Ons ghenaket die Kerstmis in de strafgevangenis van Cassel Gedachten bij Kerstpoëzie En toch: KOP OP! Ons is geboren Een uutvercoren Clein kindekijn, Waert niet geboren, Wi waren verloren L- 't on^ blide sijn! Eenvoudiger kan het toch al niet ge zegd worden. En toch duidelijk, zodat een ieder het kan begrijpen. Eenvoud was ook noodzakelijk, want de geeste lijkheid uitgezonderd, behoorde 't groot ste deel der Middeleeuwen aan de een- voudigen van geest. Als je mij zou vra gen, hoe de naam van den dichter luidt, moet ik het antwoord daarop schuldig blijven. Eigenaardig zul je zeggen, het zou toch een kleine kunst voor zo'n dich ter geweest zijn om na het schrijven van zijn vers er ook even zijn naam onder te zetten. Maar de dichter kwam zelfs niet eens op de gedachte om dat te doen. Om deze houding te begrijpen, dien je een weinig meer te weten van de geest, die 't leven van den Middel- eeuwsen mens beheerste. In die tijd was de godsdienst de spil, waarom zowel het maatschappelijk als het geestelijk leven draaide. We zouden de godsdienst kunnen beschouwen als de kleur, kenmerkend voor alles wat uit en door de Middeleeuwse geest is voortge komen. Denk maar eens aan de Middel eeuwse kunst in het algemeen en in het bijzonder aan het werk van schilders als Hafaël en Leonardo dat Vinei, aan de prachtige oude reliekschrijven en de kostbare Vlaamse wandtapijten. Aan schouw de machtige godspaleizen in de vorm van indrukwekkende gothische kerken, die tot op heden bleven: een groots en verheven getuigenis, 'n blij vend symboliek van 't devote ontzag en de diepe eerbied door de Middel eeuwen gekoesterd voor het onbegrij pelijk Goddelijke. En wie waren de begaafde bouwmees ters, de grote scheppers van die kathe dralen? Hun namen zijn, een enkele uit gezonderd, niet bekend. Al deze kun stenaars dachten niet aan naamtekening. Het enige en grote doel van hun leven en sterven was de verheerlijking van God, den Zoon en de maagd Maria. Hoewel de woordkeus van den Mid- deleeuwsen dichter zich bepaald tot het alledaagse, zijn zijn verzen toch dikwijls van 'n ontroerende schoonheid Som mige van die Kerstliederen, zoals het mooie „Nu sijt wellecome" zijn tot op heden populair gebleven. Andere niet zo bekende verzen zijn daarom echter niet minder waard gelezen en gekend te worden. De meesten zijn echter nog al uitgebreid, daarom laat ik hieronder slechts enkele fragmenten volgen: Uit: „De gheestelijke Kerst-Leys": Het waaser den alder seer koutsten [nacht, Die Godt zijn werelt innige gaf, Die Godt zijn werelt innige liet, In Bethlem was Godt gewieght, Sijt willekom Koninck, gij zijges ons [Heer, Wij dancken, wij loven, dat kleine [Kindt seer, Wij dancken, wij loven Godt alle gelijk, Dat wij er mochten komen in 't eeuwig [rijek. Uit „Comt, verwondert u hier". Een gedeelte, dat evenals het hierboven geciteerde voor zich zelf spreekt: Comt, verwondert u hier, mensen, Siet, hoe dat u God bemint, Siet, vervult der zielen wensen, Siet, dir nieuwgeboren Kind. Siet, die 't woord is zonder spreken, Siet, die vorst is zonder pracht, Siet, die 't al is in gebreken, Siet, die 't licht is in de nacht, Siet, die 't goed is, dat so soet is, Wordt verstoten en veracht. Het kan in deze razend voortsnel lende en ingewikkelde tijd verkwik kend zijn je juist eens te verdiepen in de eenvoudige gedachtengang en mee te voelen met het bijna kinderlijk ge voel van den Middeleeuwsen poëet Hij komt niet aandragen met onbegrij pelijke termen en onduidelijke voor stellingen, Neen, zijn taal is eenvou dig, zijn uitroepen zijn even spontaan, zijn fantasie kleurrijk en naïef als die van een kind. Persoonlijk oordeel en eigen kritiek ontbreken, ook dat is 'n gelukkig kenmerk van het Middel eeuwse vers. Want critiek is goed, maar niet te allen tijde. Dit wil nu ook weer niet zeggen, dat ilatere tijden geen schone poëzie, aan het wondere Kerstgebeuren ge wijd, hebben gekend. Was het Vondel niet, die in de bekende Rey van Klaerissen in de Gijsbrecht van Aem- stel