Kefs
1648
JEUGD DRAAGT VOOR.
Noord-Holland of Noordholland.
Hoe moet het?
Den blik opwaarts..
BONNENLIJST.
,,CidtHacius''
BOOG AZIJN
Door Prof.' Dr. Jan de Vries.
ADO of FEIJENOORD?
Hollandia tegen Ajax
De witte steen.
Het
SPORTREVUE VAN DE WEEK.
den haak - het vischseizoen is geopend.
aas aan
Een wederopbloei vanhet Rederijkerswezen?
In elk geval:
interessante ervaringen.
Problemen van den dag.
PROGRAMMA VOOR MORGEN.
PUDDING
PAKJES OP
EEN BON
VOOR RARY
Einde van den
80-jarigen oorlog.
Nederland hield
stand. -Evenals
ER bestaat den laatsten tijd een be
schamende onzekerheid betreffende
de eenvoudigste spellingsregels onzer
taal,_De pogingen om onze waarlijk niet
al te ingewikkelde spelling te vereen
voudigen, hebben er toe geleid in veler
hoofden een chaos te stichten en bij nog
meer menschen een'stemming van ge
latenheid aan te kweeken, omdat men
nu toch heelemaal niet meer weet, hoe
het móet. Ik noemde dezen toestand
beschamend, omdat elke beschavings
vorm, waarvan de nu eenmaal geldende
normen verwaarloosd worden, een beeld
van ontbinding vertoont. De Néderlan-
der, die zich zoo pathetisch beklaagt
over de moeilijkheden van zijn spel
lingssysteem, zou goed doen zich te
spiegelen aan het Fransche of Engel-
sche voorbeeld, waarvan de monster
lijke inconsequenties een ieder in de
oogen moeten springen. Men zou ge
neigd zijn tot de paradox, dat onze be
zwaren geringer zouden zijn, als onze
spelling slechts nog ingewikkelder
ware.
Een spelling bepaalt, hoe men de
-woorden schrijven moet. Zij is dus een
conventioneel systeem en zij berust op
een onderlinge afspraak. Dat is een
duidelijk onderscheid van de taal, die
in ons leeft en die wij dan ook in het
verkeer met onze volksgenoöten hebben
geleerd. Het gebruik der gemeenschap,
die niet ten onrechte wel eens de
spraakmakende gemeente genoemd
wordt, bepaalt hoe er gesproken wordt
Anders is het met de spelling. Zij
dient vastgesteld te worden en wanneer
het geschreven woord een zoo belang
rijk element in het openbare leven in
neemt, als in den modernen tijd men
denke aan de regeeringspublicaties. aan
het onderwijs, aan de pers daar moet
van boyen af, door de overheid bepaald
worden, hoe er geschreven dient te
worden.
De Nederlander verloochent zijn anar-
chistischen aard niet hij noemt dat
gaarne vrijheid als hij zelfs tegen
de onschuldige spellingregels rebelleert.
Als hij niet precies weet hoe het moet,
kan hij zich wijsmaken, dat hij het be
ter weet. Maar een onverbeterlijke
betweter is geen aangename metgezel
op den levensweg.
De vraag naar de wijze waarop aard
rijkskundige namen moeten worden ge
speld, dient derhalve niet beantwoord
te worden met een betoog, hoe het
misschien het volmaaktste zou kunnen
s gebeuren, maar met een verwijzing
naar het nu eenmaal geledende gebruik.
Als wij Noord-Holland spellen, en de
Duitschers Nordholland, dan, heeft het
geen zin, er over te gaan redetwisten,
of de eene methode nu beter is dan de
andere; wij hebben ons alleen aan de
regels van het spel(len) te houden!
De officieele spraakleer verkondigt
dus als regel, dat een geografische
eigennaam met 'n hoofdletter geschre
ven wordt, dus- Zeeland, Afrika, Mikro-
nesië. Indien de eigennaam samenge
steld is uit twee verschillende namen,
zooals 1 Indo-Germanen, Oegro-Finnen,
of uit een naam en een Nederlandsch
woord, zooals Noord-Ierland, Nieuw-
Holland, Mldden-Amerika, moeten,
zooals de voorbeelden aangeven, beide
deelen, ieder met een hoofdletter ge
schreven en met elkaar door een ver
bindingsstreepje vereenigd worden. Al
dus is de eenvoudige regel, die zelfs
door departementale onregelmatighe
den niet kan worden te niet gedaan,
tenzij dan door een nieuwe spellings
verordening, die van regeeringswege
mocht worden vastgesteld.
