Brandende kwesties
Het eene oor in
PSliP
Geestelijk ben
VI
Radiopraatje van Max Blokzijl
Koud moed, Salamandeitje
Een omwenteling in de geloidsweergaretechniek
STEREOFONIE
Hoe zij tot stand komt
SUT"'" «ru»».
FsSSSï*
'■S&2SS!
GXJï ZïïAfjï'S
sas® swilsss
In lijn serie „Brandende Kwee-
Wee", sprak Max Blokzijl Donder
dagavond 8 Jan. over den zender
Hilversum II als volgt:
„w voor het begonnen jaar
niets beters wenschen, dan dat aan
bet einde van 1942 de Nederlanders,
welke overtuiging zij dan ook mo
gen nebben, weer veel dichter bij
elkaar sullen staan. En dat die on-
iLJÏ.*1 d'9 alleen maar kunnen
e den en haten, dan maar wat
•ensaam mogen zijn temidden van
hun volk. Dat zullen ze dan ver
diend hebben. Maar ook dat zal
wel weer uitzieken. Ik maak me
dflar volstrekt niet bezorgd over.
Bramlende kwesties worden tenslot
te uitgedoofde kwesties. Waar ik
oiaar mee zeggen wil, dat moeilijk
heden, die ons vandaag nog onover
komelijk toeschijnen, en die ons
wanhopig schijnen te maken, mor
gen al weer vergeten .kunnen zijn.
Zoo is het altijd geweest inv het le
ven. Waarom zou het nu ineens
«der» zijnT
We zullen door dezen moeilijken
tijd weer heenkomen, en wat veel
«egt: daarna zullen we ons heel an
dere menschen gaan voelen. Want
vroeger meenden we alleen
maar, op gezag van hen die er be
lang bij hadden, ons dat wijs te
maken, dat het zoo heerlijk te le
ven was in Nederland. In werkelijk
heid was het alleen maar een deel
van ons volk, dat van die heerlijk
heid iets merkte. In ons inderdaad
rijke vaderland werd steeds bittere
armoede geleden en de liefdadig
heid kon maar een schijntje van
dat leed verzachten. Nu is er einde
lijk in den vorm van de Winterhulp
een mogelijkheid geschapen om de
emsten onder ons werkelijk door de
ergste maanden heen te helpen,
ronder dat zij het gevoel hebben,
aalmoezen toegestoken te krijgen.
Maar wat lezen we in de kranten?
het resultaat van de jongste inzame
lingen is „bevredigend". Misschien
wordt het inderdaad langzaam be
ter en beginnen dagelijks meer men
schen in te zien, hoe wreed ze je
gens behoeftige landgenooten zijn
door de bakerpraatjes van overzee
te gelooven, de giftige inblazingen
van de wegloopers, die al zooveel
ellende in ons vaderland op hun
geweten hebben.
Ik heb onlangs tijdens de collecte
in Den Haag eens een paar collec
tanten op hun wegen gevolgd en de
gezichten bestudeerd van een deel
van de Haagsche bevolking, zoodra
het busje van de Winterhulp hun
onder den neus werd gehouden. Nu,
ik kan u zeggen, ik bewonder het
geduld van de collectanten en ik
bewonder allesbehalve de „trotsche,
nationale, zelfbewuste" en tevens
zuinige houding van dat deel van
het publiek. Maar ik kon tenslotte
nauwelijks aan de verleiding weer
stand bieden om naar de overheids-
bureaux te loopen en te zeggen:
„Maak toch liever#een fiksche extra
belasting vooral op de hooge inko
mens en de groote vermog^is, mij-
neheeren, en betaalt daaruit al
les, w-at Voor Winterhulp noodig
is". Maar ik geef toe: we moeten
nog even geduld hebben, want het
zou feitelijk een nationale schande
zijn als we tot d^t middel onze toe
vlucht moesten nemen.
■Wat leert ons echter dit eene
voorbeeld: dat we pas aan het begin
•taan van de volksgemeenschap en
van het nationale socialisme, waar
voor in deze jaren zoo veel van
het beste bloed der Europeesche vol
ken vergoten wordt. Met den dag
van vandaag is een nieuw jaar-
midden in dezen grooten strijd be
gonnen. We moeten trachten er een
jaar van zeer groote beslissingen
van te maken. Op de beslissingen
der fronten kunnen wij Nederlan
ders met ons kleine, maar dappere
troe pen contingent weinig invloed
uitoefenen. Onze legionnairs doen
er in hoofdzaak ervaring op, die
hun en ons straks te pas zal ko
men. Maar wij hier in Nederland,
wij die thuis zijn gebleven, kun
nen allemachtig veel doen voor
volk en vaderland.
