Georgiërs DE OPSTAND DER „Ik vocht bij Arnhem" Als oorlogsvrijwilliger De tragedie op Texel Xr Over salarissen gesproken! Wij, In Den Helder, waren wel eens jaloers op de Texelaars, gedurende de oorlogsdagen. Texel.... dat was een dorado van rust. Texel: dat betekende melk, vlees, aardappelen. Texel, daar was geen gebrek en daar leefde de be volking, nauwelijks gehinderd door wat edel-Germanen, zijn eigen leventje. Maar het blééf zo niet. Eerst werden honderden mannen weggevoerd ten be hoeve van de „Arbeits-Einsatz" (o gru welijk nachtmerrie-woord....| en daarna, In de nacht van 5 op 6 April 1945, kwam het Georgische infanteriebataljon, een onderdeel van de Duitse weermacht, dat sedert enkele maanden op Texel was, ln opstand. Dit bataljon telde 1200 man; 800 Georgiërs en 400 Duitsers. Deze strijd tussen Duitsers en Georgiërs heeft onuit sprekelijk tragische gevolgen voor Texel gehad. 117 burgers lieten er het leven bij en de schade aan bezittingen loopt ln de mlllioenen. J. A. van der Vlis heeft deze tragedie beschreven en hij doet dit op een wijze, die den lezer dwingt de 108 pa gina's achter elkaar uit te lezen. En deze 108 pagina's zullen hem, als hij ze goed leest, niet spoedig uit het gebeugen ra ken. Vreemde namen en bekende namen wisselen elkander af in dit boek. En het zijn de laatste, die bewijzen hoeveel moed, hoeveel waarachtige courage cr kan schuilen in het hart van een een voudig man, die in het dagelijkse leven het simpelst werk verricht. Merkwaar dig, zo vaak men door dit boek de ge dachten opgedrongen krijgt, dat helden dom toch ln feite niets te maken heeft met uniformen, wapengekletter en dis tinctieven. Wij, in Den Helder, hebben op die fatale Vrijdagmorgen het geschut horen donderen. Wij hoorden de projectielen wegsuizen en wij vroegen ons af: Welk drama speelt zich daar af aan de over kant van het Marsdiep? Van der Vlis vertelt het nu. Pijnlijk nauwkeurig, zon der omhaal van woorden, gedocumen teerd en conslentleus. Dit werd in geen enkel opzicht een geromanticeerde ge schiedenis van de Texelse tragedie, doch wél het bitter-realistische verslag van een aantal dagen, die met bloed ln de geschiedenis van Texel opgetekend zijn geworden. We lezen hoe de Georgiërs en de Texelaars elkander vonden, we le zen van het werk der ondergrondse strijdkrachten, van de uren van span ning in Den Burg, van de Hunnen-wraak op de Texelse burgers, van het eindeloze wee, dat zich afspeelde ln het ziekenhuis ln Den Burg, van de uitvaart der doden, van de strijd op Oudeschild, de gebeur tenissen op Ongeren, de strijd ln Eier- land en die fantastische (en ondanks alles toch weer romantische tocht van de Joan Hodson, de reddingboot, die de oversteek naar Engeland waagde en.... er kwam' ook! Dan: de gevechten om De Koog, de strijd om De Waal, de aanval op de Vlijt.... kortom, heel dat complex van gevechten, waarbij de Georgiërs meter voor meter terrein verloren en zich tenslotte verschuilen moesten ln iedere hooiklamp, iedere schapenboet, die het eiland hen bood. Gruwelijke da gen volgden. In de nacht kwamen de Geor giërs uit hun holen en bergplaatsen te voorschijn, om voedsel te halen bi) de burgers. Daar stond de doodstraf op, zo als bij het allerlaatste laatste „Befehl" was medegedeeld. De Texelaars deden het tóch. Weerzinwekkend zijn de tafrelen die zich afspeelden wanneer de Hunnen de Georgiërs in handen kregen. Ze werden uitgekleed, moesten zelf hun graf graven en werden er zonder meer ingeschoten. Zo ooit, dan blijkt ook weer uit dit boekje wat Duitse eer en Duitse ridder lijkheid betekenen. Daar zijn op Texel wonderen van dap perheid verricht. Niet alleen in de vuur linie, doch ook in de binnenkamers. Oók in het ziekenhuis, en door de mannen, die de gewonden, burgers of soldaten daarheen brachten. In dat ziekenhuis, waar chirurg Veening, later geassisteerd door dr. Van Driel, hun hopeloze taken poogden te volbrengen. Nogmaals: dit boekje ls ln al zijn strakke soberheid, nuchtere reportage- stijl, een