Be lucht
roovers
van
Het gebruik vao
gedroogde groenten
Strijd en Overwinning
5este jongens en
meisjes l
Voor de Ouders
Een actueel
probleem
Dr» Burmesters
't Ia verbazend aardig, te zien dat
onze rubriek in de smaak valt.
't Beste bewijs daarvoor zien we
vandaag bg de briefjes,' waarbij er
heel wat zjjn van nieuwe vrienden
en vriendinen. Nu, hoe meer hoe
liever!
Alle brieven zfln beantwoord en
nu had ik een voorstel. Wat zouden
Jullie er van denken, als we een
correspondentie-club oprichtten? Bij
voorbeeld: een meisje uit Schagen
schrijft af en toe een brief aan een
meisje in Den Helder. Een jongen in
Barsingerhorn schrijft een jongen in
Winkel, enzovoort. Als jullie er voor
gevoelen moet je dat volgende week
maar aan me schrijven. Dan zal lk
rugten hoe dat verder geregeld kan
worden. Denken Jullie er allemaal
Ei aar eens over.
De prjjs is gewonnen door:
RINSE SNIJDER,
Anemcfoenstraat 30, Den Helder.
Annle Vos, St Maarten. En
Annie, is Je Moeder al weer beter?
Wat heeft je zusje veel gekregen
niet haar verjaardag.
Agnes, Jan en Adrfaan Tromp,
Behagen. Welkom, drietal! Ik
hoop, dat Jullie trouwe vriendjes
zullen worden. Is jjillle Moeder al
weer beter.
Rie Bakkum, Anna Paulowna.
Alweer een nieuweling. Ook welkom
hoor. Wat heb Jij een mooi postpa
pier. Tot volgende week.
Clazien Vorst. Wil je voortaan
ook in je briefje schrijven waar Je
woont? Want van alle kinderen
kan ik dat niet onthouden,-
Tonie Vader, Callantsoog. Dat
is Jammer, dat de krant zo laat
komt. Dat zal wel door het weer
Scomen. "Want de postverbindingen
Zijn nu allemaal in de war. Maar ik
zal er rekening mee houden, hoor.
Trien Doets, St. Maarten. Na
tuurlijk Trien, mag je meedoen. En
is je zusje lief? Ik ben blij, dat de
sneeuw van de straten gaat hoor.
Janny Bljpost, St. Maarten. Er
komen deze week een heleboel
nieuwe vriendjes en vriendinnetjes
bij. Nu, dat vir.d ik leuk. Dus ben Jij
ook van harte welkom. Is jouw
broertje ook lief, Janny? Dag!
Stentje Bouthoorn, Den Helder.
En heb Jij het prettig in Schager-
brug, Sientje. Het deed me genoegen,
dat je zo blij bent met je boek. Houd
je van lezen? En heb je nog meer
boeken
Jan van Westen, St. Maarten.
Nu, ik zal ook lij zijn als alle stra
ten weer schoon zjjn en het niet zo
koud meer is. Vind je het fijn, dat
je niet naar school moet?
Kikus Hagenaar, Dirkshorn.
Nog wel gefeliciteerd, Rikus. Ik
ben wel veel te laat. Maar ik wist
het niet Je schrijft, dat je aldoor
het raadsel niet wist. Maar dan
mag je evengoed wel een brief
schrijven, hoor.
■f Hier schrijft iemand, dat
ze nog twee broertjes heeft, Mar-
tien en Jantje. En hij of zij schrijft
dat ze 24 Febr. Jarig is. Wie ben je?
Je hebt vergeten Je naam en adres
In je briefje te schrijven.
Sientje Karbee, Schagerbrug.
Verlang je erg naar Den Helder,
Sientje? Nu, ik denk de meeste
mensen wel.
Annie Bakker, Den Helder.
Welkom, Annie! Wat aardig van je,
dat jg nog steeds wat brood hebt
voor de vogels. Want die hebben
het zo nodig, nu me die kou.
Jacob Graaff, Schoorl. Dat is
leuk hè, Jacob, zo met je slee van
een heuvel af. En wat glad is dan
zo'n baan, hè? Ben je niet bang, als
Je zo hard naa. beneden gaat?
