HU GENIET KAHREL KLAROEN f I v De komende opvoeding van ons volk beslist over zijn toekomst. r INVA S'P - - 'I MELBA IïërI HET AFSCHEID. 'T SCHILDERIJ EN DE ZEE. en QUAKER 6 voor U van groote W voedingswaarde, smakelijk en gezond ikflIiiimmÈ Nu de oplaag van „Alles over behang" definitief uitgeput is, kunnen H.H. Behan gers die dit mooie boekje ontvingen een collegiale daad ver richten door dit exem plaar na lezing te re- tourneeren aan R&D ten behoeve van een vakgenootWie helpt er mee? Het beste van eigen bodem VERPAKTE LEVENSMIDDELEN Eenheid op dH gebied een volksbelang. Beheersch Uw Moedertaal OP DE BIBLIOTHEEK. V.. .J DRAMA IN ZAKFORMAAT PEINZERIJ IN AMSTERDAM. in de 15e Eeuw '/ieninee In BREDA Niemeijer's NIET KOKEN VRAAG UW WINKELIER .til ,--- 04 pud-dio-gea ge daan DOOR DEN KOFFIEVAKMAN KOFFIESURROGAAT PER PAKJE 36 CENT ^1-31 ct4 II cs over Rath Doodeheefvet vordt door ons, vakkundig verzorgd en hy giënisch verpikt, onder kwaliteitsgarantie aangeboden. Vraagt daarom Uw winkelier steeds TERWEE'S bekende Verpakte Levensmiddelen. De goede naam van Terwee staat er borg voor, dat U inder daad v/iit krijgt voor Uw geld! In een drietal artikelen geeft onze medewerker op het gebied van Opvoeding en Onderwijs een al- gemeene beschouwing over de Op voeding, zooals deze zich zal moe ten ontwikkelen, wil ons Volk die plaats In Europa Innemen, waarop het, mede krachtens z(Jn cultu- reele ontwikkeling, recht heeft. Hoe men ook over den huldigen oorlog moge denken, over één ding zal men het zoo langzamerhand wel eens zijn, dat het bestaan van ons volk op het spel staat. Wanneer men zich bezint en bewust wordt, dat voor de kleine staten souve- reiniteit, d.w.z. autarkie, onafhankelijk heid, definitief zal ophouden te bestaan ofschoon zij ook voor 1940 en zelfs voor 1914 ln wezen niet of nauwelijks be stond dan zal men die maatregelen moeten treffen, waardoor ons bestaan als volk, ons volksbestaan, het minst ge schaad zal worden. Positiever kunnen we ons aldus uit drukken, dat die maatregelen genomen moeten worden, waardoor ons volksbe staan verzekerd en ontwikkeld kan wor den, want afhankelijkheid houdt immers ook beïnvloeding van buiten in. Wie opgemerkt heeft hoe licht ons volk zich laat beïnvloeden, hoezeer hetgeen van over de grenzen komt hooger ge waardeerd wordt dan het eigene, zal onderschrijven, dat bij grooter wordende afhankelijkheid ook de gevaren voor ons volksbestaan toenemen. Een van de voornaamste middelen om het bewustzijn van het behooren tot het zelfde volk bij te brengen is ongetwij feld de gemeenschappelijke taal, als ge meenschappelijke uitdrukkingsvorm. Als er echter één klacht en terecht vernomen wordt, is het wel die. dat ons volk zijn taal hoe mooi wordt het in onze rijke taal uitgedrukt door het woord: moedertaal absoluut onvoldoen de beheerscht, zoowel wat schrijfwijze, uitdrukkingsmiddel als kennis van haar waardevolle producten aangaat. Letten we bovendien eens op de ge makkelijkheid, waarmede vreemde woor den in onze taal gebruikt worden. Mis schien is het beter te spreken van de slapheid, waardoor zonder inspanning om een eigen uitdrukking te gaan gebruiken, vreemde woorden in onze taal opgeno men worden. Zoo is het ook op zijn zachtst uit gedrukt merkwaardig, maar zeker kenteekenend voor ons volk, dat op onze scholen den kinderen de schrijf wijze der moedertaal anders geleerd wordt dan de overheid deze ln haar offlcieele stukken gebruikt. Er Is dus zeker alle reden ons af te vragen, hoe, ondanks toekomstige, toe nemende afhankelijkheid en beïnvloeding, het zelfstandige voortbestaan van ons volk verzekerd kan worden. Met zelf standig voortbestaan