HET PROBLEEM Sinterklaas van Meneer Bakelmans de Jongere Een echt Sinterklaaskunstje De stoom >oot uit Soanje De schoen met stroo er in WIJ SPRAKEN MET Jt:-- - Als Sint-Nicolaas geweest Is en de ver rassingen heeft rondgecfeeld, dan komt er een ogenblik, dat we in de stemming zijn Voor een aardig spelletje. De volgende goocheltoer, die heel eenvoudig is, leent zich hiervoor buitengewoon goed. De goochelaar komt op met een hoge hoed, die hij op een tafeltje deponeert. Dan vraagt hij aan de aanwezigen drie zakdoeken. Daarmee gaat hy naar de hoed, en stopt daar de zakdoeken in. Dan prevelt hij een paar mooie exoiische woorden, zoals „Simsalabim" of Abraca dabra", en haalt de zakdoeken er weer uit Tot verbazing van de aanwezigen zijn de zakdoeken nu met de punten aan elkaar geknoopt. Dadelijk daarop doet de goochelaar de vastgeknoopte zakdoeken weer in de hoed terug, blaast er even over en haait dan de zakdoeken, die natuurlijk weer los zijn, weer uit de hoed. Het spreekt vanzelf, dat de verklaring Van dit kunstje heel eenvoudig is, bijna stom-eenvoudig. Het gaat hier om twee maal drie zakdoeken. Die hij gekregen heeft van het gezelschap zijn los, de an dere drie zaten reeds aan elkaar geknoopt in de hoed toen hij opkwam. Het is een beetje flauw, maar op Sin terklaasavond hindert dat zoveel niet. Sint Nicolaas komt in alle plaatsen van Nederland per boot uit Spanje aan. Waaraan Spanje de eer te danken heeft, Sint-Nicolaas binnen zijn grenzen gedo- micil eerd te zien, terwijl Lycië, de ge boortestreek van den Heilige, in Klein- Azië ligt, is niet met zekerheid bekend. In het midden der vorige eeuw heeft Dr. Eelco Verwijs een serie Noord- en Zuid- Nederlandse Sinterklaasliedjes gebundeld. Volgens hem zou een en ander verband houden met de zonneliederen. Spanje zou dan het heerlijk „lichtrijk" symboliseren. De historicus J. ter Gouw is echter een andere mening toegedaan. Hij meent, dat de boot verband houdt met de plaats, welke Spanje in de gedachten van de 16e eeuwse Nederlanders n.nam. Toen immers waren onze handelsrelaties cnei dat land zeer nauw en voerden onze sche pen de kostbaarste voorwerpen en duur ste lekkernijen uit Spanje aan. Deze stel ling schijnt te worden bevestigd door een West-Vlaams Sinterklaasliedje, waarin men, terwille van het rijm, een Sint-Ni- colaas heeft ingelast die veel later leefde, nl. St Nicolaas van Tolentijn. Het liedje is als volgt. Sint-Nicolaas van Tolentijn, Breng mij mee wat lekkerding, Lekkerding uit Spanje. Er bestaat een onmiddellijk verband tussen het plaatsen van een schoen onder de schoorsteen en de schoorsteen zelf. De „wilde jager" immers, die een late re hervorming van de geest van Wodan is, kwam eveneens door de schoorsteen omlaag. Het plaatsen van een schoen met daarin wat stroo is al heel oud. Vroe ger zei men daarbij reeds: „Voor Wodan en zijn paard". In een oud-Nporse sage heet het stro: „Sleppiners s spijs". Sleppiner of Schleip- nir heette, zoals bekend is, het achtvoeti ge ros van Wodan. Een Sinterklaa vertelling Meneer Bakelmans de Jonge-e van de firma Bakelmans en *an Zomeren, scheepsbouwers, zat in de „glazen" af deling midden in één der grote werk- hallen achter zijn bureau. Geen enkele buitenstaander, die de afcieiing pas seerde en een blik op die over zijn pa pieren gebogen figuur wierp, zou heb ben vermoed, dat Bakelmans de Jon gere in het geheel niet z i in zijn werk verdiept was als het wel .eek. Had je hem echter wat langduriger gadegeslagen, dan zou het je stellig niet ontgaan zijn, dat meneer 3akelmans de Jongere wat had. Wat het kon zijn, begreep niemand. Zelfs zijn steno-typiste, die hij onder het werk door nog al eens iets over zich zelf vertelde, was el ondanks veel moeite