MEN kan deze methode iiiet bepaald
ingewikkeld noemen. Zij heeft het
voordeel, aardrijkskundige .namen,
die als schriftbeeld ons niet zoo ver
trouwd zijn, in de samenstellende dee
len te onderscheiden en daardoor hun
een overzichtelijk uiterlijk te geven
Iets ingewikkelder is echter de wijze,
waarop de van geografische namen af
geleide «bijvoeglijke naamwoorden ge
speld moeten worden. Allereerst geldt
de regel, alweder in afwijking van het
Duitsch, dat bij qrns een hoofdletter
vereischt blijft, dus Zweedsch, Iberisch,
Oostersch. Het onderscheid tusschen
beide talen is volkomen begrijpelijk.
Het Duitsch, dat alle zelfstandige
naamwoorden met een -hoofdletter
schrijft, moet natuurlijk elk bijvoeg
lijk naamwoord, ook als het van een
eigennaam afgelegd is,, met een kleine
Ietter spellen. Maar aangezien in het
Nederlandsche systeem geen onder
scheid tusschen substantieven en adjec
tieven gemaakt wordt, overweegt hier
het feit, dat het de spelling van een
eigennaam betreft en derhalve een
hoofdletter vanzelfsprekend is.
De bijvoegelijke naamwoorden ech
ter, die afgeleid zijn van samenge
stelde geografische namen, schijnen
meer moeilijkheden op te leveren. Men
vindt naast elkander drie manieren
toegepast; Oudgermaansch, Oiid-Ger-
maansch en oud-Germaans ch. Ook
hier kan men twisten over de vraag,
welke methode de beste is. Maar aan
geen twijfel is onderhevig, welke, naar
het thans vigeerende spellingsysteem,
de eenig juiste is. Dat is de eerste van
deze drie voorbeelden. De regel is
immers, dat adjectieven samengesteld
'uit een eigen naam en een daaraan
voorafgaand Nederlandsch woord
(Noord, West, Nieuw, Oud, Midden,
Boven) als een geheel moeten worden
geschreven en met een hoofdletter
moeten beginnen; aldus: Noordhol-
landsch, Westfriesch, Bovenrynsch,
Middenamerilcaansch. Er kan zonder
twijfel gevraagd worden, of het niet
consequenter en vooral duidelijker zou
zijn, ook deze woorden te splitsen en
dus te schrijven: Oost-Oeralisch,
Nieuw-Turksch, Vroeg-Neolithisch;
maar dergelijke overwegingen zijn wei
nig vruchtbaar, daar het nu eenmaal
niet zoo vastgesteld is.
Een aanleiding tot verwarring be
staat nu hierin, dat wij wel de deelen
moeten spitsen, indien zij beide van
vreemde herkomst zijn. Dat is natuur
lijk geschied, om het lezen van derge
lijke, tamelijk zelden voorkomende
woorden te vergemakkelijken. Men
denke slechts aan voorbeelden als
deze: de Ierschschotsche beschaving,
de Indoarische taaleenheid, de Neooc-
citaahschc poëzie, dan zullen wij het
slechts zegenen, dat de vroede vaderen
bepaalden, dat wij dienen te schrijven:
IerschSchotsch, Indo-Arisch, Neo-
Ozeltaansch. Beide deelen gescheiden,
beide met een hoofdletter.
De regel is gemakkelijk genoeg. Het
bezwaar is alleen, dat nauw verwante
begrippen toch op verschillende wijzen
geschreven moeten worden: Naast-
Oudgermaansch staat Indo-Germaansch,
naast Middelperzisch staat Centraal-
Aziatisch. Naarmate then meer met
dergelijke woorden vertrouwd raakt,
zal men ook geneigd zijn, ze als Ne
derlandsche woorden te behandelen;
dan kan het gebeuren, dat men er toe
komt, Indogermiansch, Neoplatoonsch
te schrijven, al blijft mén toch nog
wel vasthouden aan spelling als Indo-
Arisch, Neo-Kantiaansch.