wordt in het alge meen bedoeld, dat ons volk zijn eigen cultuur, waaruit in de eerste plaats zelf standigheid blijkt, zal weten te hand haven. Niet alleen zal dit van primair belang zijn voor ons volk zelf, doch eveneens voor heel Europa, waaraan onze cultuur de laatste eeuwen in velerlei vorm schatten geschonken heeft. Doch hierbij is hetgeen de laatste tientallen jaren steeds meer vergeten is noodzakelijk, speciaal aan de gemeen schappelijke moedertaal groote aandacht te schenken. Dat de verschillende kunstuitingen als eigen uitdrukking van ons volk veel meer dan tot nu toe het geval was, in het bezit van het geheele volk moeten worden opgenomen, spreekt. Eveneens, dat ware volkskunst, daar waar zij nog in alle stilte bloeit, be schermd en waar zij ln onbruik is ge raakt of dreigt te geraken, gesteund en gestimuleerd moet worden voor zoover dit althans mogelijk ts. Het zelfstandig voortbestaan nu, waar uit dus de bloei van een rijke cultuur als uitdrukking en bezit van heel het volk blijkt, zal slechts verzekerd kunnen worden door een juiste opvoeding van ons volk. De komende opvoeding van ons volk zal beslissen over de toekomst van ons volk, d.w.z. over onze zelfstandigheid. Daarmede komt de opvoeding ln haar velerlei vormen ln het brandpunt van de belangstelling te staan van hen, die het wel met hun volk meenen. Hierbij hoeven we niet speciaal aan de veel misbruikte leuze van: Wie de Jeugd heeft, heeft de toekomst, te denken. De jeugd van een volk, dat zich zelf respecteert en dat dus zijn zelfstandig heid en voortbestaan niet op het spel zet, hoort aan het volk. Het volk mag geen afstand van zijn jeugd doen: doet het dit toch, dan pleegt het zelfmoord, het geen blijkt, als bovengenoemde waarheid tot leuze vér-wordt. Zoo ts het zeker toe te juichen, dat opvoedingsproblemen zich in toenemende mate ln veler belangstelling mogen ver heugen. Het bestaan van het volk op 't spel. Er is echter nog een andere reden, waarom het nuttig is ons met de opvoe ding bezig te houden. Een nieuwe op voeding doet ons groote verwachtingen koesteren ten aanzien van de zelfstandig heid en het voortbestaan van ons volk Omgekeerd komt de vraag op. of door een bepaalde opvoeding wij misschien ook in den toestand gekomen zijn, waar in wij ons thans bevinden. Zijn wij in de opvoeding misschien ook van een grondbeginsel afgeweken, waardoor we Inderdaad het bestaan van ons volk jop het spel gezet hebben? Deze vraag nu moet helaas bevestigend beantwoord worden Maar juist met deze bevestiging voor oogen dienen wij te be seffen, dat. wil ons volk als volk voort bestaan. de nieuwe opvoeding niet ln de fouten mag vervallen, die onze opvoedine aankleefden en nóg aankleven. Er zal Inderdaad een nieuwe opvoeding met an dere Idealen en andere methoden 1n de plaats van de bestaande moeten komen, willen we de laatste kans behouden ln de toekomst ons als volk te kunnen doen hooren. Zijn we nn allerminst pessimistisch gestemd ten aanzien van de toekomst van ons volk, dan dient echter dit eene en uiterst belangrijke voorbe houd gemaakt te worden waardoor dè fout van het verleden voorkomen wordt: DE TOEKOMSTIGE OPVOE DING HEEFT SLECHTS HET BE LANG VAN HET GEHEELE VOLK VOOK OOGEN TE STELLEN. Dit dient als het ware het grondbegin sel van de nieuwe, komende opvoeding te zijn. Daarop dient de opvoeding ge richt te worden Al die maatregelen, die zullen leiden tot verhooging van het volksbewustzijn, van zijn cultuur, zullen genomen moeten worden en die gaven, die voor het volksgeheel van dienst kun nen zijn, zullen tot ontwikkeling gebracht moeten worden. Of dit dan ook niet reeds eerder van zelf sprak? Wordt