Langs de Amsterdamse Boulevards
Als oorlogsvrijwilliger naar Indië
Herinneringen uit 't leven van Sally Manheim
Srr il
m^irn
HET BEELD OP DE HELLING
Weftfersche Courant
Zaterdag 20 April 1946
Tweede blad
Pakketpost,
nu ook voor particulieren
t mm-
We verhuizen van de jungle naar de kust
Een mars met hindernissen
PAASVREUGDE
De «Oude Helder" een puinhoop
gelijk Pompeï
iMii:
Op sommige van deze voorjaarsdagen
is Amsterdam onvergetelijk mooi. En
het mooist des morgens, tussen 7 en 8
uur. Er siddert een groene mist in en
jrondom de bomen aan de grachten, de
flulst van jong nieuw leven. De rails
fan de gemeente-tram liggen als
strakke uitgerekte zilveren serpen
tines door de straten en over de bou
levards, het morgenlicht stroomt
kolkt en bruist in de gebrandschil
derde ramen van de kerken en mu
sea en het zet het glas van zelfs het
miserabelste plebejerswoninkje in een
gloed, jubelend, stralend en juichend
De atmosfeer op deze ochtenden is
pril en van een onbeschrijflijke virili
teit. Het is het uur dat men tot over
eenstemming komt met het leven en
dankbaar is te mógen leven. Later
op de dag verandert dit alles. Dan
wordt Amsterdam een mensenpakhuis,
een vergaarbak van honderdduizenden
individuen. Er komt wat goors, wat
ontluisterende over de stad. En men
i vraagt zich af of dan tóch de mens
wel het volmaakste creatuur dezer
schepping ia
Na dit lyrisch apéritief de mededeling
tiat het met het Gemeentelijk Theater
Bedrijf hier nog lang niet in orde is.
Beethoven's opera Fidelio zou worden
iopgevoerd in de Stads-Schouwburg, doch
Chris Reumer, de hoofdrolvertolker,
werd tijdens zijn gang naar het theater
volgens alle regelen der kunst gekidnapt
en hij keerde eerst tegen het midder
nachtelijk uur in zijn woning terug. Er
is nogal wat deining over ontstaan, zo
wel bij de illegalen zelf (die deze me
thode te veel in overeenstemming met
het systeem-Chicago achten), als bij hen,
die minder geprononceerd vaderlands
waren in de laatste 5 jaren. Voor Reu
mer was het allerminst prettig, hoewel
een Amsterdamse spotvogel beweerde dat
het lang geen gekke openlucht-voorstel
ling geworden is. Fideel was het zeker
niet, deze Fidelio-affaire, en we wachten
nu maar af, wat de volgende affaire zal
worden na de stinkbommen, de losgela
ten witte muizen, het bekkensnijden en
het ontvoeren. Een regelrechte moord
aanslag??
Er zijn twee bekende figuren in de
stad teruggekeerd: de taxi en het aapje.
Stelt U er niet te veel van voor. Slechts
50 taxi's waren disponibel. Alle blok-
banden. Kosten? Het komt neer op 30
cent per kilometer, hetgeen men veel of
weinig kan noemen al naar de gevuldheid
der portemonnaie. Ik voor mij verkies
de tram, die me de ganse lieve stad door-
toert voor één dubbeltje en meestal be
hoef Je niet te betalen
De aapjes zijn schreeuwend duur en
alleen te honoreren door aangeschoten
feestgangers, loslopende zwarte handela
ren en buitenlandse richards.
Moge minister Lieftinck spoedig één
van zijn geniale monetaire stunts plegen
die er toe leiden dat ook dit onderdeel
van het vervoer in wat normaler banen
komt. Tenslotte heeft ook een gewoon
De Mohne Dam In het Arnsberg-
district van de Roer, het doel van één
der meest gedurfde operaties tijdens
de oorlog, toen een kleine groep bom
menwerpers onder commando van Cdt.
Guy Gibson met mijnen de damwand
opblies, waardoor grote oppervlakten
van het omringende land onder water
kwamen te staan, is thans gedeeltelijk
hersteld en weer een van de voor
naamste bronnen voor energielevering
voor de Roer-fabrieken. Amsterdam P.
mens wel oena een rijtuig nodig an niet
alleen die rijtuig.