INDERDAAD, hoe mort het nu?
Die vraag was allesbehalve
gemakkelijk te beantwoorden,
want beide schrijfwijzen en daar
komt dan pok nog bij: Noord-
Holland worden, zeer willekeu
rig, door elkander gebruikt. Niet
slechts door het publiek, maar ook
door instanties, van welke een
zuivere, althans eenvormige, spel
ling der inheemsche geografische
namen verwacht mag worden.
Is, vroegen wij ons af, die ver
warring een noodzakelijk gevolg
van de omstandigheid, dat er ten
aanzien van de kwestie, die ons
thans bezig houdt, geen ordenen
de bepalingen bestaan, zoodat men
het recht heeft, al naar gelang
zijner persoonlijke inzichten, de
schrijfwijze zelf te bepalen? Olh
hieromtrent zekerheid te verkrij
gen, hebben wij ons gewend tot
enkele bij uitstek deskundigen en
het is gebleken, dat er van ver
deeldheid van mcening geen spra
ke mag en kan zijn, want er be
staan wel degelijk bindende maat
regelen, die geen ruimte tot twijfel
laten over de vraag hoe Noord-
Holland en nog een groot contin
gent van dergelijke 'woorden meer,
geschreven behoort te worden.
Het moge dan spreekwoordelijk
zijn, dat (je geleerden het zelden
eens zijn hier waren zij het in
elk gevar wèl.
Prof..G. C. N. van Vooys, Hoog
leeraar aan de Rijksuniversiteit
van Utrecht, meldde ons: „Wan
neer geografische eigennamen be
staan uit een eigennaam en een
biivoegelijk naamwoord of een
bijwoord, dan gebruikt men een
koppelteeken."
De historicus, Dr. N. Japikse
schreef: „Naar mijn meening is de
schrijfwijze Noord-Holland de
eenig juiste."
Prof. Dr. A. A. Verdenips, Hoog-
leeraar aan de Gem. Universiteit
van Amsterdam, verwees ons naar
zijn kortelings verschenen boek
„In de Nederlandse Taaltuin',,
waarin o.a. te lezen staat: „Verder
wil het gebruik, dat men samenr
gestelde aardrijkskundige namen
als Noord-Holland met twee hoofd
letters schrijft en een koppelteken
tusschen de beidé delen."
Het uitvoerigst betoog ontvingen
wij van Prof. Dr. Jan de Vries,
Hoogleeraar aan 's Rijks Univer
siteit te Leiden, wiens hoogst in
teressante artikel wij hierbij in
ziin geheel afdrukken.
Vast staat thans, dat het is:
Noord-Holland.
Zondag kan de beslissing vallen:
Feijenoord kan kampioen worden, als
het tenminste van ADO wint in het
Olympisch Stadion te Amsterdam!
Maar er zijn hier nog verschillende
mogelijkheden. In de eerste plaats is
er kans. dat de beide clubs gelijk spe"
len en tenslotte ook gelijk zullen ein
digen. In de tweede plaats zou Feij
enoord aan een gelijk spel al genoeg
kunnen hebben, als ADO daarna zoo
vriendelijk zou willen zijn om in En
schedé i een of twee punten te verlie
zen en in de derde plaats zouden
Feijenoord, ADO en Enschedé gelijk
aan kunnen komen, als Feijenoord
morgen zou verliezen en ADO een
week later de beide puntjes in hét
Oosten zou moeten laten
Er is dus spanning genoeg in dezen
competitiestand en daarom verwachten
we eèn feilen strijd tusschen de twee
kampioenscandidaten. Feijenoord speelt
wellicht wat eleganter dan ADO. de
Haagsche club is vermoedelijk wat meer
doortastender. Maar welke van deze
twee factoren de beslissing zal bren
gen, is natuurlijk niet vooruit te be
palen.
Ons dunkt, dat een gelijk spel zeker
tot de grootste mogelijkheden behoort.