schreef: O Kerstnacht, schoner dan de [daegen, Hoe kan Herodes "t licht verdraegen, Dat in uw duisternisse blinckt En wordt geviert en aengebeden? Sijn hooghmoed luistert na geen [reden, Hoe schel die in zijn oren klinckt. Bedruckte Rachel, schort dit waeren: Uw kinders sterven, martelaeren En eerstelingen van het saed. Dat uyt uw bloed begint te groeyen En heerlijk tot Gods eer sal bloeyen En door geen tiranny vergaet. Ook in onze eeuw neemt het reli- gieuse vers haar plaats in en verdie pen vele dichters zich in het blijde gebeuren van de Kerstnacht. De adventsdagen met hun stille ver wachting en lichte sterrennachten ver glijden. Kerstmis nadert.... Onder die machtige Decemberhemel voelt het mensenhart meer dan ooit zijn schamelheid, zijn kleinheidZo komt Kors van Doorne dan in zijn Kerstvers tot het vragen. „Nu Gij weer haast zult tot ons [komen heb ik niet dan mijn angstig hart, geschonden door verdriet en dromen, een vogel in het net verward heb ik niets, dat ik u kan geven dan schaamte en ontgoocheling; de vruchten van een kostbaar leven dat tot een trage dood verging. EERST WORDT EEN BOOM GEKOCHT. DE BOOM WORDT „OPGETUIGD". Het feest nadert. Maar ook deze dichter ondergaat het heil van het blijde Evangelie en aan het eind van zijn vers kan hij ge tuigen: Uw licht doordringt al 's werelds [wanden O Kind, Gij Heer van al dat is. Zie, hoe verheugd mijn ogen [branden: Uw leed is mijn behoudenis. Als zó voor een ieder van ons Kerst feest werkelijk licht gaat brengen, dan zal het heerlijk zijn, dan zullen wij het licht van Kerstfeest altijd in ons hart mee blijven dragen en wij zullen geen duisternis meer kennen. En blijft ons leven bedrukt door droeve dingen en somberheden, laten wij dan proberen de woorden te stame len, zoals de dichter F. Minderaa ze ons voorzegt: Ach, Kindje, dat uit den hemel zijt, Om wie ons bitter verlangen schreit, Die stralend in onze armoe leit, Geef ons op Kerstmis allemaal [samen Een beetje hemel van binnen-Amen W. K. Het Kerstfeest zal door tienduizenden onzer landgenoten ditmaal onder om standigheden worden gevierd, sterk ver schillend van die, waaronder zij het feest van het Kindeke in de Kribbe de laatste jaren moesten gedenken. Kerstmis 1940 brachten wij met 9 man door in een cel van de strafgevangenis in Cassel, waar wij 24 December in een donker hok werden gestopt, dat was vrijgekomen, doordat 20 gevangenen, onder wie een paar blinden, een andere onbekende bestemming tegemoet gingen. In dit hok vol kwalijk riekende geu ren, dat slechts weinig licht ontving door een paar kleine ramen, vierden wij het kerstfeest van het jaar 1940. Als wij op de bovenste van de op elkaar geplaatste kribben klommen, konden wij door een brede kier de met sneeuw bedekte daken van de stad Cas sel zien, die op dat ogenblik nog geen schade van bombardementen had ge leden. Overigens hadden wij het gevoel, geheel van de buitenwereld te zijn af gesloten. Geen enkel geluid drong door tot de stille, duffe, bedompte ruimte, waarin wij met z'n negenen Waren af gezonderd. Onze gedachten dwaalden als vanzelf naar het vaderland, vjaar op deze dagen de kerken ongetwijfeld nog voller zou den zijn dan anders. En daarover mij merend, dachten wij aan de woorden van Joost van den Vondel in de rei uit Gijsbrecht vap Aemstel: Wij edelingen, blij van geest, Ter kerke gaan op 't hoogste feest Den eerstgeboren Heiland groeten En knielen voor de kleine voeten Van 'j Kind, waarvoor Herodes vreest, Daar zaten wij, van alles beroofd, van alle levensgemakken verstoken, honge rig en huiverend in de kille, halfduis tere cel en.... vierden ons Kerstfeest als een kleine gemeente onder het Kruis. Want wat de vijand ons ook had kun nen ontnemen, beroven kon hij ons niet van, de rijkdom van het Evangelie, dat wij tezamen mochten beluisteren. Een der onzen, dr. J. W. Noteboom uit 's-Gravenhage, had kans gezien zijn bijbeltje uit de grijpgrage vingers van de bewakers te redden door het onder zijn kleren te verbergen. In het half duister