Op gazen vleugels
iZtadónieuwj
7&xjeJUcfi nieuwe
Hieuwt uit Ukk
KeA& en Zending,
liegen* Vacatitlef
S&ïMfiótetif $tainbei$,
Zoutwaterkrabbels
1
t
i
k
t
I
i
Libellen
Boekbespreking
Advertentiën
Betrekkingen
Maandag 4 Augustus 1941
Tweede Blad
Uit de natuur
Brandje in de Middenstraat
Bwrgertijke Stand van Texel
Spreekuur Wethouder voor
Sociale Zaken
Ingekomen personen
VisscheriJ
Officieele mededeeling.
M. Grünwald, Keizerstr. 122
Kantoor van 10 tot 4 uur.
GESLOTEN van
4 tot 11 AUG.
aangeboden
AUTO-en MOTOR-
VERZEKERING
Waar
zit
Jan Men
t
door J. K. S.
Zonnekinderen.
Broeiend warm is het bij den plas, en heel
stil. Stijf en stom staat het riet en geen rim
pel trekt over het water. De rietzanger laat
z'n knarsend liedje niet hooren en zelfs de
waterhoentjes zwijgen. Loodzwaar ligt de
warmte op mensch en dier. Alles houdt zich
zoo rustig mogelijk!
Alles?
'n Fonkellijvig, zilverschitterend ding schiet
ritselend tusschen het riet heen en weer en
laag over het water. Blauwglanzend is het en
uiterst sierlijk. Nu eens snort het zacht, dan
luid, het ritselt en knettert, het glanst en
blinkt
Een libel! De kop draait alle kanten heen,
de groote uitpuilende oogen zien voortdurend
nieuwe prooi. Hier is 't een wit vlindertje,
dat gepakt wordt en in de vlucht wordt op
gegeten; de vleugels blijven over en dwarre
len omlaag. Verderop een blauwe bromvlieg,
of een daas, hier een kever, daar een eendags
vlieg.
De libellen hooren bij zon en zomer. Als
grauwe wolkendweilen de zon verduisteren of
regen traag neerruischt, dan hangen ze loom
en stil aan kruid en struik, verdoofd, niet in
staat hun gewone plezierige leventje te leiden.
Dan zijn ze ook goed te bekijken. Opvallend
dun en rond is het achterlijf, dat wel uit
metaalerts opgebouwd schijnt te zijn, als
dauwdroppels glinsteren de vier vleugels in
de zon, terwijl ze doorweven zijn met een
Uiterst fijnmazig adernet. Maar als de zon
schijnt, dan gaat 't ze goed. Woest en fel
is dan hun vlucht. Leven en kleur brengen ze
dan in het landschap. Dan jagen ze op prooi,
vechten soms verwoed om een wijfje met de
koppen tegen elkaar, en vieren, in een krul
verwikkeld, bruiloft.
Llbellentrek.
In sommige jaren treden ze in geweldige
aantallen op. Het gebeurt dan vaak, dat al
die ontelbare libellen in éénzelfdef richting
vliegen, een soort „trek" dus. Alleen bij enkele
soorten treedt dit trekverschijnsel intusschen
op, en dan nog maar met tusschenpoozen van
enkele jaren. Al gelooven we nu niet meer,
dat pest of hongersnood, natuurrampen of
oorlogen ons deel zullen worden, wanneer
koolwitjes of libellen in geweldige aantallen
optreden, of als pestvogels of andere vreemde
vogels ons land doortrekken, als een komeet
aan den nachtelijken, besterrelden hemel
staat, of vreemde lichtverschijnselen in don
kere nachten worden waargenomen, we weten
toch maar net zoo min als onze voorvaderen,
die dat wèl geloofden, waarom die libellen
trekken, waarheen, waarom met tusschen
poozen, waarom slechts enkele soorten. Waar
vandaan ze komen?
de boomvalk vangt ze al vliegend en de hage
dis snapt ze met een sprong.
Zoo leven ze hun leventje den zomer door.
Maar als de beuken ritselend staan met
goudbruin loof en het helm geel vlamt tus
schen roodverkleurende braambladeren, dan
sterven ze, eindigt hun leven, vastgeklemd
aan stengel en halm.