Het mariniers-muziekkorps heeft in
het Concertgebouw gespeeld en het rond
in een groot Amsterdamse auditorium
een dankbaar luisterende schare. De kri
tiek was welwillend en geeft koor en
dirigent „a fair chance". .Wat den laat
ste betreft, hij ging niet met lege han
den huiswaarts. Hem werden aangeboden
een dirlgeerstaf, benevens een marine-
anker met linten. Een aardige en sym
pathieke geste. Heeft men onze vrien
den bij dat concert in Nieuwediep nog
iets cadeau gedaan? Veel behoeft het
niet te kosten, maar het ls met mensen
nu eenmaal zó, dat de kleine geschen
ken de vriendschap plegen te onder
houden.
Ik was getuige van het eerste optreden
van een splinternieuw cabaret. Cabaret
Dick Gabel. Het trad 4 dagen op in het
Apollo-Paviljoen en het werd een grote
artistieke triomf. Deze jonge mensen
willen kennelijk het goede cabaret
brengen. Geen kitsch, geen dubbelzin
nige pikanterie, gee n ordinaire wise
cracks, geen goedkope bon mots. Wer
kelijk: gezond cabaret en het slaagde.
Goede chansons, goed danswerk, en een
selectie levensliedjes van Dick Gabel zelf,
die ieder voor zich een succes waren. Ik
voorspel deze groep een voorspoedige
carrière als de leider er tenminste in
slaagt z'n mensen bij elkaar te houden.
De beide pianisten zijn voortreffelijk,
kortom, het was een feestelijke première
en ik vrees zeer dat onze vriend Wim
Sonnevelt, wiens populariteit hier groot
en Indrukwekkend is, er een schepje op
zal moeten doen, wil hij aan de kop
blijven.... En daarvan kan alleen het pu
bliek profiteren, nietwaar? Overigens:
onthoudt de naam Dick Gabel.
Het artistieke leven stond vorige week
in het teken van de vier opvoeringen van
het wereldberoemde ballet Kurt Jooss.
Vrienden van mij zijn 10 uur voor dat
do plaatsbespreking begon, reeds gaan
posten om toch vooral een kaart te be
machtigen. Er stond die morgen een
queue van minstens 200 meter en dat was
voor mij geen aansporing er achter te
gaan hangen. Ik zal proberen op corrup-
tieve wijze een kaart in de wacht te sle
pen, en zal het anders zonder Jooss moe
ten stellen. Hetgeen jammer ls, maar
niet onoverkomenlijk. Overigens opnieuw
een bewijs hoe artistiek uitgehongerd de
massa is. Want afgezien van het feit,
dat er bij velen wel een ferme scheul
snobisme in het spel zal zijn, gaat het
merendeel toch naar deze voorstellingen
om er geestelijk beter van te worden en
daarvoor betaalt het toch maar f 6,
per plaats!
Niét naar Kurt Jooss gaan de man
nen, de vrouwen en de kinderen van de
hoofdstedelijke slums, de armoebuurten
Ik zag ze van de week nog en het was
niet opwekkend. Er wordt in Amsterdam
verschrikkelijk veel geld versmeten aan
amusement en luxe, maar er wordt ook
nog ontstellend veel armoede geleden.
Een mens ziet dat liever niet, want het
attendeert hem te veel op de onvol
komenheden dezer maatschappelijke orde-
Duizenden en duizenden leven hier nog in
huizen, die feitelijk onbewoonbare hok
ken en stallen zijn. Duizenden zien grauw
van zorg en grijs van misère. Het zijn
de duizenden, die hun boterbon verko
pen, waarvan de patsers in Savoy en
Villa d'Este hun taartjes vreten en het
zijn de duizenden, die andere dingen aan
het hoofd hebben dan de pretjes en ge
noegens, welke het deel zijn van den
beter gesitueerden Amsterdammer. Wat
kan zo'n armoe-straat je een gevoel van
pessimisme en verlatenheid bezorgen.
Zou deze maatschappij geen mannen
meer opleveren, die dit verbijsterend en
beschamend euvel te lijf durven gaan?
