EEN SKYMASTER VAART THUIS
Toestand in Batavia enorm verbeterd
Interne w met piloot
Kappelmeijer
Ik zal trachten
beter te worden,
dan ik ben.
MULIA1UU
Springdetachement Genie.
Het is tijdens het debarkeren een ge
lach en gehuil, handdrukken worden
gewisseld. Haastig gestelde vragen
blijven onbeantwoord en zullen straks
thuis in rustiger omgeving beantwoord
worden. Mogen zij dan niet te veel te
leurstelling brengen.
Slechts de piloten en overige leden
der bemanning blijven rustig. Een zosn
voor hun vrouw en een „Hoe is het
met de jongens?" is zowat alles dat de
ze stoere kerels nodig achten als wel
kom na hun Indiëtrip, die zij opvatten
als een kalm tochtje met de Lemmer-
beurtdienst.
De heer Kappelmeijer verte t.
Wij hebben het voorrecht enige vra
gen te mogen stellen aan een der pilo
ten, den heer O. W. P. Kappelmeij :r.
„Dit is mijn achtste IndiëvluLlit".
vertelt hij ons. Het klinkt alles zoo
eenvoudig uit de mond van dezen knap
pen jongen kerel, die tijdens de bezet
ting twee maal door de Duitsers werd
gegrepen, als gevolg van zijn energieke
verzetswerk.
Wij vragen naar de toestand in Ba
tavia. „Sinds ik daar zes weken gele
den was is het enorm verL.
Men is bezig de laatste resten beton
op te ruimen van de bunkers en ver
sperringen, waarmede de bezetters on
ze mooie luchthaven zoo grenzeloos
hebben mismaakt.
De klappen van de explosie merken
wij in de warme beslotenheid van de
auto nauwelijks en als wij vergunning
krijgen door te rijden, vertelt een dik
ke, vuile rookpluim ons dat Schiphol
wederom een stap dichter bij zijn we
dergeboorte is gekomen.
Even later rijden wij met een ze
kere weemoed het brede hek door, dat
de 'luchthaven scheidt van de openbare
weg.
De gebouwen.
Een zekere weemoed, schrijven wij,
want alles wat hier heeft gestaan aan
dienstgebouwen, hangars, restaurants
en alle bouwsels, die de glorie uitmaak
ten van dit vliegveld, is en zijn ver
dwenen.
In hun plaats staan daar nu houten
barakken en onderkomens van ronde
gegolfd" ijzeren platen. Veel van het
oude vertrouwde is daar niet meer,
doch wat wel is gebleven is de sfeer.
De sfeer, ieder vliegveld eigen. Rond
om de noodgebouwen is het een onaf
gebroken komen en gaan van nerveuze
reizigers en reizigsters met zwaar ge
ëtiketteerde koffers; personeel druk
zwaaiend met papieren en daartussen
rustig wandelend een goud betreste pi
loot, zuigende aan 'n welriekende siga
ret. Misschien gekocht in Caïro, Karachi
EEN SKYMASTER GEREED VOOR DE START.
vernment Air Transport is het op
schrift dat boven de ronde vensters op
de reusachtige romp is geschilderd.
Van alle machines, waaraan geen
werkzaamheden worden verricht, zijn
de motoren afgedekt met donkere dek
kleden. Voor de nacht, want aan de
herbouw van de hangars wordt met
talloze vakbekwamen onafgebroken
gewerkt, doch de rood gemeniede ijze
ren geraamten zijn ten enenmale nog
onvoldoende onder hun kale skeletten
schitterende glanzende vogel majestueus
over ons heen zweeft.
Een Skymaster vaart thuis.
Wat zal hij buiten bananen, cocosno-
ten. en andere tropische begeerlijkhe
den brengen aan vreugde, verdriet en
niet te herstellen verliezen?
Rustig zet de bestuurder het gigan
tische vliegtuig aan de grond. De ma-
chinie taxiet tot aan het platform waar
het ongeduld bijna ondragelijk is ge
worden.
DOOR DE LUCHT NAAR INDIë.
VROEGER EN NU
25 Sept. 1931 startte de Reiger, een F 7 B-type Fokker
met gezagvoerder Evert van Dijk. Na twaalf dagen
bereikte men Indië. Men vloog met een gemiddelde
snelheid van 192 KM. per uur en vervoerde uitslui
tend post tot een maximum gewicht van 500 kg.
