Rationalisatie andwachter Onze buitenlandse politiek van de landbouw nodig Verhoging van vleesrantsoen mogelijk als varkensstapel is uitgebreid Herstel van de landbouw. Toekomst van export. Voeding ternauwernood toereikend. Organisatie van het be drijfsleven. Voorlopig beperkte steun aan gemeenten. Credieten alleen voor herstel- en opbouw van ons productie-apparaat Geen vervoermonopolie. DE OORLOGSSCHADE Het verhaal der oorlogs* schade op Duitsland. Nederland eist 25 mil- liard schadevergoeding WEDDENSCHAP I MET EEN Het zal voor bet herstel van de posi tie, welke land- en tuinbouw als be- staansbron innemen, noodzakelijk zQn, dat krachtige maatregelen worden ge nomen om de productie te vergroten, de kwaliteit der voortbrengselen te verbeteren en door rationalisatie de kostprijs aan te passen aan het binnen landse en internationale prijspeil. Slechts dan zal onze landbouw in staat zq'n het hoofd te bieden aan de gevolgen van de jarenlange afscheiding van de overige wereld, waar men alles in het werk heeft gesteld het peil van de landbouw op te voeren en men nieuwe wetenschappelijke methoden heeft ontwikkeld en een ongekende ra tionalisatie heeft leren toepassen. Teneinde onze landbouw te stimule ren, zal a) het landbouwkundig onder zoek en onderwijs krachtig ter hand worden genomen, o.m. door instelling van een groot aantal lagere landbouw scholen; b) aan de rationalisatie en verbetering van arbeidsmethoden bij zondere aandacht worden besteed; c) de verbetering van de kwaliteit der producten en de contröle daarop in handen worden gelegd van organen, waarin ook het bedrijfsleven wordt in geschakeld. De instelling van een modern geoutilleerd instituut van zul- velonderzoek kan spoedig worden ver wacht; centralisatie van de zuivelcon- trólestations ligt in het voornemen. De toekomst van de export van landbouwproducten is nog onzeker; de export van zuivelproductie moet wor den bevorderd, ook al kan dit mee brengen, dat van bepaalde producten een matige rantsoenering moet word^p gehandhaafd. Wat de voedselvoorziening betreft, kan naar voren worden gebracht, dat na de bevrijding van ons land ontegen zeggelijk een belangrijke verbetering is ingetreden, hetgeen echter niet wegneemt, dat bij de huidige voeding ternauwernood het physiologische mi nimum wordt bereikt. Onze vetpositie kan tengevolge van de vrij grote ingevoerde hoeveelheden grondstoffen niet ongunstig worden genoemd, wel moet er echter mee worden gerekend, dat voornamelijk margarine en vet zal moetsn worden gedistribueerd, aangezien de boterposi- tie allerminst gunstig is. Het huidige vleesrantsoen moet ie laag worden geacht. Doch vooruitgang kan eerst worden tegemoet gezien, na dat onze eigen varkensstapel In be langrijke mate is uitgebreid. De regering is van mening, dat een nieuwe publiekrechtelijke bedrijfsorga nisatie moet worden opgebouwd met organen, die in staat zijn het gehele sociaal-economische beleid, voor zover niet de centrale overheid dat zelf in de hand moet houden, over te nemen. De overheid zal moeten participeren In de leiding der bedrijfsorganisaties, ten einde te waarborgen, dat deze or ganen de bedrijfsbelangen zullen be hartigen in het kader van het alge meen belang. Voorts zal in de leiding •Ier bedrijfsorganisatie een coördinatie van sociaal en economisch beleid moe ten worden tot stand gebracht. Ten «lotte is het nodig, het bedrijfsleven grotsndeels in verticale kolommen, om vattende de producenten, de groothan del. de verwerkende industrie en de detailhandel van dezelfde soorten goe deren. samen te brengen. De bovenstaande overwegingen hebben geleid tot het opstellen van een voorontwerp van wet betreffende z.g.n bedrijfschappen. Dit voorontwerp wordt binnenkort aan de daarvoor in aanmerking komen de organisaties in het bedrijfsleven toegezonden en gepubliceerd. Het zal noodzakelijk zijn een topor gaan voor het gehele bedrijfsleven in het leven te roepen in de vorm van een sociaal-economische raad, die de regering van advies zou kunnen die nen. De regering is overtuigd van het eminente belang van een spoedige ge zondmaking van de gemeentefinanciën al9 conditio sine qua non voor herstel van een normaal gemeentelijk leven, hetgeen mede in de Troonrede tot uit drukking kwam. Binnenkort kan de instelling vpn een commissie worden tegemoet ge zien, welke de regering te dien aan zien zal hebfeen te