HU GENIET
KAHREL
KLAROEN
f
I v
De komende opvoeding van ons volk
beslist over zijn toekomst.
r
INVA S'P
- - 'I
MELBA
IïërI
HET AFSCHEID.
'T SCHILDERIJ EN DE ZEE.
en QUAKER
6 voor U van groote W
voedingswaarde,
smakelijk en gezond
ikflIiiimmÈ
Nu de oplaag van
„Alles over behang"
definitief uitgeput is,
kunnen H.H. Behan
gers die dit mooie
boekje ontvingen een
collegiale daad ver
richten door dit exem
plaar na lezing te re-
tourneeren aan R&D
ten behoeve van een
vakgenootWie helpt
er mee?
Het beste
van eigen bodem
VERPAKTE
LEVENSMIDDELEN
Eenheid op dH gebied een volksbelang.
Beheersch Uw Moedertaal
OP DE BIBLIOTHEEK.
V..
.J
DRAMA IN ZAKFORMAAT
PEINZERIJ IN AMSTERDAM.
in de 15e Eeuw
'/ieninee
In BREDA
Niemeijer's
NIET KOKEN
VRAAG UW
WINKELIER .til
,---
04
pud-dio-gea ge daan
DOOR DEN KOFFIEVAKMAN
KOFFIESURROGAAT PER PAKJE 36 CENT
^1-31
ct4 II cs over
Rath Doodeheefvet
vordt door ons, vakkundig verzorgd en hy
giënisch verpikt, onder kwaliteitsgarantie
aangeboden. Vraagt daarom Uw winkelier
steeds TERWEE'S bekende Verpakte
Levensmiddelen. De goede naam van
Terwee staat er borg voor, dat U inder
daad v/iit krijgt voor Uw geld!
In een drietal artikelen geeft onze
medewerker op het gebied van
Opvoeding en Onderwijs een al-
gemeene beschouwing over de Op
voeding, zooals deze zich zal moe
ten ontwikkelen, wil ons Volk die
plaats In Europa Innemen, waarop
het, mede krachtens z(Jn cultu-
reele ontwikkeling, recht heeft.
Hoe men ook over den huldigen oorlog
moge denken, over één ding zal men het
zoo langzamerhand wel eens zijn, dat het
bestaan van ons volk op het spel staat.
Wanneer men zich bezint en bewust
wordt, dat voor de kleine staten souve-
reiniteit, d.w.z. autarkie, onafhankelijk
heid, definitief zal ophouden te bestaan
ofschoon zij ook voor 1940 en zelfs
voor 1914 ln wezen niet of nauwelijks be
stond dan zal men die maatregelen
moeten treffen, waardoor ons bestaan als
volk, ons volksbestaan, het minst ge
schaad zal worden.
Positiever kunnen we ons aldus uit
drukken, dat die maatregelen genomen
moeten worden, waardoor ons volksbe
staan verzekerd en ontwikkeld kan wor
den, want afhankelijkheid houdt immers
ook beïnvloeding van buiten in.
Wie opgemerkt heeft hoe licht ons volk
zich laat beïnvloeden, hoezeer hetgeen
van over de grenzen komt hooger ge
waardeerd wordt dan het eigene, zal
onderschrijven, dat bij grooter wordende
afhankelijkheid ook de gevaren voor ons
volksbestaan toenemen.
Een van de voornaamste middelen om
het bewustzijn van het behooren tot het
zelfde volk bij te brengen is ongetwij
feld de gemeenschappelijke taal, als ge
meenschappelijke uitdrukkingsvorm.
Als er echter één klacht en terecht
vernomen wordt, is het wel die. dat
ons volk zijn taal hoe mooi wordt het
in onze rijke taal uitgedrukt door het
woord: moedertaal absoluut onvoldoen
de beheerscht, zoowel wat schrijfwijze,
uitdrukkingsmiddel als kennis van haar
waardevolle producten aangaat.
Letten we bovendien eens op de ge
makkelijkheid, waarmede vreemde woor
den in onze taal gebruikt worden. Mis
schien is het beter te spreken van de
slapheid, waardoor zonder inspanning om
een eigen uitdrukking te gaan gebruiken,
vreemde woorden in onze taal opgeno
men worden.
Zoo is het ook op zijn zachtst uit
gedrukt merkwaardig, maar zeker
kenteekenend voor ons volk, dat op
onze scholen den kinderen de schrijf
wijze der moedertaal anders geleerd
wordt dan de overheid deze ln haar
offlcieele stukken gebruikt.
