Nederlandsche Kultuurraad geïnstalleerd Geestelijk leven De lucht roovers van Vervolg redevoeringen van den Rijkscommissaris en prof. Snijder Officieele Landbouwmededeelingen voor de provincie Noord-Holland n E Rijkscommissaris zijn rede ter gelegenheid van de installa tie van den Nederlandschen Kul tuurraad vervolgend, zei de dat een derde gebied van kultuurpoli- tieke werkzaamheid voor den staat voort vloeit uit het karakter van den staat als nationale opvoe dingsinstantie. Hier kan men nau welijks meer van een gebied'' spre ken, hier is sprake van de algehee- le functie van den staat: het gaat sr om het kultureele scheppen in zijn geheel zooale het uit de ge meenschap van het vol'k is ge groeid, weer voor de gemeenschap in te zetten, als middel voor de op voeding tot de gemeenschap. Gij zult u misschien de vraag hebben gesteld of wij heden ten dage in Nederland geen dringender en belangrijker taken te vervullen hebben. Zeker is het heden n nodiger dan ooit, dat alle krachten, die be reid en in staat zijn verantwoording voor har eigen volk en volkska rakter te aanvaarden, deze verant woording in de eerste plaats op zui ver politiek gebied op zich te nemen en hieraan voldoen en dat zij zich niet op de schijnbaar mnider be langrijke „randgebieden" zooals b.v. dat der kultuurpolitiek terug trekken. Ik zeg schijnbaar: want in werkelijkheid is het zoo, dat de re volutie op het gebied der wereld beschouwing op alle gebieden van het nationale leven haar uitwer king heeft. Het is derhalve geens zins zoo, dat de Kultuurkamer en de Kultuurraad nu in een als het ware luchtledige ruimte zijn ge plaatst in de verwachting, dat zich daaruit wei iets zal ontwikkelen. Zij hebben integendeel reeds heden en zeker morgen een zeer belangrij ken rol te vervullen: Zij moeten ertoe bijdragen, dat de Nederlandsche kuituur zonder be langrijk verlies aan haar gezonde substantie den weg tot haar volk- schen oorsprong en haar bronnen en daarmede den weg door de gees telijke en politieke omwenteling van onzen tijd vindt. Naar aanleiding hiervan zou ik ais Duitscher u nog het een en an der willen zeggen, want wij hebben op dit gebied een ontwikkeling doorgemaakt, die harder en ingrij pender was, maar ons daardoor ook veel duidelijker en helderder deed zien, dan hier te lande het geval was en is. Met de practdsche erva ringen bij de organisatie, die wij langs verschillende omwegen ver zameld hebben en welke 'wij u op dit, zoowel als op elk ander gebied, gaarne ter beschikking stellen, wil ik u ook essentieele ervaringen, welke mij onlangs mede tot de op richting van dezen Nederlandschen Kultuurraad aanleiding gaven, me- dedeelen. Hiertoe behoort in de eer ste plaats de kultuurhistorische be schouwing van onzen toestand in het algemeen. Wij hebben een lan ge en kultureele ontwikkeling ach ter ons van hoog gehalte en dik wijls valt het ons moeilijk te geloo- ven, dat deze ontwikkeling nu als het ware een einde gevonden heeft en dat wij, al is het dan ook niet juist dat wij van voren af aan be ginnen, toch een nieuw hoofdstuk moeten aanvangen. Niet wij heb ben echter aan de achter ons liggen de ontwikkeling een eind gemaakt, maar zij zelf heeft een eindpunt ge vonden. Verdwaald? Herinneren wij ons slechts die stemming, die haar uitdrukking vond in de meening, dat wij nood lottig verdwaald en vastgeloopen waren, die stemming van gebrek Het mecnanisme van een modern accordeon is een staaltje van prachtige techniek. De reparatie van zulk een stuk werk