hier nu tets nieuws verkondigd, waarvan triderdaad met veel optimisme voor de toekomst van ons volk veel, ja alles, verdacht wordt? De vraag stellen is haar beantwoorden Wat is toch het karakteristieke verschil tusschen de oude en bestaande opvoe ding aan den eenen kant en de toekom- stige opvoeding aan den anderen kant. Stelden we als uiterst belangrijk voor behoud, dat de toekomstige opvoeding slechts het belang van het geheele volk voor oogen zal mogen hebben, de op voeding, die mede schuldig ls aan de catastrophe, waarin ons land zich thans bevindt, kende niet het belang van het geheele volk, doch slechts èf-zonderlljke belangen, deel-belangen. partij-belangen, waardoor een zonde bedreven werd te genover het geheel, dus tegenover het volk en zijn zelfstandig bestaan. Het is goed ons dit duidelijk bewust te worden. Slechts Indien we doordrongen zijn van het groote gevaar, dat schuilt ln deze Afzondering van belangen en dit niet als enkeling, doch als volk ls het mogelijk in de toekomst te komen tot een betere opvoeding Slecht» dan zal een opvoeding mogelijk worden, die rekening houdt met de primaire belangen van ons volk, d.w.z., die rekening houdt met de bestaans-belangen van ons volk. Ondanks vele schoonklinkende woorden leuzen legt onze opvoeding er wei nig getuigenis van af. dat het eerste ver- eischte van een volk ls zijn jeugd op te voeden tot liefde en eerbied voor dit volk in zijn geheel, dat het bewustzijn aan wezig is. dat zijn cultuur uiting is van wat aan waardevol geestelijk goed als gemeenschappelijk hezit voorhanden is. We moeten zelfs zeggen, dat er nau welijks een ander land Is waar de be langen van het geheel zoozeer verzaakt zijn als ln ons land. In de opvoeding ging het tot nu toe uitsluitend om de belangen van het be paalde deel partij waarvoor die op voeding gold. Om het geheel bekommer den deze deelen zich In het geheel niet; het eigen deel werd altijd belangrijker ge acht dan het geheel, dan de totaliteit, dan het volk. Zoo viel. wat eenheid van opvoeding diende te zijn in het belang van ons volk, uiteen ln verschillende soorten van op voeding, die weinig of niets met elkaar gemeen hadden, ja. zelfs vreemd en vij andig tegenover elkaar stonden. Daar door viel ook ons volk tn tegenstrijdige belangengemeenschappen uiteen. De vraag kan dan ook gesteld worden, of wij onder deze omstandigheden nog wel het recht hebben van volk te spre ken. Is het resultaat van deze verschillende elkaar bestrijdende soorten van op voeding binnen ons volk niet, dat de verschillende deelen partijen van ons volk. die dus vreemd en vijandig tegenover elkaar staan, nog wel dezelfde schoone moedertaal spreken, maar el kaar al sinds lang niet meer verstaan? Indien de deelen van een organisme onafhankelijk van dit organisme werk zaam zijn. wordt het organisme ten gron de gericht Evenzoo wordt een volk ten gronde ge richt, Indien de bevolklngsdeelen par tijen belangen nastreven door middel van een opvoeding, die niet de belangen van het geheel, van het volk, zijn. Dit ls geschied door onze opvoeding; de cata strophe, waarin we ons thans bevinden is er mede een bewijs van. Ik ben vandaag, voor 't eerst na vele jaren, weer eens op de oude bibliotheek geweest, waar lk, nog jong, zoo vaak heb zitten werken, gewerkt, nu Ja, gemijmerd toch het meest. En de portier, hij was nog steeds dezelfde, met nummertjes voor 't bergen van de Jas. maar vreemd en kaal waren de trap en gangen, net of het niet meer zoo als vroeger was. Ik zag de tafels, stoelen, boekenrtjen, nu onbekend, mij eens toch zoo vertrouwd, en duidelijk als nooit nog ln mijn leven besefte ik: je wordt al langzaam