Er Is dus zeker alle reden ons af te
vragen, hoe, ondanks toekomstige, toe
nemende afhankelijkheid en beïnvloeding,
het zelfstandige voortbestaan van ons
volk verzekerd kan worden. Met zelf
standig voortbestaan wordt in het alge
meen bedoeld, dat ons volk zijn eigen
cultuur, waaruit in de eerste plaats zelf
standigheid blijkt, zal weten te hand
haven.
Niet alleen zal dit van primair belang
zijn voor ons volk zelf, doch eveneens
voor heel Europa, waaraan onze cultuur
de laatste eeuwen in velerlei vorm
schatten geschonken heeft.
Doch hierbij is hetgeen de laatste
tientallen jaren steeds meer vergeten is
noodzakelijk, speciaal aan de gemeen
schappelijke moedertaal groote aandacht
te schenken.
Dat de verschillende kunstuitingen als
eigen uitdrukking van ons volk veel
meer dan tot nu toe het geval was, in
het bezit van het geheele volk moeten
worden opgenomen, spreekt.
Eveneens, dat ware volkskunst, daar
waar zij nog in alle stilte bloeit, be
schermd en waar zij ln onbruik is ge
raakt of dreigt te geraken, gesteund en
gestimuleerd moet worden voor zoover
dit althans mogelijk ts.
Het zelfstandig voortbestaan nu, waar
uit dus de bloei van een rijke cultuur
als uitdrukking en bezit van heel het
volk blijkt, zal slechts verzekerd kunnen
worden door een juiste opvoeding van
ons volk.
De komende opvoeding van ons volk
zal beslissen over de toekomst van ons
volk, d.w.z. over onze zelfstandigheid.
Daarmede komt de opvoeding ln haar
velerlei vormen ln het brandpunt van de
belangstelling te staan van hen, die het
wel met hun volk meenen.
Hierbij hoeven we niet speciaal aan de
veel misbruikte leuze van: Wie de Jeugd
heeft, heeft de toekomst, te denken.
De jeugd van een volk, dat zich zelf
respecteert en dat dus zijn zelfstandig
heid en voortbestaan niet op het spel zet,
hoort aan het volk. Het volk mag geen
afstand van zijn jeugd doen: doet het
dit toch, dan pleegt het zelfmoord, het
geen blijkt, als bovengenoemde waarheid
tot leuze vér-wordt.
Zoo ts het zeker toe te juichen, dat
opvoedingsproblemen zich in toenemende
mate ln veler belangstelling mogen ver
heugen.
Het bestaan van het volk op 't
spel.
Er is echter nog een andere reden,
waarom het nuttig is ons met de opvoe
ding bezig te houden. Een nieuwe op
voeding doet ons groote verwachtingen
koesteren ten aanzien van de zelfstandig
heid en het voortbestaan van ons volk
Omgekeerd komt de vraag op. of door
een bepaalde opvoeding wij misschien
ook in den toestand gekomen zijn, waar
in wij ons thans bevinden. Zijn wij in
de opvoeding misschien ook van een
grondbeginsel afgeweken, waardoor we
Inderdaad het bestaan van ons volk jop
het spel gezet hebben?
Deze vraag nu moet helaas bevestigend
beantwoord worden Maar juist met deze
bevestiging voor oogen dienen wij te be
seffen, dat. wil ons volk als volk voort
bestaan. de nieuwe opvoeding niet ln de
fouten mag vervallen, die onze opvoedine
aankleefden en nóg aankleven. Er zal
Inderdaad een nieuwe opvoeding met an
dere Idealen en andere methoden 1n de
plaats van de bestaande moeten komen,
willen we de laatste kans behouden ln
de toekomst ons als volk te kunnen doen
hooren.
Zijn we nn allerminst pessimistisch
gestemd ten aanzien van de toekomst
van ons volk, dan dient echter dit
eene en uiterst belangrijke voorbe
houd gemaakt te worden waardoor dè
fout van het verleden voorkomen
wordt: DE TOEKOMSTIGE OPVOE
DING HEEFT SLECHTS HET BE
LANG VAN HET GEHEELE VOLK
VOOK OOGEN TE STELLEN.
