Langs de Amsterdamse Boulevards Als oorlogsvrijwilliger naar Indië Herinneringen uit 't leven van Sally Manheim Srr il m^irn HET BEELD OP DE HELLING Weftfersche Courant Zaterdag 20 April 1946 Tweede blad Pakketpost, nu ook voor particulieren t mm- We verhuizen van de jungle naar de kust Een mars met hindernissen PAASVREUGDE De «Oude Helder" een puinhoop gelijk Pompeï iMii: Op sommige van deze voorjaarsdagen is Amsterdam onvergetelijk mooi. En het mooist des morgens, tussen 7 en 8 uur. Er siddert een groene mist in en jrondom de bomen aan de grachten, de flulst van jong nieuw leven. De rails fan de gemeente-tram liggen als strakke uitgerekte zilveren serpen tines door de straten en over de bou levards, het morgenlicht stroomt kolkt en bruist in de gebrandschil derde ramen van de kerken en mu sea en het zet het glas van zelfs het miserabelste plebejerswoninkje in een gloed, jubelend, stralend en juichend De atmosfeer op deze ochtenden is pril en van een onbeschrijflijke virili teit. Het is het uur dat men tot over eenstemming komt met het leven en dankbaar is te mógen leven. Later op de dag verandert dit alles. Dan wordt Amsterdam een mensenpakhuis, een vergaarbak van honderdduizenden individuen. Er komt wat goors, wat ontluisterende over de stad. En men i vraagt zich af of dan tóch de mens wel het volmaakste creatuur dezer schepping ia Na dit lyrisch apéritief de mededeling tiat het met het Gemeentelijk Theater Bedrijf hier nog lang niet in orde is. Beethoven's opera Fidelio zou worden iopgevoerd in de Stads-Schouwburg, doch Chris Reumer, de hoofdrolvertolker, werd tijdens zijn gang naar het theater volgens alle regelen der kunst gekidnapt en hij keerde eerst tegen het midder nachtelijk uur in zijn woning terug. Er is nogal wat deining over ontstaan, zo wel bij de illegalen zelf (die deze me thode te veel in overeenstemming met het systeem-Chicago achten), als bij hen, die minder geprononceerd vaderlands waren in de laatste 5 jaren. Voor Reu mer was het allerminst prettig, hoewel een Amsterdamse spotvogel beweerde dat het lang geen gekke openlucht-voorstel ling geworden is. Fideel was het zeker niet, deze Fidelio-affaire, en we wachten nu maar af, wat de volgende affaire zal worden na de stinkbommen, de losgela ten witte muizen, het bekkensnijden en het ontvoeren. Een regelrechte moord aanslag?? Er zijn twee bekende figuren in de stad teruggekeerd: de taxi en het aapje. Stelt U er niet te veel van voor. Slechts 50 taxi's waren disponibel. Alle blok- banden. Kosten? Het komt neer op 30 cent per kilometer, hetgeen men veel of weinig kan noemen al naar de gevuldheid der portemonnaie. Ik voor mij verkies de tram, die me de ganse lieve stad door- toert voor één dubbeltje en meestal be hoef Je niet te betalen De aapjes zijn schreeuwend duur en alleen te honoreren door aangeschoten feestgangers, loslopende zwarte handela ren en buitenlandse richards. Moge minister Lieftinck spoedig één van zijn geniale monetaire stunts plegen die er toe leiden dat ook dit onderdeel van het vervoer in wat normaler banen komt. Tenslotte heeft ook een gewoon De Mohne Dam In het Arnsberg- district van de Roer, het doel van één der meest gedurfde operaties tijdens de oorlog, toen een kleine groep bom menwerpers onder commando van Cdt. Guy Gibson met mijnen de damwand opblies, waardoor grote oppervlakten van het omringende land onder water kwamen te staan, is thans gedeeltelijk hersteld en weer een van de voor naamste bronnen voor energielevering voor de Roer-fabrieken. Amsterdam P. mens wel oena een rijtuig nodig an