NEDERLAND EN NET TWEEDE FRONT
H* C VAN MAASDIJK
Officieele mededeelmgen
RADIOPROGRAMMA
VAN
De noodlottige gevolgen, die er uit
zouden voortvloeien
Het is een merkwaardige toe
stand, dat er tijdens het over
ons land binnenvliegen van
Britsche bommenwerpers naar
Duitschland menschen in ons
land zijn, die zich in het on
heilspellende geluid der op
groote hoogte ronkende moto
ren verheugen. Men zegt, dat er
landgenooten zijn, die elkaar
vertellen, dat hun dat nachte
lijk concert als muziek in de
ooren klinkt, omdat zij het als
de ouverture beschouwen van
een nieuw spannend bedrijf in
het oorlogsgebeuren, dat men
met de oprichting van het veel
besproken tweede front op het
Europeesche vasteland ver
wacht en dat men met hoog
gespannen verwachting tege
moet ziet.
Men mag wel aannemen, dat
deze lieden in de nachten, waar
in zich dit internationaal concert
doet hooren, minder rustig zijn
dan zij achteraf doen voorkomen.
Maar in ieder geval moet men
vaststellen, dat hunne uitingen
hun oorzaak vinden in de geestes
gesteldheid, waarin zij zijn geraakt
door den penibelen oorlogstoestand,
waarin ons volk met de oorlogsda
gen van Mei 1940 en de daarop
volgende bezetting van ons land
door de Duitschers werd betrokken.
Het is echter niet voldoende de
reacties van deze landgenooten
zonder meer af te doen. Wie sedert
de laatste jaren bij leidend werk de
verantwoordelijke posten heeft er
varen, hoe het meerendeel van ons
volk door het verloop van zaken in
de wereld, waarop het innerlijk al
lerminst was voorbereid, uit het
evenwicht is geslagen, moet inzien,
dat men slechts kan hopen de
meerderheid der Nederlanders ge
leidelijk voor een reéeler inzicht in
den bestaanden toestand te win
nen. Met geduld en zelfoverwin
ning moet men steeds weer trach
ten te verklaren, te verhelderen en
leiding te geven.
De consepuentles van een
„tweede front".
Zoo is het ook noodig zich eens
in het openbaar rekepschap te ge
ven van de consequenties van de
oprichting van een zg. „tweede
front" in Europa, al lijkt het eigen
lijk overbodig er op te wijzen, hoe
zeer een zoodanige actie van het
Westen uit tegen het Europeesche
vasteland in de eerste plaats en
voornamelijk ten laste zou komen
van de volkeren van het dichtbe
volkte Westen.
Iedereen weet, dat de Duitsche
legerleiding sedert het bezetten
van het grootste deel der West-Eu-
ropeesche kusten in het voorjaar
en den voorzomer van 1940 in de
bezette gebieden niet stil heeft ge
zeten.
Een geweldige verdedigingslinie
ls geleidelijk ontstaan vanaf de
noordelijke kusten van Noorwegen
tot aan de Spaansche grens in het
Zniden van Frankrijk.
Wanneer Nederland ervan getui
ge is geweest, hoe de Duitsche au
toriteiten niet voor verstrekkende
maatregelen, zooals o.m. het ver
klaren tot „Sperrgebiet" van de ge-
heele kuststrook en het beveiligen
daarvan zijn teruggeschrokken, om
alle mogelijke waarborgen te schep
pen, dat aan een eventueele lan
dingspoging vanuit het Westen ten
allen tijde krachtige tegenstand
kan worden geboden, dan kan men
gerust aannemen, dat op plaatsen,
die voor een landing beter geschikt
zijn dan de Nederlandsche kust
met het ondiepe water en een voor
verdediging gunstige langgestrekte
duinenrijk, de afweermaatregelen
tijdens de achter ons liggende ruim
twee jaren nog oneidig intensiever
werden voorbereid.