Annle Del ver, Den Helder. Nu
ik wilde ook graag dat de sneeuw
weg was, Annie. De vogels heb
ben het nu hard hoor. Ik denk, dat
die ook wel verlangen naar het
voorjaar.
Rf jxtoteeltje, Den Helder. Na
tuurlijk mag je een schuilnaam ne
men. Alle mensen willen graag, dat
het gaat dooien
Jan de Graaf, Schoorl. Je
▼raagt of ik kan schaatsenrijden?
Ja hoor Jan. En ik heb ook nog wél
gereden.
Hen Korbee, Schagerbrug. Je
heb zeker wel reuzehonger als Je
steeds in de sneeuw speelt.
Lena Korbee, Schagerbrug. Zo,
was je zo blij, dat je hêt boek had
gewonnen Ik ben er blij om, dat
het naar je zin was. Wat fjjn dat
je zusje voorleest. Gezellig is dat
Beppie de Boer, Den Helder.
Dat was geen grote brief, Beppie.
Krijg ik volgende week een gro
tere
Jan Zegers, Den Helder. Eens
zal pe wel wat kinnen, Jan. Heb
maar geduld. En los maar trouw de
raadsels op.
Beppie Korbee, Schagerbrug.
Dat is zeker een mooi gezicht, Bep
pie, als de boomen met rijp bedekt
zijn. Vorige week op een morgen
was het ook zo'n mooi gezicht. En
evenals Jij kan ik daar een hele
t\jd naar kijken. Be vind het dan
net een sprookje.
Ali van Straaten, Anna Paulowna.
Natuurlijk mag je meedoen, Ali.
Krijg ik volgende week een lange
brief van je?
Agatha Pronk, Den Helder.
Zeker, Agatha, mag jij een gedichtje
schrj /en. En als het dan geschikt
is, zal ik proberen het te plaatsen.
Rein v. d. Vegtt, Wie ringen.
Wat fijn, dat Je een nieuwe slee
hebt gehad. Daar heb je nu plezier
van.
Jacobus CorneHssen Bate, Wierin-
gen. Jullie houden zeker erg van
dieren, dat jullie er zo veel hebt.
Twee geiten, een paard en een
poes. Dat is heel wat. Ik heb alleen
maar een hond. En die kan Vreselijk
brommen.
Theo de Kok, Schagen. Wat is
het koud geweest hè, Theo? Zo,
gaan Jullie weer naar Den Helder
terug. Vind je .het fijn wonen in
Den Helder? Je broertje Leen mhg
ook meedoen, hoor.
Dikkie en SilUe Dompselaar,
Wieringerwaard, Zo Dikkie, had
jij geen tijd on. een brief te schrij
ven. Had je het zo druk met sleeën
of schaatsen. Het was fijn, dat je
moeder het wou doen. De groeten
aan je moeder en aan Sillie.
Henk Eggink, Wieringerwaard.
Je zou zeker graag willen weten
wie ik was hè, Henk. Nu, Je moet
maar eeiis raden. Zeggen doe ik het
niet. Sommigen zijn wel eens erg
„warm" geweest en één heeft het
eens geraden. Maar dat wist hij zélf
niet! Dag Henk.
Kika Hartman, Den Helder.
Nog wel gefeliciteerd met de ver-
Jaardag van je moeder. Zo, heb jij
taartjes gegeten. Dat vond je zeker
wel lekker hè. Wat jammer, dat je
postpapier op is.
Oorrle Bekebrede, Den Helder.
Ik heb inderdaad vorige week je
briefje niet gezien.- Anders had ik
het zeker beantwoord. Je hebt mooi
postpapier, CoTie. Wees er maar
zuinig op, want je kunt het niet
meer krijgen. Weet je al wanneer je
naar Edam gaat?
Jannie Buter, nna Paulowna.
Ja, Jannie, ik kan me best voor
stellen, dat Je moeder boos wordt,
als je met natte voeten thuiskomt.
Ten eerste is het zeer ongezond en
ten tweede is het slecht voor je
schoenen. Of draag je al klompjes?
Annle en Rens de Jong, Schagen.
Dat zouden jullie wel willen hè, om
Je met een reuze vaart van een hel
ling te laten glijden.