niet alleen die rijtuig. Het mariniers-muziekkorps heeft in het Concertgebouw gespeeld en het rond in een groot Amsterdamse auditorium een dankbaar luisterende schare. De kri tiek was welwillend en geeft koor en dirigent „a fair chance". .Wat den laat ste betreft, hij ging niet met lege han den huiswaarts. Hem werden aangeboden een dirlgeerstaf, benevens een marine- anker met linten. Een aardige en sym pathieke geste. Heeft men onze vrien den bij dat concert in Nieuwediep nog iets cadeau gedaan? Veel behoeft het niet te kosten, maar het ls met mensen nu eenmaal zó, dat de kleine geschen ken de vriendschap plegen te onder houden. Ik was getuige van het eerste optreden van een splinternieuw cabaret. Cabaret Dick Gabel. Het trad 4 dagen op in het Apollo-Paviljoen en het werd een grote artistieke triomf. Deze jonge mensen willen kennelijk het goede cabaret brengen. Geen kitsch, geen dubbelzin nige pikanterie, gee n ordinaire wise cracks, geen goedkope bon mots. Wer kelijk: gezond cabaret en het slaagde. Goede chansons, goed danswerk, en een selectie levensliedjes van Dick Gabel zelf, die ieder voor zich een succes waren. Ik voorspel deze groep een voorspoedige carrière als de leider er tenminste in slaagt z'n mensen bij elkaar te houden. De beide pianisten zijn voortreffelijk, kortom, het was een feestelijke première en ik vrees zeer dat onze vriend Wim Sonnevelt, wiens populariteit hier groot en Indrukwekkend is, er een schepje op zal moeten doen, wil hij aan de kop blijven.... En daarvan kan alleen het pu bliek profiteren, nietwaar? Overigens: onthoudt de naam Dick Gabel. Het artistieke leven stond vorige week in het teken van de vier opvoeringen van het wereldberoemde ballet Kurt Jooss. Vrienden van mij zijn 10 uur voor dat do plaatsbespreking begon, reeds gaan posten om toch vooral een kaart te be machtigen. Er stond die morgen een queue van minstens 200 meter en dat was voor mij geen aansporing er achter te gaan hangen. Ik zal proberen op corrup- tieve wijze een kaart in de wacht te sle pen, en zal het anders zonder Jooss moe ten stellen. Hetgeen jammer ls, maar niet onoverkomenlijk. Overigens opnieuw een bewijs hoe artistiek uitgehongerd de massa is. Want afgezien van het feit, dat er bij velen wel een ferme scheul snobisme in het spel zal zijn, gaat het merendeel toch naar deze voorstellingen om er geestelijk beter van te worden en daarvoor betaalt het toch maar f 6, per plaats! Niét naar Kurt Jooss gaan de man nen, de vrouwen en de kinderen van de hoofdstedelijke slums, de armoebuurten Ik zag ze van de week nog en het was niet opwekkend. Er wordt in Amsterdam verschrikkelijk veel geld versmeten aan amusement en luxe, maar er wordt ook nog ontstellend veel armoede geleden. Een mens ziet dat liever niet, want het attendeert hem te veel op de onvol komenheden dezer maatschappelijke orde- Duizenden en duizenden leven hier nog in huizen, die feitelijk onbewoonbare hok ken en stallen zijn. Duizenden zien grauw van zorg en grijs van misère. Het zijn de duizenden, die hun boterbon verko pen, waarvan de patsers in Savoy en Villa d'Este hun taartjes vreten en het zijn de duizenden, die andere dingen aan het hoofd hebben dan de pretjes en ge noegens, welke het deel zijn van den beter gesitueerden Amsterdammer. Wat kan zo'n armoe-straat je een gevoel van pessimisme en verlatenheid bezorgen. Zou deze maatschappij geen mannen meer opleveren, die dit verbijsterend en beschamend euvel te lijf durven gaan? Zolang er nog één man met spirit en humaan begrip in deze landen leeft, zo lang blijft er hoop, dat