Een heel jaar hebben we vóór ons.
Het wordt zeker een jaar van zeer
omvangrijke militaire operaties.
Niemand vkeet, of het het einde van
dezen tweeden wereldoorlog zal
brengen. Mogelijk is het wel. Maar
ook, als 1942 noff geen vrede te zien
zal geven, ligt er voor ons volk heel
wat arbeid braak. We staan nu vöor
het feit, dat de binnenlandscn-poli-
tieke situatie volkomen duidelijk is
geworden. Van de meer dan 50 po
litieke formaties van weleer is er
nog maar ééne over. Mocht die ééne
groep ooit geroepen worden de
macht in den staat in samenwer
king met den bezetter op zich te
nemen en zulk een mogelijkheid
moet toch zeker onder 't oog wor
den gezien, dan komt naar mijn ge
voel het oogenblik, waarop voor
volk en staat de klok twaalf slaat.
Dat zou zeer goed in den loop» van
dit jaar 1942 kunnen zijn.
Is het eenmaal zoo ver dan hoop
ik van harte (en ik weet zeker dat
eenige honderdduizenden Neder
landers het mèt mij hopen), dat er
een radicale opruiming zal worden
gehouden onder alle schijnheilige
saboteurs in dienst van - rijk, pro
vincie en gemeente, die er een
soort sport van maken, alle goede
maatregelen van den nieuwen tijd
te laten verzanden, in de hoop, dat
het volk het uitblijven van zicht
bare resultaten aan de mannen
van den nieuwen tijd verwijten zal.
Daarom is mijn eerste wensch
voor 1942, dat afgerekend moge wor
den met alle lijdelijk-verzet-plegers
op meer of minder verantwoorde
lijke posten, die meenen volk en
land van dienst te zijn, maar die
integendeel onder de gegeven om
standigheden de schadelijkste ele
menten in onze volksgemeenschap
vormen. De strijders voor een nieu
we orde, die tien lange, zware ja
ren onzegbaar geleden hebben voor
hun overtuiging, verdienen, dat het
nieuwe jaar hun nu eindelijk het
bewijs brengt, dat hun tegenstan
ders niet langer het heft in handen
houden, alsof er tenslotte in Neder
land na de Meidagen niets veran
derd ware. En zooals er vaak gro
teske toestanden heerschen in de
bureaux en de bedrijven van staat,
provincie en gemeente, zoo zijn ze
ook nog, en vaak erger, in het par
ticuliere bedrijf.» De mannen en
vrouwen, die voor de nieuwe idea
len vechten, gaan veelal nog gebukt
onder een terreur, die aan het be
lachelijke zou grenzen, als ze in
haar gevolgen niet zoo treurig
ware. Deze terreur moet ophouden,
en hef zal tot de taak van een na-
tionaal-socialistisch bewind behoo-
ren, daartoe duidelijke stappen te
doen.
Het is nu eenmaal een feit, dat
in ons Vaderland, dat altijd zoo
prat is gegaan op het bezit van
burgerlijke vrijheden op elk gebied,
sinds het natlonaal-socialisme om
hoog is gekomen, een onvrijheid
van meening ten nadeele van de
aanhangers van de nieuwe orde
heerschte dje werkelijk de spuiga
tenuitloopt. Dat is zoo ongeveer in
193b—'36 begonnen en dat is van
daag nog even erg als vóór de Mei
dagen. Als men na Mei 1940 in Ne
derland durft beweren, dat men
zijn meening niet meer mag uiten
en als beklagenswaardige over
wonnene en geknechte op bevrij
ding moet zitten wachten, terwijl
een kleine minderheid alles zeggen
en alles doen mag, wat zij wil. dan
is dat goedkoop^ demagogie. In
werkelijkheid ziet het er anders uit.