Berend Kok, St. Maartensvlot-
brug. Wat een gezellig groot ge
zin hebben jullie, Berend. Het is
's avonds zeker wef leuk, als Jullie
allemaal thuis zijn.
Gerie Muntjewerf, Schagen.
Het ia te Jiopen Gerie, dat het nu
goed gaat dooien. Dan is al'.es weer
gauw normaal met het verkeer. En
kunnen jullie weer hele dagen naar
school. Dag Gerie.
Jan Viseer, Burgerbrug. Nu
Jan, dat zou ik leuk vinden als je
buurjongetjes ook mee gaan doen.
We krijgen dan een hele grote
vriendenkring. Tot volgende w^k
Roelof Burgerbrug. Natuur
lijk Roelof, mag jij ook meedoen.
Ik vind het fjjn als ik veel vriendjes
en vriendinnetjes krijg. Is je broer
tje lief Schrijf je volgende week
je naam voluit in je briefje?
Jacob Brugman, Burgerbrug.
En heb je plezier met Je nieuwe
slee, Jacob. Je vind het nu zeker wel
naar dat het gaat dooien Of met.
Martha Briars, Den Helder. Je
moet maar geduid hebben, Martha.
Wie weet hoe gauw Je een prils
wint. Doe maar trouw mee. Weet
Je nu al wanneer je naar h?t zieken
huis moet? Schrijf het dan maar,
dan zal ik je een briefje schrijven.
Plet Tol, Den Helder. Hier heb
je dan eens een briefje voor je.
Vond je het in Egmond aan Zee
fijn wonen. Ik ben er van de zomer
dikwijls geweest. En vond het altijd
wel leuk. Waar woon'Je liever?
Trientje Pranger, Den Helder.
Gelukkig maar Trientje, dat het
dooit. Ik hoop ook maar, dat het
niet niet weer gaat vriezen. Krijg
ik volgende week eens een langere
brief van je?
Rinse fnijdcr, Den Helder.
Weet je al Rinse, wanneer je naar
het ziekenhuis moet. Sdfrijf het dan
even. Dan hoef JiJ niet te schrijven
en krijg je evengoed een briefje in
de krant van mij. Dag Rinse!
Alle Pranger, Den Helder. Nu
hoef je niet eer half uur te zoeken
naar je briefje. Want hier is het.
Krijg ik van Jou ook eens een lan
gere brief? Fe"'citeer Je vader maar
n-mens mij.
Everard Schouten, Zuld-Schar-
woude. Wat heeft Jouw zusje een
mooie naam. Hoe wordt ze ge
noemd? Annie of Anneke of mis
schien Ansje. Ben je er erg blij
mee?
Beppie Kole, Anna Paulowna,
Heb je veel plezier gehad in de
sneeuw, Beppie? Wat lag het op
rsommige plaatsen hodg hè? Je kon
er gewoon niet doorkomen
Rekeltje, Schagen. Wat heb jij
een leuke schuilnaam gekozen, Re
keltje. Doe je soms je naam eer aan
en ben je een rekel? Vind Je de
raadsels zo moeilijk. Doe maar goed
je best, dan leer je het wel.
derrie van der Wal, f Je
schrijft hoe ik de tekening vind, die
je me stuurt. Maar ik heb gezocht
en nog eens gezocht, maar vond
geen tekening. Heb je vergeten hem
er in te sluiten. Houd ik hem nog
te goed?
Brechtje van der Wal, En
Brechtje, wordt het mooi, wat Je
voor je moeder aan het maken bent.
Ik vind het leuk, dat jullie meedoen.
Maar schrijven jullie voortaan goed
jullie naam en adres in je briefje.
Dus niet alleen op de envelop.
Ik© van der Wal, Ja, je zal
zeker wel koude benen gehad heb
ben, toen je door de sneeuw liep.
Had je geen natt' voeten, Ike. Of
had je klompen aan. Die zijn in deze
tijd beter dan schoenen.
OPLOSSING RAADSEL
VORIGE WEEK.
Horizontaal: Water, al, at, gezel.
Verticaal: Wrang, To, rafel, a z.