Volgend jaar zullen weer andere libellen
hun bruine larvenhuidje aan een rietstengel
uitkruipen en zijn er weer andere snelle sier
lijke libellen
Dezer dagen werd de brandweer gealar
meerd in verband met een brand, die uitge
broken zou zijn in een woning aan de Midden
straat.
Bij het arriveeren ter plaatse bleek evenwel
dat het niet noodzakelijk meer was, dat water
gegeven moest worden, aangezien de buren
er reeds in geslaagd waren het vuur te over
meesteren.
Er was brandschade aan de gordijnen en
het behang. De oorzaak bleek gelegen te zijn
in het feit, dat een kaars, staande voor een
kruisbeeld, omgevallen was.
van 26 Juli tot en met 1 Augustus 1941.
GEBORENJan Cornelis, z. v. C. van Heer
waarden en M. Witte; Johannes, z. v. C. Kuip
en M. M. Huisman; Cornelis Martinus, z. v.
J. de Graaf en J. C. Hin.
ONDERTROUWD: G. Chr. Foeken en E.
F. M. van 't Hooft; P. J. van Ouwerkerk en
J. A. F. van 't Hooft; D. Boerhorst en F. J.
Rodijk.
OVERLEDEN: Hendrik Jan Kraai, 44 jaar,
geh. m. Frouke Fennachina Bouman; Adriaan
Kees, 79 jaar, geh. m. Jannetje Maas; Trijntje
Kikkert, 83 jaar, wed. v. Dirk de Boer; Anna
Agatha Tuinsma, 39 jaar, geh; m. Sjieuwke
Nota.
POLITIE.
Gevonden: 1 heerenrijwiel,
1 autoped, 1 kinderjumper,
polshorloge.
boterkaarten,
vulpendop, 1
Wij vestigen er de aandacht op, dat de
Wethouder voor Sociale Zaken, Mr. Mulder
geen spreekuur zal houden op 4, 11 en 18
Augustus a.s.
Libellen jeugd.
Ze hebben allemaal een paar jaar als won
derlijke, grauwbruine larven in sloot, plas of
rivier geleefd. Spookachtige wezens, die
ademen door kieuwen; breedbuikige, staar-
oogende, dikkoppige en dunbeenige roovers.
Hun onderkaken zijn namelijk voorzien van
groote grijptangen, die ze plotseling uit kun
nen slaan om kleine prooidiertjes te vangen.
Als ze daar zin in hebben vervellen ze, en na
elke vervelling zijn ze wat grooter en vangen
dan ook grooter prooidiertjes: eerst kleine
schaaldiertjes, dan slakjes, vervolgens worm
pjes, dikkopjes en ook kleine vischjes. Na 'n
paar vervellingen worden de vleugelstonïpjes
al zichbaar. Ze overwinteren halfverstijfd op
den bodem. Maar op één van de warme dagen
van Mei vervellen ze voor 't laatst! Dat werd
een wonderlijke geschiedenis!
Gedaanteverwisseling.
Ze kruipen daarvoor alle op denzelfden
dag tegen een rietstengel op, boven water.
Na een paar uur barst de huid over den kop
en op den rug open, en kruipt de libel er uit.
Dat wil zeggen: eerst werkt hij den kop er
uit, dan het bovenlijf, door achteroverbuigen
ook de pootené. Hierna komt een lange pauze,
waarin de libel, met den kop naar beneden
hangend, uitrust van de inspanning. In dezen
toestand zijn ze wel dood ook te vinden. Dan
gaat het bovenlijf weer omhoog, de pooten
pakken de oude huid vast, of- een ander steun
punt, en de libel trekt ook het lange achter
lijf uit het hulsel. Het leege larvenhuidje blijft
achter op den riethalm.
De slappe vleugels moeten nu nog vol lucht
worden gepompt. Daardoor worden ze stevig.
Ook de eerste fletse kleuren worden nu wat
duidelijker. Een paar uur zon en het lichaam
is hard geworden en de vleugels zijn opge
droogd. De libel kan de zonnereis beginnen!
Daar zijn ze bijzonder op gebouwd. Ze eten
de prooi in de vlucht op, waartoe de pooten
meer naar voren staan dan bij andere insec
ten het geval is. Ook staan de vleugels meer
naar achter dan gewoonlijk. Dit houdt ver
band met het zwaartepunt, dat door het
lange achterlijf ver naar achter ligt.