document, dat ontroering ver- Wekt. Omdat hier zo Intens gestreden ls door eenvoudige mannen en vrouwen, die alleen maar „burgers" waren en be grepen dat zij moesten staan aan de zijde van de Georgiërs. Men komt in de verleiding, citaten uit dit boek te geven, doch plaatsgebrek gedoogt dit niet. Eén uitzondering ma ken wij: „Op 26 Mei had men op de zuidelijke helling van de Hoge Berg 1OT gesneu velde Georgiërs ln een massagraf ver enigd. In negen lange rijen rustten de mannen zij aan zij. Afzonderlijk, als weleer aan het hoofd van de troep, lag Loladse. Een houten monument, rood ge verfd, gekroond door ster, sikkel en ha mer, siert het eenvoudige kerkhof. Ach ter glas is een portret van den aanvoer der te zien: op een stuk papier leest men: „Hier rusten de dappere Sovjetkapi tein Loladse Schalwa en zijn mede strijders van het dappere Georgische bataljon, die van 6 April 1945 tot 4 Mei 1945 op het eiland Texel allen tot de laatste adem hebben gevochten voor hun vrijheid tegen de Duitse terreur. Wij blijven Georgiërs en vergeten onze dappere gesneuvelde kameraden nooit". „Tragedie op Texel" heet dit boekje van Van der Vlis en zó was het: een bittere tragedie, die stromen bloed ge kost heeft en ontzaglijke schade berok kende. Tussen vuur en staal bewezen echter Texelse burgers dat zij behoorden tot het beste deel van het vrije volk der Lage Landen. A. C. VAN KAMPEN. „Tragedie op Texel" door J. A. van der Vlis, geïllustreerd door Roelof To rens, en voorzien van foto's en docu menten uit het archief van den schrijver. Uitgegeven door H. J. W. Becht, te Am sterdam (1945). KIESRECHT VOOR VROUWEN IN ZWITSERLAND? De Zwitserse radio maakte vandaag bekend, dat de Zwitserse Nationale Raad vandaag met 104 tegen 38 stemmen een motie heeft aangenomen, waarbij aan de Federale Raad wordt verzocht het vraagstuk van het invoeren van stemrecht voor vrouwen ln Zwitserland in studie te nemen. „Ik vocht bij Arnhem" ls de titel van een nieuwe Engelse film, die vervaar digd ls ter ere van de Eerste Airborne Divisie, en die een beeld geeft van de negendaagse slag, die in September 1944 om Arnhem werd geleverd, aldus schrijft Ernest Betts in de „Daily Express". Men heeft deze naam gekozen, omdat de bekende Alan Wood, die de enige Britse oorlogscorrespondent was, die de slag bij Arnhem heeft meegemaakt, ln één van zijn frontverslagen schreef- „Wanneer iemand in de komende ja ren tot U zegt: „Ik vocht bij Arnhem", neem dan Uw hoed voor hem af, want hij kan gerekend worden te behoren bij hen, aan wie Engeland zijn grootheid te danken heeft." Zijn laatste bericht, waarin hij de mislukte pogingen be schrijft van de luchtlandingstroepen om zich bij het Tweede Britse Leger te voe gen, eindigt aldus: „Dit ls het einde. Eén van de meest tragische en glorie volle gevechten van deze oorlog is voor bij Voorbij is het wekenlange wachten, het steeds weer afscheid nemen van vrouw en kinderen, verloofde, vader en moe der. Het 2e Bat. 4 R. L is op weg. 800 oorlogsvrijwilligers, mannen uit alle standen, hoe verlangden ze er naar! In- dië ls hun bestemming. Ze hebben slechts één doel: de eenheid van Nederland ln Indië aan de bevolking van Indië dui delijk te maken. Op Vrijdag 30 November, 's middags om 3 uur vertrok de eerste groep van 400 man op legerwagens van Noordwij- kerhout met onbekende bestemming, om de familieleden de kans te ontnemen het afscheid te bemoeilijken. Het enthousias me was geweldig. De laatste gedachte aan het betraande gezicht van moeder, vrouw of verloofde verdween toen we zingende door de dorpen reden. „Wij zijn de Jongens van de L.I.B., wij zullen elkander nooit verlaten." We waren volledig uitgerust en de vo rige dag reeds voorzien van sigaretten en chocolade. Iedere man ontving bovendien voor 2 dagen eten, bestaande uit brood en thee en verder levensmiddelen in blik. Toen Sancta Maria uit 't gezicht ver dween, dachten we allemaal aan de uren van exercitie, aan de oefeningen te vel de en niet te vergeten aan de Inspuitin