Goede oplossingen ontvangen van:
Wim v. H.; Gerrit de B.; Paul de
B.; Annie B.; Annié G.; Clazien V.;
Wim N.; Beppie de B.;Jan Z.; Su-
zanna de B.; "orrie v. B.; Piet J.
Annie D., Rinse S.; Trientje P.; Piet
T.; Piet de L.; Pietie en Attie W.;
Martha, Tony 'ti Dientje B.; Henkie
en Jantje S., Betsie, Corrie en Tinie
B.; Rika H.; Netty R.; Bep L., Theo
P.; Alie P-, allen te Den Helder.
Sientje R., Schagerbrug; Marijke
W„ Schoorldam; Rikus H., Dirks
horn; Jan van V.\, Sint Maarten;
Trien D., Sint Maarten; Tonie V.,
Callantsoog; Janny B., Sint Maarten;
Rie B., Anna aulowna; D. Z., Ber
gen; Annie V., St. Maarten; Dikkie
en Sillie D., Wieringerwaard; Theo
de K., Schagen; Rein v. d. V., Wes-
reland; Jacobus B., Westerland;
Aagje en Corrie S., Breezand; Ali v.
S., Anna Pauiowna; Jan de G.,
Schoorl; Henk E., Wieringrwaard;
Gerie M., Schagen; Berend R., St.
Maartensvlotbrug; Annie en Rens de
J., Schagen; Rieka S., Breukelen-
Nijenrode; Janine B., Anna Paulowna
NIEUW RAADSEL.
Zoek in de volgende zinnen woor
den, die op de landbouw betrekking
hebben.
1. Steeds hoger stond het water
Maatschappelijke toestanden zul
len steeds van invloed zijn op de
criminaliteit der Jeugd. Krotwonin
gen, omgang van jonge kinderen met
volwassenen, die zoo vaak in woord
en daad in huis, werkplaats er. daar
buiten, de zielen der jonge menschen
vergiftigen, armoede, weelde, enz.
enz. zijn zaken, welke in het verle
den, het heden en de toekomst er
waren, zijn en zullen zijn. We kunnen
ons theoretisch een ideale wereld
vormen, practisch zal het ideaal op
deze aarde nimmer verwezenlijkt
worden. We hebben in het verleden
de gevolgen der werkloosheid kun
nen zien, thans zien we den invloed
van het oorlogsgebeuren en wie durft
ons zeggen, dat na deze periode een
tijd zal komen, welke ons de ideale
samenleving brengen zal Zeker,
we verwachten haar allen, maar we
kunnen weten, dat maatschappelijke
misstanden nimmer gehee. opgeloct
worden en wel om de eenvoudige
reden, dat niet alle menschen van
goeden wil zijn en a-sociale indivi
duen e'n groepen er wel altijd zullen
blijven. In tijden van armoede was
het de armoede, die in vele gezinnen
slechte verhoudingen, toestanden,
teweeg bracht, in tijden van weelde
is het de weelde, vaak dot>r sterke
beenen amper te dragen, welk- men
schen uit het lood slaat.
Wjj houden rekening met deze
feiten .en zijn van oordeel, dat de
jeugdcriminaliteit in alle tijden bij
alk Jeugd voorkomen zal. Alleen
en dat kan als troost gelden, er za'
gradueel verschil zjjn tusschen de
tijdvakken en dr criminaliteit. M.a.w.
w gelooven in de betrekkelijke
macht der opvoeding, van het onder-
wijt en van de verbeteringen op
maatschappelijk terrein.
Onder punt noemen wij de pro
blemen, welke verband staan met
de bestaande wereld- en levensbe
schouwingen en geloofsovertuigingen
In tijden van overgang is vooral op
dit terrein de botsing hevig. We be
hoeven dit niet nader fe verduide
lijken. In onzen tijd is de botsing
tusschen de verschillende beschou
wingen en overtuigingen tot een
dramatisch gebeuren uitgegroeid.