Rooversvolkje.
Het is dus een volkje, dat de aandacht wel
waard is, en waarover nog veel te vertellen
valt. Merkwaardig is hun huwelijksleven,
merkwaardig het eileggen. Maar daarvoor is
het ook een eerbiedwaardig-oude diersoort: ze
vlogen al in de steenkoolwouden!
Maar het zijn roovers. Of we nu nemen de
die-donkergroene en blauwe meerjuffers, of
de glinsterende wrattenbijters, dan wel de
teerblauwe agrions, beter bekend als de
blauwpaardjes, of we nemen de hemelsblauwe
grasgroene en roode juffertjes of de schitter-
vleugelige treklibel, het zijn allemaal grim
mige roovers. De kleine soorten plukken blad
luizen en vliegjes van de bladeren, de groote
jagen op muggen en vliegen, dazen en haften.
Maar zelf worden ze ook vervolgd; dat is nu
eenmaal de natuurwet: eten en gegeten wor
den. De grauwe klauwier vangt ze en spiest
ze op een doorn bij z'n voorraad kevers en
vlinders, de kruisspin vangt ze in haar net,
H. M. Kok, marechaussee, Breedw.str. 2.
G. Doornekamp, Parallelweg 46.
H. van der Waal van Dijk, Anjelierstraat.
J. H. Rietvink, marechaussee, Breedw.str. 2
J. van der Hert, dienstbode, Bonselaars-
weg 26.
M. H. J. Middeldorp, dienstbode, Molenst. 55
J. van den Akker, fabrieksarb., Landbouw-
straat 15.
Elisabeth Agaart, Sluisdijkstraat 64.
Wilhelmina K. van Vliet, Badhuisstr. 130.
B. Arends, schipper, Binnenhaven 124.
M. W. EversPruijs, Ruijghweg 339.
M. KolkBeets, Ruijghweg 339.
D. van der Pijl, koopm. 2e hands goederen
Ruijghweg 339.
Tannetje Geleijn, Ruijghweg 109.
G. Dolman, marechaussee, Breedw.straat 2.
H. W. van den Broek, los-arbeider, Wal-
vischstraat 51.
Catharina van de Pas, Ruijghweg 27.
C. Swart en gezin, los-arbeider, O. Treub-
straat 36.
H. Beugeling, tijd. brandwacht RW, Ruijgh
weg 146.
G. J. Bronkhorst, dienstbode, Javastraat 92.
H. Kroon, motordrijver, Beukenkampstr. 70.
G. MeijerKuipers en zoontje, H. Treub-
straat 31.
J. C. MagréSpork en zoontje, Middenweg
139.
Elisabeth C. Oud, Rozenstraat 1.
T. Plekman, dienstbode, Brakkeveldw. 160.
Cornelia Polderdijk, Gladiolenstraat 15.
A. Spierenburg, kleermaker, Keizerstr. 19.
C. H, Steevens, 1.1. verpleegster, Juliana-
dorp, Noodziekenhuis.
J. Ph. Voorbrood, Lijsterstraat 12.
W. L. de Vries, surnumerair Reg. Dom.,
Dijkstraat 21.
J. Worst, schipper, Binnenhaven 7.
Aaltje Veenstra, Jouberstraat 43.
P. H. Norbruis, landarbeider, Schoolweg 76.
W. Kroes, electricien, Dijkstraat 31.
Cornelia Zwagerman, Ruighweg 131.
Neeltje K. Verstraate, Spoorstraat 69.
C. J. M. Wink, Jouberstraat 75.
P. A. M. Cedee, zeilmaker, H. A. Lorenz-
straat 64.
Hermine L. A. H. Thorbecke, Weststraat 16
Klaaske Meijer, Van Limburg Stirumstr. 41
E. de Meester, 1.1. verpleegster, Langevl. 60
C. J. J. de Beurs, 1.1. verpleegster, Lange-
vliet 60.
Johanna A. Zonneveld, Kroonstraat 6.
C. B. Kraakman, dienstbode, Kanaalweg 60
J. H. Burgers, mach. bankwerker, Brakke-
veldweg 118.
C. Henderson en echtg., bankwerker, Piet
Heinstraat 44.