vraagt buitengewone vak kennis Pax Holland-De Haan m aan uitzicht op eenige gezonde ver dere ontwikkeling, waarvan tenslot te de geheele Europeesche kuituur doordrongen was en welker gemeen schappelijke kenmerk een ziekelijk en nihilistisch pessimisme was ge worden. Daaruit bestond slechts één uitweg: de terugkeer naar den eögen aard. Wanneer ik over het conservatieve, t.w. het den ei gen aard behoedend en ontplooiend karakter dezer revolutie heb ge sproken, dan beteekent dit niet, dat deze revolutie tegen al het vreem de en schadelijke in niet onverbid delijk verder gaat. Daarbij kan het niet vermeden worden, dat zij ook veel waardeloos maakt, hetgeen misschien voor onze vaderen nog waarde had, daarvoor ontdekt zij evenwel weer andere oorspronke lijke waarden. Wat niet verloren gaat. Wat in dit verleden echt en waar devol was, gaat niet verloren; inte gendeel: wij winnen het opnieuw, doordat wij het uit alle onoprecht heid opheffen en aan dit onvergan kelijk kultuurgoed de hem toeko mende plaats en rang verzekeren. Evenmin als echte kutluur uit de politieke conjunctuur kan groeien, evenmin kan zij ook als het ware van boven af bevolen worden. Zij moet van onder af groeien. Gij zult telkens opnieuw veel moed en een taaien moed moeten betoonen, want deze groei kan slechts lang zaam plaats vinden en wij moeten er ons ook bij neerleggen, dat het onkruid sneller groeit dan de vruchtdragende plant. Voor afzon derlijke takken van kuituur laten zich wel richtlijnen opstellen, vol gens welke zij zich moeten ontwik kelen en ontplooien, maar juist in de kunst kan men geen dogmati sche eischen of zelfs programma's opstellen. De kunstenaar, die niet zooveel scheppende jntuïtie, d.w.z. diep inzicht in het wezen der din gen en der ontwikkeling heeft dat hij uit eigen beweging de teekenen des tijds begrijpt en de toekomst spekt, zal ook niet van buiten af tol het beleven van zijn tijd gebracht kunnen worden. Zeker, wij hebben zeer bepaalde voorstellingen, b.v. betreffende het drama of de beeld houwkunst en in het algemeen van alle kunstuitingen, die bij ons pas sen en aan onze eischen voldoen. Wij kunnen echter de vervulling van deze voorstellingen niet af dwingen öf ook maar bespoedigen De regel, dat de kunstenaar zijn tijd altijd vooruit is, heeft geen alge- meene geldigheid. Hij is zelfs twij felachtig in een tijd, die als de onze zich dagelijks als het ware zelf vorm geeft en wiens wezen en grootheid zoo duidelijk zijn, dat de ze waarschijnlijk in het geheel niet eerst de artistieke vormgeving van noode hebben, om tot het begrij pend bewustzijn van den tijdgenoot door te dringen. Wel echter zullen de nabestaanden, die dezen tijd niet zelf medebeleven, zijn wezen en zijn grootheid slechts uit een ar tistieke vormgeving kunnen navoe len. Dit is de taak, die voor den kunstenaar van heden en morgen is weggelegd. En hier zou ik ook nog een kwes tie wilen aanroeren, waardoor wij den toestand van de kunst in onzen tijd misschien het beste begrijpen. Deze tijd stelt zulke hooge eischen op elk gebied van den strijd om het bestaan, in de eerste plaats dus op direct politiek, op militair en op economisch gebied, hij eischt een zoo enorme inspanning van alle krachten voor deze zeer dringende taken, dat het nauwlijks denkbaar is, dat ergens nog een overschot aan kracht vrij zou kunnen zijn. Dit overschot is er inderdaad. Wanneer wij het voortbestaan en zelfs de vermeerdering van ons kul- tureel leven ondanks den oorlog en juist in den oorlog