Temidden van dit alles leeft de jeugd
die, de jeugdpsychologie heeft het
ons geleerd, zoo snel in vuur en
vlam staat, en men behoeft waarlijk
maar rond te zien in eigen omgeving
on te kunnen constateeren, dat vele
jongeren het niet weten te verwer
ker en, zij het onder invloed van vol
wassenen vaak, zich overgeven aan
allerlei excessen. En nu moge dit
weliswaar een tijdsverschijnsel 1 (j-
k e n, in feite hebben we dergelijke
dingen in alle tijden gehad. Zelfs in
rustiger tijden als die wij nu beleven
was de invloed van levens- en we
reldbeschouwing en geloofsovertui
ging op de jeugd groot. Fanatieke
dweepers sleepten de jeugd mede en
zweepten haar op tot daden, welke
niet vaak "misdaden bleken te
zijn. Maar we behoeven niet eens de
aandacht te vestigen op dergelijke
„groote" invloeden. We weten heel
goed, dat volwassenen, die 't met het
mijn en dijn niet nauwkeurig nemen,
de jeugd kunnen beïnvloeden en aan
zetten tot diefstal en geweldpleging,
dat een op godsdienstwaanzin lijken
de geloofsovertuiging slachtoffers
maakte onder jonge menschen, dat
een levensbeschouwing, gespeend
van alle gemeenschapsbesef, jonge
menschen kan brengen tot een
en naar de problemen. Ten slottetj
a-sociale levenshouding. Al deze
dingen brengen ons tot nadenken en
zoeken naar de problemen. Ten
slotte komen we tot de ontstellende
ontdekking, dat de problemen ove--
stelDend zijn er dat we te ioen heb
ben met een complex. En in tijden
van hevige beroeringen wordt dit
complex nog vergroot door de niéu
we problemen.
in het ruim. Zou het schip dan toch
zinken
2. Hoog en droog stonden wfl op
een heuveltje.
3. Zou niemand het bedrog ge
merkt hebben?
4., Eerst rook ik ook een benauw
de lucht, maar na een poosje was ik
er aan gewend, en merkte ik er niets
meer van.
166. De bestuurder greep geld uit
zijn zak en telde het in de vieze
zwarte handpalmen van een der
mannen, die» de vingers in den
mond bracht c.een eigenaardig
schel fluitsignaal liet hooren. Het
ging ze door merg cn been, tot drie
maal achter elkaar, en ge
lukkig!
We kunnen nu tweeërlei houding
aannemen: 1. Ons overgeven aan
den loop der dingen. Het moet maar
gaan zooals het gaat. We staan toch
machteloos tegenover zoo veel moei
lijkheden, of 2 We pakken de zaak
aan en laten ons niet afschrikken
door de moeilijkheden.
Het behoeft geen betoog, dat d«
laatst genoemde houding de eenig
juiste en goeJe is.
Het is duidelijk, dat bij een zoo
uitgebreid problemen-complex de
hulp van velen noodig is. Voor ver
schillende volksgroepen ligt hier een
taak. We denken aan predikanten,
doktoren, onderwijzers, autoriteiten
op gebied van bestuur en rechter
lijke macht, enz. enz.
De zorg vóór de jeugd behoort tot
de practische sociologie
en als onderdeel daarvan noemen we
hier in deze bijdragen de school
(we vatten daaronder samen opvoe
ding, onderwijs, leerkrachten, leer
middelen, leerstof, enz.). We moeten
om der wille van de ons toegemeten
ruimte het begrip school in deze
bijdragen beperken tot de lagere
school.
En zoo komen we dai tot de
vraag: Wat kan d© school doen op
het terrein van d© jeugdcriminali
teit?
Wanneer we óns op deze vraag
bezinnen, komen we tot de conclusie,
dat beantwoordi ïg daarvan ons we
derom stelt ,roor een problemen-
complex. Daar zijn allereerst de
kinderen, dan de ouders en fami
lieleden en de overige volwassenen,
waarmede het kind minder of vaker
in aanraking komt. Dan is er het
onderwijs, d.w.z. de leerstof, de
leergang, de indeeling der stof, enz.
enz. en ten slotte zijn daar de
leerkrachten en allen, die
het toezicht hebben op onderwijs en
op: oeding. De schoolwereld moge
in zekeren zin een wereldje op zich
zelf zijn, zij staat niet los van de
buitenwereld. Ook dit feit brengt
tallooze problemen met zich, pro
blemen van permanenten en tÖde-
Hjken aard. En met al deze proble
men moet rekening gehouden wor
den, dat de leerkrachten der lagere
school in hun dagelykschen werk
kring bg herhaling komen te staan
voor deze uiteenloopende vraagstuk
ken.
