MET VLAG EN WIMPEL
Ingezonden
tPJxtdónieuui^
Prijs uw artikelen
Een witte raaf!
Diqsdag 8 Juli 1941
Tweede Blad
Is uw waarborgsom voor
gas en electriciteit
te hoog?
Belangrijk
sportevenement op komst
Uitzending van kinderen
in de groote vacantie
N. S. V\ O. opgericht
Uk het poïitie-rappert
Burgerlijke Stand van Den Helder
Inspecteur L.O. geen spreekuur
Fraaie kapperszaak
Bedrijfscompetitie
Onze fietsbanden en de
glasscherven
oueA oude, %££manAlUdeA£n
£e/i
de ideale verkooper!
Stap even naar het kantoor van
de Centr. Boekhouding.
Een abonné klaagt, dat hij maandelijks
een te groote waarborgsom moet betalen
voor het gas en electrisch licht. Hij betaalt
6 gulden per maand en gebruikt hoogstens
X gulden. Kunnen ze hier niet, evenals in
Verschillende andere steden (hij noemt
Amsterdam en Medemblik) muntmeters!
plaatsen voor electriciteit, evenals men
hier toch ook gasmeters heeft.
Het feit, dat hij aan het eind van het jaar
Zijn teveel gestorte pennigen terugkrijgt van
de gemeente neemt zijn bezwaar niet weg,
want zoo schrijft hij, ik kan zelf wel sparen,
dan krijg ik bovendien nog rente.
Dezelfde abonné klaagt over het feit, dat
hem door den gemeente-ontvanger soms twee
kwitanties voor gas en electriciteit in de
maand worden aangeboden. Als „moeder de
vrouw" daar al niet zoo'n beetje op gerekend
had, zoo zegt hij, dan zou ik nog 15 cent boete
ook moeten betalen.
Wij hebben ons met deze klachten, die waar
schijnlijk ook wel bij andere abonné's leven,
eens ter bevoegde plaatse gewend en daar de
bezwaren gehoord, die er betaan tegen het
voorstel van den abonné en tevens den weg
vernomen om aan de grieven, door abonné
naar voren gebracht, te ontkomen.
Het kan zijn, dat er stadgenooten zijn, die
een te hoogen waarborgsom voor gas en elec
triciteit betalen. Zij zijn wel iederen dag thuis
en willen daarom gas en electrisch licht niet
af laten sluiten, doch ze gebruiken beide zoo
weinig, dat de in normalen tgd vastgestelde
waarborgsom veel te hoog is.
Die stadgenooten hebben nu niets anders
te doen, dan even naar het kantoor van
de Centrale boekhouding, aan de Kerk-
gracht te gaan om daar het verzoek te
doen een lageren waarborgsom te mogen
betalen. Aan de hand van den maandeljjk-
schen meterstand, zal men daar dan be-
oordeelen of het verzoek gegrond is. Is dit
het geval, dan wordt de waarborgsom la
ger gesteld.
Geen muntmeters.
Het invoeren van muntmeters voor elec
trisch licht is niet zoo eenvoudig. In de eerste
plaats kan men ze op het oogenblik niet aan
schaffen. Zelfs gewone gasmeters zijn zeer
moeilijk te krijgen, doch in de tweede plaats
is er in normalen tijd geen behoefte aan. Men
heeft dan geen bezwaren tegen het betalen
van een vasten waarborgsom en het spaar
potje, dat daardoor soms gevormd wordt bij
de gemeente. Bovendien, is bij een vlottende
bevolking als de Heldersche over het alge
meen het gebruik van muntmeters niet aan
te raden, omdat er met deze meters dikwijls
geknoeid wordt en men het geknoei vaak
constateert als de bewoners vertrokken zijn
en het geld dus niet te achterhalen is.
Geef uw adres op.