er gevochten en gestreden zal worden om deze trieste groep burgers in Amsterdam en al die andere trieste groepen in de elf provin ciën een andere, bestaansmogelijkheid te scheppen. Een land, een volk, een maat schappij, die dit verzaakt kan geen zegen verwachten op ziin werk. ANTHONY VAN KAMPEN. Thans kunnen naar de landen, waarheen met ingang van 1 Apri j.1. de handelspakketpost werd ge- opend, ook particuliere pakketten worden gezonden. De verzendinfj van deze pakketten is echter aan een aantal voorschriften gebonden, waarover de kantoren der posterijen alle nadere inlichtingen verstrek ken. Wederopbouw op Curacao. De herstelde pontonbrug over het Schottegat te Willemstad is officieel heropend. Een militair muziekcorps verhoogde de fees telijke stemming. Anefo P. Het eerste wat we dachten, toen we begin Febrauri in Mersing naar ons nieuwe kwartier werden gebracht, was: „Ze nemen ons in de maling". Het ge bouw lag op een heuvel en de voor gevel bestond voor het grootste deel uit ramen, die uitzicht boden op de Zuid- Chinese Zee. Vóór de oorlog had het dienst gedaan als badhotel en het is te begrijpen, dat wanneer je een paai weken In tenten hebt geleefd zonaer enig comfort, je wantrouwen gaat koes teren, als je met elf man een kamer tot je beschikking krijgt met bad, vaste wastafel en W.C. „Is 't nou een gijntje, Luit?" „Neen, jongens, onze compie heeft het eerlijk gewonnen. Er moest om geloot worden en ofschoon de andere compagnieën in die bungalows ook niet slecht liggen, hebben wij toch het beste kwartier ge troffen. Nou is alles nog niet voor elkaar. Met water en electrische stroom moeten jullie zuinig zijn, maar er stroomt hier ook nog een beekje, waar je je in kan wassen. Het gebouw is wat verwaarloosd, maar Ik waarschuw jul lie, dat je niets beschadigt!" „Hé, Lange", schreeuwde er een, „roep den ober even en zeg, dat we over een half uur wensen te dineren!" „Jij denkt zeker, dat je een herenleven tje tegemoet gaat, niet?" zei de Luit. „nou, dat zal je wel aan de weet ko men". Maar we lieten ons niet uit het veld slaan. Het was nu 2'/i maand geleden, dat we uit Nederland vertrokken waren en in die tijd hadden we steeds moei lijkheden gehad. Zouden we het nu dan toch voor elkaar krijgen? Het begin was in elk geval goed. Mersing is een plaatsje aan de Oost kust van Malakka, ongeveer 160 k.m. ten Noorden van Singapore. De omge ving ls buitengewoon geschikt voor op leiding van ons bataljon, omdat zowei landingsoefeningen als rimboegevech^ ten uitgevoerd kunnen worden. Het 2e Bat. 4 L.I.B. zal nu moeten laten blij ken. dat het alle krachten zal inspan nen om zo spoedig mogelijk de oplei ding te voltooien en daarmee te bewij zen, dat het bekwaam is de taak die in Indië te wachten staat, met succes te kunnen volbrengen. Dwars door de rimboe. Dat we inderdaad geen herenleventje tegemoet gingen, bleek wel duidelijk uit de zware oefeningen, die we de laatste dagen hadden gehouden.Twee da gen later kregen we een mars door de rimboe. In het kamp Bekok hadden we ook wel marsen gemaakt, maar toch altijd langs enigszins gebaande wegen. Nu moesten we door een beekje wa den, waar het water tot boven de knieën kwam. De laaghangende takken schramden onze gezichten en handen en met veel moeite zagen we kans om door de dichte begroeiing te dringen en een open plek in het woud te Be reiken. Na een korte rust gingen we weer met een omtrekkende beweging terug. De smalle stroompjes die we op de terugweg ontmoetten, konden we makkelijk doorwaden, maar op een zeker moment hield de voorhoede hait. We stonden