De kinderen. Ieder kind is een
probleem en een onderwijzer,
die veertig leerlingen in zijn klasse
heeft, heeft te maken met even zoo
veel prob'emen. Zeker, er zijn ge
meenschappelijke dingen te onder
scheiden bij deze groep van veertig
leerlingen, maar daar is een grooter
aantal verschillen en juist die zijn
van zoo'n groote beteekenis. En dan:
wat weet een onderwijzer van zijn
kinderen, als hij ze slecht» een jaar
onder zijn hoede heeft, d.w.z. gedu
rende een jaar nog maar enkele
uren van den dag? Een nieuw pro
bleem! Hoe ls het kind thuis, hoe in
school? Is het sociaal? Hoe is zijn
karakter?
We hebben stads- en plattelands-
jeugd, kinderen uit gegoede en min
der gegoede kringen, normale en
abnormale jeugd, verwaarloosde en
misdadig aangelegde kinderen en
zoo kunnen we voortgaan Met dit
levend materiaal moet de onderwij
zer werken en steeds staat hij voor
nieuwe verrassingen. Een kind in
een klas kan een kwaden in voed
uitoefenen op de geheele g'oep In
de hoogere leerjaren zijn Me proble
men al weer anders. Oudere Jongens
WAT RAUWE GROENTEN ER
DOOR VERHOOGT VOEDINGS
WAARDE EN SMAKELIJK
HEID.
Het Voorlichtingsbureau van den
Voedingsraad schrijft:
Nu er in- de groentewinkels wei
nig versche groenten te krijgen zijn,
ziet men meer en meer de „ge
droogde" groenten verschijnen.
De techniek van het drogen is
langzamerhand zeer verbeterd en
er zijn tihans verschillende goede
soorten in den handel verkrijgbaar.
Hebben deze groenten nu waarde
voor de voeding en is het verant
woord om hiervoor een deel van
het huishoudgeld uit te geven?
Zij bevatten vrijwel alle voe
dende bestanddeelen van de
versche groenten; Alleen het
grootste gedeelte van het water
is verwijderd en bij deze bewer
king zijn enkele vitaminen ver
loren gegaan. Het is daarom
van belang bij een maaltijd met
deze groenten een rauw slaatje
te geven of aan stamppot op
het laatste oogenblik een kleine
hoeveelheid rauwe groenten toe
t« voegen.
De verpakte soorten zijn het minst
aan bederf onderhevig. Het is ech
ter aan te raden om na opening van
het pak de groente spoedig op te ge
bruiken. Zij trekt nl. gemakkelijk
het vocht uit de lucht aan en gaat
dan schimmelen. Daar de inhoud
van de pakjes zoo gebruikt wordt
en er geen afval- meer ontstaat, is
deze groente voordeelig in het
bruik.
In het algemeen rekent men, dat
100 gr. gedroogde groenten bvereen-
komt met 1 kg. versche groenten.
Het water, dat bi] het drogen ver
loren ging, wordt door vooraf wee
ken of langeren tijd zachtjes koken
weer aan de groenten toegevoegd.
Dit moet voldoende lang geschie
den, wil de groente niet hard en
onsmakelijk blijven. Het gebruik
van gedroogde groenten in sogp is
wel bekend, maar maakt u er ook
eens stamppot mee klaar.
Stamppot van gedroogde wortelen.
(voor 4 personen)
200 gr. schapenvleesch of rund-
vleesch, 100 g. gedroogde wortelen,
2 kg. aardappelen, 2 flinke uien (of
prei), wat boter of vet, 100 g. rauwe
winterpeen, ca. liter water.
De wortelen weeken. Het in blok
jes gesneden vleesch met de ui
(prei) in de boter bruin bakken, de
gedroogde wortelen met de op het
pak voorgeschreven hoeveelheid
water (ca. l1^ liter) toevoegen en
alles zachtjes 40 min. koken.
Nu de in stukken gesneden aard
appelen en uien toevoegen en alles
samen gaar laten worden.