Nu per Skymaster- Binnen de vier dagen vliegt de
reusachtige machine, die plaats biedt aan 40 passa
giers en een totale nuttige last van 10 ton kan ver
voeren, naar Java. De snelheid bedraag 405 K.M. per
uur. De bemanning telt 8 koppen.
vindt hij en vertelt over het weder in-'
stellen van de passar tegenover Hotel
der Nederlanden. Deze markt was vier
dagen geleden in volle gang en hij
ste'.t vast dat het voedselvraagstuk in
zes weken te Batavia althans een enor
me vooruitgang heeft gemaakt.
Mevr. Kappelmeijer kijkt tijdens ons
onderhoud tersluiks onder het kleedje,
dat de uit Indië afkomstige mand met
heerlijkheden afdekt en wij zien de
gele verleidelijke snoeten van een paar
echte bananen.
„Ik zou graag willen, dat U eens
schreef over de zéér plezierige mede
werking van het personeel der Royal
Air Force op onze gehele route", vraagt
de heer Kappelmeijer, aan wiens ver
zoek wij bij deze gaarne voldoen.
„Voorspoedige reis met een tikje
slecht weer in Karachi", vertelt hij
verder en deelt ons nog even de bezet
ting van de D. C. 54 mede.
28 passagiers, bemanning 8 leden: le
en 2e piloot, administrateur. 2 telegra
fisten, 2 mecano's, 1 steward.
Wij bedanken den heer Kappelm jer
hartelijk voor zijn korte onderhoud en
wensen hem op zijn verdere reizen,
tezamen met al het vliegende personeel:
Good Luck en behouden vaart.
Wanneer de vijf en zestig prarden
van de Dodge ons wegrukken uit de
intieme sfeer van het vliegveld, start
de Zweed voor de thuisreis en dave
rend groeten zijn machinemotoren ons,
nietig vlekje in de lichtbesneeuwde
Haarlemmermeerpolder.
Een koude, snijdende wind jaagt over
de lichtbesneeuwde velden van de
Haarlemmermeerpolder. Strak slaat de
heldere winterhemel, een reusachtige
blauwe koepel over de witte, harde
gronden, waartussen het bevroren water
van de, naar de einder spitsende slo
ten, zilverig glanzen in het scherpe
licht van de laag staande zon.
Onze Dodge glijdt bijna geruisloos
over de met zand bestroooide weg. Wij
hebben de lage zon achter en de scha
duw van de wagen schuift als een gi
gantische zwarte sneeuwruimer voor
ons uit.
In de witte grasloze berm, aan de
voet van een flauwhellende oprit, staat
met witte letters op een blauw fond
het doel van onze reis:
Schiphol.
De vijf en zestig paarden van de
Dodge nemen juichend de bocht en
voort gaat het. Over een smallere bin
nenweg, waarop ons na enige honderd
meters een halt wordt toegeroepen door
een verkleumden mijnheer, die zijn
autoriteit accentueert met het zwaaien
van een roodwit gekleurd rond schild.
Wanneer wij stilstaan, ontwaren wij
het waarschuwingsbord dat op de weg
is geplaatst.
PILOOT O. W. P. KAPPELMEIJER.
of Bangkok en roemloos verwaaid tus
sen de hartslagaders van de zich her
stellende luchthaven.
De blinkende vliegtuigen vóór op het
betegelde bordes en waaraan klein
schijnende mannen voor een leek raad
selachtige werkzaamheden verrichten,
staan als trotse demonen der moderne
techniek onze bewonderende blikken
onbewust in ontvangst te nemen. Go-
de machines een nachtonderkomen te
verschaffen.
De betonnen startbanen zijn, hoe is
het mogelijk, reeds goeddeels hersteld,
want af en aan daveren de machines
voorbij onze verbaasde ogen.
De machine welke de dienst onder
houden tussen Zweden en ons land,
komt juist binnen.
Swedish Airline.
De Zweedse piloot koopt in het hou
ten restaurant gele narcissen. Deze
zullen hedenavond nog een huiskamer
sieren ergens in Stockholm, en zij
moeten getuigen van de komende len
te. Een lente, die in verband met de
herbouw van ons vaderland onont
beerlijk is. Want de grond is hard en
harde grond betekent stagnatie.
Aankomst van de Skymaster.
Wij treffen het, want over enige mi
nuten moet het vliegtuig uit Indië bin
nenkomen. De nervositeit neemt toe.
Vrouwen, mannen en kinderen zoeken
met knipperende ogen de zondoorvonk-
te hemel af, doch vooralsnog geen
Skymaster.
Wel start een klein lesvliegtuigje dat
daverend over onze hoofden achter de
barakken verdwijnt.
Even later kondigt een zwak gebrom
aan dat het voor velen grote ogenblik
daar zal zijn. Aan de hemel verschijnt
een stip, die allengs uitgroeit tot her
kenbare vormen en tenslotte als een