Zoo langzamerhand komt ook het
einde der bekerwedstrijden in zicht, maar
er wachten ons nog eenige zeer inte
ressante ontmoetingen. Daarvan noe
men we voor a.s. Zondag de groote ont
moeting in Hoorn tusschen Hollandia
en Ajax! De1 zeer verdiende zege van
Hollandia op Zaandijk wordt dus nu
gevolgd door een ontmoeting tusschen
de derde klasser en het groote Ajax,
dat waarachtig niet moet denken, dat
het zoo gemakkelijk zal gaan.
Heel Hoorn - en omgeving loopt leeg
en zal het Hollandi'a-veld tot de laatste
plaats toe bezetten. En het zal de
thuisclub van begin tot eind aanmoe
digen. Dat wordt oppassen voor de
Amsterdammers
Dan blijven er dus na Zondag nog
acht clubs over voor den beker. Wie
van deze acht zal de gelukkige zijn!
Toen Jezus voor het laatst met
Zijn discipelen samen was, op den
Olijfberg, vlak voor Zijn hemel
vaart, zond Hij hen de wereld in
met een opdracht. En Hij schonk
hun de troostende verzekering er
bij: „En zie. Ik zal met u zijn tot
de voleinding der wereld."
Op dit oogenblik kregen zij hun
gemeenschappelijke taak: het
Evangelie te brengen aan alle
volken. Deze taak had Jezus met
zooveel woorden genoemd. Maar
behalve die gemeenschappelijke
opdracht ontving en ontvangt ieder
die Hem wil volgen nog een an
dere, een strikt persoonlijke. Ook
deze taak krijgen wij van Hem
„die een ieder bij name roept."
Dat is een bepaald onderdeel in
l»et groote werk, waarin elk van
ons een radertje mag zijn op zijn
eigen, onvervangbare plaats. Aan
leder vielen „verschillende ga
ven" ten deel, ,;al is het dezelfde
Geest", zegt Paulus in dat gewel
dige hoofdstuk 1 Cor 12, waar hij
spreekt over de verscheidenheid
van taken, die een ieder door den
éénen Heer voor het ééne deel
zijn opgelegd. Ieder vertegenwoor
digt een aparte kleur in den groo-
ten Regenboog, elke kleur is noo-
dig en onmisbaar in haar soort.
Niet onmisbaar op zichzelf, maar
wel in verband met het Geheel.
Ieder ontving bij zijn geboorte een
speciale bestemming van zijn Heer.
Die speciale bestemming, die al
leen die mënsch, en niemand an
ders, vervullen kan, vormt het
geheimenis dat een mensch tot
mensch, tot Godskintj., maakt. In
dit licht kunnen we ook de uit
spraak zien: „Ieder menschenle-
ven heeft oneindige waarde."
Nu vinden we in het zoo duis
tere boek waarmee onze Bijbel
sluit, de Openbaring van Johan-
nes, deze woorden gesproken tot
den mensch die Christen wil zijn,
die dus zichzelf wil trachten te
overwinnen: „Hem die overwint
zal Ik van het verborgen manna
(hemelbrood) geven; ook zal Ik
hem een witten steen geven, en op
dien steen zal een nieuwe naam
geschreven staan, dien niemand
kent dan hij die den steen krijgt."
(Openb. IÏ 17)
Hoe men dit boek ook mag uit
leggen, voor ons kunnen deze
woorden op den Hemelvaartsdag,
den dag van de opdracht aan een
ieder van ons persoonlijk, een heel
bijzonderen zin krijgen: Een witte
steen, een ongerept geschenk van
God, zal ons gegeven worden, aan
een ieder van ons. En op iederen
steen staat een naam. Niet de
naam, dien wij volgens den Bur
gerlijken Stand voeren. Maar die
geheime naam, die onze eigenlijke
naam is, waarbij geen mensch ons
ooit zal roepen, behalve misschien
de ééne mensch die ons het jaaast
en het liefst is van allen en die
ons heeft gezien zooals geen an
der ons ooit zag. Het is de naam
waarbij God ons roept. Simon
heette Simon, de zoon van Jona,
maar Jezus noemde hem Petrus,
Rotsman. Dat was zijn werkelijke
naam, want het was de naam die
zijn bestemming aangaf. De naam
op den witten steen is Altijd veel
te mooi voor ons, het ,is nooit een
verdiende naam, hij beschrijft ons
niet zooals we zijn. Ook Petrus
was volstrekt nog geen Rotsman,
toen hij voor het eerst dien naam
kreeg van Jezus; ook hij was zijn
witten steen geenszins waard.