De aardappelen en groenten stam
pen en vlak voor het opdienen de
boter en de geraspte rauwe wortel
erdoor roeren.
en meisjes zitten vaak in dezeilfde
klasse en he t probleem 'der co-
educatie en co-instructis treedt
scherp op den voorgrond.
Ovéeka.
FEUILLETON
Roman van Hans HirUiammer
(Nadruk verboden)
57.
H(j snelde haar na en vond haar in
haar eigen kamer voorover op den
divan liggend, het hoofd in een kus
sen verborgen en krampachtig snik
kend.
Hg ging bij haar op een rand van
den divan zitten, nam haar stevig vb\j
de schokkende schouders en bracht
zyn hoofd heel dicht bij het hare.
„Luister toch eens, Dorothy, wees
toch verstandig, ja... Ik mag je zoo
graag, dat weet je immers wel,
inaar... ih heb toch mijn vrouw... zij
wacht op me."
„Wachten! Wachten!" riep Doro
thy onbeheerscht, terwijl zij met een
ruk overeind vloog. „Dat is het im
mers juist, zij kan niets anders dan
wachten. Alles laat ze je alleen dra
gen. Je zou er allang bovenop zijn
*eest, als ze aan Je zijde was ge-
m, in plaats van altijd maar ach-
ie aan te loopen en zich door Jou
uten. voortsleepen. Ja, Ja, zij is
V .1,3 schuld van, dat je niet vooruit
komt! Waarom ls ze niet met Je
meegegaan naar Berlijn om haar aan
deel in den strijd op zich te nemen!
Zij zit thuis, veilig geborgen en
wacht. Tot het zoover is, dat ze in
een opgemaakt bed kan stappen.
Bah, dan is het geen prestati'e mtjer
om een goede kameraad, een goede
vrouw te zijn!"
Lofenz had haar onverwachte uit
barsting met een zekere huivering
aangehoord. Haar woorden streelden
als een zoet vergif zijn zelfbewust
zijn; goed beschouwd kon je niet zeg
gen, dat ze ongelijk had. Het viel niet
te ontkennen, dat haar conclusies een
grond van waarheid bevatten.
Hartstochtelijk sloeg Dorothy haar
arinen om zijn hals. „Ik heb het...
uit*liefde gedaan, hoor je, Lorenz...?
Uit liefde voor jou... ben ik Je nage-
loopen. Ik was het, die je uit Je on
waardig bestaan wegsleepte, ik ben
het geweest, die je weer naar je be
roep heeft terug gebracht. Ik ik
heb veel meer recht op je dan die an
der ondanks alles! Lorenz!"
Daar boog hfl zich over haar heen,
zijn lippen brandden op de hare; een
opwelling van onbedwingbaren harts
tocht verstikte zijn geweten.
Toen, plotseling was het, alsof hij
Marlene's gezicht voor zich zag. Een
oogenblik leek het, of die roode lip
pen, dat hooge voorhoofd, die scherp
gebogen wenkbrauwen, die lange
wimpers of dat alles aan Mariene
toebehoorde.
Hij sloot zg'n oogen in volkomen
overgave aan een intens gevoel van
gelukzaligheid, die niet van deze
wereld scheen te zijn. Mariene,
Mariene!
„Lorenz!" fluisterde Dorothy hui
verend.
De vreemde klank van deze stem
bracht hem tot bezinning. Verward
en ontsteld staarde hij een oogenblik
naar het meisje daar voor hem. Dan
sprong hij plotseling overeind,
vluchtte de kamer en de woning uit,
rende de trap af, bereikte de straat
en dook in de menigte onder.
„Mariene!..."
Meer recht? Wat? Omdat zfj
over grootere macht en onverbruik
te krachten beschikte? Was dat
misschien een offer geweest'of een
strijd? Ach kom, meisje Dorothy!
Zou jij voor me gehongerd hebben?
Zou Jij dan misschien jaren lang
zonder klachten of verwijten nood
en zorg op je hebben genomen? Jij
hebt gemakkelijk praten, meisje Do
rothy, dochter van meneer doctor
Müller, jij hebt goed praten over
kameraadschap en steun en hulp.