als een kenmerk van onze kracht en van nog braak liggende krachtreserves aanmerken, dan heeft dit een goede reden. HET WEZEN VAN DEZEN TIJD. Ik spreek daarover, aangezien wij ons er in den huidigen toestand re kenschap van moeten «even, dat een zoo hoog overschot van onge bonden kracht, als voorwaarde en eisch is voor de groote artistieke prestatie, voor het groote kunstr werk misschien niet aanwezig zal zijn en dat wij van onze generatie, die zich in een geweldige spanning bevindt en zich daarin ter wille van de toekomst misschien ook moet op gebruiken, waarschijnlijk in het ge heel niet zulke prestaties kunnen verwachten. Gij zult deze uiting be slist niet verkeerd verstaan als een soort kultuurpessimisme, wanneer ik tegelijk eraan toevoeg, dat juist deze tijd en zijn buitengewoon en diep beleven zelf weer geweldige en op het oogeniblik in het geheel nog niet te overzien? krachten opwekt Ook geldt dit niet op dezelfde wijze voor alle gebieden der kunst. Zoo zullen de kunstvormen, welke in een direct en elementair verband met de macht ook in politieken zin staan, in het bijzonder de architec tuur, eerder hun gedenkteekenen van dezen tijd kunnen oprichten, doordat zij zijn wezen zichtbaren vorm verleenen, dan dat dit even tueel b.v. in de muziek mogelijk zal zijn, die zich het allerminste n buitenaf laat beinvloeden. De nieuw te vormen gemeen- schapsstaat moet zich met al deze. rechten en plichten tot een hooger begrip van verantwoording samen vattende, opgaven bezighouden. Om op het gebied van de kuituur zijn doel te bereiken, moet hij voor de beide bovenbedoelde gebieden van werkzaamheid het groeien van de kuituur uit de gemeenschap en het werken ten behoeve van de ne- meenschap van b" .ondere midde len gebruik maken. Deze bijzondere instellingen zijn nu ook in Neder land met de oprichting en den op bouw van de Nederlandsche Kul tuurraad gegeven, nadat reeds eer der door de oprichting van het de partement voor volksvoorlichting en kunsten de voorwaarde voor het voeren van een kultuurpolitiek van staatswege vervuld werd. Boven sprak ik van de kuituur politieke maatregelen van den staat, voor welke de voorwaarden in zoo verre zakelijk vaststaan, als het on derscheid tusschen positief en nega tief, tusschen waardevol en schade lijk absoluut vast staat De Kultuurkamer voert deze maatregelen uit. Zij is daartoe uitgerust met beschikkingsbe voegdheid en zelfs met een be perkte bevoegdheid om straffen op te leggen. Waar het er in het geheele kuituurleven om gaat. te oordeelen over goed en slecht, over de vraag of iets al of niet waard is bevorderd te worden, kortom overal waar sprake is van een materieele waardeering op het gebied van de kuituur, daar vervult de kultuurraad zijn tweeledige functie, kritiek en initiatief. Nu is het niet zoo, dat deze functie in het Nederland sche kultureele leven slechts door den Kultuurraad zal wor den vervuld, deze moet haar slechts als de hoogste instantie en met de hoogste verantwoor delijkheid uitoefenen als het kultureele geweten van de natie. Een „raad van bijstand'' De Kultuurraad heeft geen ande re belangen te vertegenwoordigen dan die van het geheele Nederland sche kultureele leven. In deze posi tie heeft de Kultuurraad het karak ter van een niet onder een bepaald ministerie staanden raad van bij stand, die uit hoofde van zijn erva ring en zijn verantwoordelijkheids gevoel het geheele staatsbestuur en daarenboven alle Nederlandsche kultuurinstellingen adviseerend ter zijde