Tenslotte blijft er nog de grief, dat soms
in een maand twee kwitanties worden aange
boden. Dit is het gevolg van een achterstand
ten kantore van den gemeente-ontvanger, als
gevolg ,van de bizondere omstandigheden
waarin onze gemeente het laatste jaar ver
keert. Ook komt het, doordat zooveel stad
genooten verzuimd hebben hun adres achter
te laten en overdag niet thuis worden getrof
fen. De kwitantie-ophalers kwamen telkens
met stapels kwitanties terug. Wie zorgt, dat
hij thuis is of wie zijn adres achterlaat en
voor betaling ten kantore van den gemeente
ontvanger zorg draagt, zal weinig onaan
genaamheden ondervinden. Bovendien loopt
men de oude kwitanties al aardig in, zoodat
ook dit euvel binnen afzienbaren tijd verhol
pen zal zijn.
Reeds meerdere malen waren wij in de
gelegenheid om in dit blad hulde te brengen
aan diverse vereenigingsbesturen die poging
gen aanwendden om hun vereenigingen weder
om „nieuw leven in te blazen".
Dat genoemde pogingen bijna alle met suc
ces bekroond zijn geworden, is echter bij
lange na niet bekend aan het sportlievend
gedeelte van onze bevolking.
Om vthans een ieder in staat te stellen
te aanschouwen wat in de afgeloopen
weken reeds tot stand is gekomen, ls op
initiatief van den heer Lastdrager be
sloten tot het organiseeren van een twee
tal sportavonden.
Hieraan zal worden deelgenomen door onze
plaatselijke voetbal-, korfbal-, hockey-, gym
nastiek-, athletiek- en wandelsportvereeni-
gingen; terwijl onze muziekkorpsen, ter op
luistering, wel niet zullen achterblijven.
U ziet een zeer prijzenswaardig initiatief
hetwelk zeer zeker met groote vreugde bij
onze sportvrienden zal worden ontvangen.
Vollediger mededeelingen hopen wij zeer
binnenkort onze lezers te kunnen doen.
Onder leiding van den wethouder van
onderwijs, den heer L. F. van Loo, heeft
gisterenmiddag een vergadering plaats
gevonden van hoofden van alle hier ter
plaatse gevestigde scholen voor lager
en ULO onderwijs.
Bespreken werd de mogelijkheid van
het uitzenden van kinderen tijdens de
komende vacantie naar rustiger oorden
waarbij in de eerste plaats gedacht
wordt, aan die kinderen, welke dag en
nacht in Den Helder (waaronder Julia-
nadorp) verblijf houden.
Onder voorzitterschap van den wet
houder van onderwijs is een commissie
ingesteld, welke contact zal zoeken met
de Groninger Gemeenschap, de vereeni-
ging, die er in 1940 voor gezorgd heeft
dat- pl.m. 1100 kinderen uit Rotterdam
in de Provincie Groningen werden on
dergebracht.
Het is inderdaad noodig, dat voor
deze kinderen iets gedaan wordt, zoo
dat zij inderdaad in dezen tijd van een
vacantie kunnen spreken.
Er zal getracht worden de uitzending
geheel kosteloos te doen geschieden,
daar de medewerking van Winterhulp
zal worden in geroepen.
Aan de ouders van de schoolgaande
kinderen, zal binnenkort een vragenlijst
worden ter hand gesteld.
Wij twijfelen er niet aan of de Gro
ninger Gemeenschap zal zeer zeker hun
gastvrijheid toonen voor de kinderen uit
onze Gemeente.
Zoodra meerdere gegevens omtrent
deze uitzending bekend zijn, zullen wij
hierop terugkomen.
P rpcesse n - verbaal tegen de eerste
overtreders.
Verordeningen worden gemaakt om nage
leefd te worden. Het is soms wel uiterst moei
lijk om de letter van de wet altijd te vervullen,
maar daarmee houdt de wetgever nu eenmaal
geen rekening. Zoo heeft men dezer dagen
kunnen lezen, dat een achttal Heldersche win
keliers een procesverbaal hebben opgeloopen,
omdat zij hun artikelen niet geprijsd hadden
Men weet het, dat is sedert eenige weken
voorschrift.