Die minderheid is evenzeer gebon
den aan alle voorschriften en ver
boden als de meerderheid, ze is
vandaag nog machteloos, inaar
moet wel alle schuld op zich ne
men voor de gevolgen van een ver
loren oorlog en de steeds scherper
wordende consequentie van een oor
logsuitbreiding, die door hun bin
nen- en buitenlandsche tegenstan
ders wordt toegejuicht en die door
Londen en Washington is uitgelokt
Het Nederlandse!^ nationaal-socla-
lisme regeert nog niet, maar dd
meerderheid van ons volk laat zich
wijsmaken dat het wèl regeert, al
leen om de mogelijkheid te heb
ben, alles, wat men ontbeert en
doormaakt het nationaal-socialisme
in de schoenen te schuiven.
Men huilt en jammert, dat men
geen enkele vrijheid meer heeft,
maar in werkelijkheil spant men
samen om te verhinderen, dat me
deburgers, die voor een nieuwe
overtuiging willen uitkomen, dat
Hupsche, kleine salamander,
Is je roem nog wel zoo groot,
En beschouwt men je nog langer,
Als een redder in den nood?
Ook al ben je, als we 't vragen,
Steeds je plicht ten volle waard,
Heel vaak zeggen we onvriend'lijk:
„Och, geef mij maar weer den
haard 1"
Eerst was Je een openbaring!
En precies voor ons geschikt,
Jij was voor een schapp'lijk
prijsje
Net nog op den kop getikt
Iedereen kwam naar je kijken,
Salamander, weet je 't wel?
En nu schamen w' ons in stilte
Voor je zonderling model-
Als een kennis eens komt loopen,
Zeggen we wat lauw van geest:
„Kijk niet naar dien salamander,
„Dét is een vergis geweestl"
Ook de blokjes voor je maagje
Laten ons lichtzinnig koud,
En soms kan men spottend vragen:
„Wat doe jij nu met je hout?l"
Laat ze praten,» salamander,
'k Weet hoe 't in de toekomst gaat,
Straks is het een eereplaatsje,
Waar je stevig lijfje staat
't Is geen fout dat je kunt snorren,
Nooit heb j' in je plicht gefaald,
En de vriendschap gaat weer
stijgen,
Als je thermometer daaltl
'tWeer is zacht vriend, dat is alles,
Maar wat kun jij daaraan doen?
Straks dan spreken w' elkaar nader,
Even verder in 't seizoen!
Houd je groot, o salamander,
Al behandelt men je klein,
Neem 't den menscben maar niet
kwalijk,
Dat ze wat kortzichtig zijn! I
Januari 1942. KROES.
(Nadruk verboden.)
door J. M. F. d. VEN
i-
Van het strijdtooneel in Afrika. Als een adelaar zijn nest, zoo ver
dedigt de Duitsche soldaat de hoo gten van den Halfayapas.
Transatlantdc-Recla-P, K. Borchert.
in volle vrijheid kunnen doen. De
terreur heerscht in de kerken en
in de schoollokalen, in de directie
kamers en in de fabriekshallen. Een
beschimmelde machtsconstellatie
van gisteren, een machtscentrum
van weinigen, maakt misbruik van
de omstandigheid, dat de volks
massa nog niet voldoende helder
ziet om oorlogsverschijnselen vaq
een op komst zijnd socialisme te
onderscheiden, om deze volksmas
sa aan de kapitalistische belangen
van haar vroegere vijanden te kop
pelen.
Mag ik het, bij het begin van het
nieuwe jaar, eens heel duidelijk
zeggen?
De vijanden van ons volk zijn de
machtigen en de rijken, die men
met een modewoord „de plutocra
ten" pleegt aan te duiden. Ze heb
ben maar één ideaal: houdt wat je
hebt, en tracht er nog meer bij te
krijgen, alles ten koste van het
volk. Datzelfde willen en denken
de rijken en de machtigen in Enge
land, in Amerika, en overal el
ders zou gebeuren, heeft Enge
land, aan het hoofd der plutocra
tisch geregeerde staten, Duitschland
en Italië den oorlog verklaard. In
Nederland was tot Mei 1940 alle
macht in handen van de kerken,
de rijken en de marxistische bon
zen, die regeerden ten koste "van
de volksmassa. Het was daarom
volkomen logisch, dat deze regee-
rende kringen alle heil zochten in
Londen, en daarheen ook de beenen
namen, toen het in Nederland mis
liep en het nationaal-socia
lisme over onze grenzen
marcheerde.