adviseren. Zolang de arbeid dezer commissie niet tot resultaat heeft geleid, is de regering voornemens, de gemeenten de behulpzame hand te blijven bieden, bij het overbruggen van de tekorten. De nood van 's Rijks schatkist dwingt hier intussen tot beperkingen. Het is voorlopig nog noodzakelijk, de invoer van goederen uit het buitenland overwegend op crediet te doen plaats vinden. Het spreekt echter vanzelf dat de regering er naar streeft aan deze toestand zo spoedig mogelijk een einde te maken door een krachtige bevorde ring van de export. Het opnemen van credieten in het buitenland moet bin nenkort alleen nog toelaatbaar worden geacht voor het herstel en de uitbrei ding van ons productie-apparaat. Nadat aanvankelijk ten aanzien van de invoed uit het buitenland rege ringsaankopen de enig mogelijke me thode was, gezien het feit, dat de re gering alleen over buitenlandse credie ten kon beschikken, zal, zodra daar toe de gelegenheid zich voordoet, en andere belangen zich daartegen niet verzetten, de Invoer wederom overge laten worden aan de particuliere han del, uiteraard gebonden aan een stel sel van vergunningen van overheids wege. De financiering geschiedt gedeelte lijk uit exportopbrengsten, oude te goeden en waar nodig, door middel van buitenlandse credieten. De regering koestert geen plannen voor enig vervoermonopolie. Zij streeft naar een harmonisch samengesteld transport-apparaat, dat enerzijds tegen de minst mogelijke kosten het vervoer van een zo groot mogelijk aantal per sonen en een zo groot mogelijke hoe veelheid goederen waarborgt, anderzijds aan allen, die in het vervoerbedrijf werkzaam zijn, een zoveel mogelijk vrij en goed verzorgd bestaan geeft. De plannen voor onze scheepvaart. De koopvaardijvloot heeft gedurende de oorlog zeer ernstige verliezen gele den. In September 1939 bedroeg de to taal beschikbare tonnage rond 2.890.000 brt., waarvan thans nog 1.520.000 ton in de vaart is. Een verliespercentage dus van 47.5 pet. Een klein gedeelte van dit verlies is opgevangen door het feit dat gedurende de oorlog aan de vloot enige op de vijand prijs gemaakte schepen werden toegevoegd, terwijl de regering onder het zg. Allied tonnage replace- ment schema nog 'n aantal schepen van totaal 140.000 brt. in het buitenland verwierf. Verder waren er in 1940 hier te lande een aantal schepen in aanbouw, welke voor een deel voor onze vloot behouden zijn gebleven. Inclusief deze aanwas be schikken wij thans over een vloot van rend 1.680.000 ton. Vooruitlopende op een algemeen re constructieprogram is tijdens de oorlog in de Verenigde Staten reeds een tien tal zg. C 3 schepen (1012.000 ton elk) besteld, welke in 1946 zullen worden afgeleverd. Na de bevrijding van ons vaderland is een aanvang gemaakt met een re constructieprogramma voor de Neder landse vloot, waarbij niet alleen de ge leden verliezen zijn opgenomen, doch tevens de gedurende de oorlogsjaren ontstane veroudering van de vloot. (Vervolg van pag. 3). Het ligt voor de hand, hier terug te grijpen op de gedachte van de averij grosse en wel in deze algemene zin, dat het gemeenschappelijk ondergane gevaar tot eis stelt, dat door allen de nodige offers worden gebracht. Het voortdurend streven der regering is er uiteraard op gericht voor Neder land een redelijk aandeel te verkrijgen' in het totaal van de reparatiebetalingen, die aan Duitsland zullen worden opge legd. Voorshands is de regering daarbij gebonden aan het bepaalde in hoofd stuk 4 van de declaratie van Potsdam van 1 Juli 1945. De schadevergoedingseisen van Ne derland zullen worden voldaan door uit levering van de kapitaalgoederen in de Westelijk bezette gebieden van Duits land, voor zover zij niet strikt nood zakelijk zijn voor de Duitse vredes economie, alsmede uit de Duitse buiten landse bezittingen. Vooralsnog bestaat er geen uitzicht dat herstelbetalingen kunnen worden ver wacht in de vorm van jaarlijkse beta lingen of leveranties gedurende een langere periode. Wel is de mogelijkheid geopend om reeds aanspraak te doen gelden op industriële installaties,die thans reeds voor wegvoering werden aangewezen. Inmiddels werd de regering uitge nodigd de schadevergoedingseis van Nederland jegens Duitsland bij de ge allieerde autoriteiten in te dienen. Dienovereenkomstig is door de Ne derlandse regering bij de regeringen van Amerika, Engeland en Frankrijk een memorandum