voor een tamelijk breed water en de bodem bestond uit een dikke laag modder, zodat we er over heen moesten springen. Gelukkig kon den we nog een aanloopje nemen, maar de meesten sprongen toch aan ae overkant in de modder, waar ze tot boven hun knieën inzakten. Aan de andere zijde stond de groep die de hindernis al genomen had, de springers luidkeels aan te mqedigen: „Nou, kom op Kees, durf je niet?" Iedere keer, wanneer er een in de modder zakte, ging er een gejuich op en we lagen krom tegen elkaar van het lachen, toen er eentje midden in de plomp sprong en wat je noemt „koppie onder" ging. Met moeite werd hij uit de zuigende modder getrokken en toen hij op de kant kwam en het vleze modderwater langs zijn gezicht droop, moest je wel lachen. Voor de man in kwestie was de rest van de tocht geen pretje meer, ofschoon we allemaal blij waren, toen we natte kleren kon den uittrekken en een bad gingen nemen. Invasie-oefening. De volgende dag hielden we een In vasie-oefening. Een paar Inheemsen, die langs het strand liepen, zagen tot hun grote verbazing een troep solda ten zee inlopen. We moesten ons voor stellen, dat we door landingsboten wa ren afgezet en dat het badhotel een vijandelijk verzetsnest was. Toen het water tot borsthoogte was gekomen, keerden de aanvallers zich om en be gonnen de bestorming. De inheemsen 't Is alles getooid in een nieuw en fris kleed, Ondanks de zorgen, en ondanks veel leed. Want dit is de dag van 't herrijzende leven. Moge 't Paasfeest nu troost aan het treurend hart geven. De discipelen droevig, want hun Heer was begraven. Maar op dezen dag mogen z' hun harte weer laven. Want de dood „Overwonnen" moest wijken voor 't Leven. Genade wil God aan Zijn schepselen geven. Ja, het kwade moest wijken, overwonnen door deugd. Brenge dit aan ons allen In 't leven weer vreugd. Al was ook de tijd, die voorbij is, soms zwaar, De zon zal weer schijnen, zeer helder en klaar. De Duitse tyrannen zijn lang reeds verslagen, Voor 't eerst zal in -vrijheid het Paasfeest weer dagen. Drijf zó ook het kwaad uit Uw hart en Uw leven, Slechts dèn zal het Paasfeest zijn vreugde U geven. Pasen 1946. WOHEU. Men relaas van Yvel Dlawnarg De Oude Helder ls verdwenen! Zoals eens, in 't grijze verleden. Pompei, de grote stad aan de voet van de Vesu- vius, door een geweldige uitbarsting van de vuurspuwende berg van de aardbo dem werd weggevaagd, zo werd de Oude Helder verwoest. De Oude Heldermet zijn armelijke ridderpaleizen, zijn Langestraat, Hen- steeg, JodensteegNiet door de krach ten der natuur ging het ten onder, maar door schendende mensenhanden. Hon derden Jaren had het aan de voet der dijkgloollng gelezen. In hun schamele huisjes en in de loods op de dijk, „het Paleis der Zeeridders", hadden ze de wild- vloekende orkaan beluisterd. De gieren de Noordwester had in vele duistere stormnachten gerukt en getrokken aan de pannen der daken, zodat de huisjes schudden en kreunden en trilden tot in de bodem. Achter de dijk lag het roofdier, de zee met wilde zware grondzeeën en ze beukte en ramde de hoofden, ze klom hoog, heel hoog tegen de dijk op tot over de kruin, maar veel verder kwam ze niet. Dan was het alsof het roofdier zich schaamdeof ze het unfair play vond de schamele huisjes achter de dijk weg te spoelen. Vechten, vernietigen op zee, dat was haar aard, maar de hulzen der ridders waren haar altijd heilig geweest.... De Oude Helder was vele honderden Jaren door de zee gespaard. Niet de on berekenbare krachten der „meneren met wit voor" (grondzeeën) sloegen de Oude Helder kapot! Brute