De middenstanders hebben eenigen tijd
gelegenheid gehad om zich van hun taak
te kwijten en al geven we direct toe, dat
de vele voorschriften en bepalingen het
onzen winkeliers wel eens erg lastig en
moeilijk maken, men heeft aan den ande
ren kant wel eenige consideratie gebruikt
ec nu eerst de procesverbalen tegen over
treding van deze bepaling opgemaakt.
Een gewaarschuwd mensch geldt voor twee
en we leggen deze feiten dus aan onze midden
standers ter waarschuwing voor. Men prijze
zijn artikelen, opdat men straks ook ni^t de
onaangename ervaring krijgt voor deze nala
tigheid bekeurd en beboet te worden.
BEGEERDE WAAR.
Iemand uit de Weezenstraat deed aangifte
van vermissing van een hoeveelheid kolen uit
een boet, staande op zijn erf.
Men verzoekt ons opname van het volgen
de: Dezer dagen kan men in Den Helder ken
nis maken met de N.S.V.O., de nationaal-
socialistische vrouwen-organisatie, die haar
werk begint met een collecte van het Roode
Kruis.
Woensdag j.1., is de leiaster der N.S.V.O.,
mej. de Ruiter, hierheen gekomen, om de
groep Den Helder op te richten.
Talrijke Heldersche vrouwen waren aan
wezig in het groepehuis van de N.S.B. alhier,
waar mej. de Ruiter de richtlijnen aangaf voor
den arbeid van de N.S.V.O.
Mej. de >.uiter wees er op, dat deze orga
nisatie, geen roddel-avondjes belegt, maar
enkel weet van eensgezinde arbeid aan den
eendrachtigen opbouw vaa ons volk en va
derland.
Deze arbeid heeft hier een typisch vrouwe
lijk karakter. Hulp wordt verleend aan men-
schen, die in behoeftige omstandigheden ver-
keeren, dus eenvoudig socialisme van de daad.
In gezinnen, waar de vrouw ziek komt te
liggen, verleent de N.S.V.O. hulp.
Bij een bevalling in een grooter gezin ont
fermen de vrouwen zich over de kinderen uit
zoo'n gezin.
Alle practische handwerken worden beoefend
en de gemaakte kleeren en voorwerpen weg
gegeven, waar zij noodig zijn.
Ook de sport wordt een allervoornaamste
plaats ingeruimd, terwijl aan de geeestelijke
ontwikkeling door middel van voordrachten,
cursussen, zang en muziek de grootste aan
dacht wordt besteed.
Een eereplaats is toegewezen aan de voor
bereiding van de jonge vrouw voor de taak
in haar toekomstig gezin.
Vele Heldersche vrouwen gaven zich na
afloop van de belangrijke uiteenzetting van
mej. de Ruiter als lid op, en zijn onmiddellijk
met den arbeid begonnen.
Groepleidster is mej. Slikker, Koningstraat.
HOOIBRANDJE
Op den Zeedijk, achter de Zoutsteeg, geraak
te vermoedelijk door broei een hoeveelheid
hooi in brand. De brandweer was spoedig in
actie en bluschte het vuur.
VRIJ BRUTAAL
Bij de politie kwam iemand onderdak ver
zoeken. De man bleek volgens de boeken van
justitia nog een boete verschuldigd te zijn. Den
volgenden dag werd hij na het betalen dezer
boete heengezonden.
van 7 Juli 1941.
BEVALLEN: K. H. Geus—Zwerver, d.;
A. A. A. WesselingM. AA (2 d.).
OVERLEDEN: S. H. Gras, (v) 56 jaar;
J. Keezer (v) 52 jaar.
Gratis onderdak.
Een dezer dagen kwam een stadgenoot bjj
ons op bezoek,-die ons verzocht eens een woord
van dank te richten tot een inwoonster van
Schagen, die wel begrip had getoond voor de
moeilijke positie, waarin zooveel stadgenooten
verkeeren.
„U hebt", zoo zei deze abonné, al zooveel
critiek geleverd op de bewoners van de om
geving, dat een woord van waardeering ook
niet achterwege mag blgven, als daar reden
voor is."