Zolang er nog één man met spirit en
humaan begrip in deze landen leeft, zo
lang blijft er hoop, dat er gevochten en
gestreden zal worden om deze trieste
groep burgers in Amsterdam en al die
andere trieste groepen in de elf provin
ciën een andere, bestaansmogelijkheid te
scheppen. Een land, een volk, een maat
schappij, die dit verzaakt kan geen
zegen verwachten op ziin werk.
ANTHONY VAN KAMPEN.
Thans kunnen naar de landen,
waarheen met ingang van 1 Apri
j.1. de handelspakketpost werd ge-
opend, ook particuliere pakketten
worden gezonden. De verzendinfj
van deze pakketten is echter aan
een aantal voorschriften gebonden,
waarover de kantoren der posterijen
alle nadere inlichtingen verstrek
ken.
Wederopbouw op Curacao. De herstelde pontonbrug over het Schottegat te
Willemstad is officieel heropend. Een militair muziekcorps verhoogde de fees
telijke stemming. Anefo P.
Het eerste wat we dachten, toen we
begin Febrauri in Mersing naar ons
nieuwe kwartier werden gebracht, was:
„Ze nemen ons in de maling". Het ge
bouw lag op een heuvel en de voor
gevel bestond voor het grootste deel uit
ramen, die uitzicht boden op de Zuid-
Chinese Zee. Vóór de oorlog had het
dienst gedaan als badhotel en het is te
begrijpen, dat wanneer je een paai
weken In tenten hebt geleefd zonaer
enig comfort, je wantrouwen gaat koes
teren, als je met elf man een kamer tot
je beschikking krijgt met bad, vaste
wastafel en W.C.
„Is 't nou een gijntje, Luit?" „Neen,
jongens, onze compie heeft het eerlijk
gewonnen. Er moest om geloot worden
en ofschoon de andere compagnieën in
die bungalows ook niet slecht liggen,
hebben wij toch het beste kwartier ge
troffen. Nou is alles nog niet voor
elkaar. Met water en electrische stroom
moeten jullie zuinig zijn, maar er
stroomt hier ook nog een beekje, waar
je je in kan wassen. Het gebouw is wat
verwaarloosd, maar Ik waarschuw jul
lie, dat je niets beschadigt!"
„Hé, Lange", schreeuwde er een,
„roep den ober even en zeg, dat we
over een half uur wensen te dineren!"
„Jij denkt zeker, dat je een herenleven
tje tegemoet gaat, niet?" zei de Luit.
„nou, dat zal je wel aan de weet ko
men".
Maar we lieten ons niet uit het veld
slaan. Het was nu 2'/i maand geleden,
dat we uit Nederland vertrokken waren
en in die tijd hadden we steeds moei
lijkheden gehad. Zouden we het nu dan
toch voor elkaar krijgen? Het begin
was in elk geval goed.
Mersing is een plaatsje aan de Oost
kust van Malakka, ongeveer 160 k.m.
ten Noorden van Singapore. De omge
ving ls buitengewoon geschikt voor op
leiding van ons bataljon, omdat zowei
landingsoefeningen als rimboegevech^
ten uitgevoerd kunnen worden. Het 2e
Bat. 4 L.I.B. zal nu moeten laten blij
ken. dat het alle krachten zal inspan
nen om zo spoedig mogelijk de oplei
ding te voltooien en daarmee te bewij
zen, dat het bekwaam is de taak die in
Indië te wachten staat, met succes te
kunnen volbrengen.
Dwars door de rimboe.
Dat we inderdaad geen herenleventje
tegemoet gingen, bleek wel duidelijk
uit de zware oefeningen, die we de
laatste dagen hadden gehouden.Twee da
gen later kregen we een mars door de
rimboe. In het kamp Bekok hadden we
ook wel marsen gemaakt, maar toch
altijd langs enigszins gebaande wegen.
Nu moesten we door een beekje wa
den, waar het water tot boven de
knieën kwam. De laaghangende takken
schramden onze gezichten en handen
en met veel moeite zagen we kans om
door de dichte begroeiing te dringen
en een open plek in het woud te Be
reiken. Na een korte rust gingen we
weer met een omtrekkende beweging
terug. De smalle stroompjes die we op
de terugweg ontmoetten, konden we
makkelijk doorwaden, maar op een
zeker moment hield de voorhoede hait.