Men kan gerust vaststellen, dat
wanneer vanuit het Westen een
poging tot landing met kans van
slagen zou worden ondernomen,
een zoodanige poging zeer grootsch
opgezet zou moeten zijn, d.w.z. met
zeer sterke lucht- en zeestrijd
krachten moet worden voorbereid
en door overweldigend sterke lan
dingstroepen uitgevoerd.
Wanneer men een oogenblik het
geval wil aannemen, dat het aan
de Duitsche troepen in en achter
de verdedigingswerken niet zou ge
lukken een grootscheepsche lan
ding, die de vijand moet uitvoeren
met zware wapens, als zware ar
tillerie en zware tanks, met enor
me hoeveelheden rollend materieel
en fourage, die voor de op de lan
ding volgende landoperaties on
ontbeerlijk zijn, in de kiem te smo
ren, dan zouden dus te eeniger tijd
sterke Anglikaansche legers, waar
schijnlijk omvattende tevens solda
ten van Nederlandsche, Noorsche,
Poolsche en Tsjechische nationali
teit, alsmede gekleurde troepen, in
de landen van het Westen, dus b.v.
ook in ons land den opmarsch naar
Duitschland beginnen.
Obs land als operatiegebied.
Wij Nederlanders hebben, zij het
gelukkig ook maar voor enkele da
gen de verschrikkingen van den
oorlog in de bloedige botsing der
legers voldoende leeren kennen.
Het is zeker, dat Duitschland met
alle middelen, d.w.z. met hevige
luchtbombardementen, versperring
en vernietiging van bruggen, ver
keerswegen te land en te water, de
zen opmarsch zou trachten te stui
ten. Uiteindelijk zou Duitschland
de hoofdmacht op den vóór Mei
voltooiden, ook langs de Nederland
sche grenzen doorgetrokken West-
wal kunnen terugtrekken en de
voor deze formidabele verde
digingslinie welke de Engelsche en
Fransche troepen gedurende het
eerste oorlogsjaar, toen de Duit
sche legers in Polen sterk gebon
den daren, toch wel op goede
gronden niet serieus hebben aan
gepakt) gelegen landen als vóór-
gelegen operatiegebied moeten
gaan bezigen. Dat zou aldus betee-
kenen, dat bij den omvang, die he
den ten dage in het tijdperk van
den motor iedere oorlogshande
ling aanneemt, ons geheele land
direct strijdtooneel wordt. Wat een
zoodanige gang van zaken voor de
betrokken volkeren in het Westen
zou beteekenen, is niet heel moei
lijk uit te denken.
Naar den chaos!
Afgezien van het noodlottig on
heil, dat met militaire operaties op
groote schaal in ons dichtbevolkte
land voor ontelbare landgenooten
onherroepelijk verbonden zou zijn,
is het genoegzaam bekend, dat er
in ons land na de achter ons lig
gende strenge winters en zeer mid
delmatige oogsten der laatste jaren
geen levensmiddelenvoorraden van
eenigszins grooten omvang aanwe
zig zijn. Bovendien verwerkt het
Nederlandsche industrieele appa
raat voor een verre overwegend
deel Duitsche opdrachten met uit
Duitschland aangevoerde grond
stoffen. Men kan gevoegelijk vast
stellen, dat gedurende de jaren se
dert de bezetting het geheele Ne
derlandsche economische stelsel
in alle onderdeelen van deze ui
terst omvangrijke organisatie
noodgedwongen bewust op 't Eu
ropeesche achterland werd inge
steld en dat de hier te lande heer-
schende orde, niet slechts op het
gebied der voedselvoorziening,
doch op alle gebieden, een orde, die
door onze eigen autoriteiten voor
alsnog onder de gebiedende tucht
van de bezettende macht wordt
verzekerd, staat of valt met de
handhaving van die macht.
Het is zeker niet overdreven te
zeggen, dat met het wegvallen
van deze organisatie een ramp
spoedige periode van chaos met
alle slechts denkbare noodlot
tigheden zou intreden, want
een totale omschakeling op
korten termijn van ons econo
misch stelsel nog wel tijdens
hier plaats vindende oorlogs
handelingen, op aanvoeren van
overzee, terwijl deze aanvoeren
aan aanvallen der Duitsche
luchtmacht zouden zijn bloot-
gesetld, beteekent een absoluut
onoplosbaar probleem.