gen. „Jongens, een hoeraatje voor de hln- dernisbaanl" Daar hebben we de ver sperringen leren nemen, door prikkel draad, over tankgrachten.... In Leiden werden we toegejuicht, terwijl we door de stad eden. De reis werd met een speciale trein voortgezet. In donker stapten we ln de wagons, waarvan som mige geen ramen hadden en onverwarmd en onverlicht waren. Eerst om half ne gen zette de trein, die ons naar Ostende zou brengen, zich ln beweging. „Hè, we gaan de verkeerde kant op!" „Ach, man, ze brengen ons weer naar Noordwijkerhout dit was maar een gene rale repetitie, direct krijgen we een pluim, omdat de oefening zo goed geslaagd ls," riep er één. De route liep over Amsterdam- Utrecht. Maar bij Halfweg brak 'n koppe ling en om 's nachts half één vertrokken we pas uit A'dam. Het ging lang niet vlug genoeg naar onze zin. Er zat geen schot in. Om half drie stonden we nog ln Utrecht op het station. Maar daarna ging het studdy aan door, kilometer na kilometer. We probeerden te slapen. De ruimte was beperkt. De manschappen lagen ever en door elkaar, op de banken, op de grond en zelfs ln het bagagenet. Er werd gege ten, gerookt en geraasd. „Au, Je staat bo"en op m'n poot, stom meling!" „Baby, doe Je mond eens open dan kan ik de as van m'n sigaret aftikken." „Dat rotgeweer zit ln m'n rug!" „O, mensenkinderen, morgen zijn we allemaal lijken, we halen Engeland nooit." De nacht vergleed, zonder slaap, zon der rust en toen het langzamerhand licht werd, zagen we elkaar verbaasd aan. Zo smerig als Turken, hangend en liggend tegen elkaar aan ln de onmogelijkste houdingen. En met het aanbreken van de dag verdween Roozendaal uit het ge zicht. Vaarwel, Nederland! Kami datang kem- ball. Een twintigtal Helderse jongelui hebben de leger-uniform aangetrok ken om naar Indië te gaan. Zij geven een voorbeeld! Eén van hen, L. Timmermans, zal onze lezers op de hoogte houden van de belevenissen van deze groep van het 2e Bat. 4 R.I. In dit eerste artikel vertelt hij over de reis naar Engeland waar de groep een korte opleiding zal ontvangen om dan de grote reis te aanvaarden en mee te helpen Indië en Nederland weer tot één te maken. Via België. In dichte mist reden we België binnen en om 9 uur kwamen we in Antwerpen, waar gewacht werd tot de lijn vrij was. Uitstappen was verboden, maar de Krom me hing uit het raam en bracht verslag uit. „Nog drie uur naar Ostende, jon gens, daar kcmt weer zo'n Gijs an." (Iedere officier is bij den Kromme een Gijs.) „Die sterren zijn zeker nogal goedkoop, Je ziet er elke dag meer." Elk peleton heeft een man, die de stem ming erin houdt. Ze zijn de steunpilaren van het bataljon. Als er een officier voorbij komt, met de handen ln de zak ken, zegt hij zo gemoedelijk: „Koud, hè!", maar zachter er achter: „As je Je han den soms zoekt?" En de hele wagen da vert van de lach. Ze weten Immers wat er achter hoort. Om half één arriveerden we ln Ostende en daar wachtte ons een verrassing. Het plan was dat we een dag ln een kamp zouden blijven, maa* de boot lag klaar en ln ganzenrij stapten we, met de plun- jezak op de nek, zo van de trein op de boot. Een half uur later zaten we al op zee. De organisatie was prima. We wer den ondergebracht ln ruimen, waar direct een zwemvest om gehangen moest worden, dat tijdens de overtocht niet mocht worden afgelegd. Het was rustig weer, dus geen zeezieken. Instructies werden gegeven door luidsprekers, die overal lan bcord waren opgesteld. Velen maakten een dankbaar gebruik van de wasgelegenheden, maar lang niet allen kwamen aan de beurt. De frisse zeelucht kikkerde allen weer op en toen om vier uur (de klok ls een uur teruggezet) de Engelse kust ln zicht kwam, stonden we bij honderden langs de railing en zagen het plaatje werkelijkheid worden. De stelle, witte krijtrotsen, die hoog ultste- Elmer Davis, tijdens de oorlog hoofd van de inlichtingendienst van het departement van oorlog der V.S., zal volgens de Daily Telegraph zijn voormalig beroep van radiocommen tator weer opnemen. Driemaal