oud! Een grijs suppoost gluurde uit zijn krantje, en keek mij even, vaag herkennend aan. hij zag ook in zijn dienst van veertig jaren zooveel gezichten komen en weer gaan. En voor een ouden jaargang Nieuwe-GIdsen heb tk mijn jongensldeaal herdacht, en eenzaam stond ik bij de enk'le kruimels, die mij het gierig leven heeft gebracht. Ik trachtte dikwijls eerlijk te berekenen wat mij de wereld van mijn droomen liet, maar toch zóó hevig als op dezen morgen, zag lk het schamel overschot nog niet. H. P. VAN DEN AARDWEG. door TJEERD ADEMA. Toen zij de kamer betrad en de deur achter zich had gesloten, keek de jonge vrouw snel naar het gezicht van den man, die onbewegelijk bij het raam stond, den man, aan wien zij in een lan gen, slapeloozen nacht voortdurend had moeten denken. „Ik had," zeide zij, naar haar woorden zoekend, „niet het plan hier weer terug te komen. Ik heb vurig gehoopt, dit huis nooit weer te betreden, maar ik kon het niet langer uithouden. Het schijnt mijn noodlot te zijn, dat lk vrijwillig nog grooter martelingen zoek." De man bij het raam scheen over haar komst niet verwonderd. Hij ging haar tegemoet en er klonk iets meevoelends ln de troostende woorden, die hij haar toesprak. „Ik had dit verwacht," zei hij. „Ik wist, dat wij elkaar nog eenmaal terug zouden zien." Zij keek een oogenblik recht in zijn oogen, zij nam met één blik zijn goed gevormde gestalte, zijn sympathiek ge zicht in zich op. Hoe kon zoo gingen haar gedachten een zoo knappe Jonge man zoo wreed zijn. Hoe kon hij onbe wogen aanzien, dat zij moest lijden. „U hebt mij meer pijn gedaan," zeide zij, „dan u ooit kunt vermoeden." „Wees flink," zeide hij. ,De omstandig heden noopten tot handelen. Wij zijn toch geen kinderen meer. Kom hier nu eens rustig bij. mij zitten." „Ik kan niet," zeide zij huiverend. „Ik (Teekening G. Dekker) Vervoersproblemen anno 1944, ze zijn legio wij behoeven daar niet over uit te weiden. Doch legio is ook het aantal oplossingen, dat men heeft uitgedacht om hieraan tegemoet te komen. Wie dagelijks langs den weg verkeert, heeft daar weet van. Nu het benzinemonster tijdelijk heeft afgedaan en de gasgenera tor voor velen een nachtmerrie is geworden, is ln talloos vele gevallen de ouderwetsche en nimmer falende één P.K.-er weer van stal gehaald en ziet men geïmproviseerde vehikels ln bonte variatie langs 's Heeren wegen gaan. Voor personenvervoer bedient men zich er van, voor vrachttransport en ook voor de verzending van de post. Gert Ursem, de populaire postbesteller van Opmeer, die dagelijks naar het station Obdam moet om de kranten en brieven op te halen, doet het op z lj n manier: hij spant zijn pony-paardje, dat met recht zijn trots is, voor een rank speelgoed rijtuigje en het mag wat langzaam gaan hij komt er ook! De P.T.T.-inltialen prijken op het karretje even fier als op de snelste stroomlijn-postauto, die ooit het land heeft doorkruist. Het dorpje Opmeer met wijde omgeving krijgt z'n post op tijd, dank zij Gert Ursem. Maar hij is niet de eenige, die aan de vervoersproblemen anno 1944 het hoofd bood wij stipuleerden dit boven reeds. Anderen losten het vraagstuk weer op hun wijze op. Hoe ze dit deden, hopen wij geleidelijk aan ln een korte reeks Impressies van onzen teekenaar ln beeld te brengen durf niet langer blijven. O, was lk toch maar niet gekomen. Ik wist wel. dat u weer zoudt trachten mij te overreden." „Geloof mij," zeide hij, „het ls het beste." Zij wist, dat hij gelijk had, zij wist, dat wanneer zij, nu wegging, wanneer zij hem den rug zou toekeeren en dit ver trek, waaraan zoovele herinneringen verbonden waren, zou verlaten, zij nau welijks thuis