Dit dient als het ware het grondbegin
sel van de nieuwe, komende opvoeding
te zijn. Daarop dient de opvoeding ge
richt te worden Al die maatregelen, die
zullen leiden tot verhooging van het
volksbewustzijn, van zijn cultuur, zullen
genomen moeten worden en die gaven,
die voor het volksgeheel van dienst kun
nen zijn, zullen tot ontwikkeling gebracht
moeten worden.
Of dit dan ook niet reeds eerder van
zelf sprak? Wordt hier nu tets nieuws
verkondigd, waarvan triderdaad met veel
optimisme voor de toekomst van ons
volk veel, ja alles, verdacht wordt?
De vraag stellen is haar beantwoorden
Wat is toch het karakteristieke verschil
tusschen de oude en bestaande opvoe
ding aan den eenen kant en de toekom-
stige opvoeding aan den anderen kant.
Stelden we als uiterst belangrijk voor
behoud, dat de toekomstige opvoeding
slechts het belang van het geheele volk
voor oogen zal mogen hebben, de op
voeding, die mede schuldig ls aan de
catastrophe, waarin ons land zich thans
bevindt, kende niet het belang van het
geheele volk, doch slechts èf-zonderlljke
belangen, deel-belangen. partij-belangen,
waardoor een zonde bedreven werd te
genover het geheel, dus tegenover het
volk en zijn zelfstandig bestaan.
Het is goed ons dit duidelijk bewust te
worden. Slechts Indien we doordrongen
zijn van het groote gevaar, dat schuilt
ln deze Afzondering van belangen en
dit niet als enkeling, doch als volk
ls het mogelijk in de toekomst te komen
tot een betere opvoeding Slecht» dan
zal een opvoeding mogelijk worden, die
rekening houdt met de primaire belangen
van ons volk, d.w.z., die rekening houdt
met de bestaans-belangen van ons volk.
Ondanks vele schoonklinkende woorden
leuzen legt onze opvoeding er wei
nig getuigenis van af. dat het eerste ver-
eischte van een volk ls zijn jeugd op te
voeden tot liefde en eerbied voor dit volk
in zijn geheel, dat het bewustzijn aan
wezig is. dat zijn cultuur uiting is van
wat aan waardevol geestelijk goed als
gemeenschappelijk hezit voorhanden is.
We moeten zelfs zeggen, dat er nau
welijks een ander land Is waar de be
langen van het geheel zoozeer verzaakt
zijn als ln ons land.
In de opvoeding ging het tot nu toe
uitsluitend om de belangen van het be
paalde deel partij waarvoor die op
voeding gold. Om het geheel bekommer
den deze deelen zich In het geheel niet;
het eigen deel werd altijd belangrijker ge
acht dan het geheel, dan de totaliteit,
dan het volk.
Zoo viel. wat eenheid van opvoeding
diende te zijn in het belang van ons volk,
uiteen ln verschillende soorten van op
voeding, die weinig of niets met elkaar
gemeen hadden, ja. zelfs vreemd en vij
andig tegenover elkaar stonden. Daar
door viel ook ons volk tn tegenstrijdige
belangengemeenschappen uiteen.
De vraag kan dan ook gesteld worden,
of wij onder deze omstandigheden nog
wel het recht hebben van volk te spre
ken.
Is het resultaat van deze verschillende
elkaar bestrijdende soorten van op
voeding binnen ons volk niet, dat de
verschillende deelen partijen van
ons volk. die dus vreemd en vijandig
tegenover elkaar staan, nog wel dezelfde
schoone moedertaal spreken, maar el
kaar al sinds lang niet meer verstaan?
Indien de deelen van een organisme
onafhankelijk van dit organisme werk
zaam zijn. wordt het organisme ten gron
de gericht
Evenzoo wordt een volk ten gronde ge
richt, Indien de bevolklngsdeelen par
tijen belangen nastreven door middel
van een opvoeding, die niet de belangen
van het geheel, van het volk, zijn. Dit ls
geschied door onze opvoeding; de cata
strophe, waarin we ons thans bevinden
is er mede een bewijs van.
Ik ben vandaag, voor 't eerst na vele jaren,
weer eens op de oude bibliotheek geweest,
waar lk, nog jong, zoo vaak heb zitten werken,
gewerkt, nu Ja, gemijmerd toch het meest.
En de portier, hij was nog steeds dezelfde,
met nummertjes voor 't bergen van de Jas.
maar vreemd en kaal waren de trap en gangen,
net of het niet meer zoo als vroeger was.