Wij zijn het met dit standpunt volkomen
eens, al moeten we hier dan ook direct
toevoegen, dat we behalve critiek, ook
onze waardeering geuit hebben voor de
vele gevallen, waarin de polderbewoners
begrip getoond hebben voor de verre van
benijdenswaardige positie, bewoners te zijn
van een defensie-stad in oorlogstijd.
Wat onze abonné echter verteld was wel een
bizonder geval, een feit, dat we hier gaarne
vastleggen voor de historie van het „evacua
tietijdperk".
De betrokken abonné was met zfln gezin
en een viertal kinderen In Schagen onder
dak gekomen b(j een familielid. Door om
standigheden moest hij dit gezin verlaten
en zocht dus naar een woning. Kenniseen
verwezen hem naar de weduwe Nejjts van
de bierbottelarjj in de Molenstraat en die
bleek zoo begaan met het lot van dit gezin
dat ze het een huisje aanbood, zonder dat
ze daarvoor een cent huur wilde ontvan
gen. Het water werd er zelfs gratis bijge
leverd.
Dit huisje bewoont het betrokken gezin nu
al sedert een jaar en nimmer laat de wed.
Neijts blijken, dat de bewoners haar teveel
worden.
Een dergelijk geval te vermelden doet goed
en wij brengen hier ook gaarne een woord van
hulde en dank aan deze bewoonster van Scha
gen, die in tegenstelling met zooveel anderen,
een warm hart getoond heeft.
De inspecteur van het L. O. deelt ons mede,
dat hg gedurende de maand Juli verhinderd is
zijn gewone spreekuur te houden.
Sinds vele jaren is aan de Dijkstraat ge
vestigd de kapperszaak van den heer D. van
El en diens zonen. De oude zaak voldeed
echter niet meer aan de behoeften, die een
steeds grooter wordende kring van cliënten
met zich bracht. Vandaar, dat de heer van El
naar 'n ruimer en geschikter pand om zag om
zijn zaak beter te kunnen inrichten. Deze ge
legenheid werd gevonden in het groote woon
huis, Dijkstraat 56—58.
Nadat door verbouwing de nog noodige
voorzieningen waren getroffen, is thans een
keurige kapperszaak gereed gekomen. In het
voorhuis is een ruime heerensalon, in het
achterhuis een groote damessalon met 7
cabines en flinke lichte wachtkamer. Alles is
licht en frisch en met recht kan hier ge
sproken worden van een fraaie kapperszaak,
welke men eerder in het centrum van de stad
zou vermoeden, dan hier in oud-Den Helder.
Daar de apparaten van de heeren van El
steeds van het nieuwste type waren, was het
onnoodig nieuwe machines aan te schaffen.
Alleen een nieuwe droogkap zal aan den
inventaris worden toegevoegd.
Het inrichten van een dergelijke fraaie zaak
is weder het bewijs, dat hier een middenstan
der is, die goede hoop heeft op de toekomst
van Den Helder.
Uitslagen:
Maandag: RWJ—Water- Lichtbedrjjven 2—1
Programma:
Hedenavond half zeven,. HRC-terrein:
De Roode HaanScheepsbouw 1, scheids
rechter J. C. Steenkist.
Hedenavond half zeven, Helder-terrein:
THORWillemsoord. Scheidsrechter M.
Avontuur.
Den Helder, 4 Juli 1941.
Mijn heer de Redacteur,
Beleefd verzoek ik een plaatsje voor het
onderstaande, bij voorbaat mijn dank.
Nu ieder met een bedenkelijk gezicht zijn al
maar slijtende en niet meer te vervangen fiets
banden bekijkt, doet zich het euvel voor, dat
onze stad vol met glasscherven ligt. Niet hier
en daar maar een pa.>r stukjes, maar het
schijnt wel of er een georganiseerde aanval op
onze fietsbanden gedaan wordt.
Dit laatste zal nu wel niet het geval zijn,
maar hierbij doe ik een bereop op ieder om
toch zooveel mogelijk glasscherven van de
straat te verwijderen. Gunt Uw medeburgers
toch zolang mogelijk het gemak van hun rij
wielen.