C. A. van der Hert en gezin, bankwerker,
Leeuwenhoekstraat 32.
G. Boon, Reigerstraat 10.
M. van Oeveren en gezin, metaalbewerker.
Vischstraat 91.
Pieternella van den Houten, Ooievaarstr. 33
A. J. van der Wansem, chauffeur, Lombok
straat 29.
G. de Boer, hulp in de huishouding, Brou
werstraat 59.
A. Verveer, bankwerker monteur, Hoog
straat 48.
R. de Vries en echtg. Binnenhaven 47.
Wilhelmina S. Ploeger, Buys Ballotstr. 19.
Jansje A. M. Witte, Goversstraat 38.
J. P. Looij, serveuse, Breestraat 51.
S. van der Vaart en echtg,. petroleum-
venter, Hector Treubstraat 95.
J. J. de Ruiter en gezin, Fazantenstraat 11.
H. Sanders en gezin, bloemistkn., Ooie
vaarstraat 41.
C. Walboom, onderwijzeres, Singel 170.
N. A. Snel, korp, torpmkr., Ooievaarstr. 70.
C. Eerkens en echtg. stoker olieman, Scha-
genstraat 36.
Johanna L. Martineau, Oostslootstraat 25.
T. van Til, diertstbode, v. Leeuwenh.str. 14.
D. J. Bennink, kellner, Spoorstraat 36.
J. Schotmans en gezin,H. de Grootstr. 15.
J. W. Jas, 1.1. vliegt.maker K.M. Ceram-
straat 44,
Urk, 31 Juli 1941.
Door 60 vaartuigen werd heden aan den
Vischafslag alhier, aangevoerd: 5018 kg aal
en paling, van 80—270 kg per vaartuig, prijs
0.621.54; 140 kg snoekbaars, 0.68; 60 kg
voorn, 1420 ct per kg, en 500 manden nest,
prijs 33V2 ct. per mand.
Urk, 1 Augustus.
Door 80 vaartuigen werd aan den Visch
afslag alhier aangevoerd: 8240 kg aal en
paling yan 140400 kg per vaartuig, prijs
0.621.54. 420 kg voorn en baars, 1420
ct. per kg en 600 manden nest, prijs 33 f2 ct.
per mand.
dat al staan zij officieel tot de kerk in geen
nauw verband, toch ook voor hen de kerk en
de kerkdienst veel kan beteekenen, omdat in
aller menschen hart bij zelfinkeer een diep ver
langen naar heiliging en levensvernieuwing
verborgen ligt. Beide groepen werden met aan
drang genoodigd aan dit 4-tal diensten, waar
van de data en onderwerpen bekend werden
gemaakt, bij te wonen.
Er werd naast de bovengenoemde beide cir
culaires, nog een derde in de gemeente rondge
zonden, die gericht was „aan alle jonge men
schen van 15 tot 30 jaar!" Hierin werd bekend
gemaakt, dat op initiatief van enkele honder
den Vrijzinnige jongeren een jeugddienst com
missie was geboren, die zelfstandig éénmaal
per maand jeugddiensten zou organiseeren. En
ook deze „nieuwigheid" (voor Veendam dan)
is een groot succes geworden".
KERK EN JEUGD.
Dr. G. P. Scheers, Nèderlandsch Hervormd
Predikant te Alphen aan den Rijn, schrijft in
„Onze Kerkbode" over de verhouding van de
jeugdbeweging tot de kerk o.m.:
Tot nog toe stonden de jeugdvereenigingen
vrij los naast de kerk. Zeker, de meeste leden
van jongélings- of meisjesvereenigingen zijn
lid of dooplid van de Hervormde kerk. In vele
kleinere plaatsen is de predikant voorzitter
van de jongélings- en de predikantsvrouw pre
sidente van de meisjesvereeniging. Maar een
officieele band met de kerk is dat nog niet. De
jeugdorganisatie staat principieel geheel los
van de kerk.
Nü echter de laatste jaren het kerkelijk besef
groeiende is en vooral nu de Hervormde kerk
zich bezint op haar roeping naar verschillende
kanten, komt de vraag aan de orde, of het
langzamerhand geen tijd wordt, dat hier ver
andering in komt.
