MET VLAG EN WIMPEL Ingezonden tPJxtdónieuui^ Prijs uw artikelen Een witte raaf! Diqsdag 8 Juli 1941 Tweede Blad Is uw waarborgsom voor gas en electriciteit te hoog? Belangrijk sportevenement op komst Uitzending van kinderen in de groote vacantie N. S. V\ O. opgericht Uk het poïitie-rappert Burgerlijke Stand van Den Helder Inspecteur L.O. geen spreekuur Fraaie kapperszaak Bedrijfscompetitie Onze fietsbanden en de glasscherven oueA oude, %££manAlUdeA£n £e/i de ideale verkooper! Stap even naar het kantoor van de Centr. Boekhouding. Een abonné klaagt, dat hij maandelijks een te groote waarborgsom moet betalen voor het gas en electrisch licht. Hij betaalt 6 gulden per maand en gebruikt hoogstens X gulden. Kunnen ze hier niet, evenals in Verschillende andere steden (hij noemt Amsterdam en Medemblik) muntmeters! plaatsen voor electriciteit, evenals men hier toch ook gasmeters heeft. Het feit, dat hij aan het eind van het jaar Zijn teveel gestorte pennigen terugkrijgt van de gemeente neemt zijn bezwaar niet weg, want zoo schrijft hij, ik kan zelf wel sparen, dan krijg ik bovendien nog rente. Dezelfde abonné klaagt over het feit, dat hem door den gemeente-ontvanger soms twee kwitanties voor gas en electriciteit in de maand worden aangeboden. Als „moeder de vrouw" daar al niet zoo'n beetje op gerekend had, zoo zegt hij, dan zou ik nog 15 cent boete ook moeten betalen. Wij hebben ons met deze klachten, die waar schijnlijk ook wel bij andere abonné's leven, eens ter bevoegde plaatse gewend en daar de bezwaren gehoord, die er betaan tegen het voorstel van den abonné en tevens den weg vernomen om aan de grieven, door abonné naar voren gebracht, te ontkomen. Het kan zijn, dat er stadgenooten zijn, die een te hoogen waarborgsom voor gas en elec triciteit betalen. Zij zijn wel iederen dag thuis en willen daarom gas en electrisch licht niet af laten sluiten, doch ze gebruiken beide zoo weinig, dat de in normalen tgd vastgestelde waarborgsom veel te hoog is. Die stadgenooten hebben nu niets anders te doen, dan even naar het kantoor van de Centrale boekhouding, aan de Kerk- gracht te gaan om daar het verzoek te doen een lageren waarborgsom te mogen betalen. Aan de hand van den maandeljjk- schen meterstand, zal men daar dan be- oordeelen of het verzoek gegrond is. Is dit het geval, dan wordt de waarborgsom la ger gesteld. Geen muntmeters. Het invoeren van muntmeters voor elec trisch licht is niet zoo eenvoudig. In de eerste plaats kan men ze op het oogenblik niet aan schaffen. Zelfs gewone gasmeters zijn zeer moeilijk te krijgen, doch in de tweede plaats is er in normalen tijd geen behoefte aan. Men heeft dan geen bezwaren tegen het betalen van een vasten waarborgsom en het spaar potje, dat daardoor soms gevormd wordt bij de gemeente. Bovendien, is bij een vlottende bevolking als de Heldersche over het alge meen het gebruik van muntmeters niet aan te raden, omdat er met deze meters dikwijls geknoeid wordt en men het geknoei vaak constateert als de bewoners vertrokken zijn en het geld dus niet te achterhalen is. Geef uw adres op. Tenslotte blijft er nog de grief, dat soms in een maand twee kwitanties worden aange boden. Dit is het gevolg van een achterstand ten kantore van den gemeente-ontvanger, als gevolg ,van de bizondere omstandigheden waarin onze gemeente het laatste jaar ver keert. Ook komt het, doordat zooveel stad genooten verzuimd hebben hun adres achter te laten en overdag niet thuis worden getrof fen. De kwitantie-ophalers kwamen telkens met stapels kwitanties terug. Wie zorgt, dat hij thuis is of wie zijn adres achterlaat en voor betaling ten kantore van den gemeente ontvanger zorg draagt, zal weinig onaan genaamheden ondervinden. Bovendien loopt men de oude kwitanties al aardig in, zoodat ook dit euvel binnen afzienbaren tijd verhol pen zal zijn. Reeds meerdere malen waren wij in de gelegenheid om in dit blad hulde te brengen aan diverse