Iedereen, die ook maar eenigs
zins op de hoogte is met den feite
lijken toestand van ons economisch
bestel op het oogenblik, zal het bo
venstaande kunnen bevestigen. En
tenslotte is ook dit voor de Britten
en hun bondgenooten weer een
tonnagevraagstuk.
Uit het Westen is geen on
afhankelijkheid te ver
wachten.
Maar zelfs aannemende, dat er
lieden zijn, die meenen, dat tege
lijkertijd met met oprukken van
troepen uit het Westen door ons
land, een eenigermate functionnee-
rend systeem van ordening, aan
voer en distributie kan worden
opgebouwd, dan nog zou men zich
moeten afvragen, op welke gron
den men aan een andere vreemde
bezetting, die daarmede toch on
vermijdelijk gepaard zou gaan, de
voorkeur moet geven boven de
uiterst gedisciplineerde Duitsche
bezetting. Een totale omschakeling
van onze economie op het Westen
zoude een ten minste even groote
afhankelijkheid ook op politiek ge
bied ten aanzien van Engeland en
de Vereenigde Staten van Amerika
ten gevolge hebben als thans ten
aanzien van het continentale Eu
ropa bestaat. Met echter dit ver
schil, dat Nederland organisch tot
het continentale Europa behoort en
het daarmede dus op natuurlijke
wijze lotsverbonden is, terwijl een
eenzijdige binding aan de Angel
saksische landen een gekunstelde
structuur beteekent, waarvan de
onnatuurlijkheid zich te eeniger
tijd wederom smartelijk zou wre
ken. Men kan immers moeilijk
aannemen, dat de groote machten
van het Westen, indien het hun
nogmaals zou gelukken, Duitsch
land op de knie te dwingen, de
eenmaal ontstane afhankelijkheid
der landen van West-Europa weer
vrijwillig zouden prijsgeven.
Men hoort veelal, dat Nederlan
ders, en het zal wel dezelfde cate
gorie zijn, die zich in het nachte
lijk concert der opvliegende bom
menwerpers verheugt, zich er op
spitsen samen met de binnenruk
kende troepen uit het Westen een
vergeldingsactie tegen hen op touw
te zetten, die zich in de afgeloopen
jaren vóór een innige samenwer
king met de bezettende Duitsche
macht, in het belang van hun volk,
zooals genen dat zien, hebben uit
gesproken, dit om hun woede te
koelen over het vermeende verraad
of onrecht, zooals dezen dat voelen.
Daarop valt met redelijke argu
menten niet te antwoorden. Doch
met bewuste terzijdestelling van al
le ideologische verschillen van in
zicht kan men zeggen, dat wan
neer de Duitsche macht, die in het
Westen van Europa de orde waar
borgt, komt te vervallen, het be
staan en het werk van deze actie
ven zullen worden teniet gedaan,
maar dat, wanneer volgens be
schikking van het noodlot de aller
bitterste kelk van een ongehoorden
chaos aan deze streken wordt ge
spaard en orde kan blijven gehand
haafd, deze actieven door hun sa
menwerking met Duitschland de
mogelijkheden voor een ontplooi
ing der Nederlandsche volkskrach
ten in de toekomst hebben open
gehouden.
Een tweede front niet waar
schijnlijk.
De Duitsche bezettingsmacht
heeft alle mogelijkheden onder
oogen gezien, zoodat het vormen
van een „tweede front" niet zeer
waarschijnlijk lijkt. Duitschland is
tenslotte krachtig genoeg om naast
zijn reusachtige inspanningen in
het Oosten, ook nog krachten vrij
te hebben, zooals bijvoorbeeld bij
het laatste convooi in het Noor
den bleek, operaties op een afstand
van enkele honderden kilometers
van de kust volledig onschadelijk
te maken. Een doorbraak van een
groot aantal schepen in een gebied,
dat voor een „tweede front in aan
merking komt en waar een zich
werkelijk inzettende tegenstander
een belangrijke luchtmacht kan
concentreeren, kan onder normale
omstandigheden nauwelijks, ten
minste niet voor lange ree tijd,
woiden geforceerd.