Ik zag de tafels, stoelen, boekenrtjen,
nu onbekend, mij eens toch zoo vertrouwd,
en duidelijk als nooit nog ln mijn leven
besefte ik: je wordt al langzaam oud!
Een grijs suppoost gluurde uit zijn krantje,
en keek mij even, vaag herkennend aan.
hij zag ook in zijn dienst van veertig jaren
zooveel gezichten komen en weer gaan.
En voor een ouden jaargang Nieuwe-GIdsen
heb tk mijn jongensldeaal herdacht,
en eenzaam stond ik bij de enk'le kruimels,
die mij het gierig leven heeft gebracht.
Ik trachtte dikwijls eerlijk te berekenen
wat mij de wereld van mijn droomen liet,
maar toch zóó hevig als op dezen morgen,
zag lk het schamel overschot nog niet.
H. P. VAN DEN AARDWEG.
door TJEERD ADEMA.
Toen zij de kamer betrad en de deur
achter zich had gesloten, keek de jonge
vrouw snel naar het gezicht van den
man, die onbewegelijk bij het raam
stond, den man, aan wien zij in een lan
gen, slapeloozen nacht voortdurend had
moeten denken.
„Ik had," zeide zij, naar haar woorden
zoekend, „niet het plan hier weer terug
te komen. Ik heb vurig gehoopt, dit huis
nooit weer te betreden, maar ik kon het
niet langer uithouden. Het schijnt mijn
noodlot te zijn, dat lk vrijwillig nog
grooter martelingen zoek."
De man bij het raam scheen over haar
komst niet verwonderd. Hij ging haar
tegemoet en er klonk iets meevoelends
ln de troostende woorden, die hij haar
toesprak.
„Ik had dit verwacht," zei hij. „Ik
wist, dat wij elkaar nog eenmaal terug
zouden zien."
Zij keek een oogenblik recht in zijn
oogen, zij nam met één blik zijn goed
gevormde gestalte, zijn sympathiek ge
zicht in zich op. Hoe kon zoo gingen
haar gedachten een zoo knappe Jonge
man zoo wreed zijn. Hoe kon hij onbe
wogen aanzien, dat zij moest lijden.
„U hebt mij meer pijn gedaan," zeide
zij, „dan u ooit kunt vermoeden."
„Wees flink," zeide hij. ,De omstandig
heden noopten tot handelen. Wij zijn
toch geen kinderen meer. Kom hier nu
eens rustig bij. mij zitten."
„Ik kan niet," zeide zij huiverend. „Ik
(Teekening G. Dekker)
Vervoersproblemen anno 1944, ze zijn legio wij behoeven daar niet over uit
te weiden. Doch legio is ook het aantal oplossingen, dat men heeft uitgedacht
om hieraan tegemoet te komen. Wie dagelijks langs den weg verkeert, heeft
daar weet van. Nu het benzinemonster tijdelijk heeft afgedaan en de gasgenera
tor voor velen een nachtmerrie is geworden, is ln talloos vele gevallen de
ouderwetsche en nimmer falende één P.K.-er weer van stal gehaald en ziet
men geïmproviseerde vehikels ln bonte variatie langs 's Heeren wegen gaan.
Voor personenvervoer bedient men zich er van, voor vrachttransport en ook voor
de verzending van de post. Gert Ursem, de populaire postbesteller van Opmeer,
die dagelijks naar het station Obdam moet om de kranten en brieven op te
halen, doet het op z lj n manier: hij spant zijn pony-paardje, dat met recht
zijn trots is, voor een rank speelgoed rijtuigje en het mag wat langzaam
gaan hij komt er ook! De P.T.T.-inltialen prijken op het karretje even fier
als op de snelste stroomlijn-postauto, die ooit het land heeft doorkruist.
Het dorpje Opmeer met wijde omgeving krijgt z'n post op tijd, dank zij
Gert Ursem. Maar hij is niet de eenige, die aan de vervoersproblemen anno
1944 het hoofd bood wij stipuleerden dit boven reeds. Anderen losten het
vraagstuk weer op hun wijze op. Hoe ze dit deden, hopen wij geleidelijk aan
ln een korte reeks Impressies van onzen teekenaar ln beeld te brengen
durf niet langer blijven. O, was lk toch
maar niet gekomen. Ik wist wel. dat u
weer zoudt trachten mij te overreden."
„Geloof mij," zeide hij, „het ls het
beste."