vandalen, misdadige handen, sloegen de hand aan dat, wat eenvoudige zielen lief en dierbaar was. Ze maakten van de Oude Helder een puinhoop.... als Pompei.... Alles alles ls nu verdwenen onder steenbrokken en gruis.... alles! Alleen de herinnering blijft! Herinnering aan hetgeen eens was.... de herinnering aan heroïsche daden.... aan liefde eenvoudig geluk herinne ring aan veel menselijk leed. Het ene ge slacht was gekomen, het andere gegaan.. Vele generaties hebben daar achter het Galgenveld en Erfprins geleefd. Niets menselijks was hun vreemd. In bange stormnachten, wanneer op de Pannekoek, de Razende Bol schepen te pletter liepen, dan trokken ze er op uit. Ze tjompten in do reddingboot en roeiden dwars door de zware bonken water.... Ze vroegen nooit: van welk ras, welke nationaliteit zijn jul lie daar aan boord. Zij kenden alleen mensen, die in nood waren.... Tot nog voor vijftig, zestig jaar was da Oude Helder een dorp op zich zelf, hield ze haar bewoners vast. De Oude Helder was hun residentie. De zee was hün bios coop, de dijk eerste rang voor noppesl Bij Maalsieed haalden ze hun kruide» nierswaren en Elte bakte brood. Kwamen er kleine kinderen, moesten ze spenen., kinderwagens hebben of een stoel, dpn gingen ze naar hün warenhuis, naar den ouden Meyer Manheim, die in de hoofd straat van hun residentie, de Langestraat. woonde. Manheim was een populaire figuur in die dagen. Ik meen zelfs, dat ze hem tot lid van de Raad hadden gekozen.... wisten niet, hoe gauw ze benen moes ten maken, toen de mortier rookgrana- ten op het strnd schoot. Om de oefe ning zo echt mogelijk te maken, werd er door de verdedigers met scherp bo ven de hoofden geschoten. Doornat en smerig voerden we de bestorming met ae bajonet op 't geweer uit en vele ouders, vrouwen en meisjes zouden moeite hebben gehad om uit die besmeurue gestalten hun zoon, man of verlooide te herkennen. Zo krijgen de Hollandse soldaten op Malakka een training, die in Nederland wel eens voor onmoge lijk gehouden is. Zij zullen bewijzen, dat de Neder landse soldaat ln de tropen zeker niet onder hoeft te doen voor de soldaat van welke vreemde mogendheid dan ook. L. TIMMERMANS. SALLY MANHEIM In de smidse achter de winkel werd gewerkt. Van 's morgens vroeg tot ver na middernacht stond Sally Manhelm, de zoon van cfen oude, voor het vuur. Met de zware hamer in zijn hand sloeg hij op het ijzer tot de vonken er uit spatten. Ka chelpijpen waren hun specialiteit. Ka chelpijpen voor de hele buurtl De Oude Helder liet de schoorsteen roken via Man heim, de Oude Helder liet de zuigelingen brullen en schreeuwen en lachend „da- da-da" zeggen ln wiegen en kinderwa gens van Manhelm. Hun huisboel of lie ver hun huisboeltje kochten ze ook bij hem. Ze kenden geen sibbekunde en ras senleer zoals ik reeds vertelde, de oude Jutters, en daarom wisten ze niet beter of Manheim was een doodgewoon mens precies als zij., én dat was ook eigenlijk zo. Vele jaren gingen voorbijIedere dag was als de andereDe vissers sprongen, trokken met hun vletten het Marsdiep op en trokken hun netten met veel of weinig geep op de wal. Ze peil den de zee dichtten gaten in de dijk, boetten netten o! loslen kolenschepen. De jutter-kinderen liepen in de late avond met manden gerookte pieterman of sardien langs de huizen en schreeuw den langgerekt: Sardiensar-sar-sar- dien. Hun vaders redden tussen al die bedrijven door vele mensen. Kregen ms.- daljes van kohingen en keizers. Hoe veel? Dat wisten ze niet, evenmin als Manheim zou weten hoeveel meter kachelpijp hij in die week gemaakt had. (Wordt vervolgd). 