Wordt het geen tijd, dat de band tusschen
kerk en jeugdbeweging ook officieel gelegd
wordt? Niet in dien zin, dat het Nederlandsch
jongélings verbond of de federatie van meisjes
vereenigingen haar interkerkelijk karakter zou
moeten prijsgeven. Neen, natuurlijk blijven die
vereenigingen ook voor niet-Hervormden open
staan. Maar plaatselijk kan hier toch wel een
en ander bereikt worden. De kerkeraad kan
zich opzettelijk met het jeugdwerk gaan bezig
houden en een organisatie scheppen een
Hervormden jeugdraad waarbij de verschil
lende vereenigingen: jongélings-, meisjesver
eeniging, Hervormde jongeren, Zondagsscholen
zijn aangesloten.
O, hoor ik de jongelui al zeggen, dat betee-
kent zeker, dat wij onze vrijheid als vereeni-
ging heelemaal kwijt raken en voor alles de
goedkeuring van den kerkeraad of dien door
den kerkeraad ingestelden jeugdraad noodig
hebben.
Met nadruk moet hiertegen opgemerkt wor
den, dat het allerminst de bedoeling is, dat de
kerk over de jeugdvereenigingen de baas gaat
spelen. De vereenigingen behouden zonder
eenig voorbehoud haar eigen karakter en b\
ven aangesloten bij haar landelijke organisaties.
Van de kerkeraden wordt hierbij een groote
mate van soepelheid verwacht.
De bedoeling is alleen, dat eenerzijds de kerk
het jeugdwerk beschouwt als haar eigen werk.
Een taak, die zij niet aan anderen mag over
laten. Het hoofddoel van 't jeugdwerk is toch
geen ander, dan de jeugd tot Christus te leiden
en voor Zijn dienst te winnen en te bewaren.
Anderzijds moet ook de jeugd van haar kant
beseffen, dat zij kerkelijke jeugd is. Al te veel
wordt dat nog vergeten. Al te vaak wordt nog
gedacht, dat men z'n „godsdienstige plichten"
al aardig nakomt", wanneer men z'n jeugdver-
eeniging maar goed bijhoudt, terwijl kerk en
catechisatie er dan minder toe doen.
Het jeugdwerk een deel van het kerkewerk.
Wederzijdsche verantwoordelijkheid. Dat is het
doel, waar de synodale werkgroep „Kerk en
jeugd" op aan werkt. Het is natuurlijk nog
maar een begin. Het zijn nog niet meer dan
richtlijnen. Er is nog van allerlei onduidelijk
en onzeker".
GEMEENTE OPBOUW ACTIE.
Wij lezen in (Nieuw Leven": „Er begint iets
te leven in vele gemeenten der kerk. Onlangs
hebben we gemeld, hoe in Zaltbommel een sys
tematisch opgezette en goed voorbereide actie
van eenige weken der menschen aandacht vroeg
voor alles, wat met de kerk samenhangt. En
het succes was inderdaad niet gering te noe
men. Nu lezen we van een „Gemeente-Opbouw
Actie" te Veendam. Vier achtereenvolgende
godsdienstoefeningen werden gewijd aan de
onderwerpen: Wat verwachten wij van de
kerk". „Wat verwacht de kerk van ons?";
„Verleden en heden der kerk"; en ,JDe toe
komst der kerk". Vooraf waren een tweetal
circulaires toegezonden aan alle lidmaten en
niet-lidmaten ter plaatse.
In deze circulaires werd er op gewezen, dat
tal van lidmaten de ernst van hun eens afge
legde belijdenis niet meer blijken te gevoelen,
dat het in deze voor de kerk moeilijke tijden
meer dan ooit gewenscht is zich aaneen te
sluiten, en dat de lidmaten, die immers de kern
van het kerkelijk leven vormen, hebben te
toonen, dat het hun ernst is met hun geloof.
Wij hebben samen te bouwen aan een geeste
lijke toekomst voor kerk en koninkrijk Gods.
Aan de niet-lidmaten werd er op gewezen
„Internaat", door Anke Servaes. Uitgave
van de Ho'landia-Drukkerij N.V. te Baarn.
Prijs ingen. 3.90, geb. 4.90.
