St. Nicolaas DE EERSTE.... Een tocht met raakt in de war Jantje trok de dekens dichter om zich heen. Het was zo gezellig als je diep onder de dekens wegkroop, net met je neus boven het dek. Als hij z'n ogen op.en deed, zag hij het kleine dakraam. Daar achter wist hij de grote donkere wereld en heel hoog boven die wereld stonden de sterrelichtjes stilletjes te branden. Hè, hij had vanavond best eens op willen blijven en dan buiten in het don ker willen lopen om te kijken of hij misschien Sint Nicolaas op z'n witte scjjHpmel door de straten zou zien gaan en Piet, de knecht, langs de daken zien lopen en stilstaan bij de schoorstenen. Stel je voor, dat hij nu eens bij hun schoorsteen ook zou stilstaan en dat er dan rutch, rutch door de schoor steen verrassingen naar beneden zou den vallen, pre cies in zijn schoentje, dat bij de kachel stond. Jantje luisterde of hij ook ge schuifel over dak hoorde. Hij stak zijn hoofd boven de dekens uit. Nee hoor, alleen de wind rammelde wat aan de pannen en beneden hoorde hij moe der op de naaimachine, die zat natuur lijk z'n broekje te verstellen. Sint Nicolaas zou dit jaar hun huisje wel voorbijrijden, had moeder gezegd, want alles kostte nog zo duur, zó duur, dat de Sint wel niet alle kinderen zou kunnen bezoeken. Jantje moest er maar helemaal niet op rekenen. Maar Jantje rekende er wel op, dat de Sint komen zou en voordat hij naar bed ging had hij zijn schoentje neer- Het was een traditie van de Hel- dersche Courant geworden om jaar lijks zo tegen de verjaardag van den groten Kindervriend, een Sint Nico- laasnummer uit te geven. Die goede gewoonte hebben we moeten afbreken en na 1939 hebben we de komst van den Sint niet meer kunnen aankon digen. Vandaag echter verschijnt weer ons eerste Sinterklaasnummer in vredes tijd. Het is nog bescheiden van om vang, maar men vindt er toch ver halen voor de jongeren en ouderen in en twee puzzles met echte Sin- terklaasprijzen. Daar zal belangstel ling voor zijn! Enlast not least, er is weer een keur van advertenties. Onze Heldersche Middenstand heeft weer wat aan te bieden. Dat vindt men in de annonces. Er waren er zelfs zo veel. dat we een aantal moesten ver schuiven naar de volgende week, waarin we nog eens met een Sinter klaasnummer komen We vertrouwen, dat dit eerste nummer een goede ontvangst zal hebben bij onze lezers(essen). REDACTIE. gezet en had gezongen, zó hard, dat de buren het wel hadden gehoord: Sint Niklaasje bonnebonnebon, Gooi wat in m'n lege ton, Gooi wat in m'n laarsje, Dank je Sinterklaasje.... En dat andere mooie versje van „Zie de maan schijnt door de bomen" en dat van „Hoor de wind waait door de bo- menJa, dat was waar, hoor maar, de pannen rammelen. Je zou Piet niet eens kunnen horen, als hij nu over het dak liep, zo'n herrie maakte de wind. Met nieuwsgierige oogjes kijkt Jantje naar het vensterraam 't Glimt wel, maar daarachter is het donker. Jantje luistert nog wat, maar o wat wordt hij moe. Toch wil hij nog niet gaan slapen. Misschien zou Piet net ko men als hij z'n ogen dicht had. Hij spert z'n ogen wijd open. Hè. hè, een gewefl- dige geeuw. „Hoor de wind waait door de bomen".... „Ja, dat is zo, Jantje," hoort hij plot seling een vreemde stem. Hij kijkt di rect naar het dakraampje, maar dat is nog donker en daar ziet hij niets. Dan kijkt hij om zich heen en wat hij daar in zijn kamertje ziet staan, kan hij niet geloven. Daar staat Sint Nicolaas en naast hem