NEDBRLANDGCHE VISSCHERIJ
CENTRALE.
Met ingang: van Maandag 10 Au
gustus 1942, zijn de Afdeeling Distri
butie en Vischvervoer en de Af
deeling Garnalen van de Neder
landsche Visscherijcentrale ver
plaatst van Bezuidenhoutscheweg
58 naar Tweede Adelheidstraat 300,
's Gravenhage, zoodat in het ver
volg alle afdeelingen dier centrale
in een gebouw zijn ondergebracht
en telefonisch te bereiken onder
no. 720080 (interlocaal XX).
MOTORBRANDSTOF VOOR HET
DORSCHEN.
Het Rijksbureau voor de Voedsel
voorziening in Oorlogstijd maakt
bekend, dat de schaarschte aan
vloeibare motorbrandstoffen het on
mogelijk maakt om, zooals het vo
rige jaar gebeurd is, gelegenheid
te geven tot het aanvragen van
vloeibare motorbrandstof voor het
dorschen aan diegenen, die zelf
over motoren en garnituren be
schikken.
De Provinciale Voedselcommissa-
rissen hebben de taak om voor hun
provincies een dorschplan te ont
werpen, waarin met behulp van de
beschikbare omgebouwde genera
tormotoren, alsmede van de elec-
tromotoren, de oogst kan worden
afgedorscht. Iedere belanghebben
de dient zich voor het afdorschen
Hoe wil men een grootscheepsche
landingsoperatie aan de West-
Europeesche kust ondernemen,
waar bij eenigszins gunstig
weer, dat voor het gelukken van
een landing een belangrijke voor
waarde is het naderen van een
vloot tijdig kan worden vastgesteld
en op ieder deel der kust te allen
tijde sterke luchtstrijdkrachten
vanuit daarop voorbereide vliegvel
den kunnen worden samenge
bracht
Het zou niets dan ellende
brengen.
Maar de situatie voor de tegen
standers kan 'n zoodanige worden,
dat ondanks de ongunstige vooruit
zichten niettemin iets moet wor
den ondernomen. Laat men zich er
in de bezette gebieden van bewust
zijn, dat met een werkelijk oprich
ten van een tweede front niets dan
ellende voor onze volkeren dreigt.
Dit is zoozeer het geval, dat,
indien de Nederlanders zich
van de consequenties der
wenschdroomen van een aan-
tal hunner werkelijk reken
schap zouden geven, zij zich
onverwijld zouden moeten
scharen, alleen reeds uit deze
overweging onder de vlag van
hen, die in doelbewuste samen
werking met Duitschland de
orde in ons land willen hand
haven, een gedisciplineerde
jeugd willen opvoeden en on
danks de harde slagen, die het
noodlot aan ons volk heeft uit
gedeeld, zich voor een werk
zaam aandeel der Nederlan
ders aan den opbouw van een
nieuw Europa willen inzetten.
Zij zouden zich allen strijdbaar
moeten keeren tegen hen, die, ter
wijl zij met niets hebben aange
toond den sleutel tot het vestigen
van een wereldvrede te hebben ge
vonden, uit machtspolitieke over
wegingen voor de zooveelste maal
in de geschiedenis de natuurlijke
ordening van het Europeesche
vasteland willen ophouden en die
er, indien zij er de kans toe zien,
geen oogenblik voor terugdeinzen
ook Nederland, en ditmaal grondig,
met een „tweede front", dat zij ons
als heroische bevrijdingsactie voor
spiegelen, tot oorlogstooneel te ma
ken.
282. Dat scheen de kapitein beter
te begrijpen, hij nam hem mee naar
het logies van de bemanning en
liet de kok een bord dikke soep
brengen. Maar toen de kok met het
bord binnenkwam, liet hij het uit
zijn handen vallen; de scherven
vlogen in 't rond en de heerlijke
soep liep over den vloer.
van zijn oogst in verbinding te stel
len met den Provincialen Voedsel-
commissaris, of met de door dezen
aangewezen instanties, om te ver
nemen, op welke wijze zijn oogst
zal worden afgedorscht
De Nederlandsche Volks-
dienst maakt het sterke sterker,
het gezonde gezonder.