Maar dat is nu juist het geheel
eenige, het boven-aardsche van
Christus: dat Hij, evenals God-, de
dingen die niet zijn, roept alsof ze
waren. Geen mensch kan op een
dergelijke manier namen ge-éen.
Uit onszelf zijn wij niets, Hij
roept ons bij onzen bestemmings-
nlam, en wij zijn die naam.
God sprak: Daar zij licht! en
daar was licht. Zoo kan Christus
het alleen. Hij opene onze harten
om onzen witten steen van Hem
te ontvangen.
LATEN wij maar bekennen, dat de
voornaamste reden, Waarom het
gros der Nederlanders, zich niet aan
deze en aan vele andere regels
houdt, een laakbare slordigheid is, een
onverschilligheid ten aanzien van den
passenden vorm. Wat komt dat er nu
op aan? is het stopwoord, waarmede
wij ons geweten paaien en misschien
beelden wij ons zelfs in, dat wij welis
waar den vorm verachten, maar daar
om ook zooveel te dieper op het we
zen ingaan. Een weinig ervaring kan
ons leeren, dat het in acht nemen cjer
vormen het verkeer der menschen On
derling vergemakkelijkt. Bovendien
ontslaat ons het volgen van een voor
geschreven norm, van de noodzaak,
ons in elk voorkomend geval zelf* naar
een beslissing te zoeken. Misschien
kunnen bovenstaande regels, over wier
theoretische waarde ik geenerlei oor
deel wensch uit te spreken, het spel
len der geografische namen vergemak
kelijken.
Een van onze stypeurs is ziek. Niet
ernstig gelukkig, maar toch, hij kan
voorloopig niet werken. Het gevolg er
van is geweest, dat Jaap, de chef der
stype-inrichting, extra lange dagen
maakt.
Dat ging goed tot en met de vorige
week.. Eiken morgen om halfvier kwam
Jaap op de zetterij en riep dan vroolijk:
„Ik zeg goeie-morgen!", waarop de
anderen, even vroolijk, in koor ant
woordden: „Ook goeie-morgen, Jaap!"
Maar nu is het mis. Jaap zegt niets
meer. Jaap werkt even hard als altijd,
even secuur als voorheen, maar er ont
breekt iets aan zijn geluk. Oorzaak:
het is Dinsdag 1 Juni geweest!
Ik sprak hem Dinsdagmorgen even
aan. „Jaap," zoo zei ik, „wat scheelt
je toch,? Geen tabak meer? Of zijn we
te laat met den opmaak? Of wat is
het?"
Jaap schudde zijn hoofd en zei:
„Niets van dat alles. Maar 't is 1 Juni
geweest en Piet is ziek."
„En wat zou dat?" vroeg ik.
„Mijn hengels!" riep Jaap. „Mijn
hengels! Ze liggen al weken lang klaar
en nou kan ik niet visschen. Ik heb
een pracht van een aardappeltje voor
de karpers en ik heb een uitzonderlijke
collectie wurmen voor een baarsje en
heerlijk, smaakvol deeg voor de wit-
visch. Maar ik kan niet, want Piet is
ziek
En Jaap keek droevig om zich
heen
En ineens vervolgde hij: „En Manus
(Van onzen specialen verslaggever)
Onder buitengewoon groote belang
stelling van heinde en verre waren
de menschen naar de Gooi-stad ge
trokken heeft Donderdag 1.1. in een
der studio's van den Nederlandschen
Omroep te Hilversum de eindwed
strijd plaats gevonden van de decla-
meerende Nederlandsche jeugd. En
niemand van het talrijke publiek
een der omroepfunctionnarissen sprak
zelfs schertsenderwijs van een ..Pa
niek" omdat zoovelen teruggestuurd
moesten worden, omdat de zaal reeds
tot de nok toe bezet was zal zich
zijn reis betreurd hebben,' want er xs
op het gebied van de voordrachts
kunst waarlijk het een en ander ge-
presteerdl.