vereenigingsbesturen die poging gen aanwendden om hun vereenigingen weder om „nieuw leven in te blazen". Dat genoemde pogingen bijna alle met suc ces bekroond zijn geworden, is echter bij lange na niet bekend aan het sportlievend gedeelte van onze bevolking. Om vthans een ieder in staat te stellen te aanschouwen wat in de afgeloopen weken reeds tot stand is gekomen, ls op initiatief van den heer Lastdrager be sloten tot het organiseeren van een twee tal sportavonden. Hieraan zal worden deelgenomen door onze plaatselijke voetbal-, korfbal-, hockey-, gym nastiek-, athletiek- en wandelsportvereeni- gingen; terwijl onze muziekkorpsen, ter op luistering, wel niet zullen achterblijven. U ziet een zeer prijzenswaardig initiatief hetwelk zeer zeker met groote vreugde bij onze sportvrienden zal worden ontvangen. Vollediger mededeelingen hopen wij zeer binnenkort onze lezers te kunnen doen. Onder leiding van den wethouder van onderwijs, den heer L. F. van Loo, heeft gisterenmiddag een vergadering plaats gevonden van hoofden van alle hier ter plaatse gevestigde scholen voor lager en ULO onderwijs. Bespreken werd de mogelijkheid van het uitzenden van kinderen tijdens de komende vacantie naar rustiger oorden waarbij in de eerste plaats gedacht wordt, aan die kinderen, welke dag en nacht in Den Helder (waaronder Julia- nadorp) verblijf houden. Onder voorzitterschap van den wet houder van onderwijs is een commissie ingesteld, welke contact zal zoeken met de Groninger Gemeenschap, de vereeni- ging, die er in 1940 voor gezorgd heeft dat- pl.m. 1100 kinderen uit Rotterdam in de Provincie Groningen werden on dergebracht. Het is inderdaad noodig, dat voor deze kinderen iets gedaan wordt, zoo dat zij inderdaad in dezen tijd van een vacantie kunnen spreken. Er zal getracht worden de uitzending geheel kosteloos te doen geschieden, daar de medewerking van Winterhulp zal worden in geroepen. Aan de ouders van de schoolgaande kinderen, zal binnenkort een vragenlijst worden ter hand gesteld. Wij twijfelen er niet aan of de Gro ninger Gemeenschap zal zeer zeker hun gastvrijheid toonen voor de kinderen uit onze Gemeente. Zoodra meerdere gegevens omtrent deze uitzending bekend zijn, zullen wij hierop terugkomen. P rpcesse n - verbaal tegen de eerste overtreders. Verordeningen worden gemaakt om nage leefd te worden. Het is soms wel uiterst moei lijk om de letter van de wet altijd te vervullen, maar daarmee houdt de wetgever nu eenmaal geen rekening. Zoo heeft men dezer dagen kunnen lezen, dat een achttal Heldersche win keliers een procesverbaal hebben opgeloopen, omdat zij hun artikelen niet geprijsd hadden Men weet het, dat is sedert eenige weken voorschrift. De middenstanders hebben eenigen tijd gelegenheid gehad om zich van hun taak te kwijten en al geven we direct toe, dat de vele voorschriften en bepalingen het onzen winkeliers wel eens erg lastig en moeilijk maken, men heeft aan den ande ren kant wel eenige consideratie gebruikt ec nu eerst de procesverbalen tegen over treding van deze bepaling opgemaakt. Een gewaarschuwd mensch geldt voor twee en we leggen deze feiten dus aan onze midden standers ter waarschuwing voor. Men prijze zijn artikelen, opdat men straks ook ni^t de onaangename ervaring krijgt voor deze nala tigheid bekeurd en beboet te worden. BEGEERDE WAAR. Iemand uit de Weezenstraat deed aangifte van vermissing van een hoeveelheid kolen uit een boet, staande op zijn erf. Men verzoekt ons opname van het volgen de: Dezer dagen kan men in Den Helder ken nis maken met de N.S.V.O., de nationaal- socialistische vrouwen-organisatie, die haar werk begint met een collecte van het Roode Kruis. Woensdag j.1., is de leiaster der N.S.V.O., mej. de Ruiter, hierheen gekomen, om de groep Den Helder op te richten. Talrijke Heldersche vrouwen waren aan wezig in het groepehuis van de N.S.B. alhier, waar mej. de Ruiter de richtlijnen aangaf voor den arbeid van de