Steunt dit werk, sluit U aan
als lid.
DISTRIBUTIE VAN PERSDRAAD.
Bij beschikking van den Secreta
ris-Generaal van het Departement
van Landbouw en Visscherij van 12
Mei 1942 is bepaald, dat het inkoo
pen en gebruiken van nieuw, zoo
wel als van geregenereerd pers
draad verboden is. Dit verbod geldt
niet ten aanzien van het inkoopen,
indien en voor zoover door of van
wege het Rijksbureau voor de Voed
selvoorziening in. Oorlogstijd een
inkoopvergunning is verleend en
aan de zoonoodig daaran te ver
binden voorwaarden is voldaan en
deze inkoopvergunning aan den
verkooper wordt afgegeven. Het ge
stelde verbod geldt niet ten aan
zien van het gebruiken, indien en
voor zoover door of vanwege boven
genoemd Rijksbureau, een ge
bruiksvergunning is verleend en
aan de zoo noodig daaraan te ver
binden voorwaarden is voldaan.
Aanvragen tot het verkrijgen van
een inkoopvergunning resp. ge
bruiksvergunning van nieuw, zoo
wel als van geregenereerd pers
draad, moeten worden ingediend
op een daarvoor speciaal ter be
schikking gesteld formulier bij den
Voedselcommissaris van de pro
vincie, waarin de belanghebbende
aanvrager woont. Het betreffende
aanvraagformulier is mede bij de
zen Voedselcommissaris ter be
schikking voor belanghebbenden
gesteld. Slechts zij, die in verband
met het dorschplan 1942 zijn inge
schakeld voor het persen van stroo,
komen voor een inkoop-, resp. ge
bruiksvergunning van persdraad
in aanmerking, waarbij ook behoo-
ren handelaren in hooi en stroo,
die tot het persen van stroo op
dracht hebben gekregen. Verder
zullen nog in beperkte mate in
koop-, resp. gebruiksvergunningen
worden verstrekt van persdraad
voor het binden van gras. De be
treffende aanvraagformulieren moe
ten zoo spoedig mogelijk en wel
uiterlijk op 30 Augustus 1942 bij
den Provincialen Voedselcommissa
ris zijn ingediend. Aanvragen van
lateren datum worden niet in be
handeling genomen.
Volgens de bepalingen van het
Persdraadbesluit is verder ieder
gebruiker, die persdraad, d.w.z.
ijzerdraad, geschik t voor het ge
bruik als binddraad bij het persen
van hom of stroo of gras, in voor
raad heeft, gehouden hiervan opga
ve te doen bij het Bureau Grond
stoffen van het Rijksbureau voor
de Voedselvoorziening in Oorlogs
tijd, Lange Voorhout 10, 's Graven
hage. Ook op het betreffènde aan
vraagformulier dient deze voor
raad, zoowel aan nieuw als aan ge
regenereerd persdraad, nauwkeurig
te worden opgegeven. Deze opgaven
kunnen worden gecontroleerd. On
juiste opgaven hebben ten gevolge,
dat geen leveringen zullen plaats
vinden. De betreffende inkoop-, resp.
gebruiksvergunningen zullen wor
den afgegeven door het Bureau
Grondstoffen van het Rijksbureau
voor de Voedselvoorziening in Oor
logstijd, Lange Voorhout 10, Den
Haag. Indien iemand in het bezit
is van een inkoopvergunning, be
teekent dit nog niet, dat hij de door
hem ingekochte hoeveelheid pers
draad zal mogen gebruiken. Hier
toe dient hij eerst in het bezit te
zijn van een gebruiksvergunning.
Een verbruiksvergunning geeft
slechts recht om een aanwezig zijn-
den voorraad persdraad voor het
persen te gebruiken, doch geeft niet
het recht om persdraad in te koo-
pen.