staat» die van haar kant den Kultuurraad de mogelijkheid van waarneming, advies en initiatief hebben te verleenen. Zijn eigen autoriteit berust evenwel niet op een bevelende bevoegdheid, maar op de persoonlijke en zakelijke au toriteit en prestaties van elk zijner leden. De Kultuurraad is derhalve ook geen lichaam, dat met meer derheid van stemmen beslissingen neemt. De meening van elk lid is evenveel waard en wordt uitslui tend bepaald door haar zakelijken inhoud. Het is geen vermindering maar 'n verhooging der beteekenis, wanneer ieder zeggen kan, dat zijn meening beslissend kan zijn, niet omdat zij de instemming van meer deren gevonden heeft, maar omdat zij, ook al is zij misschien alleen ge bleven, toch van doorslaggevende beteekenis was. Het inwinnen, de keuze en de samenvatting van deze uwe meening vindt plaats door uwen president. Deze staat in zijn functie in den rang van een secre taris-generaal het geheele staatsbe stuur terzijde, I K ben er mij van bewust, dat het op zich nemen van een zoo danige verantwoordelijkheid juist heden misschien bijzonderen moed, in elk geval echter een belangrijke zekerheid van zichzelf en een zeer sterk gevoel voor den weg en de toekomstige ontwikkeling van het Nederlandsche volk en zijn kuituur vereischt. lk twijfel er echter niet aan, dat de benoemde mannen de ze kracht zullen hebben en hun taak tot het welzijn van hun volk op juiste wijze zullen vervullen, hoewel zij misschien gedurende lan gen tijd geen dank en misschien ook geen waardeering ervoor zul len oogsten. Ik wil mijn uiteenzettingen niet sluiten zonder nog op een vraag in te gaan, die nauw verband houdt met datgene, wat ons hier tezamen brengt. Op de vraag nl. wat mij als Hou op met dat gepraat. Toon meegevoel metterdaad. Giro 5653 WINTERHULP NEDERLAND. vertegenwoordiger der bezettende overheid in dit land aanleiding heeft gegeven met de instelling van den Nederlandschen Kultuurraad een daad te stellen, welke ook naar mijn bedoeling uitsluitend de be vordering en ontwikkeling van het Nederlandsche volk moet dienen. De daad, die wij heden hebben ver richt, komt slechts in zooverre voort uit een belang van de bezet tende overheid, als deze bij een zoo geregeld mogelijken voortgang van het geheele leven in het bezette ge bied ook onder de veranderde om standigheden geïnteresseerd is en hiertoe behoort in de eerste plaats ook het geheele kultureele leven, dat buitengewoon sterk uit het even wicht was geraakt en derhalve be vorderd dient te worden, e De diepere en verdere beteeke nis van dezen daad evenwel leert gij dan kennen, wanneer gij hem niet als een bestuursmaatregel der bezettende overheid beschouwt, maar indien gij mij daarnaast als den vertegenwoordiger van het Duitsche rijk als het Germaansche kernland ziet. Als zoodanig heb ik u gezegd, dat wij u niet alleen de practische, maar ook de diepere en essentieele ervaringen ter be schikking willen stellen, waarbij ik, als vertegenwoordiger uitslui tend van de bezettende overheid nauwelijks een interesse zou kun nen laten gelden. Wanneer de instelling van den Nederlandschen Knltnorraad in de toekomst werkelijk een mijl paal in de ontwikkeling van het Nederlandsche kultureele leven beteekent, wanneer zijn arbeid ertoe bijdraagt, dat de Neder landsche kuituur uit den voe dingsbodem van het ras en het volkseigene vruchtbaar groeit, dan opent deze daad tegelijk en noodzakelijkerwijs ook den weg naar de gemeenschap van het gelijke bloed, die reeds heden door de gebeurtenissen