gekomen, toch weer den drang zou voelen naar hem toe te gaan, zich naast hem neer te zetten, zich aan hem over te geven. „Wees nu verstandig." pleitte hij. ,,en ga niet weg, u weet. dat u mij niet kunt missen." De vrouw streefde niet langer tegen en zette zich ln den stoel, dien hij haar hoffelijk aanbood Een oogenblik bleef hij naast haar staan en zacht gleden zijn mooie handen over haar blozend gelaat. Zij opende den mond, maar zweeg, toen zijn hoofd over het hare boog en zijn mooie oogen onderzoekend op haar neerkeken Nu moet het voor goed uit zijn. dacht zij. Nooit, nooit wil ik bij hem terug komen. Hij ried haar gedachten. „Het kan niet anders," zeide hij „Wij moeten er een eind aan maken Vertrouw op mij." „Martel mij niet langer." riep de vrouw angstig uit Zij wilde vluchten, maar voelde plotseling zijn handen ln vaste- ren greep Diep boog zijn blonde hoofd zich over het hare en een angstgevoel maakte zich van haar meester. Zij gaf een doordringenden gil, zij rukte zich van hem los. maar op het zelfde oogenblik wist zij, dat haar lijden voorbij was. In de hand van den man. die tegen over haar stond zat een blinkende tang, die een kies omklemd hield, een zieke kies, die hij als goed tandarts bij haar vorig bezoek nog getracht had te spa ren Vandaag was ik wat vroeger klaar en daarom ging ik niet direct met de tram naar 't Centraal, maar stapte bij de Munt uit om nog even hier en daar in de bin nenstad rond te neuzen. Juist tusschen vier en vijf uur kan het er gezellig druk zijn. Ja, ik ben het met je eens. Zooals overal elders heeft ook Amsterdam veel aantrekkelijks verloren, maar toch blij ven we de grijze stad aan het IJ een warm hart toedragen. De grachten met hun monumentale koopmanshuizen zijn er nog, je kunt nog genieten van de intieme sfeer van een Chineesch eethuis in de Binnen Bantam- merstraat, op de bloemenmarkt tusschen 't Munttorentje en het Koningsplein kun je in deze dagen voor enkele dubbeltjes bezitter worden van een schat van geu ren en 'kleuren, die de lieve lente ons schenkt. En nog altijd zijn kunstschilders bezig om die vele specifiek Amsterdam- sche dingen met kleurige verven op het doek vast te leggen. Ja, we blijven van Amsterdam houden, al is het alleen maar om het vele liefst, dat het ons gaf. Ik was bij de Munt van de tram ge sprongen en werd opgenomen door den stroom van voetgangers, die via het poortje onder den toren de Kalverstraat binnendrong De Kalverstraatbekend tot ver bulten onze grenzen. Tk herinner mij tenminste nog als den dag van gister hoe wij eens met een stel Franschen een tocht maakten door de eeuwige sneeuw Aan den voet van het bergmassief. dat zich aan den overkant verhief, drong een eletsrhertong tot diep in het dal door Het lage gedeelte van de ijsrivier zag zwart "van de toeristen. Terwijl we er naar keken, merkte een Pariizenaar op: ,,'t Liikt uw Kalverstraat welJa. ónze Kalverstraat, zij is beroemd. Waar aan dit stukje Amsterdam zijn faam te danken heeft? 't Is moeilijk te zeggen, misschien even lastig voor ons nis 't voor een Parijzenaar moet zijn om het karak teristieke van de sfeer der boulevards in enkele woorden weer te geven. De oude nevels, waaraan ook de Kalverstraat zoo rijk is. zien we meestal niet Velen we ten niet eens dèt ze er zijn. Meer oog hebben we voor de étalages, die onze aan dacht ook nu nog weten te vangen met geraffineerde aantrekkelijkheid. Mode huizen toonen hun nieuwste creaties op het gebied van vooriaarstoiletjes en ju weliers hebben hun kleine étalages waar in kostbare en kleurrijke in zilver en goud gevatte steenen schitterenEn dan zijn er nog de menschen. die kijken en praten, die haast hebben of flirten Een studie op zich zelf meer dan waard Wat heeft dit alles met zee te ma ken. wil je zeggen. Stil. Kijk zie Je ook dat schilder» daar in de étalage van dien kunsthandel? 