't 'r f&f- 33 IFill Enorme vloedgolven teisterden de kusten van de Hawalï-eilanden en ver oorzaakten geweldige schade en verlies aan mensenlevens. Bovenstaande foto tcont het dramatisch formaat, waarop een vloedgolf Hilo Harbour treft. Na de pier te Kuhio Wharf vernield te hebben, stort de watermassa zich op het land. De pijl wijst naar een man, die temidden der wrakstukken door het water wordt overvallen. AP P. Vertelling voor Pasen door W. Kok JJIJ was oud geworden en de mensen luisterden niet meer naar zijn woorden. Gelukkig, dat er nog kindereu waren, die zich naast hem op de bank voor zijn huis en aan zijn voeten neer zetten om naar hem te horen als hij vertelde uit zijn jonge jaren, toen het dal hier npg hün dal was en de bergen nog hün bergen waren. Toe grootvader, vertelt u ons nog eens van het beeld." Hoe dikwijls had den ze hem die vraag gesteld en hoe vele malen had hij hun verteld van le Christ Roi". Ze konden het vernaai bijna helemaal zelf ook wel vertellen, maar als grandpère Claviere het deed was het toch weer heel anders, het was dan veel mooier. Als je je ogen aan heel stilletjes toekneep, zó dat de an deren het niet zouden zien, was het als of je alles voor je zag gebeuren.... Het huis van grandpère Claviere, waar hij geboren was en waar hij zijn hele leven hij was nu zes en tachtig gewoond had, waar hij ook zijn laatste woorden zou fluisteren, stond evenais de andere huisjes van Couppeau met „la Chapelle" in hun midden, bij de wand van het kleine plateau, waarop eens „le Christ-Roi", het reusachtige Christusbeeld, uitkeek over het breae dal, dat verborgen ligt aan de voet van het machtige Mont-Blanc-massief. Tweehonderd meter beneden hem. daar waar de helling geleidelijk over gaat in de groene dalweiden, waar oe huisjes van Les Houches zich rijen langs de hoofdweg, zoekt het melk- bleke kolkende water van de Arve zich een weg over een bedding van rotsblokken en gruis. TOEN grandpère nog een jongen was, had zich het onheil voltrokken en sindsdien was het plateau van „le Christ-Rpi" kaal gebleven. Er groeiaen alleen nog alpenrozen, wat bosbessen en een enkele prachtig blauwe gen tiaan. Het beeld had er toen al meer dan een eeuw gewaakt over het dal en haar bewoners. Het was er eens ge beiteld uit een groot rotsblok, dat met een lawine omlaag komend, op het plateau was blijven liggen. Men had daartoe speciaal een beeldhouwer uit de stad Pau in het Baskische land doen overkomen. Dat had de grootvader van grandpère hem verteld, toen hij nog „ie petit" was. En nu vertelt hij op zijn beurt aan zijn jongens, alle kinderen uit Couppeau zeggen Immers grana- père tegen hem, over het ongeluk, dat le Christ-Roi" overkwam, maar dat tevens hun dorp voor een grote ramp had behoed. Op een middag in het voorjaar was een ontzaglijke lawine uit de bergen omlaag gedonderd. Hij had zijn baan ge nomen door de brede geul van een stortbeek. Een stuk bos, dat zijn weg versperde, werd weggevaagd; de soms meterdikke stammen der hoge naald bomen waren bij de grond afgeknapt als waren het lucifershoutjes. Massa s grond, sneeuw en kolossale rotsblokken baanden zich met razende snelheid een weg naar het dal. De kleine huisjes van Couppeau zouden worden verplet terd door het gesteente. Het plateau werd echter hun redding. Het was alsof le Christ-Roi de lawine een halt naü toegeroepen om het dorp voor de on dergang te behoeden. De lawine spaue op het plateau uit elkaar, overal vloog het gesteente heen, ook op het aorp daalde een regen van rtiodder en puin, maar de grote rotsblokken waren op het