der laat ste jaren tot een uiterlijke lots- gemeenschap is geworden. In dezen zin heb ik als vertegen woordiger van het Duitsche Rijk tot u gesproken en de wensehen voor een vruchtbaren en succesvollen arbeid, die ik u zou willen medege ven, zijn wensehen uit het diepst van mijn hart, want hun vervulling is een vervulling voor ons allen. (Wordt vervolgd.) De geestelijken ln Sowjet-Rusland. Uit onlangs gepubliceerde cijfers blijkt, dat er in Sowjet-Rusland thans nog 3 Roomsch-Katholieke geestelijken en 8 Evangelisch Lu- thersche predikanten zijn. De R.K. kloosters welke in het oude Rus land bestonden, hebben alle een ge heel andere bestemming gekregen. Vrouwelijke zendelingen In overleg mei de directie der sa menwerkende zendingscorporaties heeft het hoofdbestuur van den Vrouwenzendingsbond aan den rec tor der Ned. Zendingsschool te Oegstgeest mej. G. Fokkema, mej. C. Tonsbeek en mej. A. Westerhof voor een proefjaar aan deze school ter opleiding tot vrouwelijke zen deling voorgedragen. Met een vier de candidate worden nog bespre kingen gevoerd. Hiermede is dus een begin gemaakt met de oplei ding tot vrouwelijke zendeling. Er is een commissie in het leven geroepen, die de opleiding van aan staande zendelingsvrouwen en vrou welijke zendelingen nader zal be- studeeren. Het is van groot belang dat de vrouwelijke zendelingen in een zendelingsmilieu wonen. Daar om zullen ds. C. W. Nortier en zijn vrouw, vroeger verbonden aan de Bale Wyata te Malang, in Leiden gaan wonen en hun huis voor de aanstaande vrouwelijke zendelin gen openstellen. 161. Hij kreeg het er geducht i van, maar de aanhouder en zoo bereikte hij inderdaad ening, met een vuile lap er die als deur moest dienst doen. Nog een paar wentelingen en hij rolde onder het gordijn door en kwam op straat terecht. Daar bleef hij uitgeput van vermoeidheid lig gen, om even op adem te komen. Geen mensch was er te bekennen VERHUREN VAN GESCHEURD GRASLAND. Het komt meerdere malen voor dat men het gescheurde grasland niet zelf in cultuur neemt, maar voor een jaar afstaat aan een ander. Teneinde bij de komende inven tarisatie onnoodige verwarringen te vermijden, wordt aan belang hebbende het volgende verzocht: De hier bedoelde verhuur valt on der het begrip „verhuren van zaai- klaar land". Diegene welke het land voor scheuren heeft opgege ven, dient vóór 1 Maart 1942 aan de afdeeling Bodemproductie van de Landbouw-Crisis-Organisatie te Alkmaar te berichten, aan wien hij eventueel het gescheurde grasland „zaaiklaar" heeft verhuurd. Van den huurder dient men de naam, het adres en het organisatienum mer op te geven. De werkelijke gebruiksgerechtig- de kan slechts een aanvrage doen voor de kunstmesttoewijzing. Ook komt hij eventueel in aanmerking voor de premie, indien hij tenmin ste tijdig aangifte heeft gedaan voor het scheuren. Aangiften, welke na 1 Maart 1942 worden ingestuurd, kunnen niet meer in behandeling worden geno men, zoodat men daardoor kans loopt de premie te verspelen. DE BODEMPRODUCTIECOMMIS- SARIS VOOR NOORDHOLLAND. TAXATIEMARKT VOOR PAARDEN. Aan belanghebbenden wordt ter kennis gebracht, dat op Maandag 23 Februari 1942 te Amsterdam, ter rein Veemarkt, een taxatiemarkt voor paarden zal worden gehouden. ZAAIZADEN VOOR PARTICULIEREN. Door détaillisten in peulvruchten mag slechts aan niet bij de L.C.O. en P.I.C.A. voor Noordholland aan geslotenen, ontsmet zaaizaad wor den verkocht en afgeleverd in ver pakking van 5 kg. en minder. Op deze verpakking moet duidelijk