ingediend inzake de door Nederland van Duitsland te eisen schadevergoeding. Volgens dit memo randum bedraagt de totale claim op Duitsland naar de prijsverhoudingen van 1938 (zulks in overeenstemming met de desbetreffende richtlijnen) 25.725 mil- liard. Het is niet aannemelijk, dat in deze conferentie ook compensatiemogelijk heden in de vorm van annexatie van grondgebied ter sprake zullen komen. Deze aangelegenheid zal dienen te wor den behandeld in rechtstreeks overleg met de grote mogendheden. L Naar aanleiding van het dezer dagen in de pers gepubliceerde verslag van de rechtszitting, waarin de landwachters Schoenmakers, de Geus en Molenijzer voor de balie zijn verschenen, schrijft één onzer medewerkers het volgende: Op Dinsdag 15 Augustus 1944 togen wij geviérenlijk naar een dorpje onder de rook van Alkr. aar, en wel naar Sint Pancras met zijn gemoedelijke bewo ners en nog gemoedelijker verhuurder van roeibootjes. Het was warm en het water lokte ons bijzonder aan, en weinig vermoedden wij in die landelijke om geving met al dat water een ontmoeting te zullen hebben met een „Landwacht". Of het er een was onder Duitse of Hol landse auspiciën is ons helaas ontgaan.. Weldra kliefde ons bootje het rimpel loze water en alleen het geplas van de roeispanen en het voor de boeg cpspat- terende water brachten roering in de rijkelijk door de zon beschenen vaart. Ik zat achterin te soezen over de oor log en over het krijgsrumoer, zo dichtbij en toch zo ver, met hier de stilte, zon der knetterende mitrailleurs en donde rende kanonnen. Zelfs geen escadrille bommenwerpers tekende zich tegen de azuren hemel af. „Toe, zit niet zo te suffen, doe ook eens wat: roei ons dat kreekje maar eens in, dan kunnen we dat korenveld eens van nabij bekijken". Ik nam de roeispanen over en deed mijn best het vrij smalle kreekje binnen te varen. Even later stapten wij het korenveld op. We waren echter opgemerkt door een man, die op ons toe kwam, waarschijn lijk om een réprimande uit te reiken. Wij deden nog pogingen om het onaan gename onderhoud te ontlopen, doch een snelle verplaatsing was in de kreek onmogel Het duurde dan ook niet lang, of de boer stond bij ons en ver telde dat wij zijn land niet mochten ver trappen, wat we volmondig beaamden. „Ja, ja. pas maar op, want ik ben een landwachter „Nu, maak het een beetje, dat zal zo'n vaart niet lopen", zeiden wij. „Nou, 't is heus waar, vraag 't maar in 't dorp, ik heet De Geus en woon op nummer 108. Dat hadden jullie niet gedacht hè? Kom maar eens kijken naar mijn dubbelloops geweer, dat ligt thuis!" „We begrijpen anders niet wat je bij die landwacht doet. je vecht voor een hopeloze zaak: kijk- maar eens naar Frankrijk, en dan die Russen, die staan al in Polen, t Volgende jaar heeft Duitsland de oorlog verloren!" „Geen sprake van", aldus de Geus, „we laten ze eerst een beetje de ruimte en dan worden ze vernietigend versla gen!" Hij had nog meer interessante toe komstbeschouwingen; zo deelde hij mede, dat één onzer beslist heel spoe dig zou sterven. Ook ontkende hij met klem, dat de landwacht ooit flesjes melk en zakjes tarwe van „smokkelaars" in beslag nam. Hij vroeg ons, of we uit de stad kwamen, hij had beter meteen kunnen informeren of we soms onder duikers waren. Daarna kwam het gesprek weer op de oorlogskansen. Tenslotte liep het op een weddenschap uit. De Geus beloofde ons samen duizend gulden als Duitsland de oorlog vóór 15 Aug. 1945 verloren had. In het andere geval zouden wij hem samen duizend gulden betalen. Wij dachten nog: „Man, je kunt ze meteen wel geven", maar daar zou htj toch niet op ingegaan zijn. Enfin, du bieuze debiteur.... Toen wij weggingen, konden we niet vermoeden, dat deze gemoedelijk pra tende landwachter later een ln fluweel gehulde Judas zou blijken, die mede er aan schuldig was dat één der beste illegale werkers door moffenkogels het leven liet. Weinige dagen vóór diens arrestatie ontmoetten wij ook bedoelden illegalen werker, opgejaagd. Kalm was hij en sprak vol ongerustheid over de toekomst van land en volk. Bezorgd was hij ook voor zijn bollenvelden, die door de Duitse water-politiek te lijden had den. en die hij niet in ogenschouw kon- nemen. Velen waren er zoals hij, velen ook zoals die ander. Hét loon van den één was de kogelt dat van den ander ook? C. A. D,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1945 | | pagina 7