niet in geslaagd ook maar één woord van hem los te krijgen. En langzamerhand werd het probleem van meneer Bakelmans de Jongere, zij het in enigermate andere zin, ook het probleem van zijn omgeving. De zaken liepen uitstekend, dat wist elk lid van het personeel tot aan den jongsten nageljongen toe. Twee grote vrachters stonden op de helling, een kustvaarder werd afgebouwd en reeds gingen de geruchten over mogelijke aanstaande orders uit Rusland. Daar aan kon het dus niet liggen. Getrouwd was meneer Bakelmans de Jongere ook nietWelke zorgen kwelden hem dan? Och, ik zal je niet langer in span ning laten. Misschien heb je al een vermoeden. Ja, zo is het ook. Meneer Bakelmans de Jongere was verliefd! Op zich zelf nog niet zo iets bijzon ders, zul je bij jezelf vaststellen. En toch was het een niet alledaags geval. Immers de zoon en erfgenarm van den schatrijken ouden firmant had zijn hart verloren aan de dochter van den por tier. Het kind kwam elke morgen op de afdeKng koffie brengen voor de heren van de directie. Op een gegeven ogen blik was in het hart des heren Bakel mans de Jongere de liefde ontloken. Geen wonder overigens! Nel was een pittig, fier ding en ondanks het dood gewone milieu, waarin ze thuis hoorde, een beschaafd en vlot type. Meneer Bakelmans de Jongere had echter van zijn gevoelens tot op de dag van heden niets laten blijken. Het was ten probleem voor hem geworden. Hoe zouden zijn familie en zijn omgeving wel reageren, wanneer a'jn gevoe De boot kwam aan met Sinterklaas We waren gauw aan boord Daar stond hij nog, met Pieterbaas We praatten ongestoord- ,,'k Ben blij dat 'k weer in Holland ben Zet dat maar in de krant Dit is het land dat ik herken Dit is mijn Nederland O, jaren lang was het hier fout 'k Werd maar zo wat geduld Heel Holland was me te benauwd Geen schoen heb 'k haast gevuld *k Zie nu m'n oude Holland t'rug Ik zag het daad'lijk al", Hij wees van af de hoge brug Naar kind'ren op den wal „Zij juichen en zij zingen weer Vrij Holland viert mijn feest D'ellende van den voor'gen keer Is er, voor goed, geweest! Verleden jaar wat was het slecht Geen speelgoed haest te koop Een lekkertje was er niet bij Slechts suikerbietenstroop Lekkers kan ik nü weer geven Al is het op de bon Er is weer vreugd' in het leven In Holland schijnt de zon! (Nadruk verboden). lens en plannen bekend werden? Dat was overigens nog een vraag van de tweede rang vond hij. De grote vraag was wel of Nel zijn liefde zou accepteren en hoe hij haar van zijn gevoelens op de hoogte zou brengen. Op kan toor, neen, dat was uitgesloten. Uit zijn wagen stappen als hij haar op straat zag lopen en haar dan aanspreken? Neen, ook onmogelijk. Maar wat dan?.... En zo pie kerde meneer Bakelmans de Jongerewat tot gevolg had, dat de heren afdelingschefs wonder weinig telefoontjes kregen en de stenotypiste slechts heel zelden in de „glazen" tent geroepen werd. Tot meneer Bakelmans de Jongere na een be spreking op zijn kamer komend het avondblad op neemt en een stel Sinterklaaspagina's onder ogen krijgt. 't Zal je wel bekend zijn, dat hoewel men er niet bewust mee bezig is, er in de geest bepaalde domi nerende gedachten kunnen doorarbeiden. Zo is het te verklaren, dat al lezend in de Sinterklaaskrant hem plotseling een plan te binnen schiet. En hij is direct vast besloten! Ja, dat is het! Zo zal het zeker lukken! De piekerbuien van meneer Bakelmans de Jongere zijn ineens overgedreven. De hemel is weer helder! Hij is weer de harde en opgeruimde werker van voorheen. Ja, zijn activiteit schijnt nog intensiever te worden Hij verzet stapels werk, zijn steno typiste krijgt het drukker dan ooit en tussen de bedrijven door vindt Bakelmans de Jongere dan ook nog tijd om aan