N.S.V.O. Mej. de >.uiter wees er op, dat deze orga nisatie, geen roddel-avondjes belegt, maar enkel weet van eensgezinde arbeid aan den eendrachtigen opbouw vaa ons volk en va derland. Deze arbeid heeft hier een typisch vrouwe lijk karakter. Hulp wordt verleend aan men- schen, die in behoeftige omstandigheden ver- keeren, dus eenvoudig socialisme van de daad. In gezinnen, waar de vrouw ziek komt te liggen, verleent de N.S.V.O. hulp. Bij een bevalling in een grooter gezin ont fermen de vrouwen zich over de kinderen uit zoo'n gezin. Alle practische handwerken worden beoefend en de gemaakte kleeren en voorwerpen weg gegeven, waar zij noodig zijn. Ook de sport wordt een allervoornaamste plaats ingeruimd, terwijl aan de geeestelijke ontwikkeling door middel van voordrachten, cursussen, zang en muziek de grootste aan dacht wordt besteed. Een eereplaats is toegewezen aan de voor bereiding van de jonge vrouw voor de taak in haar toekomstig gezin. Vele Heldersche vrouwen gaven zich na afloop van de belangrijke uiteenzetting van mej. de Ruiter als lid op, en zijn onmiddellijk met den arbeid begonnen. Groepleidster is mej. Slikker, Koningstraat. HOOIBRANDJE Op den Zeedijk, achter de Zoutsteeg, geraak te vermoedelijk door broei een hoeveelheid hooi in brand. De brandweer was spoedig in actie en bluschte het vuur. VRIJ BRUTAAL Bij de politie kwam iemand onderdak ver zoeken. De man bleek volgens de boeken van justitia nog een boete verschuldigd te zijn. Den volgenden dag werd hij na het betalen dezer boete heengezonden. van 7 Juli 1941. BEVALLEN: K. H. Geus—Zwerver, d.; A. A. A. WesselingM. AA (2 d.). OVERLEDEN: S. H. Gras, (v) 56 jaar; J. Keezer (v) 52 jaar. Gratis onderdak. Een dezer dagen kwam een stadgenoot bjj ons op bezoek,-die ons verzocht eens een woord van dank te richten tot een inwoonster van Schagen, die wel begrip had getoond voor de moeilijke positie, waarin zooveel stadgenooten verkeeren. „U hebt", zoo zei deze abonné, al zooveel critiek geleverd op de bewoners van de om geving, dat een woord van waardeering ook niet achterwege mag blgven, als daar reden voor is." Wij zijn het met dit standpunt volkomen eens, al moeten we hier dan ook direct toevoegen, dat we behalve critiek, ook onze waardeering geuit hebben voor de vele gevallen, waarin de polderbewoners begrip getoond hebben voor de verre van benijdenswaardige positie, bewoners te zijn van een defensie-stad in oorlogstijd. Wat onze abonné echter verteld was wel een bizonder geval, een feit, dat we hier gaarne vastleggen voor de historie van het „evacua tietijdperk". De betrokken abonné was met zfln gezin en een viertal kinderen In Schagen onder dak gekomen b(j een familielid. Door om standigheden moest hij dit gezin verlaten en zocht dus naar een woning. Kenniseen verwezen hem naar de weduwe Nejjts van de bierbottelarjj in de Molenstraat en die bleek zoo begaan met het lot van dit gezin dat ze het een huisje aanbood, zonder dat ze daarvoor een cent huur wilde ontvan gen. Het water werd er zelfs gratis bijge leverd. Dit huisje bewoont het betrokken gezin nu al sedert een jaar en nimmer laat de wed. Neijts blijken, dat de bewoners haar teveel worden. Een dergelijk geval te vermelden doet goed en wij brengen hier ook gaarne een woord van hulde en dank aan deze bewoonster van Scha gen, die in tegenstelling met zooveel anderen, een warm hart getoond heeft. De inspecteur van het L. O. deelt ons mede, dat hg gedurende de maand Juli verhinderd is zijn gewone spreekuur te houden. Sinds vele jaren is aan de Dijkstraat ge vestigd de kapperszaak van den heer D. van El en diens zonen. De oude zaak voldeed echter niet meer aan de behoeften, die een steeds grooter wordende kring van cliënten met zich bracht. Vandaar, dat de heer van El naar 'n ruimer en geschikter pand om zag om zijn zaak beter te kunnen inrichten. Deze ge legenheid werd gevonden in het groote woon huis, Dijkstraat 56—58. Nadat door