De bevoorrading van den handel
zal geschieden met medewerking
van het Centraal Bureau voor den
1 Jzerwarenhandel, Laan van Meer-
dervoort 95, 's Gravenhage, Door
overdracht van de bij hem van ge
bruikers ontvangen inkoopvergun
ningen aan zijn grossier, zal de be
treffende handelaar in staat zijn,
zijn voorraad persdraad, waaruit hij
aan gebruikers geleverd heeft, aan
te vullen. De betreffende grossier
bewaart de door hem van den han
delaar ontvangen inkoopvergun-
ning zorgvuldig en verantwoordt
daarmede den bij hem aanwezigen
voorraad persdraad aan het Cen
traal Bureau voor den IJzerwaren-
handel. Aan de hand van de door
den grossier ontvangen inkoopver
gunningen wordt dezen grossier
een bewijs van overdracht voor
walsdraad afgegeven binnen het
raam van het contingent wals
draad, dat door het Bureau Grond
stoffen van. het Rijksbureau voor
de Voedselvoorziening in Oorlogs
tijd aan het Centraal Bureau voor
den IJzerwarenhandel ter beschik
king is gesteld. Aan de bewijzen
van overdracht zullen door het
Centraal Bureau voor den IJzer-
warenhandel, in overleg met het
Bureau Grondstoffen van het Rijks
bureau voor de Voedselvoorziening
in Oorlogstijd, bepaalde admini
stratieve voorwaarden worden ver
bonden. Het afgegeven bewijs van
overdracht geldt voor den grossier
dan tevens als inkoopvergunning,
waarmede hij in staat zal zijn zijn
voorraad persdraad bij den fabri
kant aan te vullen.
FEUILLETON
Een romantisch varhaal uit de
Grieksche bergeo
door ERNST KLEIN
42.
Goed... Vitus haakte den gordel
los, dien hij om het lichaam droeg
en waarin hij zjjn geld bewaarde.
Reikte hem over aan den Spanjool.
Kijk eens, Salomon, ik weet
het niet zeker, maar het is mogelijk,
dat ik hm, dat ik je bekoorlijke
gelaat niet terugzie. Neem dan de
helft van het goud, dat zich in den
gordel bevindt en koop er een huls
voor, dat Sarah zich reeds zoo lang
wenscht. De andere helft stuur je
terug naar de „Welt". Begrepen?
Ja.
En vergeet niet, Hamid Bey van
mij te groeten! Druk hem de hand
zoo Salomon zoo! En nu
vooruit!
De Spanjool verroerde zich niet.
H.j keek zijn meester nog altijd even
dom aan
Mijnheer Thavon knorde hij.
Vooruit Salomon! Wij waren
altijd goede kameraden, wij tweeën,
niet waar? En u professor, vergeet
vooral niet den ouden Fuchs van mij
te groeten!
Maar ik protesteer
schreeuwde de profersor opgewon
den.
Protesten moeten schriftelijk bij
de betreffende overheid worden inge
diend. Vooruit Salomon.
Zonder iets te zeggen, verschrikte
de Spanjool den last op zijn schou
der, duwde den professor met on-
weerstaanbaren greep voor zich uit
en marcheerde af.
Vitus bleef staan luisteren, totdat
de voetstappen in de gang wegge
storven waren. Toen draaide hij zich
om, liep het gewelf door en ging de
trap op.
Het laatste bedrijf kon beginnen.
Zou het stuk, dat zich tot dus
verre als een bijspel ontwikkeld had,
tenslotte toch nog dramatisch eindi
gen...?
ZES EN TWINTIGSTE
HOOFDSTUK.
Elena vertelt en schreit.
Vitus had vóór alles den wensch
een sigaret te rooken. Hij schoof
voorzichtig door de geheime deur in
de gang van het huis. Het snurken
van den komitadschi drong onmid
dellijk weer tot hem door...
Op zijn gemak slenterde Vitus
naar zijn kamer, haalde de sigaret
ten en trad naar buiten, in den tuin.