de voorbereiding van plannen te werken. Alleen kan hij het tenslotte toch niet af en er moet spoed achter de zaak gezet worden, want de verjaardag van den Sint, dè grote dag ook voor hem, nadert snel. Zijn persoonlijke kantoorloper, een klein maar handig kereltje, betrekt hij ten dele in het complot. Karei heeft al zovele geheimen moeten bewaren, dat kan er voor enkele dagen ook nog wel bij. Hij belt dus om Karei en deze ontvouwt hij dan zijn plannen, maar zo, dat Karei niet aan de weet komt, wat meneer er eigenlijk mee op het oog heeft. Meneer wil enkele van de grootste zijner arbei dersgezinnen een prettige en goede Sinterklaas avond bezorgen. Karei moet he!pen met het doen van inkopen. Karei moet advies geven en tenslotte zelf voor Zwarte Piet spelen. Sinterklaas zou zijn knecht er extra voor belonen, zo beloofde hij Vijf December, Avond. Meneer Bakelmans de Jongere heeft zich in het gewaad van den Goedheiligman gestoken. Als de klok half zeven slaat, neemt hij achter in zijn auto temidden van de zakken met cadeaux plaats. Drie gezinnen zal hij bezoeken. Als laatste dat van den portier Karei als Zwarte Piet rijdt de wagen. Nog nooit heeft meneer Bakelmans de Jongere zo'n spannende autorit ge maakt. Zelfs toen hij onlangs naar een conferentie reed, waarin over de aan bouw van drie nieuwe schepen zou wor den beslist, had hij het niet zo warm gehad als ditmaal. En vanavond zou Mi nog niet eens het resultaat te weten komen. Het bezoek bij de eerste twee g bin nen verliep vlot. De talloze kindereu hadden nog nooit in hun leven zulk hoog bezoek genoten. De ouders waren een en al verbazing. Stom. dacht me neer Bakelmans de Jongere nog, dat ik mijn eigen wagen heb genomen. Nu zullen ze me daardoor wellicht nog her kennen.... De kinderen waren dolblij met de prachtige cadeaux. die de goede Sint hen door zijn zwarten knecht liet geven en de ouders vergaten hem door de plotselinge verrassing bij zijn ver trek naar de deur te vergezellen, wat meneer Bakelmans de Jongere net goed uitkwam. Juist als hij bij zichzelf vaststelt, dat nij over zijn visite bij de eerste twee gezinnen niet ontevreden mag zijn, stopt de wagen al voor het huis van den portier. Ook hier speelt hij zijn rol als ware hij als Sint geboren. Voor Kees, Jans, Pietje en Greetje en alle anderen heeft hij een vriendelijk woord en als de zaak niet zo belangrijk was geweest, had hij er zelf wellicht het meeste ple zier van gehad. Nu is er ali'n de span ning. Nel helpt de kinderen met het openmaken van de pakjes en laat ze een voor een den Sint bedanken voor aj het mooie en lekkers, dat hij voor hen beeft meegebracht. Het bezoek loopt op een eind. Daa Kucht Sinterklaas. „Kijk", zegt hij, „nu heb ik nog een aparte verrassing voor Nel. Ik heb vernomen, dat zij op kan toor goed haar best doet. En dat moet beloond worden. Dit pakje mag echter eerst opengemaakt worden, als ik mijn tocht heb voortgezet...." In het pakje, dat Sint Nel overhan digt, bevinden zich en dat weet Sint alleen nog maar een brief en een ring. Beefde de hand van meneer Bakelmans oe Jongere, toen htj het pakje over handigde? O nee, oude heren hebben immers altijd last van bevende handen, daar zal Sint wel geen uitzondering op maken. Met een zucht van verlichting, maar inwendig méér gespannen dan ooit reed Bakelmans de Jongere naar huis en kroop meteen onder de wol. Een week later draagt Nel een echte gladde ring en toen ze enkele maanden later op hun huwelijksdag nog eens lachend die Sinterklaasviering ophaal den, besloten ze samen in het vervolg el'r jaar voor de kinderen van alle ar beiders een echt fijn Sinterklaasfeest te organiseren. W. Kok. j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1945 | | pagina 6