't Ts een sober doek. D* crhilder bracht een stuk zee in beeld groen grijze golven, bewogen door de eeuwige deining, die de zee beheerscht. Laag boven de kleine schuimkoppen vliegen twee eenden: de prachtige woerd voorop, gevolgd door het wijfje. Er stonden meer schilderstukken achter dat raam: grootscher van compositie en rij ker aan kleuren. Toch bleef dat eene stuk mij boeien. Lang stond ik er naar te kijken alvorens mijn weg te vervol gen. Die geschilderde zee was voldoende geweest om bij mij vele herinneringen aan de zee en de stad aan de zee, waar eens onze wieg stond, op te roepen, 't Is ty pisch, maar dat eene beeld deed op zijn beurt weer een ander ontstaan en het was of ik alleen in een donkere bioscoop zaal zat en op het doek al die herinne ringsbeelden werden geprojecteerd tot 'n film van de zee, tot een film uit het Ver leden ook Wat heeft de zee ons vroeger niet een fijne uren gegeven. Hoevele vrije mid dagen brachten we niet door op den d»k, waar we onze jongensfantasieën konden uitleven in wilde spelen en soms ook onder den indruk kwamen van het groot- sche en schoone van het grenzelooze water. We kwamen dikwijls te laat op school en kregen straf van den meester Begreep hij dan niet, dat ons jongens hart meer trok naar de zee met ha» vele geheimen, met haar schepen, die langs den horizon voorbijvoeren naar verre kusten? En dan gaat het verlangen in Je groeien om weer eens op het strand te zijn als een gierende stormwind de ko kende watermassa's hoog opstuwt en om tegen dien storm in te loopen. voorover gebogen, je oogen dichtknijpend voor het stuivende zand en op Ie lippen proevend het zout van de zee. Of om op een duin te klimmen op een voorjaarsavond en ver weg te zien over een kalme zee. waaruit zoo nu en dan de gevinde ruggen op duiken van bruinvlsschen. die achter de haring aanjagen en te luisteren naar het korte geluid van een paar meeuwen, die zweven op de winden, die langs de duin hellingen opstijgen. Als ik in den trein zit, kan ik die ge dachten aan de zee nog niet van mij af zetten De zee is niet meer vrij. De zee 1s ge sloten Ook Amsterdam lijdt daar onder De groote veemen met de sprekende na men: Afrika. Japan. Malakka. San Fran- ciscozijn leeg. Het is stil in de ha vens. Er vallen geen groote zeeschepen binnen, die hun kostbare lading komen lossen De geuren van thee en tabak, van oeper en cacaoboonen zijn er niet meer.. Wanneer zal dat anders worden? Wan neer zullen scheepvaartberichten in de kranten weer vertellen van onze schepen die over de wereldzeeën zwalken tot de verste uithoeken van den airdbol? Och dat het spoedig zij. Dèn zal Nederland weer opbloeien, dan zal het oude hart van Amsterdam weer sneller gaan klop pen, dan zal het ook vrede zijn. Wij Nederlanders uit de twintigste Eeuw praten vandaag den dag nogal eens over „de Invasie". Uit de Kroniek van Medemblik, uitgegeven in 1767 bij den boekverkooper Jan Duyn te Hoorn blijkt echter, dat reeds in het jaar 1574, toen de tachtigjarige oorlog over deze lage landen aan de zee woedde. Neder land en speciaal West-Friesland, een in vasie stond te wachten. Wij lezen in bovengenoemde Kroniek het volgende: Den 13en Mei 1574 schreef Prins Wil lem van Oranje aan de Staten, dat hij vernomen had, dat de Soanjaarden met 15 16000 man voornemens waren een inval ln West-Friesland te doen. Hij ver, maande tot waakzaamheid en drong er op aan er voor zorg te dragen, dat de steden in West-Friesland goed