Veegt, wanneer U glasscherven in de nabij
heid van Uw woning bemerkt, deze zoo spoe
dig mogelijk op. Uw bakker, slager, kruidenier,
kortom iedere wielrijder za! U er dankbaar
voor zijn.
U, mijnheer de Redacteur nogmaals dankend
Hoogachtend,
Piet Sandkuyl,
Wü geven dezen goeden wenk van inzender
gaarne door, al moeten we bestrijden, dat onze
stad vol glasscherven ligt. Inzender heeft in
dit geval de zaak door een vergrootglas beke
ken. Na leder bombardement (en gelukkig ligt
het laatste dat glasscherven veroorzaakte al
weer eenige weken achter ons), is de oprui-
mingsploeg van de gemeente er altijd zeer snel
bij, om de brokken weg te ruimen en de glas
scherven op te vegen. Dat daarbij wel eens 'n
„scherfje" achter blijft, dat laat zich verstaan
en wie deze achtergelaten scherven nu opruimt
die doet een goed werk voor zichzelf en voor
anderen, want inderdaad, een fietsband is een
kostbaar bezit, daar moet men zuinig op zijn.
Red. Held. Crt.
„Het water is ons element,
De zee is onze glorie,"
en het echt Nederlandsche boek van Jan de
Hartog, Hollands glorie, heeft het als nooit
te voren in de romanlitteratuur ons herinnerd.
Onze oude scheepsjournalen aldus de N.R.C.
zyn „verheven boeken"; van de Linsohoten-
vereeniging deed met haar heruitgaven een
vaderlandsch wérk, maar Zee-romanlittera
tuur, daar zijn we arm aan. Er is nog een
boek, ook al weer 12 jaren oud: Voor den
stroom en op de klippen, da lot
gevallen van Jan en Pieter Bol,
spelende in de achttiende eeuw, naverteld
door J. C. Mollema.
Dat is zoowat alles wat we van zeeboeken
aan proza hebben. Dichten dat kunnen en
konden we. Vele groote en kleine poëten heb
ben de schipvaert bezongen.
De oude „kwartliederen" zijn er voorbeel
den van:
Hoort, mannen, hoort,
Van de eene zij tot de andere voort,
Van de wacht tot naar de kooi,
Om daar te rusten mooi.
Al die de wacht heeft, vertrek van hier,
Het is vanavond stuurboordskwartier,
Stuurboordskwartier heeft de eerste wacht,
God verleen die een goede wacht.
Goede wacht, goede vree, geluk en behouden
reis er mee.
Behouden reis verleen u God; keer uw glas,
En lui geen klok; wachtvolk, naar boven!
De rest naar kooi; vuur, licht en pijpjes uit!
Rollezer, wachtsvolk, luister naar je namen."
Jan Greshoff vermeldde eens een vers, ge
zongen door een stevigen roerganger:
O schoone engelin
O bron van al mijn smarten,
Weet dat ik u bemin
En dat met heel mijn harten.
En staat ik op de brug,
En tuurt in het kompas,
Dan zweeft gij, engelin,
Gestadig achter 't glas.
En ligt ik in mijn kooi,
Om mijn wat uit te rusten,
Dan denk ik: Schoon en mooi
Zijn uwe busten.
Werumeus Buning gaf in zijn Zingende
Walvisch heel wat liederen, waarin van
ouden zeeroem en durf gezongen was, en het
scheen den man- van Maria Lecina en Jan van
Oordt wel toevertrouwd. Maar het ontbrak
hem helaas te veel aan echte stof. Zelfs de
oude z.g. kwartierliederen gaf hg
niet
Daar was de strenge provoost, die eiken
avond voor het luiden van acht glazen 1)
aan dek verscheen met zijn roede van justi
tie, van oranjelinten voorzien, en daarmee drie
harde slagen tegen den grooten mast gaf.