Zij wist, dat hij gelijk had, zij wist,
dat wanneer zij, nu wegging, wanneer zij
hem den rug zou toekeeren en dit ver
trek, waaraan zoovele herinneringen
verbonden waren, zou verlaten, zij nau
welijks thuis gekomen, toch weer den
drang zou voelen naar hem toe te gaan,
zich naast hem neer te zetten, zich aan
hem over te geven.
„Wees nu verstandig." pleitte hij. ,,en
ga niet weg, u weet. dat u mij niet
kunt missen."
De vrouw streefde niet langer tegen
en zette zich ln den stoel, dien hij haar
hoffelijk aanbood Een oogenblik bleef
hij naast haar staan en zacht gleden
zijn mooie handen over haar blozend
gelaat. Zij opende den mond, maar
zweeg, toen zijn hoofd over het hare
boog en zijn mooie oogen onderzoekend
op haar neerkeken
Nu moet het voor goed uit zijn. dacht
zij. Nooit, nooit wil ik bij hem terug
komen.
Hij ried haar gedachten. „Het kan niet
anders," zeide hij „Wij moeten er een
eind aan maken Vertrouw op mij."
„Martel mij niet langer." riep de vrouw
angstig uit Zij wilde vluchten, maar
voelde plotseling zijn handen ln vaste-
ren greep Diep boog zijn blonde hoofd
zich over het hare en een angstgevoel
maakte zich van haar meester.
Zij gaf een doordringenden gil, zij
rukte zich van hem los. maar op het
zelfde oogenblik wist zij, dat haar lijden
voorbij was.
In de hand van den man. die tegen
over haar stond zat een blinkende tang,
die een kies omklemd hield, een zieke
kies, die hij als goed tandarts bij haar
vorig bezoek nog getracht had te spa
ren
Vandaag was ik wat vroeger klaar en
daarom ging ik niet direct met de tram
naar 't Centraal, maar stapte bij de Munt
uit om nog even hier en daar in de bin
nenstad rond te neuzen. Juist tusschen
vier en vijf uur kan het er gezellig druk
zijn. Ja, ik ben het met je eens. Zooals
overal elders heeft ook Amsterdam veel
aantrekkelijks verloren, maar toch blij
ven we de grijze stad aan het IJ een
warm hart toedragen.
De grachten met hun monumentale
koopmanshuizen zijn er nog, je kunt nog
genieten van de intieme sfeer van een
Chineesch eethuis in de Binnen Bantam-
merstraat, op de bloemenmarkt tusschen
't Munttorentje en het Koningsplein kun
je in deze dagen voor enkele dubbeltjes
bezitter worden van een schat van geu
ren en 'kleuren, die de lieve lente ons
schenkt. En nog altijd zijn kunstschilders
bezig om die vele specifiek Amsterdam-
sche dingen met kleurige verven op het
doek vast te leggen. Ja, we blijven van
Amsterdam houden, al is het alleen maar
om het vele liefst, dat het ons gaf.
Ik was bij de Munt van de tram ge
sprongen en werd opgenomen door den
stroom van voetgangers, die via het
poortje onder den toren de Kalverstraat
binnendrong De Kalverstraatbekend
tot ver bulten onze grenzen. Tk herinner
mij tenminste nog als den dag van gister
hoe wij eens met een stel Franschen een
tocht maakten door de eeuwige sneeuw
Aan den voet van het bergmassief. dat
zich aan den overkant verhief, drong een
eletsrhertong tot diep in het dal door
Het lage gedeelte van de ijsrivier zag
zwart "van de toeristen. Terwijl we er
naar keken, merkte een Pariizenaar op:
,,'t Liikt uw Kalverstraat welJa.
ónze Kalverstraat, zij is beroemd. Waar
aan dit stukje Amsterdam zijn faam te
danken heeft? 't Is moeilijk te zeggen,
misschien even lastig voor ons nis 't voor
een Parijzenaar moet zijn om het karak
teristieke van de sfeer der boulevards in
enkele woorden weer te geven. De oude
nevels, waaraan ook de Kalverstraat zoo
rijk is. zien we meestal niet Velen we
ten niet eens dèt ze er zijn. Meer oog
hebben we voor de étalages, die onze aan
dacht ook nu nog weten te vangen met
geraffineerde aantrekkelijkheid. Mode
huizen toonen hun nieuwste creaties op
het gebied van vooriaarstoiletjes en ju
weliers hebben hun kleine étalages waar
in kostbare en kleurrijke in zilver en
goud gevatte steenen schitterenEn
dan zijn er nog de menschen. die kijken
en praten, die haast hebben of flirten
Een studie op zich zelf meer dan waard
Wat heeft dit alles met zee te ma
ken. wil je zeggen. Stil. Kijk zie Je ook
dat schilder» daar in de étalage van dien
kunsthandel? 't Ts een sober doek. D*
crhilder bracht een stuk zee in beeld
groen grijze golven, bewogen door de
eeuwige deining, die de zee beheerscht.