voorzien zouden zün van leeftocht en munitie. Deze aanmaning werd opgevolgd en om heter wacht te kunnen houden werd het veheele land zoowel binnen als buiten den zeediik voorzien van wachthuizen en vuurbakens De wachten kregen op dracht om wanneer de vijand des nachts kwam. brandende pekkransen en wan neer hij overdag kwam. vlaggen aan de wachthuizen te hangen, om daardoor aan te geven waar het gevaar dreiede en leder zich daarheen ter bescherming van het land kon begeven. De bewoners van het land werden in het bezit van wa penen gesteld en in ieder dorp geoefend De berichten, dat de vijand een inval in West-Friesland kwam doen. werden steeds grooter, zonder dat men wist waar hij zou komen en zonder dat men wist welke voornemens hij had Op 57 Mei brak de hel los en verscheen de commandeur Gillis van Barlemont Hee- re van Hierges. toen ter tijd goeverneur van Holland en Zeeland, met 6000 man voetvolk en 700 ruiters om de Schoon, dammer en Slaperdijk 1n te nemen. Hil werd daarin echter verhinderd aange zien htj op krachtigen tegenstand stuit te. Het voornemen van den viiand was daar door te breken, het Noorderkwar tier af te stroopen en 'n de asch te leggen. Hiervoor had hij zich heimelijk verstaan met eenige dorpers en andere Inwonenden. waarvan Pieter van Hoef te Hoorn het hoofd was. Het gerucht ging, dat deze over 400 medeplichtigen be schikte. die tot taak hadden hter en dsar de dorpen tn brand te steken, om daardoor de huislieden uit de schansen naar hun haardsteden te trekken en den vijand vrij spel te laten. Deze heulers met den vijand zouden voor den vfland herkenbaar zijn aan roode zijden ban den om hun armen. Senoy. de verdedi ger van West-Friesland, was echter op zijn hoede en liet nauwkeurig toezicht op die lieden uitoefenen, zoodat zij. toen de vUand als sein voor hun vcrraderltlk ontreden den molen te Schoort In brand stak. geen kans kregen om hun misda dig voornemen ten uitvoer te brengen Toen de vüand begreep, dat het snoode plan ontdekt was. trok hij terug en ble ven de Hontsbossche. Slaper, Crabben- dammer schansen, die men het laar te voren reeds gemaakt had. In takt. Als men het bovenstaande leest, dan komt men onwillekeurig tot de gedach te dat een Invasie toen toch eigenlijk maar een kinderspel ts vergeleken met hetgeen thans staat te gebeuren. OFFICIEELS PUBLICATIES. Tn loon verwerken van suiker. Het is het Bedrijfschap voor Suiker gebleken, dat den laatsten tijd btj sui- kerwerkfabrleken het in loon verwerken van suiker tot suikerwerk hand over hand toeneemt Deze handelwijze ls In strijd met het bepaalde ln artikel 5 van de verwerklngsvérordening suiker en stroop. Tegen de gesignaleerde onregelmatig heden zal streng worden opgetreden. De controleurs hebben opdracht tegen over treding proces-verbaal op te maken. Toeslag aanvoervracht melk. In verband met het feit, dat de laat ste Jaren de eanvoervrachten op de boe- renmelk. die uiteindelijk ten laste van de veehouders komen, steeds hooger ge worden zijn, beeft het Bedrijfschap voor Zuivel besloten aan alle veehouders een toeslag te verleenen van fo.35 per 100 kg voorloopig over alle hoeveelheden volle melk. welke In 1944 aan de fabriek wer den of worden, afgeleverd De verreke ning van deze „toeslag b.z. aanvoer vracht" zal geschieden door de fabriek waaraan de melk wordt geleverd, tege lijk met de verrekening der melkgelden Vervaard igingsbeperking lamphonders. Ingevolge een ln de Staatscourant van 16 Mei 1944 opgenomen beschikking wordt 8 dagen na dien datum een vervaardl- glngsbeperking voor lamphouders en toe- behooren van kracht. De uitvoeringen, welke voortaan nog ztin toegestaan worden tn de