Daarna had men muisstil te zijn om het al
gemeen commando voor den nacht te hooren;
ieder luisterde naar den schorren zang van
den geweldige:
„Hoort mannen, hoort, van de wacht en
van de straat,
Of de provoost zal geld of pand rapen;
Niemand drinke hem dronken van bier of
wijn;
Het zal vanavond prinsequartier zijn;
Prinsequartier houdt goede wacht.
God verleen ons een goeden nacht.
Een goeden nacht en goede vree:
Geluk en behouden reis daarmee.
Boven die zijn wacht het is, naar kooi die
zijn beurt het is.
Luid de klok.
Verlos den man aan het roer en den
Bij de aflossing van de hondenwacht van
12 tot 4 uur 's nachts, werd een langer lied
gezongen, om de slapers uit kooi en aan dek
te krijgen.
Dan toog een kwartier uur vóór acht gla
zen een kwartiermeester met twee matrozen
naar het tusschendeks, waar zij het langdra
dige" oude roerlied zongen. Op een lange reis
worden daar wel eens enkele strophen van
eigen vinding ingelascht, ten einde een alge-
meene grief of een vermakelijke gebeurtenis
ter kennis van hen, wien het aanging, te
brengen. Speciaal de provoost, de kok en de
jongens moesten het dan ontgelden:
„Niemand zal daar in der helle
Als de kok met zijn gezelle,
En de bottelier met zijn maat,
En het mannetje, dat met zijn stokje slaat."
Het officieele lied stroomde over van oude
zeemansvroolijkheid, maar onze voorouders
stootten er zich niet aan, na het twaalf maal
aanroepen van God, diens Naam wel honderd
maal te profaneeren door een langslaper of
luien aankleeder, die met den laatsten galm
niet aan dek was, onder vloeken te bedelven.
God die bewaar ons goede schip,
Voor eenig kwaad en ongeluk:
Voor zee, voor zand, voor vuur en brand;
Voor den helschen, boozen vijand.
Voor al het kwaad God ons bewaart,
Quart, quart, het is lang genoeg gequart,
Komt, laat ons naar de wakers gaan,
En zien wat gasten daarvoor staan.
Met een pijpje tabak in de hand
En rooken eens voor het vaderland.
Versche balie, malle gek.
Rijs uit je kooi, verversch je spek.
En laat je glazen niet stille staan.
Er uit quartier, met alle man,
Roept God den Heer van harte an,
Van harte en van blijden zin.
Zoo verleen hij ons mooi weer en voor den
wind".
De namen van Prinsen- en Maurits-
quartier hebben later plaats gemaakt voor
stuur- en bakboordsquartier. De verzen
blijven er niet minder echt om en zij typeeren
den sentimenteelen, toch stoeren zin der oude
pikbroeken, die varen wilden als zouden ze
ook door „de hel zeilen". Déér ligt onze glorie
en arbeid, waarvan wij nu nog de vruchten
plukken, die ons wel verslapt hebben doch.
den zeeman niet. Een voorbeeld van vroeger?
Jan Janszoon Struis, ontliep op 17-jarigen
leeftijd zijn vader en nam dienst als zeilmaker
aan boord van een schip der Genueesche
O.I.C.; hij schreef later een prachtig boek:
„Drie aanmerkelijke reizen". Ze zijn hartver
heffend om te lezen, deze realistische, onop
gesmukte verhalen. Zoo was hij eens, aan
land passagierende, gevangen genomen door
de Turken. Met een maat deed Struijs pogin
gen om te ontvluchten; het gelukte. Zij ver
staken zich tot het donker was, om zwemmen
de hun schip weer te kunnen bereiken. He
laas, al zwemmende werden zjj ontdekt, daar
„het water lichtte als vuur". De Turken scho
ten met pijlen, en „mijn makker, de Rus,
kreeg er een in zijn bil. Hij zwom daarmede
echter zoo lang voort, totdat wfl buiten
schoots waren, als wanneer ik hem wilde uit
trekken; waarop de arme bloei een geweldi
gen schreeuw gaf, roepende: Laat zitten, laat
zitten; het is een pijl met weerhaken; gij doet
mjj duizend dooden aan; en aldus was deze
ongepluimde pijlstaart met die scherpe veer,
gedwongen nog twee mijlen te zwemmen, eer
wij aan de Venetiaansche armade kwamen."