De gelukkigen, die met een prijs ver
eerd werden, waren: de stormster
Guda ten Haaft, Clasien Boermans, Edy
de Boer, de stormster Marijke de Gier,
Willy Henrich, Anita Menist, de ar
beidsman J. C. Stadig, M. A. Koster,
Greet de Leyser, Max Hamel, de Alk-
maarsche Freddy Groot en Loelcie
Boerma.
De liefhebberij stijgt.
Het lag aanvankelijk in de bedoeling
ook een hoofdprijs toe te kennen, doch
de wedstrijdleiding heeft daarvan afge
zien, omdat -naar haar meening de
prestaties der prijswinnaars onderling
elkaar weinig ontliepen, zoodat er geen
aanleiding bestond één der kinderen
nog eens een extra pluim op den hoed
te steken. Een gedragslijn, die van een
wijs, paedagogisch inzicht getuigt.
Luisterend Nederland ma-' voor
den 2den keer 'n dergelijke gebeurtenis
mede, want ook in 1942 had de Omroep
reeds een cursus „Jeugd draagt voor"
georganiseerd. De liefhebberij blijkt se
dertdien aanmerkelijk gestegen te zijn,
hetgeen door den cursusleider, den heer
A van Hees, een zeer verheugend ver
schijnsel genoemd werd. Het door den
Omroep het vorig jaar verstrekte cur
sus-materiaal werd toen aangevraagd
door' ongeveer 1500 jongens en meisjes.
Dit aantal is thans verdubbeld. Nu wa
ren er ruim 3750 jongelui, die de liefde
tot het gesproken vers in zich ontdekt
hacjden.
Opmerkelijke gevolgtrekkingen.
De toelatingseischen tot den eind-
wedstrijd waren dit jaar zwaarder ge
steld, zsodat, ondanks de omstandig
heid, dat in 1943 de wedstrijddeelname
3 maal zoo groot was als het jaar te
voren, toch minder jongens en meis
jes tot den eindwedstrijd in de Hilver-
sumsche studio uitgenoodigd werden.
Merkwaardig is het nog hierbij te ver
melden, dat in de dit jaar voor het
eerst gehouden aparte wedstrijden in
de streektaal-voordrachten 24 jongelui
deelnamen, waarvan drie het tot den
eindwedstrijd brachten.
Het zal een ieder duidelijk zijn, dat
zij, die deze wedstrijden zoowel de
voorwedstrijden als den eindwedstrijd
van nabij meegemaakt hebben, tot
opmerkelijke gevolgtrekkingen zijn ge
komen. De heer A. van Hees heeft
hieromtrent een en ander' medege
deeld.. In de eerste plaats moest het
opvallen, dat de meisjes het qualita-
tief en quantitatief verreweg van de
jongens wonnen, wat ook zonneklaar
in het eindresultaat (slechts 3 jongens
verwierven een prijs!) tot uitdrukking
gekomen is. Voorts bleken die gedich
ten den grootsten aantrekkingskracht
uitgeoefend te hebben, waarin het na
tionale landschap bezongen wordt. Dat
onze „klassieken" bij de jeugd uitge
diend zouden hebben, is onjuist, want
gén der gedichten van Joost van den
Vondel heeft niet slechts de studio,
maar ook een prijs gehaald.!
Geen jacht naar uitblinkers.
Men dient de bedoeling dezer wed
strijden en hierop heeft de heer J.
C. Plate, Programma-Directeur van
dén Nèd. Omroep nog uitdrukkelijk
gewezen goed te begrijpen. Het is
allerminst het doel „uitblinkers" op
het spoor te komen en nog minder om
de bekroonde kinderen in den waan te
brengen, dat zij kunstenaars en kun
stenaressen zijn, maar wél om de lief
de tot de vaderlandsche dichtkunst, die
zoo'n integreerend bestanddeel onzer
kuituur vormt, aan te kweeken. Na
tuurlijk, de jeugd, die thans blijk van
belangstelling gegeven heeft, is slechts
een klein percentage van de geheele
Nederlandsche jeugd. Maar de ver
wachting is gewettigd, dat de kinde
ren, die zich als cursisten opgegeven
hebben, fakkeldragers zullen blijken te
zijn, die hun liefde tot het vers op
eigen kring zullen overbrengen. Reeds
thans zijn banden gelegd, die van
groote beteekenis kunnen worden en
de heer Plate sprak de verwachting
uit, dat deze nieuw gesloten vriend
schappen het begin kunnen zijn van
een wederopbloei van het ons eertijds
zoo beroemde en geliefde Rederijkers
wezen.
heeft er al weer een te pakken. Een
beste knaap, een kei van een karper!"