We stonden voor een tamelijk breed
water en de bodem bestond uit een
dikke laag modder, zodat we er over
heen moesten springen. Gelukkig kon
den we nog een aanloopje nemen,
maar de meesten sprongen toch aan
ae overkant in de modder, waar ze tot
boven hun knieën inzakten.
Aan de andere zijde stond de groep
die de hindernis al genomen had, de
springers luidkeels aan te mqedigen:
„Nou, kom op Kees, durf je niet?"
Iedere keer, wanneer er een in de
modder zakte, ging er een gejuich op
en we lagen krom tegen elkaar van het
lachen, toen er eentje midden in de
plomp sprong en wat je noemt „koppie
onder" ging. Met moeite werd hij uit
de zuigende modder getrokken en toen
hij op de kant kwam en het vleze
modderwater langs zijn gezicht droop,
moest je wel lachen. Voor de man in
kwestie was de rest van de tocht geen
pretje meer, ofschoon we allemaal blij
waren, toen we natte kleren kon
den uittrekken en een bad gingen
nemen.
Invasie-oefening.
De volgende dag hielden we een In
vasie-oefening. Een paar Inheemsen,
die langs het strand liepen, zagen tot
hun grote verbazing een troep solda
ten zee inlopen. We moesten ons voor
stellen, dat we door landingsboten wa
ren afgezet en dat het badhotel een
vijandelijk verzetsnest was. Toen het
water tot borsthoogte was gekomen,
keerden de aanvallers zich om en be
gonnen de bestorming. De inheemsen
't Is alles getooid in een nieuw en fris kleed,
Ondanks de zorgen, en ondanks veel leed.
Want dit is de dag van 't herrijzende leven.
Moge 't Paasfeest nu troost aan het treurend hart geven.
De discipelen droevig, want hun Heer was begraven.
Maar op dezen dag mogen z' hun harte weer laven.
Want de dood „Overwonnen" moest wijken voor 't Leven.
Genade wil God aan Zijn schepselen geven.
Ja, het kwade moest wijken, overwonnen door deugd.
Brenge dit aan ons allen In 't leven weer vreugd.
Al was ook de tijd, die voorbij is, soms zwaar,
De zon zal weer schijnen, zeer helder en klaar.
De Duitse tyrannen zijn lang reeds verslagen,
Voor 't eerst zal in -vrijheid het Paasfeest weer dagen.
Drijf zó ook het kwaad uit Uw hart en Uw leven,
Slechts dèn zal het Paasfeest zijn vreugde U geven.
Pasen 1946.
WOHEU.
Men relaas van Yvel Dlawnarg
De Oude Helder ls verdwenen!
Zoals eens, in 't grijze verleden. Pompei,
de grote stad aan de voet van de Vesu-
vius, door een geweldige uitbarsting van
de vuurspuwende berg van de aardbo
dem werd weggevaagd, zo werd de Oude
Helder verwoest.
De Oude Heldermet zijn armelijke
ridderpaleizen, zijn Langestraat, Hen-
steeg, JodensteegNiet door de krach
ten der natuur ging het ten onder, maar
door schendende mensenhanden. Hon
derden Jaren had het aan de voet der
dijkgloollng gelezen. In hun schamele
huisjes en in de loods op de dijk, „het
Paleis der Zeeridders", hadden ze de wild-
vloekende orkaan beluisterd. De gieren
de Noordwester had in vele duistere
stormnachten gerukt en getrokken aan
de pannen der daken, zodat de huisjes
schudden en kreunden en trilden tot in de
bodem. Achter de dijk lag het roofdier,
de zee met wilde zware grondzeeën en ze
beukte en ramde de hoofden, ze klom
hoog, heel hoog tegen de dijk op tot
over de kruin, maar veel verder kwam
ze niet. Dan was het alsof het roofdier
zich schaamdeof ze het unfair play
vond de schamele huisjes achter de dijk
weg te spoelen.
Vechten, vernietigen op zee, dat was
haar aard, maar de hulzen der ridders
waren haar altijd heilig geweest....
De Oude Helder was vele honderden
Jaren door de zee gespaard. Niet de on
berekenbare krachten der „meneren met
wit voor" (grondzeeën) sloegen de Oude
Helder kapot! Brute vandalen, misdadige
handen, sloegen de hand aan dat, wat
eenvoudige zielen lief en dierbaar was.