verbouwing de nog noodige voorzieningen waren getroffen, is thans een keurige kapperszaak gereed gekomen. In het voorhuis is een ruime heerensalon, in het achterhuis een groote damessalon met 7 cabines en flinke lichte wachtkamer. Alles is licht en frisch en met recht kan hier ge sproken worden van een fraaie kapperszaak, welke men eerder in het centrum van de stad zou vermoeden, dan hier in oud-Den Helder. Daar de apparaten van de heeren van El steeds van het nieuwste type waren, was het onnoodig nieuwe machines aan te schaffen. Alleen een nieuwe droogkap zal aan den inventaris worden toegevoegd. Het inrichten van een dergelijke fraaie zaak is weder het bewijs, dat hier een middenstan der is, die goede hoop heeft op de toekomst van Den Helder. Uitslagen: Maandag: RWJ—Water- Lichtbedrjjven 2—1 Programma: Hedenavond half zeven,. HRC-terrein: De Roode HaanScheepsbouw 1, scheids rechter J. C. Steenkist. Hedenavond half zeven, Helder-terrein: THORWillemsoord. Scheidsrechter M. Avontuur. Den Helder, 4 Juli 1941. Mijn heer de Redacteur, Beleefd verzoek ik een plaatsje voor het onderstaande, bij voorbaat mijn dank. Nu ieder met een bedenkelijk gezicht zijn al maar slijtende en niet meer te vervangen fiets banden bekijkt, doet zich het euvel voor, dat onze stad vol met glasscherven ligt. Niet hier en daar maar een pa.>r stukjes, maar het schijnt wel of er een georganiseerde aanval op onze fietsbanden gedaan wordt. Dit laatste zal nu wel niet het geval zijn, maar hierbij doe ik een bereop op ieder om toch zooveel mogelijk glasscherven van de straat te verwijderen. Gunt Uw medeburgers toch zolang mogelijk het gemak van hun rij wielen. Veegt, wanneer U glasscherven in de nabij heid van Uw woning bemerkt, deze zoo spoe dig mogelijk op. Uw bakker, slager, kruidenier, kortom iedere wielrijder za! U er dankbaar voor zijn. U, mijnheer de Redacteur nogmaals dankend Hoogachtend, Piet Sandkuyl, Wü geven dezen goeden wenk van inzender gaarne door, al moeten we bestrijden, dat onze stad vol glasscherven ligt. Inzender heeft in dit geval de zaak door een vergrootglas beke ken. Na leder bombardement (en gelukkig ligt het laatste dat glasscherven veroorzaakte al weer eenige weken achter ons), is de oprui- mingsploeg van de gemeente er altijd zeer snel bij, om de brokken weg te ruimen en de glas scherven op te vegen. Dat daarbij wel eens 'n „scherfje" achter blijft, dat laat zich verstaan en wie deze achtergelaten scherven nu opruimt die doet een goed werk voor zichzelf en voor anderen, want inderdaad, een fietsband is een kostbaar bezit, daar moet men zuinig op zijn. Red. Held. Crt. „Het water is ons element, De zee is onze glorie," en het echt Nederlandsche boek van Jan de Hartog, Hollands glorie, heeft het als nooit te voren in de romanlitteratuur ons herinnerd. Onze oude scheepsjournalen aldus de N.R.C. zyn „verheven boeken"; van de Linsohoten- vereeniging deed met haar heruitgaven een vaderlandsch wérk, maar Zee-romanlittera tuur, daar zijn we arm aan. Er is nog een boek, ook al weer 12 jaren oud: Voor den stroom en op de klippen, da lot gevallen van Jan en Pieter Bol, spelende in de achttiende eeuw, naverteld door J. C. Mollema. Dat is zoowat alles wat we van zeeboeken aan proza hebben. Dichten dat kunnen en konden we. Vele groote en kleine poëten heb ben de schipvaert bezongen. De oude „kwartliederen" zijn er voorbeel den van: Hoort, mannen, hoort, Van de eene zij tot de andere voort, Van de wacht tot naar de kooi, Om daar te rusten mooi. Al die de wacht heeft, vertrek van hier, Het is vanavond stuurboordskwartier, Stuurboordskwartier heeft de eerste wacht, God verleen die een goede wacht. Goede wacht, goede vree, geluk en behouden reis er mee. Behouden reis verleen u God; keer uw glas, En lui geen klok; wachtvolk, naar boven! De rest naar kooi; vuur, licht en pijpjes uit! Rollezer, wachtsvolk, luister naar je namen." Jan Greshoff vermeldde eens een