En als hij later een schelmschen dief te-
uitktjk!" I gen komt, dan hooren we: „Maar ik vertoef
de niet lang dezen kwant, die mij niet meer
scheen te kennen, bij de lurven te grijpen. Ik
had een zware rotting met een knodse daar
onder aan, gelijk de Perzianen gewoonlijk
dragen, in mijn hand; hiermede gaf ik hem
een geweldigen bons vlak voor den kop, alsof
ik een os had willen dollen. Hij stortte
daarover ter aarde; toen gaf ik hem nog
eenige trappen op zijn rooversche bast, dat
hem het bloed uit neus en ooren liep.
Met deze wellekomst en begroetinge liet
ik hem voor dood liggen."
Met zulke jongens van Jan de Witt was
wat te beginnen, want ondanks hun harden
bast zijn ze meevoelend en mee-dragend, sen
timenteel en met een hart vol goedheid, al
leen hun levensregel is: „Wil je niet gesla
gen worden, sla dan zelf het eerst", naar het
oude spreekwoord: De eerste klap is een daal
der waard.
Het is menschelijke poëzie en wars van
preekerige onechtheid wat die matrozen
liedjes ons geven:
Gelijk te verwachten is vertellen deze liede
ren ook van schipbreuken, ja zelfs van moor
den op schepen. Het begint al met ,,'t Schip
den Swarten Haen" 1672 dat door de
Turken van Barbarije werd genomen en gaat
zoo over de achttiende eeuw voort tot heden
toe. Want er zijn er heel wat onzer zeevaar
ders en ontdekkers die een eerlijk zeemans
graf hebben gekregen. Zonderlinge verhalen
zijn er bij Van wondere redding, en 't is wel
echt voor onze zeevarende natie dat, tot he
den toe, die zeeliederen, op losse blaadjes niet
zijn gestaakt. Het rampspoedig vergaan van
de „Adder" een monitorschip onzer marine
voor Scheveningen in 1882 de ramp zelf,
die Scheveningen in 1883 trof ze worden
met groote tragiek bezongen:
„Wat was de storm in 't najaar drie en
tachtig
Toch bitter fel, wat was die storm toch
groot.
Hoe vele menschen maakte zij neerslachtig,
Och, dit getuigt de Scheveningsche vloot.
Ruim vijftig menschenlevens ging' verloren,
En twee en dertig weduwen staan daar,
Ja, bijna honderd weezen moeten hooren,
Hoe dat een band der liefd' ging uit
elkaar."
En dan de ramp van de „Beriin", op 21
Febr. 1907, die velen onzer zich nog zullen
heugen:
„En nu er enkle zijn ge red,
Gij redders, wierd 't niet moe.
U komt voor uw stoutmoedige hulp
Een warme hulde toe."
Het is de geheele Nederlandsche zeevaart,
die in deze vensterliederen verscholen ligt,
van den marinier, die naar den Oost ging, den
scheepsjongen van zeventien jaren en van het
meisje loos, dat wou gaan varen als matroos;
t is zilt, 't is rauw, 't is gemoedelijk soms,
zelfs vroom, maar niet teemend-huilerig, niet
bij-de-pakken-zitterig, treurend om de vleesch-
potten van Egypte, waar het toch ook zoo
lekker niet was.
Werumeus Buning heeft dat Nederlandsche
zeemanshart begrepen en doorzongen, Brusse
heeft het doorvoeld, vooral in de verschrik
king van af- tot aanmonstereen. Jan de Har
tog heeft 't volop gegeven in zijn geheele
stoere kracht van leven en werken, van loven
en slaven, van worstelen en overwinnen. Dat
is het devies van dep Nederlandschen schip
per ter zee, die wateren en werelden ontdekte,
die als zijn schip in de lucht vloog, kon zeg
gen: „Daar vaar ik heen, o Heer, wees mij
armen zondaar genadig!"
Beelden van 't verleden mogen ons verste
vigen voor het heden!