plateau blijven liggen. Alleen le Christ-Roi was geheel verbrijzeld.... Och, wel meer had de onheilspellenae stem van een lawine langs de berg hellingen gedonderd, maar juist deze lawine had op grootvader als petit zo'n indfuk gemaakt, omdat le Christ- Roi daar niet meer hoog boven eei dorp op zijn plateau stond en met zijn al-ziend oog waakte over huis en haard van Couppeau en al de andere dorpen van het langgerekte dal. Juist daarom! Zijn hele leven had Clavière er op aan gedrongen weer een beeld te plaatsen op het plateau, maar de mensen had den aan zijn woorden zo goed als geen aandacht geschonken. FR viel wel wat anders te doen! De vreemdelingen hadden het dal ont dekt. Eerst werden de toeristen^ zo noemden ze zich, ondergebracht in 1'Al- gle. de dorpsherberg, maar die werd al gauw te klein. Toen ging men vooral in het hoger in het dal gelegen Cha- monix, grote hotels bouwen, die hon derden vreemdelingen konden herber gen. Geweldige witte paleizen waren het, die luisterden naar namen, die heel voornaam klonken: „Majestic Palace". „Hotel Alpes", „Savoy-Hotel"Er kwamen restaurants met brede terras sen, daar werd de hele dag door strijk jes gemusiceerd. Er kwam een casino, waar men tot diep in de nacht gespan nen rondom de speeltafels hokte. Zo mers was er kermis achter „Chamonix- Palace". Dan schetterden luidsprekers felle uitheemse muziek door hun dal. Overal kwam je de toeristen tegen. Als je de beesten hoedde op de wei aan ae rand van de eeuwige sneeuwvelden ze volgden eenvoudig hün koepaadjes als je hout kapte op de hellingen of als je ging vissen naar forellen in de meertjes bij les Bossons in het dal. Clavière zei: „Ze hebben ons ons dal ontnomen, het is nu hün dal gewor den". En vele mensen van zijn jaren waren het met hem eens. Maar de jon geren.... Die vonden het juist fijn. Hoe meer toeristen hoe beter. Je ver diende nu immers veel geld, veel meer dan ze vroeger hadden durven dromen! Men plaatste lokkende annonces in de grote kranten en tijdschriften, niet al leen van het eigen land, ook in de kranten van Engeland, Holland, ja zelfs van Amerika en Turkije! Hun dal werd bekend in de hele wereld. Elke zo mer kwamen er meer mensen en oox 's winters werd het steeds drukker. De toeristen leerden ook skilopen. Nu werd ook de wintervrede van het dal ver stoord. Er werd veel geld verdiend en dat alleen was van belang, daar moest al het andere voor wijken. TOEN kwam de oorlog De vreemde lingen hadden als bij toverslag het dal verlaten, de deuren der hotels werden gesloten, de meeste winkels lie ten hun rolluiken zakken en in de res taurants speelden de strijkjes niet meer het lied van den kleinen garde-officier OorlogOok hun dal moest zo nen en vaders afstaan pour la patrle. „Au revoirtot weerziens". Maar er zouden er zijn. die hun bergen nooit zouden terugzien. Er zouden wear na men worden toegevoegd bij die. welke reeds stonden gebeiteld in het Monu ment aux Soldats Morts, de stenen sol daat, die in Chamonix werd opgericht als een zwijgende hulde voor hen, die vielen in de eerste wereldoorlogEn in „la Chapelle" werden gebeden opge zonden aan le bon Dieu: „Bescherm notre patrie. ons mooie Frankrijk en onze soldaten...." Die winter was, sinds vele jaren, de vrede weergekeerd in het dal. ondanks de oorlog. Het was weer even rustig als in de tijd, toen de vreemdelingen de lokroep van hun bergen nog niet kenden. Stil keken de witte bergreuzen neer op het dal. waar de dorpjes slui merden onder de sneeuw. En het was in dit witte jaargetij, dat grootvader Clavière stierf.... Zijn laat ste