vers, ge zongen door een stevigen roerganger: O schoone engelin O bron van al mijn smarten, Weet dat ik u bemin En dat met heel mijn harten. En staat ik op de brug, En tuurt in het kompas, Dan zweeft gij, engelin, Gestadig achter 't glas. En ligt ik in mijn kooi, Om mijn wat uit te rusten, Dan denk ik: Schoon en mooi Zijn uwe busten. Werumeus Buning gaf in zijn Zingende Walvisch heel wat liederen, waarin van ouden zeeroem en durf gezongen was, en het scheen den man- van Maria Lecina en Jan van Oordt wel toevertrouwd. Maar het ontbrak hem helaas te veel aan echte stof. Zelfs de oude z.g. kwartierliederen gaf hg niet Daar was de strenge provoost, die eiken avond voor het luiden van acht glazen 1) aan dek verscheen met zijn roede van justi tie, van oranjelinten voorzien, en daarmee drie harde slagen tegen den grooten mast gaf. Daarna had men muisstil te zijn om het al gemeen commando voor den nacht te hooren; ieder luisterde naar den schorren zang van den geweldige: „Hoort mannen, hoort, van de wacht en van de straat, Of de provoost zal geld of pand rapen; Niemand drinke hem dronken van bier of wijn; Het zal vanavond prinsequartier zijn; Prinsequartier houdt goede wacht. God verleen ons een goeden nacht. Een goeden nacht en goede vree: Geluk en behouden reis daarmee. Boven die zijn wacht het is, naar kooi die zijn beurt het is. Luid de klok. Verlos den man aan het roer en den Bij de aflossing van de hondenwacht van 12 tot 4 uur 's nachts, werd een langer lied gezongen, om de slapers uit kooi en aan dek te krijgen. Dan toog een kwartier uur vóór acht gla zen een kwartiermeester met twee matrozen naar het tusschendeks, waar zij het langdra dige" oude roerlied zongen. Op een lange reis worden daar wel eens enkele strophen van eigen vinding ingelascht, ten einde een alge- meene grief of een vermakelijke gebeurtenis ter kennis van hen, wien het aanging, te brengen. Speciaal de provoost, de kok en de jongens moesten het dan ontgelden: „Niemand zal daar in der helle Als de kok met zijn gezelle, En de bottelier met zijn maat, En het mannetje, dat met zijn stokje slaat." Het officieele lied stroomde over van oude zeemansvroolijkheid, maar onze voorouders stootten er zich niet aan, na het twaalf maal aanroepen van God, diens Naam wel honderd maal te profaneeren door een langslaper of luien aankleeder, die met den laatsten galm niet aan dek was, onder vloeken te bedelven. God die bewaar ons goede schip, Voor eenig kwaad en ongeluk: Voor zee, voor zand, voor vuur en brand; Voor den helschen, boozen vijand. Voor al het kwaad God ons bewaart, Quart, quart, het is lang genoeg gequart, Komt, laat ons naar de wakers gaan, En zien wat gasten daarvoor staan. Met een pijpje tabak in de hand En rooken eens voor het vaderland. Versche balie, malle gek. Rijs uit je kooi, verversch je spek. En laat je glazen niet stille staan. Er uit quartier, met alle man, Roept God den Heer van harte an, Van harte en van blijden zin. Zoo verleen hij ons mooi weer en voor den wind". De namen van Prinsen- en Maurits- quartier hebben later plaats gemaakt voor stuur- en bakboordsquartier. De verzen blijven er niet minder echt om en zij typeeren den sentimenteelen, toch stoeren zin der oude pikbroeken, die varen wilden als zouden ze ook door „de hel zeilen". Déér ligt onze glorie en arbeid, waarvan wij nu nog de vruchten plukken, die ons wel verslapt hebben doch. den zeeman niet. Een voorbeeld van vroeger? Jan Janszoon Struis, ontliep op 17-jarigen leeftijd zijn vader en nam dienst als zeilmaker aan boord van een schip der Genueesche O.I.C.; hij schreef later een prachtig boek: „Drie aanmerkelijke reizen". Ze zijn hartver heffend om te lezen, deze realistische, onop gesmukte verhalen. Zoo was hij eens, aan land passagierende, gevangen genomen door de Turken. Met een maat deed Struijs pogin gen om te ontvluchten; het gelukte. Zij ver staken zich tot het donker was, om zwemmen de hun