En wat zien we sindsdien? De
egoistische volksmisleiders in Ne
derland zijn er nog altijd en ze re-
gegren nog altijd, zij het ook met
andere middelen. Ze regeeren dank
zij het feit, dat de volksmassa zich
laat verlakken, door valsche senti
mentaliteit, door een gehuicheld ge
doe van verknochtheden, door de
goedkoope speculatie op ontevre
denheid als gevolg van lasten, die
met het nationaal-socialisme geen
sikkepit te maken hebben.
Een kleine generale staf van
menschen, die vroeger openlijk de
machtcentrale vormden, werkt ach
ter de schermen verder, gesteund
door de aetherslaafjes aan den over
kant van het water, en tracht ons
volk, onze jeugd, onze arbeiders,
onze boeren, onze zeelieden, wijs te
maken, dat zij, de v ij ande n van
het volk, in waarheid de 'weldoe
ners van het volk zijn. Ze zijn
slim genoeg om te begrijpen, dat
ze nu nog kansen hebben, zoo lang
de oorlog duurt, de bezetting als
i onvrijheid gevoeld wordt, de emi-
granten krokodillentranen kuiinen
i huilen en de onzinnigste geruchten
nog geloofd worden. Zoolang ze de
volksmassa aan zich gebonden kun
nen houden door te wijze op oor
logsellende, waaraan ze tenslotte
zelf uitsluitend schuldig zijn, staan
hun ook kostenloos alle middelen
van massa-terreur, broodroof en in
timidatie ter beschikking, waarte
gen in Nederland helaas nog veel
te weinig is opgetreden.
Het nationaal-socialisme wil geen
haat, geen broodroof, geen onder
drukking van de vrije meening
door bangmakerij, isoleering en
meer van die laffe hulpmiddelen.
Dat zal zichtbaar genoeg worden,
zoodra het werkelijk regeert en aan
dien terreur der zoogenaamd on-
vrijen en gekrenkten radicaal een
einde heeft gemaakt. Men zal eens
zien, hoe talloos vele nationaal-so
cialisten het Nederlandsche volk
reeds telt, zoodra het mogelijk zal
zijn, zich vrij en openlijk tot deze
idealen te bekennen.
Vergis ik mij niet, dan zal 1942
in dit opzicht een historisch jaar
worden.
Met de ooren „zien", kan «lat?
Ja, in de groote geluidslaboratoria
te Eindhoven hebben we het zelf
beleefd.
In een hoekje van het fictieve po
dium kondigde Theo Uden Masman
zijn „Rosemarie" aan. Toen de
Ramblers inzetten, bemerkte ik, hoe
de saxofonist ergens rechts zijn op
stelling gekozen had, de trombone
zich links achterin nestelde, daar
naast zat de drummer etc. De vio
list danste voor het ensemble heen
en dook nu eens ter linker, dan
weer ter rechter zijde op
Zeker, wanneer wij in een con
certzaal zitten, »innen we gerust
onze oogen sluiten. Onze ooren wei
den naar hartelust in de „ruimte
van het geluid.
Is iets dergelijks bij de gewone
electrische geluidsproductie moge
lijk? Neen, want het geluid verliest
z'n ruimtelijke werking. Als we via
microfoon en luidspreker met de
zelfde concertzaal in verbinding
staan, kunnen we niet meer zeggen,
hoe de verschillende instrumenten
over de orkestruimte zijn verdeeld.
Elke toon. elk instrument, komt uit
hetzelfde punt te vadischijn, uit die
ééne luidsprekeropening. Het oor
spronkelijke geluidsbeeld vol plas
tiek, is tot één punt of vlakje te
zamengeschrompeld.
Wij zijn gewend aan dit vlakke
geluidsbeeld en stellen ons bij elke
luidsprekerweergave, of het nu om
roep-, gramofoon- of film-weergave
betreft, onbewust op deze vlakheid
in. De weergave, die wij via een
goede apparatuur te hooren krijgen
is uitstekend en toch bemerken
we wel, dat iets „echt" beluisteren
nog wel verschillen vertoont mei
wat we via den luidspreker te hoo
ren krijgen.
Het onbewuste gemis aan ruimte
werking wordt! door het gehoorzin-
tuig blijkbaar met een bij zonderen
critischen zin gewroken.
We weten allen, hoe ons gehoor-
zintuig, uitgerust met twee ooren,
tot ruimte waarneming in staat is,
hoe 't dus ruimten creëert. De mi
crofoon echter is een luisteraar met
één oor, eeti cycloop in de gehoor-
wereld. Om ons gel^orzintuig com
pleet te doen werken, is een twee
voudige gehoorindruk noodig.