Laag boven de kleine schuimkoppen
vliegen twee eenden: de prachtige woerd
voorop, gevolgd door het wijfje. Er
stonden meer schilderstukken achter dat
raam: grootscher van compositie en rij
ker aan kleuren. Toch bleef dat eene
stuk mij boeien. Lang stond ik er naar
te kijken alvorens mijn weg te vervol
gen. Die geschilderde zee was voldoende
geweest om bij mij vele herinneringen aan
de zee en de stad aan de zee, waar eens
onze wieg stond, op te roepen, 't Is ty
pisch, maar dat eene beeld deed op zijn
beurt weer een ander ontstaan en het
was of ik alleen in een donkere bioscoop
zaal zat en op het doek al die herinne
ringsbeelden werden geprojecteerd tot 'n
film van de zee, tot een film uit het Ver
leden ook
Wat heeft de zee ons vroeger niet een
fijne uren gegeven. Hoevele vrije mid
dagen brachten we niet door op den d»k,
waar we onze jongensfantasieën konden
uitleven in wilde spelen en soms ook
onder den indruk kwamen van het groot-
sche en schoone van het grenzelooze
water. We kwamen dikwijls te laat op
school en kregen straf van den meester
Begreep hij dan niet, dat ons jongens
hart meer trok naar de zee met ha»
vele geheimen, met haar schepen, die
langs den horizon voorbijvoeren naar
verre kusten? En dan gaat het verlangen
in Je groeien om weer eens op het strand
te zijn als een gierende stormwind de ko
kende watermassa's hoog opstuwt en om
tegen dien storm in te loopen. voorover
gebogen, je oogen dichtknijpend voor het
stuivende zand en op Ie lippen proevend
het zout van de zee. Of om op een duin
te klimmen op een voorjaarsavond en ver
weg te zien over een kalme zee. waaruit
zoo nu en dan de gevinde ruggen op
duiken van bruinvlsschen. die achter de
haring aanjagen en te luisteren naar het
korte geluid van een paar meeuwen, die
zweven op de winden, die langs de duin
hellingen opstijgen.
Als ik in den trein zit, kan ik die ge
dachten aan de zee nog niet van mij af
zetten
De zee is niet meer vrij. De zee 1s ge
sloten Ook Amsterdam lijdt daar onder
De groote veemen met de sprekende na
men: Afrika. Japan. Malakka. San Fran-
ciscozijn leeg. Het is stil in de ha
vens. Er vallen geen groote zeeschepen
binnen, die hun kostbare lading komen
lossen De geuren van thee en tabak, van
oeper en cacaoboonen zijn er niet meer..
Wanneer zal dat anders worden? Wan
neer zullen scheepvaartberichten in de
kranten weer vertellen van onze schepen
die over de wereldzeeën zwalken tot de
verste uithoeken van den airdbol? Och
dat het spoedig zij. Dèn zal Nederland
weer opbloeien, dan zal het oude hart
van Amsterdam weer sneller gaan klop
pen, dan zal het ook vrede zijn.
Wij Nederlanders uit de twintigste
Eeuw praten vandaag den dag nogal
eens over „de Invasie". Uit de Kroniek
van Medemblik, uitgegeven in 1767 bij
den boekverkooper Jan Duyn te Hoorn
blijkt echter, dat reeds in het jaar 1574,
toen de tachtigjarige oorlog over deze
lage landen aan de zee woedde. Neder
land en speciaal West-Friesland, een in
vasie stond te wachten.
Wij lezen in bovengenoemde Kroniek
het volgende:
Den 13en Mei 1574 schreef Prins Wil
lem van Oranje aan de Staten, dat hij
vernomen had, dat de Soanjaarden met
15 16000 man voornemens waren een
inval ln West-Friesland te doen. Hij ver,
maande tot waakzaamheid en drong er
op aan er voor zorg te dragen, dat de
steden in West-Friesland goed voorzien
zouden zün van leeftocht en munitie.