Hier constateerde hij dezelfde trouwe
plichtsbetrachting als boven. Een
der komitadschis lag lang uitge
strekt op den grond en snurkte, dat
de lucht ervan trilde. Zijn kameraad
zat tegen den muur en deed het
zelfde.
Drukkend lag de hitte over den
tuin. In een oogwenk had Vitus
dikke zweetdruppels op het voor
hoofd... hij vluchtte terug naar de
donkere, koele kamer.
Hij had trouwens alle tijd Nu de
bevrijding van den professor zoo
glad van stapel was geloopen, nu
hij Stratos bovendien nog als gijze
laar in handen had hm, nu was
hij volkomen meester van den toe
stand.
Men kon zich zelfs een klein mid
dagslaapje permitteeren. Hrj strekte
zich op de ottomane uithij
gaapte zijn oogen vielen toe...
Doch hij sliep ditmaal niet vast
en hij hoorde dan ook de lichte
schreden op de gang. In een oogen
blik was hjj wakkersprong op
en ging achter de deur staan. Den
kleinen revolver hield hij in de hand.
Men kon nooit weten...
Het was Elena. Geruischloos wip
te zij de kamer binnen. Zij zag hem
staan, den kleinen, met zilver be
slagen revolver in de hand en
glimlachte.
Kent u dat ding? vroeg Vitus.
Zij knikte.
Met één pas stond hij voor haar
en greep haar beide handen. Voor
het eerst, sedert hij haar kende,
sloeg zij de oogen neer en bloosde.
HQ legde de hand onder haar kin
en dwong haar met zacht geweld,
hem aan te kijken.
Luister Elena, zeide hij. Ik heb
besloten, mij met de zaak van den
professor niet meer te bemoeien,
doch mfl inplaats daarvan geheel
aan het geval, waarbij uw zuster be
trokken is, te wijden. Ik wil met uw
zwager spreken...
Waar wilt u dat doen
Boven in zijn eigen kamer.
Zjj antwoordde niet, doch in
haar donkere oogen dansten weer de
lichtjes, die Vitus er zoo vaak in ge
zien had zonder de beteekenis er
van te begrijpen.
U hebt mij zelf gezegd, dat ik
hem moest dooden, vervolgde hij.
doch u zult zien, Elena, dat ik maar
niet zonder meer tot een dergelijke
daad, al is die op den Balkan ook
nog zoo gebruikelijk, kan overgaan.
Het is mijn gewoonte, iederen tegen
stander een kans te geven. In de
oog van uw landslieden is dat mis
schien een moreele zwakheid
maar wij, zoogenaamde cultuurmen-
schen, zijn nu eenmaal weergaloos
gedegenereerd. Ik zal de zaak dus
op mijn manier met den heer Appol-
lodorus Xymatis in orde brengen.
Dan zal hg u dooden! O u
weet niet, hoe slecht hij is!
Zij maakte haar handen los uit zijn
greep, ging naar de Meur en luisterde.
Hij slaapt thans, maar als hij
mij hier vindt, sluit hij mij, evenals
Irene, op. Ja, hg houdt haar gevan
gen, precies zooalt den professor...
Hij heeft haar geslagen...
Vitus verbleekte.
Om dat geval met mij
Elena antwoordde niet dadelijk
Na eenigen tijd hief zjj haar hoofd
op en keek den opgewonden jonge
man lang en ernstig aan.
Mijnheer Thavon sprak zij, u is
een man van eer, daarom zal ik u
Mie" zeggen. Alles opdat u ook
datgene begrijpt, dat u tot dusverre
niet begrepen hebt.
Zg haalde diep adem.
(Wordt vervolgd.)
'WOENSDAG li AUGUSTUS.
Hilversum I. 415,5 m.