J(j bent r(jk en Jè hebt mi) van je
rijkdom een kleinigheid afgestaan,
omdat Je bah, wat jij zoo liefde
noemt!
Liefde!... Die wordt niet naar den
omvang van Je hartstocht afgeme
ten, maar naar de grootte van het
offer, dat Je bereid bent te brengen.
Het is geen kunst over liefde te
spreken, als je welvoldaan in een
goed verwarmde kamer zit en meer
dan een behoorlijk dak boven je
hoofd hebt.
Wat? Je had me willen helpen?
Nee, meisje Dorothy, koopen wilde
Je me. Schitterend had je dat alles
overdacht, listig geënsceneerd en
uitgewerkt.
Wat je zegt! Jjj zou, als je ,in
Marlene's plaats was geweest, met
mij mee naar Berlijn zijn gegaan
Misschien zelfs wel loopend, wat?
En Jij zou gevochten, werkelijk ge
vochten hebben en alle goede dingen
van je leven aan dezen strijd ten
offer hebben gebracht? Ach kom,
meisje Dorothy, dat geloof Je toch
immers zelf niet!...
Het was hem nu, terwijl hij zich
een weg baande door de menschen-
menigte in de Leipziger straat, of
hij behoefte gevoelde Dorothy te
vernederen en haar handelwijze aan
minderwaardige, zelfzuchtige over
wegingen toe te schrijven. Het was,
alsof h(j wraak moest nemen voor
het helaas onloochenbare feit, dat
het haar gelukt was hem „in haar
netten te verstrikken."
Hoe had jij Je dat eigenlijk voor
gesteld, meisje Dorothy? Dacht je,
dat ik me misschien zou laten...'
scheiden om jou te kunnen trouwen
En dat zou je hebben klaar gespeeld,
wat? Niettegenstaande je uit mijn
verleden wist, hoe het met .Mar
iene gesteld is, dat een dergelijke
laffe streek haar in den dood zou
hebben gedreven
Geleidelijk vervloeiden zijn ge
dachten, h(j liet zich doelloos met
den menschenstroom meedrijven,
kwam op de Splttelmarkt terecht',
boog de Wallstraat in en bemerkte
plotseling, dat hü de Krautstraat
naderde.
Verschrikt bleef hi) staan. Het
Josefsheim! Dus daarheen leidde
zjjn weg terug?
En vandaag hadden vijfentwintig
patiënten hem op zijn spreekuur
bezocht... Morgen zouden het er
stellig nog meer zijn geweest.
Het zij dan zoo!
Er bestaan nu eenmaal geen zij
wegen, waarop men het lot naar
zijn hand kan zetten. Men heeft
slechts te kiezen in de diepte te blij
ven of den stijlen rechten weg
naar den top te wagen.
Het leven biedt geen concessies.
Het schenkt Je niets. Alleen op Je
eigen moeizame streven komt het
aan.
Maar terwijl hij nog aarzelde
voelde h(j zich', als door een ge
heimzinnige kracht tot het Josefs
heim aangetrokken. Had hij daar, in
dieperen zin, eigenlijk niet meer
een tehuis gevonden dan bij Arna
Meissner of bij Dorothy? Tot dat
oogenblik was hij den julsten weg
gegaan en wat daarna was gebeurd,
dat was niet meer geweest dan een
laffe vlucht.
Met een zucht van verlichting
vervolgde Lorenz zijn weg. Koel en
nuchter overleg had gezegevierd
over zjjn innerltjken tweestrijd.
Hij trof broeder Vincent in diens
kantoortje, waar hij juist bezig was
lange rijen cijfers samen te tellen.
Bij Lorenz' binnentreden keek htf
even op om daarna verrast van zijn
stoel overeind te springen.
„Meneer Burmester! U? Ja.
waar heeft u in 's hemelsnaam uit"
gehangen? Waarom hebt u niets,
van u laten hooren?"
..Tja, broeder Vincent, om u eer-
yk de waarheid tg zeggen, ben 'k
verdwaald geraakt. Dat kan toch
beste overkomen, niet?"
iiHm!" luidde het antwoord. „Het
Kan wel, ja maar een verstandig
en volwassen mensch als u moest
zooiets toch niet overkomen".
(Wordt vervolgd-)