is geweest onverwijld bij het plaatselijk bevoegde inleveringsbureau in te leveren. De burgemeesters zijn verantwoordelijk dat de inlevering plaats vindt. De inlevering moet uiterlijk op 10 Augustus 1941 geëin digd zijn. Op overtreding van de verordening staat een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar. onbeperkte geldboete en in bijzondere gevallen een gevangenisstraf van ten hoog ste acht jaar. De verordening treedt heden in werking. geering van Nederlandsch Indië gericht om de levering te waarborgen van die belang rijke grondstoffen en goederen, welke men met het oog op de bestaande toestanden van Nederlandsch Indië kon verwachten. De regeering van Nederlandsch Indie heeft bij deze gelegenheid haar voornemen tot actie ve samenwerking met Japan tot uiting gebracht. De in September van het vorige jaar ge voerde onderhandelingen zijn van zeer uit- gebreiden aard geweest en hebben niet al leen betrekking gehad op de kwestie van den aankoop van grondstoffen, doch boven dien op de vraagstukken der uitbreiding van de algemeene handelsbetrekkingen, als mede van de Japansche deelneming aan Ne derlandsch Indische ondernemingen, van het recht van nederzetting voor Japanners en voorts op kwesties van scheepvaart en luchtverkeer. De woordvoerder wees er in dit verband op, dat er tusschen andere mogendheden en Nederlandsch Indië reeds een luchtverkeer bestaat en dat in het bijzonder Engeland en de Vereenigde Staten wat betreft hun deel neming aan ondernemingen ln Neder landsch Indië, vooral aan de petroleumin dustrie, een opvallende activiteit aan den dag legden. Gezien van het gezichtspunt ,dat aan der de mogendheden dus reeds uitgebreide mo gelijkheden zijn verstrekt, om aan deze on dernemingen deel te nemen, konden de Ja pansche eischen, naar de woordvoerder be toogde, dus geen verbazing wekken. De voorstellen van Japan zijn volkomen ver- eenigbaar met de Nederlandsch Indische politiek, welke, volgens de verklaring van de regeering in Batavia gericht is op het welzijn en den vooruitgang van de bevol king Met de toenemende versterking, van de economische crisis, heeft evenwel de hou ding van Nederlandsch Indië het verloop van de onderhandelingen steeds moeilijker gemaakt. Het antwoord, dat door de regee ring van Nederlandsch Indië op den zesden Juni is gegeven, was uiterst onbevredigend. Batavia houdt zich het recht voor om tel kens naar eigen goeddunken de te leveren hoeveelheid goederen te verminderen. Dit antwoord, zoo vervolgde de woord voerder, was niet geschikt om daarop een internationale overeenkomst te bouwen. De Japansche regeering heeft daarom besloten, de onderhandelingen niet verder voort te zetten en haar delegatie uit Batavia terug te roepen. Het spreekt echter vanzelf, dat Japan aan zijn rechtvaardige eischen vast houdt. Het staken van de onderhandelin gen heeft echter in geen enkele opzicht in vloed op de normale betrekkingen tusschen Japan en Nederlandsch Indië. Geen openlijke Duitsche interventie De militaire medewerker van het Engelsche blad de „Times" verklaart, dat de tegenstand der Franschen in Syrië aan het toenemen is. De tegenstand is „sterker dan de Britten had den gedacht". Cyrill Laykin, de bekende Britsche com mentator, heeft in een radiotoespraak toege voegd, dat de Engelschen in Syrië „moeilijk heden" hebben, aangezien „de Franschen op twee punten achter de Britsche stellingen zijn gedrongen". Laykin ging voort met te zeggen, dat „geen openlijke Duitsche inter ventie plaats gevonden heeft." Een woordvoerder van het Fransche mi nisterie van oorlog te Vichy heeft volgens D.N.B. verklaard, dat de militaire toestand op het Syrische oorlogstooneel voor Frankrijk zeer bevredigend is. Het Fransche tegen offensief, dat sedert drie dagen op verschil lende punten van het front aan den gang is. is over 't geheel gunstig verloopen. Door afzonderlijke aanvallen werden in het bijzon der de verbindingen achter het front van den tegenstander bedreigd. In het zuiden van den Libanon, in het bijzonder in het gebied van Meri Aioem. dat door de Franschen her overd is, worden nog steeds verbitterde ge vechten geleverd. Daarentegen hebben de bij Saida in den strijd geworpen Australische troepen geen nieuwe aanvallen ondernomen, sedert de Britsche vloot zich verwijderd heeft van de Libaneesche kust. De vroegere Grieksche premier Tsoede- ros heeft eenige dagen geleden van Caïro naar Londen geseind: „De vrouwen van Kreta hebben als furiën gevochten en ge woed" Van Duitsche zijde wordt vastge steld, dat een zeer bevoegd persoon te Ber lijn de Duitsche en neutrale berichten be vestigt over de talrijke overvallen van Kre tenzische benden, waarbij vooral vrouwen zich steeds weer schuldig maakten aan ver raderlijke aanvallen op gewonde Duitsche soldaten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 1