O
Het vischseizoen is begonnen. Toen
ik Dinsdagmiddag langs het groote ka
naal fietste, zag ik ze zitten, de vele
visschers. Des morgens was het berm
gras nog maagdelijk, nu waren er over
al platgedruke plekken, die verrieden,
dat hier een visscher zijn hengel had
uitgeworpen.
Vischt U ook, lezer? Of vindt U het
maar een lui werk? Maar als dat zoo
is, dan kent U de vischsport niet. Vis
schen is een zeer inspannende bezigheid;
visschen is een Leer en niets minder
dan dat. Ja kijk, als U en ik er met
de hengel op uit gaan vangen we
niets en gaan we op den terugweg even
bij den vischboer aan, om ons net te
vullen. (Als U dat doet, vergeet U dan
niet, om vischje na vischje even aan
den haak te slaan, anders ontdekt Uw
dochtertje vast en zeker, dat de viseh
heelemaal niets mankeert en zeker niet
met de hengel gevangen is Maar
een werkelijke visscher trekt er op uit
en komt met zijn echte vangst thuis.
U en ik, wij visschen en scheppen er
over op tegenover onze kennissen.
De echte visscher doet dat niet; die
schept nooit, op; alleen, hij spreekt zijn
vlsscherslatijn en dat is nog gevaar
lijker. De lengte, dikte en zwaarte van
elke door een echten visscher gevan
gen visch, opgegeven door den vanger,
stemmen nooit overeen met de werk,-
lijkheid. Al worden er wel eens flinke
karpers, snoeken, snoekbaarzen en zoo
gevangen.... Wel eens„.
O
De turnkring Alkmaar en Omstreken
heeft zijn 30-jarig bestaan kunnen her
denken.
U zult zeggen: daar heeft niets van
in de krant gestaan. Dat is ook zoo,
maar dat kwam, omdat het turnkring-
bestuur meende, dat het beter was, om
deze mijlpaal zonder meer te passee-
ren. Er was z.i. geen redentot feest
vieren. Om de tijdsomstandigheden, wel
te verstaan.
En wat hebben nu de leden van den
kring gedaan? Zij zijn Hemelvaartsdag
in grooten getale naar Alkmaar getrok
ken en hebben daar aan de ï|>ren-
beurswedstrijden nieuwen luister bij
gezet. Met zijn 750en hebben zij de
turnsport gedemonstreerd en zij hebben
dat goed gedaan. In sportleven geest
hebben ze elkaar bekampt in de ver
schillende wedstrijden en sportief heb
ben de meesten den nederlaag geslikt,
de eer werkelijk gegund aan de besten.
Dat was het cadeau, dat het turn-
kringbestuur kreeg van zijn leden: een
ongekend mooien dag, de beste dag van
alle, zoolang de turnkring bestaat.
OOGGETUIGEVERSLAG VAN
DEN WEDSTRIJD
FEIJENOORD—A.D.O.
Morgen, Zondag, zal ir. A. van
Emmenes, Hoofdredacteur van „De
Sportkroniek," van 15.16.uur
over den zender Hilversum I een
ooggetuigeverslag geven van de
tweede helft van den belangrijken
kampioenswedstrijd Feijenoord
A.D.O.
SCHOENREPARATIE.
A/t IJN schoenmaker heeft zijn be-
-1 roep neergelegd, zoo schrijft ons
M. te A. Andere schoenmakers wil
len hem niet helpen, zoodat hij gaar
ne wil vernemen, wat hem in deze te
doen staat,
NT WOORD: Inditoi geen enkele
schoenmaker U wil inschrijven
als nieuwe klant wat zijwèl
kunnen doen dan kunt U zich het
beste met Uw moeilijkheden wenden
tot het Rijksbureau voor Huiden en
Leder, Keizersgracht 277 te Amster
dam en daar het verzoek doen of dit
bureau U bij een schoenmaker als
klant wil deen inschrijven.
(Uitknippen en bewaren).