beschikking omschreven Belanghebbenden worden voor bijzon derheden verwezen naar de vakbladen en de Staatscourant. Een keukenmeesteres is 'n huisvrouw, die precies weet, op welke manier zij haar keus bij het inkoopen doet. Zij koopt niet in het wilde weg, maar zoekt naar een vertrouwden naam. En zij weet, dat er een volledige garantie schuilt in den naam W. A. Scholten, die voor komt op de verpakking van Butaroma. Albumona.Trans- paranta, verpakt aardappel meel, sago, etc. W.A. §CHOLTES Aardappelmeelfabrieken prijkt grootsch en weel derig uitgevoerd de ranke toren der Lieve- Vroowekerk, symbool van eeuwenoude tradi tie». Ook ona vadcr- landiche bakje treeit ia een traditio en gelukkig knnnen we die zeilt nn nog troaw blijven, dank rij palm koffiesurrogaat Uw kinderen hebben Melba noodig! M e I b s beteekent extra voedsel, óók versterkend voedsel. - Ze drinken Melba graag, omdat 't zoo lekker is. De Versterkende Kinderdrank Voor ieder kind - tot 13 jaar een pak. Wasebwanken van Dr. Helder No Bonte en fijne wasch De bonte en fijne wasch moet U niet koken, maar flink wasschen in warm sop (1 eetlepel waschpoeder op 11. water). Daarna direct grondig spoelen - warm, lauw, koud, - tot het water helder blijft. Bont waschgoed nooit nat op elkaar laten liggen, maar direct dro- gen. Let vooral op mijn volgenden waschwenk. -^»«n da N.V. Zaepfabrlaken v/h DE HAAS EN VAN BRER0 Maatregelen besparing ijzer en staal. Van Rijksijzer is verschenen circulaire no. 819, welke een uitvoerige toelichting geeft op de ln de Staatscourant no. 85, dd. 2 Mei 1944 gepubliceerde beschikking ijzer- en staalbespartng no. 3. Deze cir culaire ls tegen betaling van vijf cent per exemplaar bij de Kamers van Koop handel verkrijgbaar. Verblndlngs- en aftakdoozen. Blijkens een ln de Staatscourant van 16 Mei 1944, opgenomen beschikking, ts het met Ingang van i Juni verboden andere nlet-metalen verblndlngs- en aftakdoozen te vervaardigen dan de soorten en uit voeringen in die beschikking omschreven. In uitzonderingsgevallen kan de direc teur van het Bureau voor de Metalenver- werkende Industrie ontheffing van de voorschriften der beschikking verleenen. Inlevering granen, zaden en peulvruchten. Onverminderd het met betrekking tot zaaizaad gepubliceerde, zijn telers van granen, zaden en peulvruchten verplicht de volgende door hen voorhanden of in voorraad gehouden, dan wel bij derden opgeslagen producten, vóór 18 Juni 1944, in gedorschten toestand ln te leveren bij een door ofvanwege het aan en verkoop bureau van akkerbouwproducten (PA. V.A.) aan te wijzen pakhuis of laadplaats: granen, met Inbegrip van boekweit: peul vruchten met uitzondering van die, welke groen geplukt zijn, doch met Inbegrip van wikken en lupinen; lijnzaad, kanariezaad, koolzaad, raapzaad, blauwmaanzaad, kar- wijzaad, geel- en bruin mosterdzaad, als mede de producten, waarvan de boven genoemde een bestanddeel uitmaken (bijv gemengd graan), met uitzondering van mengvoeder, dat op regelmatige wij ze ls betrokken. De verplichting tot in levering geldt niet met betrekking tot het resteerende gedeelte van de hoeveelhe den. welke uitdrukkelijk van inlevering zijn vrijgesteld, zooals granen en/of peul vruchten. voor teeltpremie of zelfverzor- ging en haver en'of mals voor voeder- doeleinden. Door of vanwege het Aan- en Verkoopbureau van Akkerbouwpro ducten kan ln bijzondere gevallen, waar in de inlevering van de genoemde pro ducten vóór 18 Juni 1944 niet of bezwaar- ttjk kan plaats vinden het tijdstip vóór hetwelk moet worden Ingeleverd, op een lateren datum worden vastgesteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1944 | | pagina 3