Deze aanmaning werd opgevolgd en om
heter wacht te kunnen houden werd het
veheele land zoowel binnen als buiten
den zeediik voorzien van wachthuizen en
vuurbakens De wachten kregen op
dracht om wanneer de vijand des nachts
kwam. brandende pekkransen en wan
neer hij overdag kwam. vlaggen aan de
wachthuizen te hangen, om daardoor aan
te geven waar het gevaar dreiede en
leder zich daarheen ter bescherming van
het land kon begeven. De bewoners van
het land werden in het bezit van wa
penen gesteld en in ieder dorp geoefend
De berichten, dat de vijand een inval in
West-Friesland kwam doen. werden
steeds grooter, zonder dat men wist
waar hij zou komen en zonder dat men
wist welke voornemens hij had Op 57
Mei brak de hel los en verscheen de
commandeur Gillis van Barlemont Hee-
re van Hierges. toen ter tijd goeverneur
van Holland en Zeeland, met 6000 man
voetvolk en 700 ruiters om de Schoon,
dammer en Slaperdijk 1n te nemen. Hil
werd daarin echter verhinderd aange
zien htj op krachtigen tegenstand stuit
te. Het voornemen van den viiand was
daar door te breken, het Noorderkwar
tier af te stroopen en 'n de asch te
leggen. Hiervoor had hij zich heimelijk
verstaan met eenige dorpers en andere
Inwonenden. waarvan Pieter van Hoef te
Hoorn het hoofd was. Het gerucht ging,
dat deze over 400 medeplichtigen be
schikte. die tot taak hadden hter en
dsar de dorpen tn brand te steken, om
daardoor de huislieden uit de schansen
naar hun haardsteden te trekken en den
vijand vrij spel te laten. Deze heulers
met den vijand zouden voor den vfland
herkenbaar zijn aan roode zijden ban
den om hun armen. Senoy. de verdedi
ger van West-Friesland, was echter op
zijn hoede en liet nauwkeurig toezicht
op die lieden uitoefenen, zoodat zij. toen
de vUand als sein voor hun vcrraderltlk
ontreden den molen te Schoort In brand
stak. geen kans kregen om hun misda
dig voornemen ten uitvoer te brengen
Toen de vüand begreep, dat het snoode
plan ontdekt was. trok hij terug en ble
ven de Hontsbossche. Slaper, Crabben-
dammer schansen, die men het laar te
voren reeds gemaakt had. In takt.
Als men het bovenstaande leest, dan
komt men onwillekeurig tot de gedach
te dat een Invasie toen toch eigenlijk
maar een kinderspel ts vergeleken met
hetgeen thans staat te gebeuren.
OFFICIEELS PUBLICATIES.
Tn loon verwerken van suiker.
Het is het Bedrijfschap voor Suiker
gebleken, dat den laatsten tijd btj sui-
kerwerkfabrleken het in loon verwerken
van suiker tot suikerwerk hand over
hand toeneemt Deze handelwijze ls In
strijd met het bepaalde ln artikel 5 van
de verwerklngsvérordening suiker en
stroop.
Tegen de gesignaleerde onregelmatig
heden zal streng worden opgetreden. De
controleurs hebben opdracht tegen over
treding proces-verbaal op te maken.
Toeslag aanvoervracht melk.
In verband met het feit, dat de laat
ste Jaren de eanvoervrachten op de boe-
renmelk. die uiteindelijk ten laste van
de veehouders komen, steeds hooger ge
worden zijn, beeft het Bedrijfschap voor
Zuivel besloten aan alle veehouders een
toeslag te verleenen van fo.35 per 100 kg
voorloopig over alle hoeveelheden volle
melk. welke In 1944 aan de fabriek wer
den of worden, afgeleverd De verreke
ning van deze „toeslag b.z. aanvoer
vracht" zal geschieden door de fabriek
waaraan de melk wordt geleverd, tege
lijk met de verrekening der melkgelden
Vervaard igingsbeperking lamphonders.
Ingevolge een ln de Staatscourant van
16 Mei 1944 opgenomen beschikking wordt
8 dagen na dien datum een vervaardl-
glngsbeperking voor lamphouders en toe-
behooren van kracht.
De uitvoeringen, welke voortaan nog
ztin toegestaan worden tn de beschikking
omschreven
Belanghebbenden worden voor bijzon
derheden verwezen naar de vakbladen
en de Staatscourant.