VAN 6 JUNI T.E.M. 12 JUNI
Brood 24A 4 rants., 24B 1 rants.
Beschuit 24 1 rants.
Aardappelen 24A 2 kg., 24B 1 kg.
Tabak 24 1 rants.
VAN 30 MEI T.E.M. 12 JUNI
Vleesch 23A en 24A 1 rants., 23B
en 24B 1/4 rants. vl. of vleesch-
waren.
VAN 16 MEI T.E.M. 12 JUNI
Suiker: 562 1 kg., Jam: 563 1
rants., Gort 564 250 gr., Haver
mout: 565 250 gr., Vermicelli enz.:
566 100 gr.
Brood, bloem of gebak 569 t.e.m.
572, 1 rants.
Kaas 573, 574, 575 elk 100 gr.
Melk. Taptemelk 21, 22, 23, VA 1.
Melk 21, 22. 23 VA 1. 4-28 res.
5K 1. 3-2^ res. 3y2 1. karne- of
taptemelk, 24 IK 1. karne- of
taptemelk.
Kindervoedsel: Rijst 21B, 23B
250 gr. Gort 21A, 23A 250 gr.
Cacao met suiker: 3-27, 4-27 150
gram.
Versnaperingen: 21 (choc.), 22
en 23 (suikerwerk) elk 101) gr.
Koffiesurrogaat: 567 250 gr.
VAN 4 JUNI T.E.M. 15 JUNI:
Boter 23A 1 rants. 23B y2 rants.
DIVERSE ARTIKELEN:
Petroleum 07, 08 1 1 22 April t/m.
13 Juni 1943.
Brandstoffen 15 t.e.m. 19 B.V.
3 Mei t.e.m. 31 December 1943.
Brandstoffen 11-12 Kf tot 30 April
1944.
Eenheidszeep 556 Alg. en U. een-
heidszeep 1 rants.
Waschpoeder 557 Alg. en U
waschp, 1 rants. v
Toiletzeep U. Scheerzeep S
(Textiel Mannen) 45 g.
ONGELDIG:: Na 5 Juni 23 brood,
beschuit, aard., tabak.
VERLENGD: t.e.m. 12 Juni
3-14, 3-15, 4-19 Res. Sinaasapp.
Om het Kampioenschap
van Nederland.
Feyenoord-ADO
DISTRICT I.
Derde klasse A.
GVO-HRC
Vierde klasse A
Waterv.-Wieringerw.
Res. 3e klasse A:
HRC 2-Zaandijk 2.
Om den Nederlandschen
Voetbalbeker.
Vierde ronde.
HSCNEO
EindhovenMVV
LongaDFC.
HollandiaAjax.
DOS—DWS.
HBS—'t Gooi.
„DE NOORD-
HOLLANDSCHE."
1D:
RKAFC 1-HRC 4
1F:
Holl. 3-Grasshoopers
2C:
Alkmaar 2Limmen 2
2D:
DTS 2—Holl. T. 1
2E:
Atlas 2BKC 2
2H:
Zwaagdijk 1Andijk 2
3F:
Helder 4Schagen 3
3G:
WW 2—rHauwer 1
Andijk 3—MFC 3
3H:
St. Victor 2—RKEDO 2
4A:
Graftdijk 2—EVC 4
4G:
Petten2Hugo B. 2
4H:
DTS 5Con- Zelo 2
Dirkshorn 2—LSVV 3
4J:
Geel Zwart 2BKC 3
Grassh. 3-St. George 3
Tex. Afd. 1.
Tex. Boys 1—Texel 2
ZDH 1Cocksdorp 2
Texel 3—Tex.Boys 2
BEKER WEDSTRIJDER.
Kwartfinale:
A.W.Frisia 2-W.Fri ia 1
Groep 1:
Waterv. 1—Succes 1
Groep 4:
Uitgeest 1—VVZ 2
cn levenslust I
'Maar Dokter zegt
ook: „Het is-i een
pracfyttée babyvoe
ding, Nutricia-
biscuits".
(Op de Beschuitbon)
Op Uw toiletzeepbon kunt
U nog Adelaar-Kinderzeep J
krijgen van oude
kwaliteit!
•n ADELAAR-PRODUCT PRIMA!
i?P
WA T GEBEURDE ER TOEN
Sinds 1564