zwarte Piet, die een gewel dige zak draagt. „Hoe kan dat nu." denkt Jantje, maar bij is te verbaasd om het aan Sint Ni colaas te vragen. „Je dacht zeker, Jantje, dat ik je dit jaar vergeten zou." vraagt Sint Nicolaas ..Maar hoe kon je dat nu denken. Je weet toch wel. dat ik juist graag in de kleine huisjes kom?" „Ja, Sint Nicolaas," stottert Jantje een beetje en hij kijkt met een scheef oogje naar Zwarte Piet, die er toch wel een beetje griezelig uitziet in het donker, met z'n Roetzwarte toet en de roe in z'n hand. Maar Piet knikt eens vriendelijk naar Jantje, alsof hij zeggen wil, wees voor mij maar niet bang, jochie, want ik deel alleen maar fijne dingen uit. „En nu zou je zeker wel graag willen weten, wat er in die grote zak zit. Jan tje, en wat er nu voor jou in zit?" vraagt de Sint. Jantje knikt en hij kijkt nieuwsgierig naar de zak. „Nou, Jantje," zegt Sint Nicolaas „dan moet ik je teleurstellen, want wat er in die zak zit is voor andere kinde ren." Jantjes gezicht betrekt. „Zie je wel." denkt hij ..moeder heeft toch gelijk, ik krijg n'ets." Sint Nicolaas lacht, als hij naar het teleureestelde gezicht van dien kleinen Jan kijkt. „Ik heb een andere verras sing voor je. Jantje." zegt hij en Piet grinnikt ook bij het vooruitzicht van de verrassing, die Sint Nicolaas voor onzen kleinen Jan heeft. Want Piet weet het. „Trek je kleren maar aan. Jantje." zegt de Sint, „en ga dan maar eens met me mee Jantje springt uit bed. trekt z'n broek je. z'n truitie en z'n schoentjes aan en gaat dan achter Sint en Piet mee naar beneden. Piet doet hem daar nog z'n dikke jekker aan en dan stappen ze naar buiten. Daar staat de prachtige schim mel van den Sint voor hun huis. Piet pakt Jantje beet en zet hem één, twee, drie, boven op het grote paard. Hu, wat griezelig hoog. Maar dan klimt Sint Nicolaas achter Jantje en dat vindt hij zo'n veilig gevoel, dat alle angst van hem wegvalt en hij rustig rondkijkt. Waar is Piet nou. Sint Nicolaas?" vraagt Jantje, als hij den zwarten knecht niet meer ziet. „Maar Jantje," zegt Sint Nicolaas, „we waren toch op pad om de'kinderen blij te maken? Kijk, daar gaat Piet." De Sint wijst naar boven en ja hoor, daar ziet Jantje, met verbaas.de ogen Piet langs de dakvorst gaan. de zak op z'n rug. Kijk, nou staat hij net stil bij de schoorsteen van z'n vriendie Kees. Piet pakt uit de grote zak een paar pakjes en daar glijden ze al door de schoorsteen naar beneden. „Wat leuk," denkt Jantje, „dat ik dat r.u echt eens zie. Piet staat al weer verderop en zo gaat hij de hele buurt langs, tot de zak leeg is. Dan glijdt hij naar beneden en achter de schimmel gaat hij nu mét den Sint en Jantje mee. „Waar gaan we heen, Sint Nicolaas?" vraagt Jantje, die z'n nieuwsgierigheid niet langer bedwingen kan. „Ja, dat is een verrassing, Jantje, heb nog maar even geduld." Ze rijden nu door een brede straat. Jantje herkent haar niet. „Ho," zegt de Sint dan tegen z'n schimmel, als ze voor een heel groot huis staan. Piet heeft de deur al open gemaakt en dan stapt het paard zo maar naar bin nen. Het is een brede gang waarin ze komen en dan gaat er weer een deur open en stappen ze een zaal bin nen, zo groot als Jantje nooit had kunnen dromen, dat er zalen wa ren. Wel duizend lichten branden er en wat z'n ogen zien. kan hij niet geloven. Rek ken vol met speel goed. Het mooiste wat je maar denken kan Stoommachi nes en blokkendozen, beren en apen, autopeds en kleine