Ze maakten van de Oude Helder een
puinhoop.... als Pompei.... Alles alles
ls nu verdwenen onder steenbrokken en
gruis.... alles! Alleen de herinnering
blijft!
Herinnering aan hetgeen eens was....
de herinnering aan heroïsche daden....
aan liefde eenvoudig geluk herinne
ring aan veel menselijk leed. Het ene ge
slacht was gekomen, het andere gegaan..
Vele generaties hebben daar achter het
Galgenveld en Erfprins geleefd. Niets
menselijks was hun vreemd. In bange
stormnachten, wanneer op de Pannekoek,
de Razende Bol schepen te pletter liepen,
dan trokken ze er op uit. Ze tjompten in
do reddingboot en roeiden dwars door de
zware bonken water.... Ze vroegen nooit:
van welk ras, welke nationaliteit zijn jul
lie daar aan boord. Zij kenden alleen
mensen, die in nood waren....
Tot nog voor vijftig, zestig jaar was da
Oude Helder een dorp op zich zelf, hield
ze haar bewoners vast. De Oude Helder
was hun residentie. De zee was hün bios
coop, de dijk eerste rang voor noppesl
Bij Maalsieed haalden ze hun kruide»
nierswaren en Elte bakte brood. Kwamen
er kleine kinderen, moesten ze spenen.,
kinderwagens hebben of een stoel, dpn
gingen ze naar hün warenhuis, naar den
ouden Meyer Manheim, die in de hoofd
straat van hun residentie, de Langestraat.
woonde.
Manheim was een populaire figuur in
die dagen. Ik meen zelfs, dat ze hem tot
lid van de Raad hadden gekozen....
wisten niet, hoe gauw ze benen moes
ten maken, toen de mortier rookgrana-
ten op het strnd schoot. Om de oefe
ning zo echt mogelijk te maken, werd
er door de verdedigers met scherp bo
ven de hoofden geschoten. Doornat en
smerig voerden we de bestorming met ae
bajonet op 't geweer uit en vele ouders,
vrouwen en meisjes zouden moeite
hebben gehad om uit die besmeurue
gestalten hun zoon, man of verlooide
te herkennen. Zo krijgen de Hollandse
soldaten op Malakka een training, die
in Nederland wel eens voor onmoge
lijk gehouden is.
Zij zullen bewijzen, dat de Neder
landse soldaat ln de tropen zeker niet
onder hoeft te doen voor de soldaat
van welke vreemde mogendheid dan
ook. L. TIMMERMANS.
SALLY MANHEIM
In de smidse achter de winkel werd
gewerkt. Van 's morgens vroeg tot ver
na middernacht stond Sally Manhelm, de
zoon van cfen oude, voor het vuur. Met de
zware hamer in zijn hand sloeg hij op het
ijzer tot de vonken er uit spatten. Ka
chelpijpen waren hun specialiteit. Ka
chelpijpen voor de hele buurtl De Oude
Helder liet de schoorsteen roken via Man
heim, de Oude Helder liet de zuigelingen
brullen en schreeuwen en lachend „da-
da-da" zeggen ln wiegen en kinderwa
gens van Manhelm. Hun huisboel of lie
ver hun huisboeltje kochten ze ook bij
hem. Ze kenden geen sibbekunde en ras
senleer zoals ik reeds vertelde, de oude
Jutters, en daarom wisten ze niet beter
of Manheim was een doodgewoon mens
precies als zij., én dat was ook eigenlijk
zo.
Vele jaren gingen voorbijIedere
dag was als de andereDe vissers
sprongen, trokken met hun vletten het
Marsdiep op en trokken hun netten met
veel of weinig geep op de wal. Ze peil
den de zee dichtten gaten in de dijk,
boetten netten o! loslen kolenschepen.
De jutter-kinderen liepen in de late
avond met manden gerookte pieterman
of sardien langs de huizen en schreeuw
den langgerekt: Sardiensar-sar-sar-
dien. Hun vaders redden tussen al die
bedrijven door vele mensen. Kregen ms.-
daljes van kohingen en keizers. Hoe
veel? Dat wisten ze niet, evenmin als
Manheim zou weten hoeveel meter
kachelpijp hij in die week gemaakt had.