zijn aangegeven, dat het zaad ontsmet is, dat het alleen voor zaaizaad te gebruiken is en dat het voor de con sumptie gevaarlijk is. Voor deze af leveringen is geen bestelbon en ver voerbewijs noodig. Er kan dus door particulieren en volkstuinders alleen voor de teelt van peulvruchten, ontsmet zaaizaad worden aangekocht. HET EEN EN ANDER OVER KUNSTMESTDISTREBUTIE. Ten aanzien van de fosforzuur- meststoffen, deelen wij mede, dat reeds vele toewijzingen verzonden zijn naar de Plaatselijke Bureau houders en Plaatselijke Vertegen woordigers, méér dan de helft van de provincie Noord-Holland is reeds gereed en half Februari zullen wel alle toewijzing verzonden zijn. Bij de Plaatselijke Bureauhouders en Vertegenwoordigers zijn nu ook de aanvraagformulieren verkrijg baar voor een aanvullende toewij zing kunstmeststoffen. Voor deze aanvullende toewijzin gen komen in aanmerking: 1. Hij, die in 1942 minstens 10 méér aardappelen verbouwt dan in 1941; 2. Hij, die in 1942 minstens 10 méér suikerbieten verbouwt, dan in 1941; 3. Hij, die aan beide onder 1 en 2 genoemde voorwaarden voor de helft of meer voldoet; 4. Hij, die meer groenten teelt, en dit doet op een nieuw verkre gen of bijzondere tuinbouw teeltvergunning 1942; 5. Hij, die grasland gescheurd heeft, met toestemming van den Productiecommissaris; 6. Hij, die op zijn bedrijf kool zaad verbouwt en dit gewas goed door den winter is geko men; 7. Hij, die zaad teelt op contract. In dit geval dient met het aan vraagformulier het contract of een gewaarmerkt afschrift van het contract worden ingeleverd. De bescheiden worden den te ler tegelijk met' de toewijzing en bonnen weder ter hand ge steld; 8. Bij uitbreiding van de totale op pervlakte bouwland met land, waarvoor nog géén kunstmest stoffen verstrekt zijn. Op de binnenkant van 'net aan vraagformulier, links onderaan, staat een toelichting, die men goed dient te lezen, daar het aangeeft, waartoe de aanvrager zich ver plicht Vele telers kunnen eerst de aan vrage indienen, zoodra het bouw plan voor het seizoen 1942 is vast gesteld. Evenwel moeten (Zie off. publ.) de formulieren vóór 1 Maart 1942 zijn ingeleverd. Verder wijzen wij de telers er op, direct aan den oproep van den Plaatselijken Bureauhouder of Plaatselijken Vertegenwoordiger gehoor te geven en hun toewijzin gen en bonnen in ontvangst te ne men; velen komen wel eens, wan neer ze tijd hebben, maar ondertus schen gebeurt het, dat er bonnen verloopen. Worden de toewijzingen met de bonnen na de eerste oproep niet terstond afgehaald, dan loopt men de kans, dat de toewijzing naar het kantoor te Alkmaar wordt te ruggezonden en de betrokkene eerst veel later een gewijzigde toewijzing krijgt Kunstmestbonnen. De stikstofbonnen voorzien' van opdruk No. 4 behouden hun geldig heid tot 15 Februari a.s. Men zorge er dus voor dat deze bonnen eenige dagen vóór 15 Februari a.s. bij den leverancier ingeleverd zijn. Laat men de bonnen verloopen, dan kunnen ze onder géén voor waarde ingewisseld worden tegen nog geldige bonnen. FOKZEUGEN TOEWIJZING 1942. Als basis voor de fokzeugen toe wijzing 1942, geldt de toewijzing 1941. In het algemeen zullen geen nieuwe varkensfokkers ingescha keld worden. Het is de bedoeling, dat het hoogwaardig fokmateriaal, zooveel mogelijk in stand wordt ge houden. De toewijzing van 1 of 2 zeugen in 1941 wordt in 1942 niet beperkt; met dien verstande, dat van niet in geschreven materiaal per jaar 1 toom biggen gemerkt wordt. De toe wijzing van 3 zeugen in 1941 wordt 