Verder is het bekend, dat het ge
hoororgaan hier reageert op twee
ccanponenten, en wel het sterkte
er? het tijdsverschil tusschen deze
afzonderlijke oorindrukken. Uit de
verschillen leidt het gehoorzintuig
de plaats in de ruimte af.
HET KLOPT EN HET KLOPT
NIET.
De weergave van de Ramblers,
die met virtuositeit en in een mee-
sleepend rhythme door de opstel
ling van twee luidsprekers en een
speciale sterefonische geluidfilm
de tooneelruimte vulden, was onze
eerste kennismaking met de ruim
telijke electrische weergave, de ste-
reofonie. Met een eenvoudig voor
beeld waren we vooraf met het
principe vertrouwd gemaakt.
Men verzocht ons een koptelefoon
op te zetten. Een paar meter van
ons vandaan was een „kunsthoofd"
opgesteld, een bol ter grootte van
een kinderhoofd met aan beide zij
den een microfoon, die als ooren
fungeerden. Deze microfoons ston
den in verbinding met de corres-
pondeerende telefoons aan onze
ooren. Er werd nu in de nabijheid
van het kunsthoofd door drie hoe
ren een gesprek gevoerd.
Het effect van dit eerste kunst
matige ruimtelijke geluidsbeeld
was frappant. Inderdaad hoorden
we nu links en rechts van ons spre
ken. Met gesloten oogen konden we
aanwijzen, waar zich degene be
vond, die op een bepaald oogenblik
sprak ja, het klopte.
Even daarna vroeg men ons nog
maals, waar zich een bepaalde spre
ker bevond. We weXen links achter
ons. „Zeer goed", hoorden we met
eenig enthousiasme en keken op,
zagen echter tot onze verbazing,
hoe het ditmaal heelemaal niét
klopte. De richting, die we aange
duid hadden, was juist tegenoverge
steld aan de werkelijke richting.
Hoe dit kwam? Wel, men had het
kunsthoofd een halven slag omge
draaid. .1
STEREOFONIE IN DE PRAK
TIJK. v
Het kunsthoofd en de koptelefoon
vormen vanzelfsprekend niet veel
meer dan een „principeschakelihg".
Het gebruik van koptelefoons zou
al erg onpractisch zijn. Wil de ste-
reofonie merkelijk beteekenis krij
gen, dan kan dit slechts door een
methode, waarbij, evenals bij le
normale reproductie, luidspre
kers worden toegepast.
Tot de gebieden, waarvoor men
een stereofonische weergave tracht
te verwezenlijken, behoort bijvoor
beeld de geluidfilm.
De problemen, die zich hierbij
voordoen, zijn zoowel van theore-
tischen als practischen aard. The
oretisch moet aan de voorwaarden,
die het plastisch hooren stelt, op
bevredigende wijze worden voldaan.
Het is dus niet voldoende om met
het kunsthoofd een dubbele opname
van het geluidsbeeld te maken en
dat via twee luidsprekers in de
filmzaal te reproduceeren. Er moet
echter rekening worden gehouden
met alle factoren, die de ruimte
werking bepalen (intensiteits- en
tijdsverschillen).
De plastische overdracht van gelold en principe. Vooraan het kunst
hoofd van de pop „Noortje" met twee microfoons, daarachter de ver
sterker voor het linkeroor (A) en voor het rechteroor (B), vandaar
gaan de glectrische gelnldsindrukk en naar de respectievelijke ooren
van den lnisteraar. Philips' foto-archiet
Nemen we als voorbeeld een zaal,
waarbij de luidsprekers die de ver
schillende „oorbeelden" afzonder
lijk reproduceeren, terzijde van het
doek z(jn opgesteld. In dit geval
krijgen we voor een luisteraar, die
zich ergens in de zaal bevindt, geen
„koptelefooneffect". Dat wil zeggen
het linkeroor van den bezoeker
nlfl Uiuluiten<l den linker
luidspreker en het rechteroor niet
alleen den rechter, zooals dit met
het koptelefoonsysteem het geval is.
Gezeten op een plaats, zeer dicht
bij een der luidsprekers, zal de
luisteraar maar één geluidsindruk
opvangen en dus in het geheel geen
rurnite-mdruk krijgen. De techniek
moet dergelijke practische bezwa
ren onder het oog zien.