(Wordt vervolgd).
't 'r f&f-
33
IFill
Enorme vloedgolven teisterden de kusten van de Hawalï-eilanden en ver
oorzaakten geweldige schade en verlies aan mensenlevens. Bovenstaande foto
tcont het dramatisch formaat, waarop een vloedgolf Hilo Harbour treft. Na de
pier te Kuhio Wharf vernield te hebben, stort de watermassa zich op het land.
De pijl wijst naar een man, die temidden der wrakstukken door het water wordt
overvallen. AP P.
Vertelling voor Pasen door W. Kok
JJIJ was oud geworden en de mensen
luisterden niet meer naar zijn
woorden. Gelukkig, dat er nog kindereu
waren, die zich naast hem op de bank
voor zijn huis en aan zijn voeten neer
zetten om naar hem te horen als hij
vertelde uit zijn jonge jaren, toen het
dal hier npg hün dal was en de bergen
nog hün bergen waren.
Toe grootvader, vertelt u ons nog
eens van het beeld." Hoe dikwijls had
den ze hem die vraag gesteld en hoe
vele malen had hij hun verteld van
le Christ Roi". Ze konden het vernaai
bijna helemaal zelf ook wel vertellen,
maar als grandpère Claviere het deed
was het toch weer heel anders, het was
dan veel mooier. Als je je ogen aan
heel stilletjes toekneep, zó dat de an
deren het niet zouden zien, was het als
of je alles voor je zag gebeuren....
Het huis van grandpère Claviere, waar
hij geboren was en waar hij zijn hele
leven hij was nu zes en tachtig
gewoond had, waar hij ook zijn laatste
woorden zou fluisteren, stond evenais
de andere huisjes van Couppeau met
„la Chapelle" in hun midden, bij de
wand van het kleine plateau, waarop
eens „le Christ-Roi", het reusachtige
Christusbeeld, uitkeek over het breae
dal, dat verborgen ligt aan de voet van
het machtige Mont-Blanc-massief.
Tweehonderd meter beneden hem.
daar waar de helling geleidelijk over
gaat in de groene dalweiden, waar oe
huisjes van Les Houches zich rijen
langs de hoofdweg, zoekt het melk-
bleke kolkende water van de Arve
zich een weg over een bedding van
rotsblokken en gruis.
TOEN grandpère nog een jongen was,
had zich het onheil voltrokken
en sindsdien was het plateau van „le
Christ-Rpi" kaal gebleven. Er groeiaen
alleen nog alpenrozen, wat bosbessen
en een enkele prachtig blauwe gen
tiaan. Het beeld had er toen al meer
dan een eeuw gewaakt over het dal
en haar bewoners. Het was er eens ge
beiteld uit een groot rotsblok, dat met
een lawine omlaag komend, op het
plateau was blijven liggen. Men had
daartoe speciaal een beeldhouwer uit
de stad Pau in het Baskische land doen
overkomen. Dat had de grootvader van
grandpère hem verteld, toen hij nog „ie
petit" was. En nu vertelt hij op zijn
beurt aan zijn jongens, alle kinderen
uit Couppeau zeggen Immers grana-
père tegen hem, over het ongeluk, dat
le Christ-Roi" overkwam, maar dat
tevens hun dorp voor een grote ramp
had behoed.
Op een middag in het voorjaar was
een ontzaglijke lawine uit de bergen
omlaag gedonderd. Hij had zijn baan ge
nomen door de brede geul van een
stortbeek. Een stuk bos, dat zijn weg
versperde, werd weggevaagd; de soms
meterdikke stammen der hoge naald
bomen waren bij de grond afgeknapt
als waren het lucifershoutjes. Massa s
grond, sneeuw en kolossale rotsblokken
baanden zich met razende snelheid een
weg naar het dal. De kleine huisjes
van Couppeau zouden worden verplet
terd door het gesteente. Het plateau
werd echter hun redding. Het was alsof
le Christ-Roi de lawine een halt naü
toegeroepen om het dorp voor de on
dergang te behoeden. De lawine spaue
op het plateau uit elkaar, overal vloog
het gesteente heen, ook op het aorp
daalde een regen van rtiodder en puin,
maar de grote rotsblokken waren op
het plateau blijven liggen. Alleen le
Christ-Roi was geheel verbrijzeld....