fietsjes, motorfiets jes en kano's, maar ook rijen met heer lijkheden zijn er, chocolade en suiker goed. taai en speculaas, banket en mar- sepain. „Ooooooooooo!" roep* Jantje in ver wondering uit. „Van wie is dat, Sint Nicolaas" „Dat is nou het magazijn van Sint Nicolaas. Jantje." zegt Piet „en daar krijgen wel duizend kinderen wat van." zeg* de Sint. „Nog wel veel meer, zo veel als jij niet tellen kan." „En nu mag jij vanavond wat uit zoeken. Stap maar eens af." Sint Nicolaas zet Jhntje op de grond rr> die staat daar dan maar rond te kij ken. alsof hij niet meer weet waar hij zal beginnen met te zoeken. „Wat mag ik zoeken. Sint Nicolaas?" vraagt hij. „Wat je wilt, Jantje, Je zoekt maar uit, vijf dingen, die ie het mooiste en het heerlijkste vindt." En Jantje zoekt. Een autoped, een stoommachine, een grote chocola de'etter. een Sint Nico'aas van suikergoed en dan nog een fietsje En dan wil hij het allemaal in z'n Er zijn van die familieverhoudingen, waarbij het kan voorkomen. dat iemand zijn eigen vader is. of zoals in dit geval, dat St. Nicolaas op te lossen had, zijn eigen neef. Onze Koos was zijn eigen neef, terwijl zijn vader tevens zijn oom en zijn moeder tevens zijn tante was. St. Nicolaas kreeg een brief van Koos met een verlanglijstje. Daarin sprak hij over zichzelf, als over „mijn neef", over zijn vader als „mijn oom" en over zijn tante als „mijn moeder". Het begon St. Nicolaas heus te duize len en hij besloot dan ook bij zijn be zoek aan Holland eens na te gaan hoe die familierelatie eigenlijk in elkaar zat. En die kwam hij te weten. Mijn heer Kareisen uit Rotterdam, een we duwnaar met vier volwassen kirfde- ren, trouwde met een zekere mevrouw Dirksen uit Amsterdam, een weduwe, die drie volwassen kinderen had. Na verloop van tijd trouwde de oud ste zoon van mevrouw Kareisen— Dirksen, Willem Dirksen genaamd, met Lies Kareisen, de dochter van mijnheer Kareisen, terwijl Anton Ka reisen, de oudste zoon van mijnheer Kareisen, trouwde met de jongste dochter van mevrouw KareisenDirk sen dus met Betsy Dirksen. Nu ontstond de grote moeilijkheid, toen mijnheer Kareisen en mevrouw KareisenDirksen Senior bijna tege lijk met den oudsten zoon van me vrouw Kareisen, dus met Willem Dirk sen en zijn vrouw Lies, een zoon kre gen. Deze zoon van Willem Dirksen werd Karei Dirksen genoemd en was dus de stiefbroeder van de zeven uit de eerste huwelijken der ouders geboren kinderen en tevens de zwager van twee dezer kinderen. Bovendien is hij dub bel oom van den bovengenoemden Koos Dirksen Jr„ die van zijn kant. zoals wij reeds zeiden, zijn eigen neef is. St. Nicolaas begreep het nu uitste kend en het is een aardige puzzle voor onze lezers om de verdere familiebe trekkingen van deze mensen te ont warren. armen pakken en het wegdragen Maar dan struikelt hij en <uimelt voorover. „Au!' schreeuwt hij hard. Wat is er. iongenzegt moeder, die hem juist lekker toestopt, voordat ze -•aar bed gaat. „Hè moeder, is het niet waar?" vraagt Jantje, en hij kijkt met een paar grote wijd-ooen ogen naar moeder. „Wat m'n jonger.." vraagt moeder. ..Wat ik van Sinterklaas gehad heb'" „Ach. malle jongen, je hebt zeker ge droomd Ga maar weer gauw slapen Wie weet welke verrassingen er morgen zijn Jantje zucht, doet z'n ogen weer dicht. Hè. wat een fijne droom was dat." denkt hij nog even. maar dan zakt hij al weer weg in diomenland. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1945 | | pagina 5