Anke Servaes is een van die schrijfsters,
die in Nederland een groot lezerspubliek heb
ben. Zij schreef een aantal boeken, waarin zij
het kinderléven als onderwerp koos en hoe
wel er ongetwijfeld een categorie van lezers
bestaat die haar werk niet zoo ten volle als
peadagogisch juist waardeeren is dit toch
wel de kleinste categorie.
Het boek „Internaat" behandelt een epi
sode uit een doorgangshuis, waarin zich
oudere meisjes en jonge vrouwen bevinden,
die voor korteren of langeren tijd uit het
maatschappelijk leven zijn gehaald, teneinde
„bijgewerkt" te worden. Het boek beschrijft
de sfeer van dat huis en de wijze waarop
door de leiding gewerkt wordt. Dat alles is
met veel piëteit, veel liefde voor het kind
om des kinds wille, beschreven. Men leest
van deze erfelijk belasten, van hen, die op
een of andere wijze schipbreuk leden of bijna
leden en nu in dit „Internaat" opnieuw ge
vormd worden.
Dat is de bedoeling van dit huis: om jonge,
geestelijk tezon<ie. en karaktervaste vrou
wen af te leveren. Wraak en haat kent men
hier niet. Alleen rechtvaardigheid, barm
hartigheid en liefde.
Anke Servaes vertelt over dit alles op de
haar eigen wijze. Een enkele maal zag men
gaarne wat meer handeling in het geheel.
Een zekere monotonie is in die gedeelten dan
ook niet te miskennen. Overigens een zuiver
boek, dat men zeker tot de goede lectuur
mag rekenen.
A. C. van Kampen.
Ontdekkers der wereld, door Guus Betlem
Jr. Uitgave Gebr. Kluitman, Alkmaar. Prijs
ingen. 1.20, geb. 1.90.
Het is goed, dat we onze kinderen in con
tact brengen met de groote figuren uit de
geschiedenis der mensehheid. Het is vooral
nü wenschelijk, dat onze jongens weten, dat
er vele groote geesten geweest zijn, die hun
leven gaven voor opbouw inplaats van af
braak, menschen, die tot een zegen geweest
zijn en wier namen men na eeuwen nog als
weldoener der mensehheid noemt.
In dit boek worden behandeld Columbus,
Nordenskjöld, Livingstone. In deze drie levens
is voldoende avontuur om de jongens in span
ning te houden, en zo dit boek van Betlem te
doen verslinden.
J. Bijlsma.
Algemeene kennisgeving.
Geboren:
HENDRIK,
zoon van
D. KOLHORN en
A. KOLHORN—DE VRIES.
Obdam, 3 Augustus 1941.
A 229.
Geboren:
SONJA,
dochter van
C. P. IN 'T VELD en
G. IN 'T VELD—BRUIN.
Julianadorp, Augustus 1941.
J. v. d. Veerstraat 23.
Het inleveringsbureau voor
metalen te Den Helder is
Dinsdag, 5 Augustus a.s.,
wegens zitting elders
GESLOTEN.
STAATSLOTERIJ.
TREKKING 11 AUG. a.s.
zoolang de voorraad strekt nog
loten verkrijgbaar bij:
gedipl. Opticien.
Gevraagd
een NAAISTER.
Brieven onder no. 810, aan het
Bureau van dit blad.
All-Risks en W.A.
Assurantiekantoor Koningstraat 90
Telefoon 984
Grote voorraad
gebruikte FORNUIZEN,
zw„ wit, blauw, gegoten.
1 H.fiets, 1 D.fiets, 1 Toerfiets.
Verkooplokaal „De Schakel",
Den Helder.
O
O
0
f
Ergens in Nederland, Donderdag.