Och, wel meer had de onheilspellenae
stem van een lawine langs de berg
hellingen gedonderd, maar juist deze
lawine had op grootvader als petit
zo'n indfuk gemaakt, omdat le Christ-
Roi daar niet meer hoog boven eei
dorp op zijn plateau stond en met zijn
al-ziend oog waakte over huis en haard
van Couppeau en al de andere dorpen
van het langgerekte dal. Juist daarom!
Zijn hele leven had Clavière er op aan
gedrongen weer een beeld te plaatsen
op het plateau, maar de mensen had
den aan zijn woorden zo goed als geen
aandacht geschonken.
FR viel wel wat anders te doen! De
vreemdelingen hadden het dal ont
dekt. Eerst werden de toeristen^ zo
noemden ze zich, ondergebracht in 1'Al-
gle. de dorpsherberg, maar die werd al
gauw te klein. Toen ging men vooral
in het hoger in het dal gelegen Cha-
monix, grote hotels bouwen, die hon
derden vreemdelingen konden herber
gen. Geweldige witte paleizen waren
het, die luisterden naar namen, die heel
voornaam klonken: „Majestic Palace".
„Hotel Alpes", „Savoy-Hotel"Er
kwamen restaurants met brede terras
sen, daar werd de hele dag door strijk
jes gemusiceerd. Er kwam een casino,
waar men tot diep in de nacht gespan
nen rondom de speeltafels hokte. Zo
mers was er kermis achter „Chamonix-
Palace". Dan schetterden luidsprekers
felle uitheemse muziek door hun dal.
Overal kwam je de toeristen tegen. Als
je de beesten hoedde op de wei aan ae
rand van de eeuwige sneeuwvelden
ze volgden eenvoudig hün koepaadjes
als je hout kapte op de hellingen of
als je ging vissen naar forellen in de
meertjes bij les Bossons in het dal.
Clavière zei: „Ze hebben ons ons dal
ontnomen, het is nu hün dal gewor
den". En vele mensen van zijn jaren
waren het met hem eens. Maar de jon
geren.... Die vonden het juist fijn.
Hoe meer toeristen hoe beter. Je ver
diende nu immers veel geld, veel meer
dan ze vroeger hadden durven dromen!
Men plaatste lokkende annonces in de
grote kranten en tijdschriften, niet al
leen van het eigen land, ook in de
kranten van Engeland, Holland, ja zelfs
van Amerika en Turkije! Hun dal werd
bekend in de hele wereld. Elke zo
mer kwamen er meer mensen en oox
's winters werd het steeds drukker. De
toeristen leerden ook skilopen. Nu werd
ook de wintervrede van het dal ver
stoord. Er werd veel geld verdiend en
dat alleen was van belang, daar moest
al het andere voor wijken.
TOEN kwam de oorlog De vreemde
lingen hadden als bij toverslag
het dal verlaten, de deuren der hotels
werden gesloten, de meeste winkels lie
ten hun rolluiken zakken en in de res
taurants speelden de strijkjes niet meer
het lied van den kleinen garde-officier
OorlogOok hun dal moest zo
nen en vaders afstaan pour la patrle.
„Au revoirtot weerziens". Maar
er zouden er zijn. die hun bergen nooit
zouden terugzien. Er zouden wear na
men worden toegevoegd bij die. welke
reeds stonden gebeiteld in het Monu
ment aux Soldats Morts, de stenen sol
daat, die in Chamonix werd opgericht
als een zwijgende hulde voor hen, die
vielen in de eerste wereldoorlogEn
in „la Chapelle" werden gebeden opge
zonden aan le bon Dieu: „Bescherm
notre patrie. ons mooie Frankrijk en
onze soldaten...."
Die winter was, sinds vele jaren, de
vrede weergekeerd in het dal. ondanks
de oorlog. Het was weer even rustig
als in de tijd, toen de vreemdelingen
de lokroep van hun bergen nog niet
kenden. Stil keken de witte bergreuzen
neer op het dal. waar de dorpjes slui
merden onder de sneeuw.