woorden spraken weer van 't beeld. „Zullen jullie nog eens denken aan „ie Christ-Roi"?" Nooit hadden de mensen naar hem geluisterd. Ze hadden het veel te druk gehad, maar nu hun leven rustiger was geworden en de grote stilte was weergekeerd in het dal, moesten ze de fluisterwoorden van Clavière wêl horen. Bij het open graf van grandpère werd plechtig besloten een nieuw beeld te doen plaatsen op het lege plateau. Enkele dagen na de begrafenis, toen verse sneeuw de donkere vlek van het graf van grandpère had uitgewist, gin gen twee mannen in opdracht van mon sieur Thillot, den pastoor, naar Bonne- ville aan de benedenloop van de Arve bij den beeldhouwer 'n nieuwe „Christ- Roi" bestellen. Men moest er nu geen gras meer over laten groeien! Langzaam maar zeker werd het nu voorjaar in het bergland. Elke dag schoten de zonnestralen eerder over ae bergkammen het dal ln. De sneeuw op de brede takken der coniferen op ae hellingen begon te smelten, daarna volg den de weiden in het dal. De sneeuw lagen op de huizen gleden rtsch rtsc* omlaag en vielen met een doffe plof op de grond. Elke dag kwam nu ook het Paasfeest meer naderbij. Het zou een heel bijzonder feest worden dit jaar, want monsieur Thillot had Zondag morgen ln „la Chapelle" meegedeeld, dat die eerste Paasdag het nieuwe beeld zou worden ingewijd. Het feest van Christus' herrijzenis zou ook het feest worden van „le Christ-Roi". HET werd eerste Paasdag en ook de natuur vierde feest. Lentefeest.. De zonnestralen deden de bergen ont waken. De eerste bloemen op de weiden bloeiden uitbundig. De stortbeken kla terden weer dartel naar het dal en de watervallen zongen hun lentelied Na de vroegmis ging men op pad naar „le Christ-Roi", monsieur Thillot voor op, daarachter alle mensen van Coup peau en les Houches. Ook de kinderen gingen mee. Ze hadden hun mooiste kleren aan. Zo liepen zij het slinger pad en naderden den nieuwen „Christ- Roi". Het was een indrukwekkend mo nument geworden. Prachtig stak 't grote witte beeld af tegen de groene berg wouden. „Le Christ-Roi" hield de ene hand geheven, als gaf Hij de wereld Zijn zegen en de witte stenen mantel hing in brede plooien neer. In het voet stuk van het beeld was een kleine bid cel ingericht. Boven de ingang stonden grote letters: „Pax"Vrede" Monsieur Thillot ging als eerste naar binnen om kaarsen te ontsteken en te bidden voor het dal, voor Frankrijk en voor de arme wereld. Ja, de wereld was arm en toch ook zo wonderlijk rijk, dat voelden de mensen ook. Christus was immers herrezen en zou Zijn we reld niet vergeten, ook al waren Zijn iaden voor de mensen dikwijls met te begrijpen. De mannen stonden met ontblote hoofden en de vrouwen en meisjes kusten de voeten van „le Christ- Roi", toen monsieur Thillot weer naar buiten trad. Meneer pastoor keek nog eenmaal op naar het blanke gelaat van „le Christ-Roi" en keerde toen weer terug naar het dorp. En de mensen volgden. Zij voelden, dat het nu eerst weer goed was. Tijdens het afdalen van de smalle paden wendde men telkens weer de blik. Nu eerst werd duidelijk noe veel men miste, toen het beeld er niet was. Nu zou men zich weer kunnen afzonderen bij moeilijke ogenblikken of in droeve uren en vertoeven hoog bo ven de huizen, vér van de mensen, stil en alleen, dichter bij den Christus- Koning. 's Middags brachten de kinderen bou- quetjes gele en bruinrode primula'» naar het graf van grandpère Clavière. Zij waren hem niet vergeten. En „le Christ-Roi" waakte weer over het dal en de mensen....

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1946 | | pagina 5