6.45 Gramofoonmuziek. 6.50 Ochtendgym
nastiek. 7.00 B.N.O.: Nieuwsberichten. 7.15
Bont begin (gr.). 7.45 Ochtendgymnastiek. 8.00
B.N.O.: Nieuwsberichten en Programma-uit
treksel. 8.15 Klassieke gramofoonmuziek. 8.45
Vroolijke ouvertures (gr.). 9.15 Voor de huls
vrouw. 9.30 Orgelconcert (gr.). 10.00 Morgen
concert (gr.). 11.00 Vacantie-kleuterklas. 11.20
Sylvestre Trio. 12.00 Prans Wouters en zijn
orkest. 12.40 Almanak. 12.45 B.N.O.: Nleuws-
en zakelijke berichten. 13.00 Zang met plano
begeleiding en gramofoonmuziek. 13.30 Orkest-
(suite uit „La Tragédie de Salomé", PI. Schmitt
(gr.). 14.00 Ensemble Willy Kok en gramofoon
muziek. 15.00 Voor de vrouw. 15.20 Pianovoor
dracht en gramofoonmuziek. 16.00 Godsdien
stige lezing. 16.20 Voor de Jeugd. 17.00 Oino
Bordin en zijn orkest (gr.). 17.15 B.N.O.:
Nieuws-, zakelijke_ en beursberichten. 17.30
Voor den Nationalen Jeugdstorm. 17.45 Rina
Ketty en Aldo Visconti (gr.). 18.00 Ernst van
't Hoff en zijn orkest. 18.45 B.N.O.: Nieuws
berichten. 18.55 B.N.O.: Zakelijk praatje over
den landbouw. 19.05 Liedje van verlangen. 19.15
Viool, altviool en cello. 19.55 Pianosoli (gr.).
20.15 „De zwarte handel lokt", dramatisch
luisterspel. 20.35 „Het weerspannige bruids
paar", komische opera (opn.). 21.45 B.N.O.:
Nieuwsberichten. 22.00 Zigeuners spelen (gr.).
Vanaf 22.15 alleen voor de Radio-Centrales, die
over een lijnverbinding met de Studio beschik
ken. 22.15 In droomen zingen (gr.). 23.00
24.00 Bekende orkestwerken (gr.).
Hilversum n. 301,5 m.
6.458.15 Zie Hilversum I. 8.15 Muzikale
kleinigheden (gr.). 9.00 Rococo-octet (opn.).
9.30 Orkestconcert (gr.). 10.00 Morgenwijding.
10.15 Philharmonisch orkest (gr.). 10.40 Voor
dracht. 11.00 Trio Knibbeler. 11.50 Liederen
van Pranz Schubert en Joh. Brahms (gr.).
12.00 Bert van Dinteren en zijn orkest. 12.45
B.N.O.: Nieuws- en zakelijke berichten. 13.00
Bedrijfsreportage. 13.15 Gerard van Krevelen
en zijn orkest. 14.00 Imre Magyari en zijn
Hongaarsch orkest (gr.). 14.15 Uit Neêrlands
Gouwen. 14.30 Omroeporkest en solisten
(opn.). 15.30 Theo Uden Masman en zijn dans*
orkest (opn.). 16.00 Het groote Omroeporkest
en gramofoonmuziek. 17.00 Den tuin in! 17.15
f^A0" Nieuws_- zakelijke- en beursberichten.
IM i V?°r het dlner (grJ* 18 00 Lierspel
„Kinine". 18.30 Orgelconcert en zang. 19.00
Praatvaars. 19.15 Marschmuzlek (gr.). 19.30
B.N.O.: Nieuwsberichten. 19.40 B.N.O.: Bra-
o^nSC»h praatJe- 19 50 Spiegel van den dag.
0.00 Melodie en poëzie (opn.). 21.00 Pamllle
®oer* 2115 Amusementsorkest en solisten.
21.45 B.N.O.: Nieuwsberichten. 22.00 B.N.O.:
r?üiek praatJe- 22.10 Avond wijding. 22.15—
24.00 Zie Hilversum L
Hoofdredacteur A. R. Jonker
Flaatsverv. van den hoofd-
red., buitenl. en stadsnieuws
Den Helder A. G. van Kampen.
Binnenland, al#, report, en
streeknieuws A. Eriks. Verant
woordelijk voor de adverten
ties, Schager editie, G. Schoorl,
behagen. Verantwoordelijk v.
de advertenties, Heldersche
editie, J. Visser, Den Helder.
1
A