Een keukenmeesteres is 'n
huisvrouw, die precies weet,
op welke manier zij haar
keus bij het inkoopen doet.
Zij koopt niet in het wilde
weg, maar zoekt naar een
vertrouwden naam. En zij
weet, dat er een volledige
garantie schuilt in den naam
W. A. Scholten, die voor
komt op de verpakking van
Butaroma. Albumona.Trans-
paranta, verpakt aardappel
meel, sago, etc.
W.A. §CHOLTES
Aardappelmeelfabrieken
prijkt grootsch en weel
derig uitgevoerd de
ranke toren der Lieve-
Vroowekerk, symbool
van eeuwenoude tradi
tie». Ook ona vadcr-
landiche bakje treeit
ia een traditio en
gelukkig knnnen we
die zeilt nn nog troaw
blijven, dank rij
palm koffiesurrogaat
Uw kinderen
hebben Melba
noodig!
M e I b s beteekent extra
voedsel, óók versterkend
voedsel. - Ze drinken
Melba graag, omdat 't
zoo lekker is.
De Versterkende
Kinderdrank
Voor ieder kind - tot
13 jaar een pak.
Wasebwanken van Dr. Helder No
Bonte en fijne wasch
De bonte en fijne wasch moet U niet
koken, maar flink wasschen in warm
sop (1 eetlepel waschpoeder op 11. water).
Daarna direct grondig spoelen - warm,
lauw, koud, - tot het water helder blijft.
Bont waschgoed nooit nat op elkaar laten
liggen, maar direct dro-
gen. Let vooral op mijn
volgenden waschwenk. -^»«n da
N.V. Zaepfabrlaken v/h DE HAAS EN VAN BRER0
Maatregelen besparing ijzer en staal.
Van Rijksijzer is verschenen circulaire
no. 819, welke een uitvoerige toelichting
geeft op de ln de Staatscourant no. 85,
dd. 2 Mei 1944 gepubliceerde beschikking
ijzer- en staalbespartng no. 3. Deze cir
culaire ls tegen betaling van vijf cent
per exemplaar bij de Kamers van Koop
handel verkrijgbaar.
Verblndlngs- en aftakdoozen.
Blijkens een ln de Staatscourant van 16
Mei 1944, opgenomen beschikking, ts het
met Ingang van i Juni verboden andere
nlet-metalen verblndlngs- en aftakdoozen
te vervaardigen dan de soorten en uit
voeringen in die beschikking omschreven.
In uitzonderingsgevallen kan de direc
teur van het Bureau voor de Metalenver-
werkende Industrie ontheffing van de
voorschriften der beschikking verleenen.
Inlevering granen, zaden en
peulvruchten.
Onverminderd het met betrekking tot
zaaizaad gepubliceerde, zijn telers van
granen, zaden en peulvruchten verplicht
de volgende door hen voorhanden of in
voorraad gehouden, dan wel bij derden
opgeslagen producten, vóór 18 Juni 1944,
in gedorschten toestand ln te leveren bij
een door ofvanwege het aan en verkoop
bureau van akkerbouwproducten (PA.
V.A.) aan te wijzen pakhuis of laadplaats:
granen, met Inbegrip van boekweit: peul
vruchten met uitzondering van die, welke
groen geplukt zijn, doch met Inbegrip van
wikken en lupinen; lijnzaad, kanariezaad,
koolzaad, raapzaad, blauwmaanzaad, kar-
wijzaad, geel- en bruin mosterdzaad, als
mede de producten, waarvan de boven
genoemde een bestanddeel uitmaken
(bijv gemengd graan), met uitzondering
van mengvoeder, dat op regelmatige wij
ze ls betrokken. De verplichting tot in
levering geldt niet met betrekking tot het
resteerende gedeelte van de hoeveelhe
den. welke uitdrukkelijk van inlevering
zijn vrijgesteld, zooals granen en/of peul
vruchten. voor teeltpremie of zelfverzor-
ging en haver en'of mals voor voeder-
doeleinden. Door of vanwege het Aan-
en Verkoopbureau van Akkerbouwpro
ducten kan ln bijzondere gevallen, waar
in de inlevering van de genoemde pro
ducten vóór 18 Juni 1944 niet of bezwaar-
ttjk kan plaats vinden het tijdstip vóór
hetwelk moet worden Ingeleverd, op een
lateren datum worden vastgesteld.