„Ji00 18 ?.r verder ook een zekere
compensatie noolig voor bepaalde
vnn'i rï5e^' ",et tijdsverschil bij-
door de 0P»'elling der
beide luidsprekers zoo ver mogelijk
van elkaar (noodig om daarin een
goede ruimtewerking te verkrijgen;
bij de weelgave wordt vergroot is
bijvoorbeeld door een klemeren
„oorafstand' bij het kuns:hoofd tot
lle«tkiLtiï.hS prob,«™>i M)ben
Deirekking op een opname- en
weergave-apparatuur. Bjj de proe
practük t? KStere0f0niSChe film in
hei nrin brengen gaat men van
het principe uit, dat de breedte die
ffoi n n°r|nale geluidfilm voor' het
geluidsbeeld beschikbaar is niet
vergroot mag worden. Op de'plaats
waar bij gewone film één ge-'
luidsspoor is opgeteekend, moesu-n
t we°*0r dr\ stereofonische fiRn
twee geluidssporen komen,
ria ^r^w"1 ,de PhlliP8 'ehorato-
namen geschikt gemaakt Daartoe
daan kan gezegd is dan ge-
Elke beitel ontvangt ziin
j'« van hit rechteroor! P°°l*
nieuwe"efs^hen^waar8' 8teU
dVphUiDVOlfr kan "worden Z°n
sche weergave van de Rn?°K?td
was daarvan het bewhg R?k 'f"
strument konden we t'iin ln
Plaats op het aroustisch w *e,n
geven, zóó zelfs, dat we
ooren „zagen", met 0nze
Het bleef echter niet alleen bjj
een stereofonische reproductie van
dezen show-band. Wij hoorden meer,
en „zagen met onze ooren" nog wat
anders: b.v. den aanschokken*
den wagen en het paard met d«
rinkelende bellen. Het gespan na
derde ons van rechts heel uit de
verte, kwam steeds dichter bij en
werkelijk, het stak van links naar
rechts over met een zwaar gedreun
van de wielen en een typeerend ge
trappel van de paardenhoeven op
den straatweg. We hoorden ook een
dialoog, waarhij de sprekers voort
durend van plaats verwisselden.
He was echter nooit moeilijk om
vast te stellen, waar zij zich bevon
den. Toen de bekende pianist Theo
van der Pas, stereofonisch ten too-
neele verscheen, kon men uit de
klankindrukken opmaken, hoe de
piano in werkelijkheid gestaan
had. Vele voorbeelden, steeds in de
zelfde verrassende „ruimte"! De
perspectieven van de stereofonische
geluidsreproductie zijn rijk en ver
scheiden!
De plastische geluidsweergave
kan op het huidige ontwikkeling»-
programma niet meer ontfcreken.
Het effect der accoustische ruimte
werking en de resultaten der mo
derne stereofonie «4jn daar te be
langrijk voor.
Gliten.
De Gereformeerde kerk te Oegst-
geest collecteerde een gift van f 800.
Het zendingsgenootschap der
Evangelische broedergemeente te
Zeist ontving van een onbekenden
gever een gift van f500.—.
Protestantsche Wereldbond-
In plaats van den Nederlandschen
voorzitter van den Protestantschen
Wereldbond, wijlen oud-minister
prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine,
is thijps geheimraad dr. vilmos PAI
Tomosanyi, oud-minister van Hon
garije, getreden. In het jongste
nummer van den „Protestantischeo
Rundschau", het orgaan van den
Wereldbond, schrijft de nieuwe lei
der van den boud een warm ge-
sjeld „in memoriam", waarin hij
de groote verdiensten roemt van
den heengeganen Nederlandschen
voorzitter en den kort daarna even
eens overleden algenjeen bekenden
generaal-secretaris dr. G. Ohleinül*
Ier te Berlijn.
Het Syrische Weeshuis.
Dr. Ludwig Schneller heeft een
brief naar Duitschland weten te
krijgen, waaruit blijkt, dat het
groote philantropische werk van
het Syrische Weeshuis te Jeruza
lem wederom door de oorlogsom
standigheden vernietigd ls. De ge
bouwen te Jeruzalem zijn thans ka
zerne voor Britsche en Australisch®
troepen. Van de weezen zijn er 50
te Bethlehem ondergebracht, 150 an
dore in^JMazareth; de overigen
moesten heengezonden worden.
Het Syrische Weeshuis werd 88
jaar geledon door don vader van dr.
Ludwig Schneller begonnen.