per week zal hij 15 minuten voor een Amerikaanse radiomaatschappij spreken. Naar verluidt bedraagt zijn salaris pnd 1.125 per week. Dit fabel achtige inkomen wordt nog over troffen door dat van Walter Winchell, die voor zijn beschouwingen voor de radio op Zondagavonden pnd 1.185 toucheert, en dat van Drew Pearson, die op dezelfde avonden voor de mi crofoon staat, met pnd. 1.250 per week. Verleden Jaar werd besloten, een film van dertig minuten van de slag bij Arn hem te maken. Spoedig bleek echter, dat deze verschrikkelijke geschiedenis niet in een half uur kon worden ver teld. Dat zou een onrechtvaardigheid zijn tegenover hen, die daar een held haftige dood zijn gestorven. En daarom werd besloten, een film te maken van de normale lengte, ongeacht de kosten. Deze laatste bleken nog al mee te val len, daar zij minder dan f 1.000.000 be liepen. In de filmtreden 200 man van de Eer ste Airborn Divisie op, en er ls geen enkele beroeps-acteur bij. Zij ontvingen ook hun normale soldij, alleen wanneer zij een sprong moesten maken ln het ijskoude Rijnwater, werden zij beloond met extra kans op longontsteking. Ook Arnhemse burgers verlenen hun medewerking, de dappere Hollandse man nen en vrouwen, dié in hun huizen de Engelse gewonden verzorgden en ze verborgen voor de Duitsers. Een vrouw was een beetje verlegen, en wilde niet graag op het witte doek "erschijnen; dat was de vrouw van den burgemeester van Renkum, die er alleen ln wilde toe stemmen, op een donkere plaats te wor den opgenomen. Zij ook was het, die de gewonden in haar huis troostwoorden uit de Bijbel voorlas, toen de order „te rugtrekken" kwam, en zij alleen In het huis moesten achterblijven. Deze film van de grootste slag die ln de afgelopen oorlog op Nederlandse bo dem werd gestreden, en waarvan mc-n zegt, dat hij heviger was dan de slag bij Caen, zal volgend Jaar voor het eerst worden vertoond. ken boven de zee en daarboven uit weer de vuurtorens, hier één, daar één. De lichten moesten wel tientallen kilome ters ver zichtbaar zijn. Dover. Aan boord maakte men zich klaar voor het aan land gaan. In de ruimen werd verzameld en nu brak een lange tijd van wachten aan. Het werd warm en benauwd. Om onge veer 5 uur lag het schip aan de kade van Dover gemeerd, maar eerst om 6 uur gingen we van boord. De M.P.'s wezen de weg naar de eetzalen, waar een warm maal werd verstrekt. We stelden er ons veel van voor, maar het viel tegen. Een schep aardappelsoep, een andere naam konden we het tenminste niet geven en wat rijst met melk. Maar dat mag de pet niet drukken, éénmaal in de trein, in het pluche, in verwarmde en verlichte coupé's, werden de blikken zalm. Ingemaakte vruchten, pudding en melk aangesproken en toen de trein vertrok had het 2e Bat. vorste lijk gegeten. In allerhaast werd nog een briefje naar huis geschreven, dat nog diezelfde nacht naar Nederland ging. En toen slapen. Met stompen en schreeuwen moesten we wakker gemaakt worden, toen de trein om half twaalf stopte. Ver zamelen op een donker station. Slaap dronken werden de plunjezakken ln auto's gegooid. Dan op weg. De laatste kilometers moesten we nog lopen. Langer dan een uur werd gemar cheerd. De nacht was zacht en alles leek zo onwezenlijk. Daar liep we nu in de nacht ln Engeland. De lichtjes in de verte gaven de plaats van het kamp aan. Die lichten beloofden slaap en rust. Maar zover was het nog niet. In eetzalen werd koffie uitgereikt en vervolgens moesten de plunjezakken op gehaald worden. 800 plunjezakken ln één grote tent. Zoek maar uit! Weliswaar was iedere zal- genummerd, maar net was donker en ledereen verdrong zich om zijn spullen. Wie geluk had was na een kwartiertje met nlucjezak uit de tent. Anderen zochten na een uur nog. De barakken van gegolfd plaatijzer bie den plaats aan achttien man. Om vier uur heerste eindelijk rust in het kamp. Zondagmorgen 4 uur. Het eerste ge deelte van de reis was ten einde. L. TIMMERMANS.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1945 | | pagina 11