schip weer te kunnen bereiken. He laas, al zwemmende werden zjj ontdekt, daar „het water lichtte als vuur". De Turken scho ten met pijlen, en „mijn makker, de Rus, kreeg er een in zijn bil. Hij zwom daarmede echter zoo lang voort, totdat wfl buiten schoots waren, als wanneer ik hem wilde uit trekken; waarop de arme bloei een geweldi gen schreeuw gaf, roepende: Laat zitten, laat zitten; het is een pijl met weerhaken; gij doet mjj duizend dooden aan; en aldus was deze ongepluimde pijlstaart met die scherpe veer, gedwongen nog twee mijlen te zwemmen, eer wij aan de Venetiaansche armade kwamen." En als hij later een schelmschen dief te- uitktjk!" I gen komt, dan hooren we: „Maar ik vertoef de niet lang dezen kwant, die mij niet meer scheen te kennen, bij de lurven te grijpen. Ik had een zware rotting met een knodse daar onder aan, gelijk de Perzianen gewoonlijk dragen, in mijn hand; hiermede gaf ik hem een geweldigen bons vlak voor den kop, alsof ik een os had willen dollen. Hij stortte daarover ter aarde; toen gaf ik hem nog eenige trappen op zijn rooversche bast, dat hem het bloed uit neus en ooren liep. Met deze wellekomst en begroetinge liet ik hem voor dood liggen." Met zulke jongens van Jan de Witt was wat te beginnen, want ondanks hun harden bast zijn ze meevoelend en mee-dragend, sen timenteel en met een hart vol goedheid, al leen hun levensregel is: „Wil je niet gesla gen worden, sla dan zelf het eerst", naar het oude spreekwoord: De eerste klap is een daal der waard. Het is menschelijke poëzie en wars van preekerige onechtheid wat die matrozen liedjes ons geven: Gelijk te verwachten is vertellen deze liede ren ook van schipbreuken, ja zelfs van moor den op schepen. Het begint al met ,,'t Schip den Swarten Haen" 1672 dat door de Turken van Barbarije werd genomen en gaat zoo over de achttiende eeuw voort tot heden toe. Want er zijn er heel wat onzer zeevaar ders en ontdekkers die een eerlijk zeemans graf hebben gekregen. Zonderlinge verhalen zijn er bij Van wondere redding, en 't is wel echt voor onze zeevarende natie dat, tot he den toe, die zeeliederen, op losse blaadjes niet zijn gestaakt. Het rampspoedig vergaan van de „Adder" een monitorschip onzer marine voor Scheveningen in 1882 de ramp zelf, die Scheveningen in 1883 trof ze worden met groote tragiek bezongen: „Wat was de storm in 't najaar drie en tachtig Toch bitter fel, wat was die storm toch groot. Hoe vele menschen maakte zij neerslachtig, Och, dit getuigt de Scheveningsche vloot. Ruim vijftig menschenlevens ging' verloren, En twee en dertig weduwen staan daar, Ja, bijna honderd weezen moeten hooren, Hoe dat een band der liefd' ging uit elkaar." En dan de ramp van de „Beriin", op 21 Febr. 1907, die velen onzer zich nog zullen heugen: „En nu er enkle zijn ge red, Gij redders, wierd 't niet moe. U komt voor uw stoutmoedige hulp Een warme hulde toe." Het is de geheele Nederlandsche zeevaart, die in deze vensterliederen verscholen ligt, van den marinier, die naar den Oost ging, den scheepsjongen van zeventien jaren en van het meisje loos, dat wou gaan varen als matroos; t is zilt, 't is rauw, 't is gemoedelijk soms, zelfs vroom, maar niet teemend-huilerig, niet bij-de-pakken-zitterig, treurend om de vleesch- potten van Egypte, waar het toch ook zoo lekker niet was. Werumeus Buning heeft dat Nederlandsche zeemanshart begrepen en doorzongen, Brusse heeft het doorvoeld, vooral in de verschrik king van af- tot aanmonstereen. Jan de Har tog heeft 't volop gegeven in zijn geheele stoere kracht van leven en werken, van loven en slaven, van worstelen en overwinnen. Dat is het devies van dep Nederlandschen schip per ter zee, die wateren en werelden ontdekte, die als zijn schip in de lucht vloog, kon zeg gen: „Daar vaar ik heen, o Heer, wees mij armen zondaar genadig!" Beelden van 't verleden mogen ons verste vigen voor het heden!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5