Het regent, o, wat regent het, ik hoor 't
in mijn warme bed, ik hoor de regen zing-
hing-en Vanmorgen leek de hemel een
dikke, natte duivel, die droop en droop, tot
heel X-dorp tranen met tuiten huilde van
Al dat water. We hebben 't eerst een half
uurtje aangekeken, en toen nög een half
uurtje toen zijn we erdoor gegaan, de
dorpsstraat in. Die leeg lag en verlaten als
de Kalverstraat na twaalven, alleen hier
en daar schimde het sil-
houet van een badgast over
de spiegelende straten, om
dan haastig te verdwijnen in
het grondelooze niets
Maar wij zetten dóór; we
liepen langs de vensters van
min of meer deftige pen
sions, gluurden brutaal in
het binnenste van de met
badgasten bezette krenten-
huisjes, en ontwaarden overal hetzelfde
tableau-vivant; mensen, die met verveelde
snuiten naar de hemel tuurden, alsof ieder
ogenblik de engel Gabriël op een wolk zou
komen aanvarenLieve help, wat een
melige smoelwerken.' Hoe is het ter wereld
mogelijk, dat iemand zich zó door het weer
kan laten beïnvloeden, dat-ie met een ge
zicht rondloopt alsof de beul hem straks
schavotwaarts zal leiden
Armoede, gewoon geestelijke armoede.
Nee, dan dat pientere badgastje, dat met 'n
stapel boeken onder zijn arm het dorpsbi
bliotheekje uitstapte.' Reken maar, dat hij
zich niet verveelt, de boffer, hy heeft een
boek in z'n koffer
Zo doorliepen we ons zeedorpje en aan
zagen overal hetzelfde beeld, het beeld der
verveling. Hebt U, geachte lezer, wel 'es
opgemerkt hoe onuitstaanbaar lelijk een
mens wordt, die zich verveelt? Op een on
verwacht ogenblik schouwde ik in het door
meligheid ontsierde aangelaat van een ove
rigens lang niet onknap weduwvrouwtje,
dat op het strand enige furore maakt, als
zij in haar exotische badjas, zeewaarts trip
pelt, vele mannenharten een kwartslag snel
ler laat kloppen. (Deze zin is te lang!)
Maar nu ik haar gezien heb in een toe
stand van volslagen lethargie, is voor mij
het pikante d'r af
Het regent, o, wat regent hetDe
dorpsstraat? staat blank, de goten borrelen
en klokkeren als dorstige drinkers, die een
Zesdaagse wielerwedstrijd achter de rug
hebben. Uit de huizen-met-badgasten stijgen
litanieën opwaarts: ,Jjaat 't toch alsjeblieft,
alsjeblieft droog worden! Laat de regen
ophouden, laat de lieve zon het aardrijk
koesteren en gelijk onze bleekzuchtige rug
gen roosteren tot ze goudbruin glanzen en
we geen tientallen doosjes ,yAmildabehoe
ven te gebruiken, waarmede we onze hospita
grijze haren bezorgen vanwege de vlekken
in de lakens. Laat het regen
water d&Ar vallen waar het
hoort; op de rooie en witte
kool, of op het gras, maar
niet in ons X-dorp! Want
wij, badgasten bij de gratie
van onze zeven of veertien
dagen vacantie, wij moeten
immers bruin worden! Al
zouden we d'r honger en
dorst en wie-weet-wat-meer
voor moeten lijden: bruin moeten we
zijn! We zullen alles doorstaan om
het alleen-zaligmakende bruin op onze
lendenen te zien, met dat bruin staat of valt
onze menselijke waardigheid als badgast
Maar de regen stoort zich niet aan deze
smeekbeden. We zoeken een veilig onderko
men op een overdekt terrasje genaamd ,J)e
Vergulde Valk", met een gratis uitzicht op
het gemeentehuis. Naast en om ons zitten
de arme badgasten, ze slurpen verveeld hun
pilsje, roken ontelbare sigaretten en turen
omhoog. Duizenden ogen richten zich van
daag hemelwaarts, het lijkt wel een geza
menlijke bede om vrede, zó eensgezind gaat
het
„As 't nog lAng duurt, ga ik pleite". Het
i« een blozende Amsterdammer, die zich dit
laat ontvallen. Hy veegt het bierschuim uit
z'n snor, tuurt hemelwaarts, kijkt z'n vrouw
zó nijdig aan, alsof zy de sluizen des hemels
openzette en bestelt nög eens pils. Maar de
kellner zegt, dat meneer z'n rantsoen al ge
had heeft: er moet nog wat overblijven voor
de vaste cliëntèle
De Mokummer vertrekt. Achter hem komt
zyn vrouw en daarachter sukkelen drie kin
deren. Als schimmen verdwijnen ze in de
regen, de onbarmhartige, alles versjagge-
rijnende regen. Wat zullen die met zijn vijven
een gezellige dag hebben
I