2 zeugen in 1942, behalve voor stam boekfokkers. De hoogere toewijzingen worden dienovereenkomstig beiperkt. Van het toegewezen in het stamboek in geschreven fokmateriaal, hetwelk in het bezit is van op 1 Januari 1941 erkende stamboek fokkers, wor den alle biggen gemerkt Voor iedere merking geldt als voorwaarde, dat aan den Bureau houder 8 dagen vóór het biggen, kennis moet worden gegeven, ter wijl merking moet worden ver zocht binnen 4 x 24 uur na de ge boorte. Voor iedere toegewezen fokzeug moet een fokvergunning aange vraagd worden bij den Bureauhou der. Hierop worden genoteerd de nummers der zeug en die van de gemerkte biggen. Teneinde de beschikking te heb ben over voldoende jong fokma teriaal zal naast de toewijzing fok zeugen een jonge fokzeug aange houden mogen worden. Hiervoor moet bij den Bureauhouder een op- fokvergunning worden aange vraagd, daar zij anders bij 40 kg. ge leverd moeten worden. De oude fokzeugen toewijzing en mestvarkenstoewijzing blijft voor- loopig geldig. DE BEPERKING VAN DE RUNDVEESTAPEL. Zooals reeds was bekend gemaakt, zou de beperkingsiperiode voor rundvee eindigen op 1 Februari 1942. Deze periode is thans ver lengd tot 1 Maart 1942. Na dien da tum ral dus de veestapel weer uit gebreid mogen worden. Alleen die genen, die in 1940 vee hielden, of thans een bedrijf in exploitatie overnemen, waarop vee werd ge-/ houden, zal toegestaan worden na' 1 Maart 1942 rundvee aan te hou den. EEN EN ANDER OVER DE VLASSREGELING. In verband met nog steeds ge stelde vragen over dit onderwerp geven wij hierbij een zeer verkorte uiteenzetting van de thans gelden de bepalingen. Bij verkoop van vlas moet onmid dellijk een verkoopsbriefje worden aangevraagd en goed ingevuld wor den terug gezonden. Verkoop per kg. (dus niet te vel de staande) kan slechts geschieden tegen een door de taxatiecommissie vastgestelde prijs, volgens monster getrokken door een vertegenwoordi ger van de L.C.O., waarbij kooper en verkooper aanwezig kunnen zijn Hertaxatie moet binnen 3 dagen worden aangevraagd bij de L.C.O. Aflevering van ongerepeld vlas is verboden, tenzij het gedekt is door 'n door de L.C.O. te verstrek ken vervoerbewijs. De copie van dit vervoerbe wijs 'moet bij ontvagst van het vlas door den ontvanger wor den geteekend en opgezonden aan de L.C.O. Vervoer van gerepeld vlas is vrij. Aflevering mag eerst dan geschieden, indien de verkoopprijs is aangepast aan de vastgestelde prijs, (wanneer per kg. is verkocht). Naderhand is bekend gemaakt, dat het koopen, verkoopen en afle veren van vlas door telers en stroo- viashandelaren is verboden. De N.A.C. kan echter vergunning ver leenen onder te stellen voorwaar den. Gerepeld vlas door een vlasser gekocht en ontvangen voor 29 Dec. 1941, doch elders opgeslagen, mag naar zijn verblijf worden vervoerd. Is het vlas ongerepeld, dan is hier voor een vervoerbewijs noodig. het welk wordt afgegeven na aantoo ning, dat het vlas reeds voor 29 Dec. 1941 door verkooper aan hem was afgeleverd. Alleen ten behoeve van de ex port naar België zal voorloopig ont heffing worden verleend en alleen aan die handelaren die hiervoor vergunning hebben ontvangen, van de Stichting Nederl. Stroovlasexpl. te Groningen. T.z.t. zal bij afzonderlijke publi catie worden bekend gemaakt, van af welken datum ook weer voor het binnenland kan worden verhandeld en afgeleverd. Rureau van den Provincialen Voedselcommissaris voor Noord-Holland.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1942 | | pagina 4