En het was in dit witte jaargetij, dat
grootvader Clavière stierf.... Zijn laat
ste woorden spraken weer van 't beeld.
„Zullen jullie nog eens denken aan „ie
Christ-Roi"?" Nooit hadden de mensen
naar hem geluisterd. Ze hadden het
veel te druk gehad, maar nu hun leven
rustiger was geworden en de grote stilte
was weergekeerd in het dal, moesten
ze de fluisterwoorden van Clavière wêl
horen. Bij het open graf van grandpère
werd plechtig besloten een nieuw beeld
te doen plaatsen op het lege plateau.
Enkele dagen na de begrafenis, toen
verse sneeuw de donkere vlek van het
graf van grandpère had uitgewist, gin
gen twee mannen in opdracht van mon
sieur Thillot, den pastoor, naar Bonne-
ville aan de benedenloop van de Arve
bij den beeldhouwer 'n nieuwe „Christ-
Roi" bestellen. Men moest er nu geen
gras meer over laten groeien!
Langzaam maar zeker werd het nu
voorjaar in het bergland. Elke dag
schoten de zonnestralen eerder over ae
bergkammen het dal ln. De sneeuw op
de brede takken der coniferen op ae
hellingen begon te smelten, daarna volg
den de weiden in het dal. De sneeuw
lagen op de huizen gleden rtsch rtsc*
omlaag en vielen met een doffe plof
op de grond. Elke dag kwam nu ook
het Paasfeest meer naderbij. Het zou
een heel bijzonder feest worden dit
jaar, want monsieur Thillot had Zondag
morgen ln „la Chapelle" meegedeeld,
dat die eerste Paasdag het nieuwe beeld
zou worden ingewijd. Het feest van
Christus' herrijzenis zou ook het feest
worden van „le Christ-Roi".
HET werd eerste Paasdag en ook de
natuur vierde feest. Lentefeest..
De zonnestralen deden de bergen ont
waken. De eerste bloemen op de weiden
bloeiden uitbundig. De stortbeken kla
terden weer dartel naar het dal en de
watervallen zongen hun lentelied
Na de vroegmis ging men op pad naar
„le Christ-Roi", monsieur Thillot voor
op, daarachter alle mensen van Coup
peau en les Houches. Ook de kinderen
gingen mee. Ze hadden hun mooiste
kleren aan. Zo liepen zij het slinger
pad en naderden den nieuwen „Christ-
Roi". Het was een indrukwekkend mo
nument geworden. Prachtig stak 't grote
witte beeld af tegen de groene berg
wouden. „Le Christ-Roi" hield de ene
hand geheven, als gaf Hij de wereld
Zijn zegen en de witte stenen mantel
hing in brede plooien neer. In het voet
stuk van het beeld was een kleine bid
cel ingericht. Boven de ingang stonden
grote letters: „Pax"Vrede"
Monsieur Thillot ging als eerste naar
binnen om kaarsen te ontsteken en te
bidden voor het dal, voor Frankrijk en
voor de arme wereld. Ja, de wereld
was arm en toch ook zo wonderlijk rijk,
dat voelden de mensen ook. Christus
was immers herrezen en zou Zijn we
reld niet vergeten, ook al waren Zijn
iaden voor de mensen dikwijls met
te begrijpen. De mannen stonden met
ontblote hoofden en de vrouwen en
meisjes kusten de voeten van „le Christ-
Roi", toen monsieur Thillot weer naar
buiten trad. Meneer pastoor keek nog
eenmaal op naar het blanke gelaat van
„le Christ-Roi" en keerde toen weer
terug naar het dorp. En de mensen
volgden.
Zij voelden, dat het nu eerst weer
goed was. Tijdens het afdalen van de
smalle paden wendde men telkens weer
de blik. Nu eerst werd duidelijk noe
veel men miste, toen het beeld er niet
was. Nu zou men zich weer kunnen
afzonderen bij moeilijke ogenblikken of
in droeve uren en vertoeven hoog bo
ven de huizen, vér van de mensen, stil
en alleen, dichter bij den Christus-
Koning.
's Middags brachten de kinderen bou-
quetjes gele en bruinrode primula'»
naar het graf van grandpère Clavière.
Zij waren hem niet vergeten.
En „le Christ-Roi" waakte weer over
het dal en de mensen....