las hij ons het Kerstevangelie voor uit Lucas 2:1 tot 20, waarna wij het tezamen bespraken en elkander wezen op de rijke inhoud van de Kerst boodschap. En toen één der onzen in diepge voeld gebed God had gedankt voor de zegen, ons in de donkere kerker ge schonken, blonk in menig mannenoog een traan van ontroering en dankbaar heid. Wij hadden de rechte betekenis van het Kerstfeest zo diep gevoeld, wellicht omdat wij het vierden zonder de glans van Kerstboom en Kerstlichtjes, maar in een soberheid, die, meer dan alle uiterlijk kerstvertoon, in overeenstem ming is met de schamele omstandig heden van het Kindeke in de kribbe. In de nacht van 26 op 27 December, om drie uur ln de morgen, werden wij gewekt voor de reis naar het beruchte concentratiekamp Buchenwald bij Wei- mar in Thüringen. (Nadruk verboden). De naam van Charly Chaplin is op ieders lippen. Dat komt door zijn laatste film „De Grote Dictator", welke door „Het Parool" voor genodigden werd ver toond, hetgeen tot gevolg had, dat men enige weken geleden in ieder groot blad een beschouwing over deze film kon lezen. Tegelijkertijd wordt in vele plaatsen van ons land Charly's „Modern Times" vertoond, en het is over deze creatie van den groten komiek, dat wij enkele woor den willen zeggen. Het is een zwijgendé film; Chaplin, die het onnodig vindt de film sprekend te doen zijn, heeft zijn woord, nooit een sprekende film te maken, niet gebroken En, inderdaad, men mist niets, het lijkt eerder, alsof de uitbeeldingskracht er groter door geworden is. Charly is een pias, maar is hij slechts pias? Neen, absoluut neenl Hij is een parodist, een clown van een lach en een traan, een revolutionnair in optima for- ma, ja méér nog: een geboren socialist Want, de halfgare situaties, het spel met de attributen, zoals een bekend criticus Chaplins spel noemde, is een middel, een middel om te hekelen de methodes, de sociale toestanden en wantoestanden. In „Modern Times" valt het dwaze ke reltje met het Hitlersnorretje en het zwiepende rottinkje het kapitalisme aan met een felheid, die het parodistische ver overtreft. De luie, zenuwtabletten-slik kende directeur van een ontzaglijke me- taalfabriek jaagt zijn mensen op, laat de lopende band met een moordend tempo zijn winsten vergroten, en zoekt naar tal loze mogelijkheden om nog méér te kun nen verdienen, om de kostprijs nog lager te maken. Dan de fotografische verge lijking tussen in-een-hok-gedreven scha pen en naar-de-fabriek-stromende arbei ders, zij vormen een aanklacht, niet meer, niet minder. Natuurlijk delft Charly elke keer het onderspit, hij wordt ontslagen, wordt als stakersleider gevangen gezet, krijgt twaalf baantjes en dertien ongelukken. Maar hij Is mens, een proto type misschien, maar waarin het menselijke, het tragi-komische is benadrukt. Daar is het meisje, dat niet wil verhon geren, dat voedsel steelt om haar en haar zusjes etende te kunnen houden. De film verklaart dit niet alleen, het verdedigt het met eerlijke overtuigingskracht. Mes kan „liefdes"-films aandoenlijk vinden, deze liefde, waar geen zoen, geen woord aan te pas komt, is stukken aangrij pender. „Modern Times" zegt ons iets, U en mij en alle arbeiders met hoofd en handen, die gebukt gaan onder de druk van „de dollar": het meisje is tenslotte moede loos en snikt: „Laten wij het maar niet weer proberen, het lukt toch niet", maar Charly, wonderlijk ernstig, zegt: „Wij proberen het weer, kop op!" En zij wan delen weg, een lange, kale straat af, waar achter bergen en heuvels, wolken en on- weersluchten staan, tezamen, hand in hand: het leven tegemoet! De B. ONDANKS ALLE VOORZORGS MAATREGELEN die werden getroffen voor het optakelen van de beroem c» bijna twee ton wegende luidklok van Nieuwe Kerk te Delft, stortte het ée~ vaarte door onbekende oorzaak van meter hoogte naar beneden, geluw" zonder letsel te veroorzaken aan werklieden. Wat er van de uit 1607 terende luidklok overbleef.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1945 | | pagina 6